MUSIC SYNTHESIZER Aanvullende handleiding Inhoudsopgave Nieuwe functies in MONTAGE versie 3.50 ...... 3 Common/Audio Edit (Common/Audio) ............ 77 Aanvullende nieuwe performances....................4 Part Edit (Edit)................................................. 79 Nieuwe Smart Morph-functie .............................5 Utility ............................................................... 80 Extra patroonfuncties .......................................13 Envelope Follower...............
Nieuwe functies in MONTAGE versie 1.10 .. 124 Nieuwe performances ....................................125 Performance Play (Home) .............................125 Category Search ............................................126 Utility ..............................................................128 Part Edit (Bewerken)......................................131 Live Set Edit (bewerken)................................132 Liveset............................................................
Nieuwe functies in MONTAGE versie 3.50 Yamaha heeft een upgrade uitgebracht van de MONTAGE-firmware, waaraan de volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. De functie Smart Morph is toegevoegd. Er zijn nieuwe functie toegevoegd aan de Pattern Sequencer. MODX-bestanden kunnen nu worden geïmporteerd.
Aanvullende nieuwe performances De MONTAGE heeft 32 nieuwe performances. Raadpleeg de datalijst voor informatie over de toegevoegde performances.
Nieuwe Smart Morph-functie De Smart Morph-functie gebruikt machine learning om FM-X-geluiden te morphen. MONTAGE leert de geluiden die zijn toegewezen aan Part 9 tot 16 via geavanceerde logica en plot elk geluid als een punt op de kaart. De afstand tussen de punten geeft overeenkomst van de geluiden aan. Deze functie creëert automatisch geïnterpoleerde FM-X-geluiden om de hiaten op de kaart op te vullen. Raak een positie op de kaart aan om het geluid aan Part 1 toe te wijzen.
OPMERKING Wanneer de huidige weergave de Smart Morph-display is en de performance nog geen Smart Morph-gegevens heeft, worden vier Parts met verschillende gegevens weergegeven. OPMERKING Op de Live Set-display geeft een speciaal FM-X-pictogram aan of de toegewezen performance al dan niet Smart Morph-gegevens heeft. : Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij. : Weergegeven voor een performance met een FM-X-partij en Smart Morph-gegevens.
Smart Morph Play Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Play] Kaart Tik op deze display op de Smart Morph-kaart om het FM-X-geluid voor Part 1 te wijzigen. Edit Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Edit] Partij niet in gebruik Partij niet in gebruik Roept de Part Category Search-display op voor het selecteren van een FM-X-geluid wanneer u op een van de plusknoppen (+) tikt. Partij in gebruik Roept het contextmenu (Category Search, Edit, Copy, Delete) op wanneer u hierop tikt.
Display Bepaalt of elke partij wordt aangegeven met de hoofdcategorie of met de naam van de partij. Learn Start het leren (maken van de kaart) als u hierop tikt. Tijdens de verwerking zijn sommige interfacebewerkingen uitgeschakeld en wordt de knop [Cancel] weergegeven in plaats van [Learn]. Als u de verwerking annuleert, keert de kaart terug naar de status van voor het leren. U kunt het instrument ook bespelen tijdens de leerhandeling.
Red Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een rode tint. Raadpleeg “Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 10) voor de instellingswaarden. Green Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een groene tint. Raadpleeg “Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue” (pagina 10) voor de instellingswaarden. Blue Geeft de grootte van de waarde voor de geselecteerde parameter weer als een blauwe tint.
Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue FM Common Naam van parameter FM Operator (op1 – op8) Weergegeven naam Naam van parameter Weergegeven naam Naam van parameter Weergegeven naam Random Pan Depth Random Pan Filter Cutoff Key Follow Sensitivity Flt Cutoff/Key Oscillator Key On Reset Key On Reset Alternate Pan Depth Alternate Pan Filter Cutoff Scaling Break Point 1 Flt Break Point 1 Oscillator Frequency Mode Freq Mode Scaling Pan Depth Scaling Pan Filter Cutoff Sc
Super Knob Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Super Knob] Super Knob Link Voegt van begin tot eind een effect toe aan de Superknop wanneer dit is ingesteld op ON. Instellingen: On, Off Start Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de minimumwaarde van de Superknop. Raak met de cursor op Start de kaart aan om de startpositie in te stellen. End Bepaalt de positie op de kaart die overeenkomt met de maximumwaarde van de Superknop.
Job Handeling [PERFORMANCE] [Smart Morph] [Job] Load Smart Morph Opent de Load-display. Selecteer een andere performance op de Load-display om de Smart Morph-gegevens in die performance naar de huidige performance te laden. Delete Smart Morph Verwijdert de Smart Morph-gegevens in de huidige performance. Delete Part 9 – 16 Zet Part 9 tot Part 16 in één keer op de ongebruikte status. Als Part 9-16 zijn ingesteld op de ongebruikte status, is SSS ingeschakeld.
Extra patroonfuncties Play/Rec Patroon Opnemen, afspelen U kunt nu een geluid selecteren in de Part Category Search-display terwijl u patronen opneemt. Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [I] (Record)-knop [R] (Play)-knop Tik op de naam van de partij Selecteer [Category Search] in het weergegeven menu Overdubben U kunt nu in realtime overdubben gebruiken om uw controlleracties vast te leggen terwijl u eerdere controllergebeurtenissen verwijdert.
Song/Event Get Phrase Op de Get Phrase-display kunt u nu 'All' opgeven voor de bron- en doeltracks. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song/Event] [Get Phrase] Track *1 Bron Bepaalt de track die moet worden opgehaald (gekopieerd). Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack voor het kopiëren. Erase Event U kunt nu MIDI-gebeurtenissen in een patroon verwijderen op basis van het gebeurtenistype en het bereik opgeven (maat, tel en clock).
Track Bepaalt de track die u wilt wissen. Scene Bepaalt de scène die u wilt wissen. Start Measure Bepaalt de positie van de startmaat waarop de taak wordt toegepast. Bereik: 001 – 257 Start Beat Bepaalt de positie van de starttel waarop de taak wordt toegepast. Instellingen: Hangt af van de geselecteerde maatsoort Start Clock Bepaalt de startpositie van de clock waarop de taak wordt toegepast.
Play FX U kunt nu toepasselijke scènes opgeven wanneer Normalize Play FX wordt uitgevoerd. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Play FX] Scene Bepaalt de scène waarop de taak moet worden toegepast.
Verbeterde gebruikersinterface voor patronen Toevoeging van de Pattern Chain Switch U kunt nu instellingen voor ketensgewijs afspelen voor elk patroon opslaan op de Pattern-display en Chain-display. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] Chain Bepaalt of afspelen van ketens al dan niet buiten de Chain-display kan worden gebruikt.
Pictogramweergave positie van ketengewijs afspelen Er wordt nu een pictogram weergegeven naast de scène die wordt afgespeeld op het Chain-display. Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Chain] Toevoeging van Undo/Redo U kunt nu op elke display Undo/Redo voor taken gebruiken.
MODX-bestanden importeren U kunt nu '.X8U'- en '.X8L'-MODX-bestanden laden. OPMERKING U kunt geen '.X8A'-MODX-back-upbestanden laden.
Verbeterde bestuurbaarheid Signaalstroom-sneltoetsen U kunt nu de Audio I/O-display oproepen door op te tikken in de buurt van USB Volume in de audiosignaalbaan. De cursor springt automatisch naar USB Volume op de Audio I/O-display. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] [COMMON] [USB Monitor] U kunt nu de USB Monitor-display oproepen door op te tikken in de buurt van Monitor Volume in de audiosignaalbaan. De cursor springt automatisch naar Main op de USB Monitor-display.
U kunt nu Local Control in- en uitschakelen door te tikken in de buurt van de Local Control-schakelaar in de MIDI-signaalbaan. Handeling [Utility] [Settings] [MIDI I/O] De voetschakelaar gebruiken om het tempo in te stellen Tap Tempo is toegevoegd aan de Footswitch Assign Control Number-instelling, zodat u het tempo gemakkelijk kunt instellen met behulp van de voetschakelaar.
Instelling voor weergave van partijnamen na het opstarten U kunt nu de weergavestatus van de type- en naamschakelaars instellen die worden weergegeven nadat de MONTAGE is opgestart. Handeling [Utility] [Settings] [System] Part-display Bepaalt wat automatisch wordt weergegeven in de Part-display wanneer de MONTAGE wordt opgestart: Categorie- en partijtypen (Type) of partijnamen (Name).
Nieuwe functies in MONTAGE versie 3.00 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • • • • Er zijn nieuwe effecttypen toegevoegd. Er zijn nieuwe performances toegevoegd. De functie Pattern Sequencer is toegevoegd. De functie Rhythm Pattern is toegevoegd.
Aanvullende nieuwe effecttypen De volgende nieuwe effecttypen zijn toegevoegd in de categorie Misc. Effecttype Omschrijving Parameter Omschrijving VCM Mini Filter Maakt het geluid "dikker" en strakker. Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge synthesizers. Cutoff Bepaalt de afsnijfrequentie van het filter. Resonance Bepaalt de resonantie van het filter. Type Bepaalt het type van het filter. Texture Voegt verschillende wijzigingen toe aan de textuur van het geluidseffect.
Aanvullende nieuwe performances De MONTAGE heeft 52 nieuwe performances. Raadpleeg de datalijst voor informatie over de toegevoegde performances.
Nieuwe functie Pattern Sequencer Met deze nieuwe functie kunt u patroonsequences opnemen voor elke scène. Play/Rec Patroon Afspelen/Wachten op afspelen Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] Pattern Name Geeft de naam van het geselecteerde patroon aan. Door de parameter aan te raken, roept u het menu op waarmee u een patroon kunt laden of hernoemen of een nieuw patroon kunt laden. Koppelingspictogram Geeft aan dat de patroongegevens en prestatiegegevens in de patroongegevens overeenkomen.
Length Bepaalt de lengte van de volledige sequence in de geselecteerde scène. Bereik: 1 – 256 Key On Start Bepaalt of wordt begonnen met het opnemen of afspelen van het patroon wanneer u het keyboard bespeelt. Instellingen: Off, On Store Pattern & Perf Settings Slaat de bewerkte patroongegevens en de koppeling naar de geselecteerde performance op. OPMERKING Nadat u parameters in de Performance hebt bewerkt, moet u de performancegegevens opslaan.
Opnemen Handeling [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [I] (Record)-knop [R] (Play)-knop [SHIFT] ingedrukt houden + toets om te wissen U kunt specifieke nootgebeurtenissen verwijderen door op de knop [SHIFT] te drukken en de toetsen te spelen die overeenkomen met de noten die u wilt verwijderen.
Overzicht Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] Type Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in hoofdcategorie en subcategorie. Deze knop werkt synchroon met de bijbehorende knop op de display Play/Rec. Als u de ene knop verandert, verandert de andere ook. Name Als u op deze knop drukt, verandert de weergegeven tekst van de partij in de naam van de partij. Deze knop werkt synchroon met de bijbehorende knop op de display Play/Rec.
Opmerking Quantize Kwantisering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een toetsenspel dat realtime is opgenomen. Handeling [R](Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Quantize] Track Bepaalt de track waarop de taak wordt toegepast. Scene Bepaalt de scène waarop de taak wordt toegepast.
Strength Stelt de mate of "magnetische sterkte" in waarop Quantize wordt toegepast. De instelling 100% resulteert in een exacte timing. De instelling 0% leidt tot geen kwantisering. Bereik: 0% – 100% Swing Rate Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen. Als het metrum bijvoorbeeld 4/4 is en de kwantiseringswaarde is kwartnoten, worden de 2e en 4e tel van de maat vertraagd.
Offset Hiermee voegt u een vaste waarde toe aan de voor snelheid aangepaste aanslagwaarden. De instelling 0 veroorzaakt geen wijziging. Waarden onder 0 verkleinen de aanslagen, waarden boven de 0 verhogen de aanslagen proportioneel. Wanneer de parameter Set All is ingesteld op een andere waarde dan 'Off, kan deze parameter niet worden gewijzigd. Bereik: -127 – +127 Execute Voert de taak uit op de MIDI-sequencegegevens. Gate Time Met deze taak wijzigt u de gatetijden van een opgegeven notenbereik.
Cresc. (Crescendo) Met deze taak kunt u een crescendo of decrescendo maken voor een opgegeven notenbereik. (Crescendo is een geleidelijke toename in volume en decrescendo is een geleidelijke afname.) Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Cresc.] Velocity Range Bepaalt de intensiteit van het crescendo of decrescendo.
Transpose Met deze taak kunt u de toonsoort of de toonhoogte van de noten in het opgegeven bereik wijzigen. OPMERKING Wanneer u deze taak uitvoert en noten wijzigt buiten het toegestane bereik van C-2 – G8, worden de noten automatisch ingesteld op het octaaf lager (of hoger). Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Transpose] Note Bepaalt het notenbereik waarop de taak wordt toegepast.
Roll Met deze taak maakt u een reeks herhaalde noten (zoals een drumrol) over het opgegeven bereik. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Note] [Roll] Start Step Bepaalt de grootte van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. U kunt onderverdeelde roffels maken door kleine waarden in te stellen tussen Start Step en End Step. Dit komt overeen met de eerste clockwaarde in het bereik dat u hebt opgegeven.
Track Copy Met deze taak kopieert u alle gegevens van een opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Copy] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Pattern Name *2 Doel Bepaalt het doelpatroon. Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack. Scene *2 Doel Bepaalt de doelscène. Copy Track Voert de kopieertaak uit.
Exchange Met deze taak worden alle gegevens van de ene opgegeven track uitgewisseld met een andere opgegeven track en omgekeerd. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Exchange] Pattern Name Bepaalt een van de patronen voor gegevensuitwisseling. Track Bepaalt de track die moet worden uitgewisseld. Scene Bepaalt de scène die moet worden uitgewisseld. Pattern Name Bepaalt het andere patroon voor gegevensuitwisseling.
Mix In deze taak worden alle gegevens van twee geselecteerde tracks ('A' en 'B') gemixt, en wordt het resultaat in track B geplaatst. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Mix] *1 Bron A *2 Bron B *3 Doel B Pattern Name *1 Bron A Bepaalt de bron voor patroon A. Track *1 Bron A Bepaalt de track die moet worden gemixt. Scene *1 Bron A Bepaalt de scène die moet worden gemixt. Pattern Name *2 Bron B Bepaalt de bron voor patroon B.
Append Met deze taak voegt u alle gegevens van een opgegeven brontrack toe aan het einde van een opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Append] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Pattern Name *2 Doel Bepaalt het doelpatroon. Track *2 Doel Bepaalt de doeltrack. Scene *2 Doel Bepaalt de doelscène.
Split Met deze taak wordt de laatste helft van de gegevens, verdeeld bij een opgegeven maat, verplaatst van een opgegeven brontrack naar de opgegeven doeltrack. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Split] *1 Bron *2 Doel Pattern Name *1 Bron Bepaalt het bronpatroon. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack. Scene *1 Bron Bepaalt de bronscène. Measure *1 Bron Bepaalt de maat waarbij de gegevens worden verdeeld. Pattern Name Geeft het doelpatroon aan.
Wissen Met deze taak worden alle gegevens van een opgegeven track verwijderd. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Track] [Clear] Pattern Name Bepaalt het patroon dat moet worden gewist. Track Bepaalt de track die moet worden gewist. Scene Bepaalt de scène die moet worden gewist. Clear Track Voert de wistaak uit.
Divide Drum Tr (Divide Drum Track) Met deze taak kunt u drumnootgegevens scheiden van een opgegeven track. Hiermee scheidt u de nootevents in een drumtrack die zijn toegewezen aan een opgegeven track en plaatst u de noten die bij verschillende druminstrumenten horen in afzonderlijke tracks (track 9 – 16). OPMERKING De eerder bestaande gegevens op track 9 – 16 en partij 9 – 16 worden vervangen wanneer u Divide Drum Tr uitvoert. U kunt deze bewerking niet ongedaan maken.
Song Get Phrase Met deze taak worden opgegeven gegevens van een opgegeven bronsong naar een opgegeven doeltrack gekopieerd. OPMERKING De gegevens die eerder op de opgegeven doeltrack stonden, worden vervangen wanneer u Get Phrase uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song] [Get Phrase] *1 Bron *2 Doel Song Name Bepaalt de bronsong. Track *1 Bron Bepaalt de brontrack.
Put Phrase Met deze taak worden alle gegevens van een opgegeven bronpatroon naar een opgegeven maat in de doelsong gekopieerd. OPMERKING Het opgegeven bronpatroon wordt samengevoegd met eerder bestaande gegevens op de opgegeven doelsong wanneer u Put Phrase uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Song] [Put Phrase] Destination Pattern Name Bepaalt het bronpatroon. Track Bepaalt de brontrack. Scene Bepaalt de bronscène.
User Arp (User Arpeggio) Met deze taak kopieert u gegevens in de opgegeven maten van een track om arpeggiogegevens te maken. OPMERKING De gegevens die eerder op de opgegeven doeltrack stonden, worden vervangen wanneer u User Arp uitvoert. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [User Arp] Scene Bepaalt de bronscène. Bereik: 1 – 8 Start Measure Bepaalt de positie van de startmaat waarop de taak wordt toegepast.
Convert Type Bepaalt hoe de MIDI-sequencegegevens worden geconverteerd naar arpeggiogegevens, op een van de drie onderstaande manieren. Deze parameter kan voor iedere track worden ingesteld. Instellingen: Normal (normaal), Fixed (vast), Org Notes (oorspronkelijke noten) Normal: De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige octaafnoten afgespeeld. Fixed: Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencegegevens.
Swing Rate Hiermee worden de noten selectief op even tellen (backbeats) vertraagd om een swinggevoel te verkrijgen. Instellingen: Hangt af van de opgegeven kwantiseringswaarde Als de kwantiseringswaarde 1/4-noot, 1/8-noot, 1/16-noot, 1/32-noot is: 0 - de helft van het rooster Als de kwantiseringswaarde 1/4-noottriool, 1/8-noottriool, 1/16-noottriool is: 0 - de helft van het rooster Play FX2 Bedient de parameters Note Shift, Clock Shift, Gate Time, Velocity Rate en Velocity Offset.
Chain Deze taak ketent scènes en speelt geketende scènes af. Handeling [R] (Play)-knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [Pattern] [Edit/Job] [Chain] Measure Bepaalt de maatpositie van waaruit de scène wordt afgespeeld. Bereik: 001 – 999 Scene Bepaalt de scène die wordt afgespeeld vanaf de opgegeven maatpositie. Bereik: 1 – 8, End Page Aangegeven met de knoppen omhoog en omlaag als de Measure Scene lijn 8 overschrijdt. Als u deze knop aanraakt, wordt de volgende/vorige pagina opgeroepen.
Nieuwe functie Rhythm Pattern De functie Rhythm Pattern biedt een eenvoudige manier om een ritmepartij aan de huidige performance toe te voegen. Door ritmepatronen en de Envelope Follower te combineren, kunt u de patronen zelfs nog verder wijzigen. In de volgende stappen wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe u het ritmepatroon '8Z Trance Basics 1' aan de performance 'Supertrance' kunt toevoegen en vervolgens het geluid met de Envelope Follower kunt wijzigen.
De Envelope Follower instellen De Envelope Follower is een functie die de envelope (of amplitude-envelope) van een golfvorm uit het ingangssignaal extraheert en u vervolgens die envelope als een regelaar voor het wijzigen van geluiden laat gebruiken. Als u bijvoorbeeld een ritmepatroon aan een partij toewijst en de Envelope Follower van de partij als een 'Source' instelt, wordt het geluid van de andere partijen overeenkomstig gewijzigd.
3 Pas indien nodig de instellingen aan. Stel hier in dit voorbeeld de curvepolariteit (Polarity) in op Bi, de curveverhouding (Ratio) op -63 en de versterking (Gain) op -12dB. Gain Curve Polarity Curve Ratio Tik voor het instellen van andere parameters op de knop [EDIT] op het scherm en open de display Setting van de Envelope Follower. Als u de ritmepatroonkit of het arpeggiotype wilt wijzigen, drukt u op de knop [SHIFT] + de knop [CONTROL ASSIGN] om terug te gaan naar de display Rhythm Pattern.
Live Set Met de functie Live Set kunt u nu songs, patronen en audiobestanden combineren en deze afspelen vanuit de display Live Set. Combineer songs, patronen en audiobestanden in de display Live Set Druk op de knop [LIVE SET] of raak het pictogram LIVE SET aan Selecteer de gebruikersbank [EDIT] Handeling Slot Type Geeft het type van de geselecteerde sleuf aan.
Songs, patronen en audiobestanden afspelen vanuit de display Live Set Handeling Druk op de knop [LIVE SET] of raak het pictogram LIVE SET aan Selecteer de gebruikersbank [R] (Play)-knop OPMERKING Wanneer een song of patroon wordt afgespeeld, kunt u de performance of de sleuf niet wijzigen. Er wordt een foutmelding weergegeven wanneer u deze probeert te wijzigen.
Scene Super Knob Link en Keyboard Control zijn toegevoegd aan de gegevens die zijn opgenomen in de functie Scene. Scene Handeling [PERFORMANCE] [Scene] Super Knob (Super Knob Memorize Switch) Bepaalt of Super Knob-statussen in een scène worden opgeslagen of niet. Instellingen: Off, On Link (Link Memorize Switch) Bepaalt of Super Knob Link-statussen in een scène worden opgeslagen of niet.
Kbd Ctrl (Keyboard Control Memorize Switch) Bepaalt of keyboardbedieningshandelingen in een scène worden opgeslagen of niet. Instellingen: Off, On Kbd Ctrl (Keyboard Control) Bepaalt de keyboardbedieningsschakelaar op elke partij in de geselecteerde scène. Partijen die zijn ingesteld op Off worden niet beïnvloed door het bespelen van het keyboard.
Edit Het parameterbereik van Part LFO Speed is vergroot. Normale partij (AWM2) Element LFO Handeling [EDIT] Selecteer de partij uit [Common] Selecteer het element [Element LFO] Speed Past de snelheid van de LFO-variatie aan. Het parameterbereik is verhoogd van 0 – 63 naar 0 – 415. Bereik: 0 – 415 Extended LFO Hiermee kunt u kiezen tussen het oude parameterbereik (Off: 0 – 63) en het nieuwe parameterbereik (On: 0 – 415).
Normale partij (FM-X) Mod/Control (Modulation/Control) 2nd LFO Handeling [EDIT] Selecteer de partij uit [Common] ELEMENT/OPERATOR [COMMON] [Mod/Control] [2nd LFO] Speed (2e LFO-snelheid) Past de snelheid van de LFO-variatie aan. Het parameterbereik is verhoogd van 0 – 99 naar 0 – 415. Bereik: 0 – 415 Extended LFO Hiermee kunt u kiezen tussen het oude parameterbereik (Off: 0 – 99) en het nieuwe parameterbereik (On: 0 – 415).
Utility Settings Sound De instellingen voor Global Micro Tuning zijn toegevoegd. Handeling [UTILITY] [Settings] [Sound] Global Tuning Als deze functie is ingeschakeld, heeft Micro Tuning in de algemene instellingen voorrang op de Micro Tuning-instellingen die de performance voor elke partij heeft. Deze functie wordt toegepast op alle partijen behalve de drumpartij. Instellingen: Off, On OPMERKING De Global Tuning-instelling keert automatisch terug naar Off als u het instrument opnieuw opstart.
Edit User Tuning Roept de display User Micro Tuning Settings op. Tuning No. Geeft het geselecteerde gebruikersmicrostemmingnummer aan. Bereik: 1 – 8 Tuning Name Bepaalt de naam van de geselecteerde gebruikersmicrostemming. Als u op de parameter tikt, wordt de display voor het invoeren van tekens opgeroepen. C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B Past de toonhoogte van elke noot aan in stappen van 1 cent en bepaalt zo de gewenste microstemming.
Advanced U kunt Audition Loop annuleren. Handeling [UTILITY] [Settings] [Advanced] Audition Loop Wanneer deze functie is ingesteld op On en de Audition Phrase tot het einde wordt afgespeeld, wordt de Audition Phrase automatisch opnieuw afgespeeld vanaf het begin van de Audition Phrase. Wanneer deze functie is ingesteld op Off, stopt het afspelen van de Audition Phrase wanneer het einde is bereikt. U kunt schakelen tussen On en Off tijdens het afspelen van de Audition Phrase.
Hybrid is toegevoegd aan de instellingen in de MIDI I/O Mode. Handeling [UTILITY] [Settings] [Advanced] Wanneer MIDI I/O Mode is ingesteld op Hybrid: MIDI-gegevens ontvangen • MIDI-gegevens die worden ontvangen via het kanaal dat is ingesteld in de parameter MIDI I/O Channel, worden ontvangen op partijen waarvoor Keyboard Control Switch is ingesteld op ON.
MIDI-gegevensontvangst met USB TO DEVICE Met deze functie kan dit instrument nu MIDI-gegevens ontvangen van een extern(e) MIDI-keyboard/controller dat/die is aangesloten op de [USB TO DEVICE]. Ondersteunde MIDI-apparatuur: MIDI-apparaten die compatibel zijn met USB MIDI-klasse en apparaten die zijn getest door Yamaha * Raadpleeg de onderstaande link voor een lijst met door Yamaha geteste apparaten https://www.yamaha.com/2/montage OPMERKING De maximale nominale waarde van de [USB TO DEVICE] is 5V/500mA.
Verbeterde gebruikersinterface Songs selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] U kunt nu songs selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] wanneer de cursor op de songnaam op het MIDI-display staat. Het songnummer wordt nu vóór de songnaam weergegeven.
Open de Home-display met de [EXIT]-knop U kunt nu eenvoudig met de knop [EXIT] teruggaan naar de Home-display wanneer een Performance-display (behalve de Home-display) is geopend.
Nieuwe functies in MONTAGE versie 2.50 Yamaha heeft een upgrade uitgebracht van de MONTAGE-firmware, waaraan de volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. • De functie DAW Remote is toegevoegd.
Aanvullende nieuwe performances De MONTAGE heeft 512 nieuwe performances in MOTIF XF Bank. Raadpleeg de Data List (datalijst) voor de toegevoegde performances.
Functie DAW Remote U kunt nu de DAW-software op uw computer vanaf MONTAGE regelen. De functie DAW Remote kan alleen worden gebruikt wanneer de computer via een USB-kabel is aangesloten. U kunt geen MIDI-kabels gebruiken. De functie DAW Remote instellen Instellingen in MONTAGE Raadpleeg de gebruikershandleiding voor gebruik met een computer. [Remote] Roep de instellingsdisplay op van de functie DAW Remote in [Settings] Stel het DAW-type in op de gewenste DAW-software.
De DAW-software bedienen vanaf MONTAGE In de display Remote wordt de functie DAW Remote toegepast en worden de paneelhandelingen gewijzigd. Bediening [PERFORMANCE] [Remote] of [PERFORMANCE] [SHIFT] + knop Number A [7] Mode (modus) Selecteer een gedrag van de functie DAW Remote vanuit drie Modes (modi). Instellingen: Track, Plugin, Transport Track: Modus voor het tegelijkertijd regelen van meerdere tracks op de DAW-software. Toewijsbare knop Track Pan wordt uitvoer van Port 2.
Use for Remote (Gebruik voor afstandsbediening) Bepaalt of de knoppen Dial en Cursor op het paneel MONTAGE wel of niet voor het besturen van de DAW-software wordt gebruikt. On (Aan): Gebruiken voor DAW-besturing. Off (Uit): Gebruiken voor besturing via de displayMONTAGE. Track De bediening is hetzelfde als de PART [MUTE]/[SOLO]. Edit (bewerken) Bepaalt het regelaarnummer van CC-uitvoer van Port 1 en de bedieningsmodus van de regelaars.
Play/Rec Play/Rec MIDI Bij het opnemen van songs kunt u selecteren of u alleen het toetsenspel wilt opnemen of dat u de uitgang van de arpeggiator wilt opnemen. Bediening [R] (Play), knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [MIDI] Arp Rec (Arp-opname) Arp Rec (Arp-opname) Als deze is ingeschakeld, kan de uitgang van de arpeggiator worden opgenomen. Als deze is uitgeschakeld, wordt alleen het toetsenspel opgenomen. Dit kan alleen bij het opnemen van een nieuwe song worden ingesteld.
Part Edit (Edit) Element Edit (Element) Osc/Tune (oscillator/stemmen) Edit Waveform De instelling Center Note is toegevoegd. Bediening [PERFORMANCE] [EDIT] Partijselectie Selecteer element of toets [Osc/Tune] [Edit Waveform] Center Note Dit bepaalt de toonsoort voor het afspelen zodat deze met de toonhoogte van de originele golfvormdata overeenkomt.
Utility Contents (Inhoud) Load Hierdoor wordt een functie voor Key-instelling toegevoegd wanneer u WAV-bestanden en AIFF-bestanden als golfvormen laadt.
Dialoogvenster Control Assign Als in het weergegeven dialoogvenster de parameter Part wordt geselecteerd en de knop [CONTROL ASSIGN] wordt ingedrukt, kunt nu de toewijsbare knop van Common selecteren door de knop Assignable te bedienen wanneer u op [PART COMMON] drukt. Bediening Richt de cursor op de regelaarbestemmingsparameter van de partij Druk op de knop [CONTROL ASSIGN]. Bedien de knop die u bij het bedienen van de doelparameter wilt gebruiken terwijl u de knop [PART COMMON] ingedrukt houdt.
Functie Panel Lock De paneelvergrendelingsfunctie is toegevoegd om onbedoelde handelingen tijdens uw spel te voorkomen. Bediening [SHIFT] + [ELEMENT COMMON] in de Home-display of de display Live Set. Als u het paneel wilt ontgrendelen, drukt u nogmaals op [SHIFT] + [ELEMENT COMMON].
Nieuwe functies in MONTAGE versie 2.00 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • • • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. U kunt nu gebruikersauditiefrasen maken. Er zijn nieuwe functies toegevoegd op sommige displays om de instellingen van de Super Knob te vereenvoudigen.
Aanvullende nieuwe performances De MONTAGE heeft 99 nieuwe performances. Raadpleeg de datalijst voor de toegevoegde performances.
Common/Audio Edit (Common/Audio) General U kunt nu gebruikersauditiefrasen maken. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] PART [COMMON] [General] Bank Gebruikersaudities bijwerken Bank Geeft de bank aan die voor het ten gehore brengen moet worden gebruikt. Instellingen: Preset, User, Library-namen (als de bibliotheekbestanden wordt geladen) Update User Auditions Converteert alle op de MONTAGE opgenomen songs naar gebruikersaudities.
Control Control Assign Wanneer toewijsbare knoppen op Source en Destination zijn ingesteld maar de regelaarbestemming nog niet is geselecteerd, kan een nieuwe regelaarbestemmingsparameter in deze display worden toegevoegd. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] PART [COMMON] [Control] [Control Assign] of Tik op [Edit Super Knob] in de display Super Knob. Als u op de knop [+] tikt, wordt een nieuwe parameter Part voor de Destination toegevoegd.
Part Edit (Edit) Mod/Control (Modulatie/besturing) Control Assign Als de Display Filter op SuperKnob is ingesteld, kan een nieuwe parameter worden toegevoegd door op de knop [+] te tikken en deze is direct beschikbaar voor bediening met de knop SuperKnob.
Utility Settings System De mogelijkheid voor het selecteren van de Live Set-sleuf als een opstartdisplay is toegevoegd. We hebben nu ook het toepassen van de grootte van het Live Set Font op de Category Names in de display Category Search mogelijk gemaakt. Handeling [UTILITY] [Settings] [System] Huidige sleuf instellen Livesetlettertype Initial Live Set Bank Page Slot Bepaalt de Live Set-sleuf als een opstartdisplay wanneer Power On Mode op Live Set is ingesteld.
Live Set Font (Live Set Font Size) Bepaalt de tekengrootte van de inhoudsnamen en categorienamen in de display Live Set en de display Category Search.
Contents Load Ingeschakelde compatibiliteit met MOXF-bestanden. Ook ingeschakelde compatibiliteit met speeldata voor MOTIF XS, MOTIF XF en MOXF. Handeling [UTILITY] [Contents] [Load] Import Option Selecteert de te laden voicedata of speeldata. De Import Option verschijnt wanneer All-bestanden voor MOTIF XS, MOTIF XF of MOXF zich in de map bevinden.
Tempo Settings Een instelling toegevoegd zodat het huidige tempo na het overschakelen naar een andere performance behouden blijft. Handeling [UTILITY] [Tempo Settings] or [SHIFT] + [ENTER] of pictogram TEMPO SETTINGS Globaal tempo Globaal tempo Wanneer dit op OFF is ingesteld, wijzig het tempo volgens het tempo van de performance. Wanneer dit op ON is ingesteld, blijft het huidige tempo zelfs na het overschakelen naar een andere performance behouden.
Effect Switch Een instelling toegevoegd zodat het huidige volume van de A/D-partij na het overschakelen naar een andere performance behouden blijft. Handeling [UTILITY] [Effect Switch] of pictogram EFFECT Globale A/D Global A/D Wanneer dit op ON is ingesteld, blijven het volume van de A/D-partij noch andere verwante parameters zelfs niet na het overschakelen naar een andere performance behouden.
Envelope Follower De snelkoppelingen voor het openen van de display Control Assign zijn in de display Envelope Follower toegevoegd. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] Selectie van partij ELEMENT/OPERATOR [COMMON] [Effect] [Routing] Envelope Follower Edit Roept de display Control Assign voor de bestemmingspartij op.
Dialoogvenster Control Assign U kunt nu de Super Knob, Motion Sequencer Lane of Envelope Follower als een bron selecteren in het dialoogvenster dat verschijnt wanneer de knop [CONTROL ASSIGN] wordt ingedrukt. Handeling Druk op de knop [CONTROL ASSIGN] wanneer de cursor zich op de parameter bevindt die de regelaarbestemming moet worden. Bedien de regelaar die u als een bestemmingsparameter wilt instellen of tik op een cijfer onder Motion Sequencer Lane of Envelope Follower.
Nieuwe functies in MONTAGE versie 1.60 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • Er zijn nieuwe effecttypen toegevoegd. • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. • Er zijn nieuwe functies toegevoegd op sommige schermen om de Superknop-instellingen te vereenvoudigen.
Additional New Effect Types (Aanvullende nieuwe effecttypen) De MONTAGE heeft de volgende nieuwe effecttypen. Effecttype Omschrijving Parameter Omschrijving Spiralizer P, Uniek filter waarmee Spiral Speed Bepaalt de snelheid waarmee de toonhoogte verschuift. Spiralizer F een phasereffect Offset Bepaalt de begintoonhoogte in halve tonen.
Additional New Performances (Aanvullende nieuwe performances) De MONTAGE heeft 8 nieuwe performances. Raadpleeg de Datalijst voor de toegevoegde performances.
Motion Control Motion Control Super Knob Er zijn nieuwe sneltoetsen toegevoegd om de Superknop-instellingen te vereenvoudigen. Handeling [PERFORMANCE] [Motion Control] [Super Knob] Edit Super Knob Motion Seq (Motionsequencer voor Superknop bewerken) Edit Super Knob (Superknop bewerken) Edit Super Knob Motion Seq (Motionsequencer voor Superknop bewerken) Opent de display ‘Knob Auto’ waarin u de motionsequencer kunt bewerken die wordt toegepast op de Superknop (Super Knob MS).
Common/Audio Edit (Common/Audio) Control (Besturing) Control Assign (Regelaartoewijzing) U kunt de Superknop nu instellen op ‘Display Filter’. U kunt ook de parameters bekijken voor partijen die worden geregeld met toewijsbare knoppen die gelden voor alle partijen in deze display. [PERFORMANCE] [EDIT] PART [COMMON] [Control] [Control Assign] of Tik op [Edit Super Knob] in de display Super Knob. Handeling Display Filter Display Filter Bepaalt welke regelaar moet worden weergegeven.
Curve Type Bepaalt het curvetype voor wijziging van de parameter die is ingesteld in 'Destination'. De horizontale as geeft de waarde aan van de regelaar die is ingesteld in 'Source', en de verticale geeft de parameterwaarden aan.
Part Edit (Bewerken) Mod/Control (Modulatie/besturing) Control Assign (Regelaartoewijzing) U kunt de Superknop nu instellen op ‘Display Filter’. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] Partijselectie ELEMENT/OPERATOR [COMMON] [Mod/Control] [Control Assign] Display Filter Edit Common Control Settings (Gemeenschappelijke besturingsinstellingen bewerken) Display Filter Bepaalt welke regelaar moet worden weergegeven.
Nieuwe functies in MONTAGE versie 1.50 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • Er zijn nieuwe effecttypen toegevoegd. Er zijn nieuwe performances toegevoegd. De functie Favorite is toegevoegd. 'Mixing' is toegevoegd voor de instelling 'Parameter with Part' van Part Category Search.
Additional New Effect Types (Aanvullende nieuwe effecttypen) De MONTAGE heeft de volgende nieuwe effecttypen. Effecttype Omschrijving Parameter Omschrijving Rotary Speaker 2 Simulator van een roterende luidspreker met inbegrip van het versterkerblok. Speed Control Schakelt de draaisnelheid om. Drive Regelt de hoeveelheid vervorming. Tone Past het toonniveau aan. R/H Balance Bepaalt de volumebalans van de hoorn (hoge bereik) en rotor (lage bereik).
Effecttype Omschrijving Parameter Uni Comp Up Compressor die een Threshold Bepaalt het maximale ingangsniveau voor het toepassen van het compressoreffect. 'upward' (bovenwaarts) Knee Bepaalt hoe het overgangsbereik verandert rondom de drempelwaarde. Hoe hoger de waarde, hoe ondieper de overgangscurve. Attack Bepaalt hoe lang het duurt voordat het effect zijn maximale compressie bereikt. Release Bepaalt hoe lang het verminderen of de fade-out van het compressoreffect duurt.
Additional New Performances (Aanvullende nieuwe performances) De MONTAGE heeft 52 nieuwe performances. Raadpleeg de Datalijst voor de toegevoegde performances.
Category Search Performance Category Search, Arpeggio Category Search, Waveform Category Search Er is een functie Favorite toegevoegd, waarmee u snel toegang hebt tot uw favoriete geluiden en arpeggio's. In dit gedeelte wordt een voorbeeld van de functie Favorite uitgelegd voor Performance Category Search. OPMERKING U kunt de lijst met performances filteren op Favorite in Part Category Search en in Performance Merge, maar u kunt het pictogram Favorite niet in-/uitschakelen vanuit de zoekdisplays.
Part Category Search Als 'Mixing' van de instelling 'Parameter with Part' (Param. with Part) is uitgeschakeld, kunt u geluiden voortdurend veranderen met de huidige instellingswaarden voor de part, zoals Volume, Pan en Note shift.
Performance Play (Home) U kunt verschillende informatie nu zien door 'View' in te schakelen. Home Handeling Druk op de knop [PERFORMANCE] of Tik op het pictogram [HOME] View View Bepaalt of de gedetailleerde informatie over elke part weergegeven (aan) of niet (uit) wordt weergegeven. De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de cursorpositie of de instellingen van de Control-functie.
Element-weergave Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (AWM2) is en de knop [PERFORMANCE CONTROL] of 'Element/Operator control' is ingeschakeld. Element Level Element Switch Element SW (elementschakelaar) Bepaalt of elk element actief is. Instellingen: Off, On Element Level Hiermee wordt het uitgangsniveau van het element bepaald.
Drum Key Level Hiermee wordt het uitgangsniveau van de drumtoets bepaald. Instellingen: 0 – 127 Algorithm-weergave Dit wordt alleen weergegeven als de momenteel geselecteerde partij de normale partij (FM-X) is en de knop [PERFORMANCE CONTROL] of 'Element/Operator Control' is ingeschakeld. Algorithm Number Feedback Level Operator Level Algorithm (algoritmenummer) Verandert algoritmen. Instellingen: Zie het pdf-document Datalijst.
Part – Note-weergave Dit wordt alleen weergegeven als de knop [PART CONTROL] is ingeschakeld of de cursor op de Note Limit staat. Dit is nuttig voor het controleren van de Layer/Split-instellingen van verschillende partijen. Note Limit (nootbegrenzing) Velocity – Note-weergave Dit wordt alleen weergegeven als de cursor op een aanslagbegrenzing van partijen staat. Dit is nuttig voor het instellen van verschillende aanslagsnelheden tussen partijen.
Motion Control Motion Control Super Knob (Superknop) U kunt nu met de superknop individuele linkinstellingen maken voor toewijsbare knoppen, waaraan functies worden toegewezen die voor alle partijen gelden. Handeling [PERFORMANCE] [Motion Control] [Super Knob] Motion Sequencer Master-schakelaar Super Knob Motion Sequencer-schakelaar Superknoplink MS Master (masterschakelaar voor motionsequencer) Schakelt de motionsequencer voor de gehele performance in/uit.
Utility Settings (Instellingen) Audio I/O U kunt het monitorvolume van het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de [USB TO HOST]-aansluiting nu regelen. Handeling [UTILITY] [Settings] [Audio I/O] USB-ingangsvolume USB Volume (USB-ingangsvolume) Hiermee kunt u het volumeniveau aanpassen van de audiosignaalingang van de [USB TO HOST]-aansluiting.
MIDI I/O U kunt nu met besturingswijzigingsberichten schakelen tussen scènes. Handeling [UTILITY] [Settings] [MIDI I/O] Scènebesturingswijzigingsnummer Scene CC (scènebesturingswijzigingsnummer) Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat wordt gegenereerd bij het schakelen tussen scènes.
System U kunt nu de tekengrootte gedeeltelijk wijzigen in de display Live Set en de display Category. Handeling [UTILITY] [Settings] [System] Live Set Font Size Live Set Font (Live Set Font Size) Bepaalt de tekengrootte van de inhoudsnaam in de display Live Set en de display Category Search.
Display Live Set • Normal • Large Aanvullende handleiding bij MONTAGE 108
Display Category Search • Normal • Large Aanvullende handleiding bij MONTAGE 109
Contents (Inhoud) U kunt nu back-upbestanden opslaan/laden waarin de volledige gebruikersgegevens (inclusief songs en bibliotheken) zijn opgeslagen. Load Handeling [UTILITY] [Contents] [Load] Content Type Bestandstype Apparaattype Extensie Omschrijving Back-upbestand File (bestand) .X7A Gegevens die als een back-upbestand worden opgeslagen naar USB-flashgeheugen, kunnen weer naar het gebruikersgeheugen worden geladen.
Store/Save Handeling [UTILITY] [Contents] [Store/Save] Content Type Bestandstype Apparaattype Extensie Backupbestand File (bestand) .X7A Aanvullende handleiding bij MONTAGE Omschrijving Gegevens die naar het gebruikersgeheugen worden opgeslagen, kunnen worden opgeslagen op USB-flashgeheugen. Een back-upbestand bevat alle gebruikersgegevens, bibliotheekgegevens en songgegevens.
Edit (Modus Edit) Elk van de volgende Edit-displays is verbeterd en u kunt de gewenste partij nu selecteren door op de partijnaam in de display te tikken: Normal Part (AWM2) Edit-display, Drum Part Edit-display, Normal Part (FM-X) Edit-display en Common/Audio Editdisplay. Dit is een voorbeeld van de Normal Part (AWM2) Edit-display. Part (partij) Geeft de geselecteerde part weer. Als u hierop tikt, wordt een pop-uplijst opgeroepen waarmee u naar de te bewerken partij kunt schakelen.
Nieuwe functies in MONTAGE versie 1.20 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • Element/Operator-besturing is toegevoegd voor besturingsfunctie. U kunt nu besturingsfunctie-instellingen opslaan als speeldata. Functie voor afspelen van songloop is toegevoegd. Functie Gebruikersarpeggio is toegevoegd.
Motion Control Motion Control Overview Handeling [PERFORMANCE] [Motion Control] [Overview] of [SHIFT] + [PERFORMANCE] Control Function Control Function Hiermee schakelt ut tussen Performance Control, Part Control en Element/Operator Control. Instellingen: Performance Control, Part Control, Elem/Op Control OPMERKING U kunt nu besturingsfunctiebedieningen opslaan als speeldata.
Play/Rec Play/Rec MIDI U kunt nu het afspelen van songs laten herhalen. Afspelen en stand-by voor afspelen Handeling [R] (Play), knop of [PERFORMANCE] [Play/Rec] [MIDI] Song Name Loop Loop Start/End (Loop starten/stoppen) Song Name Geeft de naam van de geselecteerde song aan. Als u op de songnaam tikt, wordt een menu geopend waarin u Load (laden), Rename (naam wijzigen) en User Arpeggio (gebruikersarpeggio) kunt selecteren. Loop Bepaalt of de song één keer of voortdurend wordt afgespeeld.
Track in arpeggio Met deze functie kopieert u data in de opgegeven maten van een track om arpeggiodata te maken. U kunt tot 16 unieke nootnummers opnemen op de arpeggiotrack. Indien u meer dan 16 verschillende nootnummers opneemt in de MIDIsequencedata, wordt met de handeling Convert het aantal noten teruggebracht tot de limiet. Let daarom goed op dat u niet meer dan 16 verschillende noten opneemt als u een arpeggio maakt, vooral als u meerdere tracks gebruikt.
Category Search Performance Merge Hiermee kunt u originele partijen en nieuw toegevoegde partijen afzonderlijk dempen. Handeling [PERFORMANCE] (de geselecteerde partij en alle partijen die volgen, mogen niet zijn toegewezen) [SHIFT] + [CATEGORY] of raak het pictogram '+' aan Extra partij dempen Originele partij dempen Originele partij dempen Hiermee dempt u de originele partij. Instellingen: Off, On Extra partij dempen Hiermee dempt u nieuw toegevoegde partijen in de display Performance Merge.
Utility Settings (Instellingen) MIDI I/O U kunt nu de Superknop bedienen met MIDI-besturingswijzigingsberichten. Handeling [UTILITY] [Settings] [MIDI I/O] Super Knob CC (besturingswijzigingsnummer van superknop) Besturingsnummer Super Knob CC (besturingswijzigingsnummer van superknop) Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat wordt gegenereerd met de superknop.
Effect Switch De functies Arp Bypass en Kbd Ctrl Lock zijn toegevoegd voor Effect Switch. Handeling [UTILITY] [Effect Switch] of tik op het pictogram Effect Arp Bypass (Arpeggio-omzeilingsschakelaar) Kbd Ctrl Lock (toetsenbordbesturingsslot) Arp Bypass (Arpeggio-omzeilingsschakelaar) Hiermee wordt bepaald of arpeggio-omzeiling actief is. Als deze is ingeschakeld, worden alle arpeggiatorbedieningen uitgeschakeld.
Common/Audio Edit (Common/Audio) Control (Besturing) Control Number (Besturingsnummer) Als hetzelfde besturingsnummer wordt toegewezen aan de superknop en een toewijsbare knop, krijgt de superknop prioriteit en wordt de bediening van de toewijsbare knop mogelijk genegeerd. Er wordt in dat geval een waarschuwingsbericht weergegeven. OPMERKING Het besturingsnummer dat in deze display is ingesteld, wordt als speeldata opgeslagen.
USB Monitor Vanuit de display USB Monitor kunt u het audio-ingangsniveau van de [USB TO HOST]-aansluiting aanpassen. OPMERKING USB Main Monitor Volume en USB Assign Monitor Volume worden als speeldata opgeslagen. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] PART [COMMON] [USB Monitor] USB Main Monitor Volume Hiermee past u het audiosignaalniveau aan, dat de ingang is vanuit de [USB TO HOST]-aansluiting en de uitgang naar de OUTPUT (BALANCED) [L/MONO]/[R]-aansluitingen.
Part Edit (Bewerken) U kunt nu kopiëren (of uitwisselen) tussen arpeggiotypen. Handeling [PERFORMANCE] [EDIT] Select Part to be copied [Arpeggio] [Individual] [SHIFT] + [EDIT] of [PERFORMANCE] [Motion Control] [Arpeggio] Selecteer de part die u wilt kopiëren [SHIFT] + [EDIT] Copy (kopiëren) Exchange (Uitwisselen) 1 3 2 4 OPMERKING U kunt voor Arp Select de optie 'All' selecteren wanneer u tussen verschillende parts kopieert.
U kunt nu kopiëren (of uitwisselen) tussen motion sequences.
Nieuwe functies in MONTAGE versie 1.10 Yamaha heeft de firmware van MONTAGE bijgewerkt. De volgende nieuwe functies zijn toegevoegd. In deze handleiding worden toevoegingen en wijzigingen beschreven met betrekking tot de bij uw instrument geleverde Naslaggids. • • • • • • • • • • • Er zijn nieuwe performances toegevoegd. In de display Performance Play (Home) kunt u nu soorten partijen en categorieën van elke partij bekijken.
Nieuwe performances Er zijn 64 nieuwe performances toegevoegd. Raadpleeg het PDF-document Datalijst voor details over de nieuwe performances. Performance Play (Home) In de display Performance Play (Home) kunt u soorten partijen en de status van de functie Arpeggio aanhouden bekijken. Home 1 2 3 1 Type/Naam-schakelaar Hiermee schakelt u tussen de weergave van het partijtype/de partijcategorie of de partijnaam.
Category Search Zoeken in categorieën voor partij Nu kunt u een partij in een performance selecteren en het geluid van de partij toewijzen aan een andere partij. Handeling [PERFORMANCE] Selectie van partij [SHIFT]+[CATEGORY] (Als de partij waaraan geluiden zijn toegewezen wordt geselecteerd) Tik op de partijnaam Selecteer [Search] in het weergegeven menu. of (Als de partij waaraan geen geluid is toegewezen wordt geselecteerd) Raak het pictogram '+' aan
Performance Merge Vanuit de display Performance Merge kunt u meerdere partijen tegelijk vanuit de geselecteerde performance toewijzen aan lege partijen in de performance die u aan het bewerken bent. Zo kunt u bijvoorbeeld vier pianopartijen in één prestatie en twee strijkinstrumentenpartijen in een andere performance samenvoegen om nog rijker gestructureerd, gelaagd geluid te verkrijgen.
Utility Settings (Instellingen) Advanced Datacommunicatie tussen dit instrument en een extern apparaat met alleen het opgegeven MIDI-kanaal is nu beschikbaar. Handeling [UTILITY] [Settings] [Advanced] MIDI I/O Mode MIDI I/O Ch. (MIDI I/O-kanaal) MIDI I/O-modus Bepaalt welke MIDI I/O-modus wordt gebruikt voor datacommunicatie tussen dit instrument en een extern apparaat. Instellingen: Multi, Single Multi: Verzendt MIDI-data, zoals Noot aan/uit-berichten vanuit elke partij.
Contents (Inhoud) Data Utility Nu kunt u tegelijkertijd meerdere inhoud, zoals performances in het gebruikersgeheugen verwijderen. Handeling [UTILITY] [Contents] [Data Utility] Als de geselecteerde map is geopend Job (Job-schakelaar) Unselect All (Alle selecties opheffen) Delete (verwijderen) Job (Job-schakelaar) Bepaalt of de functie Job actief (On) is of niet (Off). Als deze functie actief is, kunt u vanuit deze display meerdere inhoudsitems tegelijk selecteren.
Library Import (Bibliotheek importeren) Nu kunt u een bepaalde performance selecteren in het bibliotheekbestand dat in het gebruikersgeheugen is geladen, en de performance naar de gebruikersbank kopiëren. Handeling [UTILITY] [Contents] [Library Import] Library Folder List (Lijst met bibliotheekmappen) Bibliotheekmap selecteren Bibliotheekmap selecteren Geeft de bibliotheken weer als mappen. U opent een map door erop te tikken.
Performance Select Geeft de performances in de geselecteerde bibliotheek aan. Raak de naam aan om te schakelen tussen geselecteerd en niet geselecteerd. Select All (Alles selecteren) Hiermee selecteert u alle performances in de geselecteerde bibliotheekmap. Deze knop wordt alleen weergegeven als er geen performance is geselecteerd. Unselect All (Alle selecties opheffen) Hiermee heft u de selectie van alle performances in de bibliotheekmap op.
Live Set Edit (bewerken) U kunt nu livesets per bank of pagina kopiëren (of uitwisselen). Handeling [LIVE SET] Gebruikersbankselectie [EDIT] Selecteer de bank/pagina die u wilt kopiëren [SHIFT] + [EDIT] Copy (kopiëren) Exchange (Uitwisselen) 1 3 2 4 OPMERKING Het is niet mogelijk om pagina's te kopiëren (uit te wisselen) tussen verschillende banken. Copy (kopiëren) Raak deze knop aan om de bank-/paginakopieerfunctie te activeren.
Liveset U kunt nu een livesetsleuf selecteren door het juiste programmawijzigingsbericht vanuit een extern apparaat te versturen. De te selecteren livesetsleuf en de bijbehorende bankselectie-MSB's/LSB's zijn als volgt. MSB (HEX) LSB (HEX) 62 00 1 3E Programmanr.