Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebruiken. HANDLEIDING CS50 / CS50M / CS50Z 2AD-F8199-D0 COR-2AD-F8199-D0.
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebruiken. Deze handleiding dient bij de machine te blijven als deze wordt verkocht. COR-2AD-F8199-D0.
INLEIDING DAU10112 Welkom in de wereld van Yamaha! Als eigenaar van de CS50 / CS50M / CS50Z profiteert u van de enorme ervaring en technische kennis van Yamaha op het gebied van het ontwerpen en fabriceren van hoogwaardige producten, waarmee Yamaha zijn reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven. Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw CS50 / CS50M / CS50Z.
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING DAU10132 Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen: Dit is het Safety Alert-symbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor risico’s op persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of overlijden te voorkomen. WAARSCHUWING Een WAARSCHUWING duidt een gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in ernstig letsel of overlijden.
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING DAUS1172 CS50 / CS50M / CS50Z HANDLEIDING ©2012 door MBK INDUSTRIE 1ste uitgave, Maart 2012 Alle rechten voorbehouden. Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik zonder schriftelijke toestemming van MBK INDUSTRIE is uitdrukkelijk verboden. Gedrukt in Frankrijk. COR-2AD-F8199-D0.
INHOUDSOPGAVE VEILIGHEIDSINFORMATIE ................1-1 Andere aandachtspunten voor veilig rijden..............................................1-4 BESCHRIJVING ..................................2-1 Aanzicht linkerzijde ...........................2-1 Aanzicht rechterzijde ........................2-3 Bedieningen en instrumenten...........2-5 FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN ..............................3-1 Contactslot/stuurslot ........................3-1 Controle- en waarschuwingslampjes ...........
INHOUDSOPGAVE Vervangen van gloeilamp voor remlicht/achterlicht of van gloeilamp voor achterste richtingaanwijzer .6-24 Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen ....................................6-25 Parkeerlichtgloeilamp vervangen....6-25 Problemen oplossen .......................6-26 Storingzoekschema’s......................6-27 VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER......................................7-1 Matkleur, let op .................................7-1 Verzorging ...............................
VEILIGHEIDSINFORMATIE DAUT1012 1 Wees een verantwoordelijke eigenaar Als eigenaar van de machine bent u verantwoordelijk voor de veilige en juiste bediening ervan. Scooters zijn tweewielige voertuigen. Voor een veilig gebruik zijn de toepassing van de juiste rijtechnieken en de ervaring van de bestuurder van belang. Elke bestuurder moet bekend zijn met de volgende vereisten alvorens met deze scooter te gaan rijden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE • Geef altijd richting aan voordat u afslaat of van rijstrook wisselt. Zorg dat andere weggebruikers u kunnen zien. ● De zithouding van de bestuurder en de passagier is belangrijk voor een goede besturing. • De bestuurder moet tijdens het rijden beide handen aan het stuur houden en beide voeten op de bestuurdersvoetsteunen, om zo de macht over het stuur te behouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE 1 Beladen Het monteren van accessoires of het vervoer van bagage kan een negatief effect hebben op de rijstabiliteit en het weggedrag als hierdoor de gewichtsverdeling van de scooter verandert. Wees uiterst voorzichtig bij het monteren van accessoires of het beladen van uw scooter, om zo mogelijke ongevallen te vermijden. Pas extra op wanneer u op een scooter rijdt die beladen is of waaraan accessoires zijn gemonteerd.
VEILIGHEIDSINFORMATIE wijzigingen aan de machine. Volg bij de montage van accessoires de onderstaande richtlijnen en die vermeld onder het kopje “Beladen”. ● Monteer nooit accessoires en vervoer nooit bagage als deze een nadelige invloed hebben op de prestaties van uw scooter.
VEILIGHEIDSINFORMATIE ● Draag steeds een helm, handschoe- 1 nen, een lange broek (taps toelopend bij de enkel/omslag, om flapperen te voorkomen), en een felgekleurd jack. ● Vervoer op uw scooter niet te veel bagage. Een overbeladen scooter is onstabiel. Gebruik degelijke snelbinders om bagage aan de bagagedrager vast te binden (indien het voertuig is voorzien van een bagagedrager). Losse bagage beïnvloedt de stabiliteit van de scooter en kan uw aandacht afleiden van het verkeer. (Zie pagina 1-1).
BESCHRIJVING DAU32220 Aanzicht linkerzijde CS50/CS50M 1 2 2 3 4 8 1. 2. 3. 4. 7 Opbergcompartiment (pagina 3-11) Schokdemperunit (pagina 3-12) Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-8) Stelmoer (pagina 6-14) 6 5. 6. 7. 8. 5 Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 6-8) Kickstarter (pagina 3-10) Luchtfilterelement (pagina 6-10) Voorremblokken (pagina 6-15) 2-1 COR-2AD-F8199-D0.
BESCHRIJVING CS50Z 1 2 2 3 4 9 1. 2. 3. 4. 5. 8 7 Opbergcompartiment (pagina 3-11) Schokdemperunit (pagina 3-12) Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-8) Stelmoer (pagina 6-14) Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 6-8) 6 6. 7. 8. 9. 5 Kickstarter (pagina 3-10) Luchtfilterelement (pagina 6-10) Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-9) Voorremblokken (pagina 6-15) 2-2 COR-2AD-F8199-D0.
BESCHRIJVING DAU32230 Aanzicht rechterzijde CS50/CS50M 1 2 3 9 1. 2. 3. 4. 5. 4 5 6 7 2 8 Handgreep (pagina 5-2) Olietankdop (pagina 3-7, 3-10) Tankdop (pagina 3-7) Zadel (pagina 3-11) Accu (pagina 6-20) 6. 7. 8. 9. Zekering (pagina 6-21) Bagagehaak (pagina 3-13) Middenbok (pagina 6-18) Voetsteun passagier 2-3 COR-2AD-F8199-D0.
BESCHRIJVING CS50Z 1 2 3 4 5 6 10 9 7 8 2 1. 2. 3. 4. 5. Handgreep (pagina 5-2) Olietankdop (pagina 3-7, 3-10) Tankdop (pagina 3-7) Zadel (pagina 3-11) Accu (pagina 6-20) 6. Zekering (pagina 6-21) 7. Bagagehaak (pagina 3-13) 8. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-9) 9. Middenbok (pagina 6-18) 10. Voetsteun passagier 2-4 COR-2AD-F8199-D0.
BESCHRIJVING DAU32240 Bedieningen en instrumenten CS50/CS50M/CS50Z 1 1. 2. 3. 4. 2 3 4 5 Achterremhendel (pagina 3-7) Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-6) Snelheidsmeter (pagina 3-3) Multifunctioneel display (pagina 3-4) 5. 6. 7. 8. 6 7 8 2 Contactslot/stuurslot (pagina 3-1) Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-6) Gasgreep (pagina 6-11) Voorremhendel (pagina 3-6) 2-5 COR-2AD-F8199-D0.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU10460 DAU10661 “ Contactslot/stuurslot ” OFF Om het stuur te vergrendelen Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen. DWA10061 s WAARSCHUWING Draai nooit de sleutel naar “ ” of “ ” terwijl de machine rijdt. Hierdoor worden de elektrische systemen uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden tot verlies van de controle of een ongeval.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Om het stuur te ontgrendelen 1 2 DAU11003 Controle- en waarschuwingslampjes CS50/CS50M CS50Z 40 30 20 50 60 km/h 70 80 10 0 40 30 20 50 60 km/h 3 70 80 1 10 0 1. Drukken. 2. Draaien. 1. Druk de sleutel in en draai deze dan naar “ ”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt. 1 2 3 4 1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ” 2. Waarschuwingslampje olieniveau “ ” 3. Controlelampje grootlicht “ ” 4.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU11181 3 Waarschuwingslampje olieniveau “ ” Dit waarschuwingslampje brandt als de sleutel in de “ ”-stand staat of als het olieniveau in het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering bij draaiende motor te laag staat. Als het waarschuwingslampje bij draaiende motor gaat branden, stop dan direct en vul het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijkwaardige 2-takt injectiesmering van ofwel JASO-klasse “FC” of ISO-klasse “EG-C” of “EG-D”.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAUS1424 Multifunctioneel display 40 30 20 2 3 50 60 km/h 70 80 10 toont sinds de teller het laatst werd teruggesteld op nul) ● een brandstofniveaumeter ● een voorziening voor zelfdiagnose ● een functietoets (voor het selecteren, instellen en terugstellen van diverse modi van het multifunctionele display) 3 0 1 OPMERKING ● Vergeet niet de sleutel naar “ ” te draaien voordat u de toets gebruikt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 6. Als de een-minuutaanduiding begint te knipperen, drukt u op de toets om de minuten in te stellen. PRESS BUTTON 3 PRESS BUTTON Zelfdiagnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagnosesysteem voor het elektrische circuit van de brandstofregeling. Bij een probleem in het elektrische circuit van de brandstofregeling gaan alle LCDsegmenten van de brandstofmeter knipperen. Als dit zich voordoet, vraag dan een Yamaha dealer de machine te controleren. 1.
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16:31 Página 23 FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12347 DAU12347 1 Stuurschakelaars Links 2 3 1. Dimlichtschakelaar “ / ” 2. Richtingaanwijzerschakelaar “ 3. Claxonschakelaar “ ” Rechts 1. Dimlichtschakelaar “ / ” 3 / ” 2. Richtingaanwijzerschakelaar “ 3. Claxonschakelaar “ ” Rechts 1 ” DAU12900 Voorremhendel FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Links 1.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12950 Achterremhendel 1 DAU13202 Tankdop en dop van het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering 1 Tankdop 2 3 1. Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het stuur toe om de achterrem te bekrachtigen. 1. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmering 2. Tankdop Om de tankdop te verwijderen wordt deze linksom gedraaid en dan losgenomen. Om de tankdop aan te brengen wordt deze rechtsom gedraaid.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Om de dop van het oliereservoir voor 2takt injectiesmering aan te brengen wordt deze vastgedrukt in de reservoiropening. DAU13212 Controleer of er voldoende brandstof in de brandstoftank aanwezig is. DWA10141 s WAARSCHUWING Controleer alvorens te gaan rijden of de tankdop en de dop van het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering correct zijn aangebracht. Door brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN af met water en zeep. Als u benzine op uw kleding morst, trek dan andere kleding aan. DAU13432 Dit model is uitgerust met een uitlaatkatalysator. DWA10861 DAU13270 3 Voorgeschreven brandstof: UITSLUITEND NORMALE LOODVRIJE BENZINE Inhoud brandstoftank: 5,5 L (1,45 US gal, 1,21 Imp.gal) Brandstofreserve: 1,9 L (0,50 US gal, 0,42 Imp.gal) Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het gebruik van normale loodvrije benzine met een octaangetal van RON 91 of hoger.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAUS1500 DAUS1050 2-takt injectiesmering Kickstarter Controleer of er voldoende 2-takt injectiesmering aanwezig is in het oliereservoir. Vul indien nodig de voorgeschreven 2-takt injectiesmering bij. Om bij het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering te komen, opent u het opbergcompartiment. (Zie pagina 3-11). 1. Verwijder de dop van het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering door deze los te trekken.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU14160 DAU14510 Rijderzadel Opbergcompartiment Openen van het rijderzadel 1. Zet de scooter op de middenbok. 2. Steek de sleutel in het contactslot en draai hem dan linksom. 3 1 1 1 1. Zadel 1. Openen. OPMERKING Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait. Sluiten van het rijderzadel 1. Klap het zadel omlaag en druk dan aan om te vergrendelen. 2. Neem de sleutel uit het contactslot als de scooter onbeheerd wordt achtergelaten.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN aan direct zonlicht, bewaar hierin dus geen goederen die slecht tegen warmte kunnen. ● Wikkel natte voorwerpen in een plastic zak, om zo vochtig worden van het opbergcompartiment te voorkomen. ● Het opbergcompartiment kan nat worden als de scooter wordt gewassen, omwikkel te bewaren voorwerpen dus in een plastic zak. ● Bewaar geen waardevolle of breekbare voorwerpen in het opbergcompartiment.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN ● Werp een beschadigde of versle- ten schokdemperunit niet zelf weg. Breng de schokdemperunit voor elk onderhoud naar een Yamaha-dealer. 3 DAUT1072 Bagagehaak DWAT1031 s WAARSCHUWING ● Overschrijd het maximumlaadge- wicht van 1,5 kg (3,3 lb) voor de bagagehaak niet. ● Overschrijd het maximumgewicht van CS50/CS50M 169 kg (373 lb) CS50Z 166 (366 lb) voor het voertuig niet. 1. Bagagehaak 3-13 COR-2AD-F8199-D0.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN DAU15595 Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding. DWA11151 s WAARSCHUWING Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op een ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN DAU15605 Controlelijst voor gebruik ITEM Brandstof 2-takt injectiesmering Versnellingsbakolie 4 Koelvloeistof (CS50Z) • • • • • • • • • • • • Voorrem Achterrem Gasgreep Wielen en banden • • • • • • • • • • • • • • • • CONTROLES Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank. Vul indien nodig brandstof bij. Controleer de brandstofleiding op lekkage. Controleer het olieniveau in het oliereservoir.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN ITEM Remhendels Middenbok Framebevestigingen Instrumenten, verlichting, signaleringssysteem en schakelaars • • • • • • CONTROLES Controleer of de werking soepel is. Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. Controleer of de werking soepel is. Smeer indien nodig het scharnierpunt. Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet. Zet indien nodig vast. • Controleer de werking. • Corrigeer indien nodig.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU15951 Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door om u vertrouwd te maken met alle bedieningselementen. Als u de werking van een functie of bedieningselement niet begrijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uitleg. DWA10271 s WAARSCHUWING Een onvoldoende vertrouwdheid met de bedieningselementen kan leiden tot verlies van de controle, met mogelijk een ongeval of letsel tot gevolg.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16761 Wegrijden OPMERKING Laat de motor warmdraaien voordat u wegrijdt. 4. Controleer op tegemoetkomend verkeer en draai voorzichtig aan de gasgreep (rechts) om weg te rijden. 5. Schakel de richtingaanwijzers uit. DAU16780 Sneller en langzamer rijden (b) 1. Houd met uw linkerhand de achterremhendel ingedrukt, houd met uw rechterhand de rechterhandgreep vast en duw de scooter van de middenbok af.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16793 Remmen Voor DAU16820 Tips voor een zuinig brandstofverbruik DWA10300 s WAARSCHUWING Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om het brandstofverbruik te verlagen: ● Voer het motortoerental tijdens accelereren niet te hoog op. ● Voer het toerental niet te hoog op terwijl de motor onbelast draait.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16830 DAU17213 Inrijperiode Parkeren De belangrijkste periode in de levensduur van het motorblok is de tijd tussen 0 en 1000 km (600 mi). Lees daarom de volgende informatie aandachtig door. Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet te zwaar worden belast. De verschillende onderdelen van de motor slijten op elkaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU17281 6 Door periodiek inspecties, afstellingen en smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie blijft. De eigenaar/bestuurder van de machine is verplicht de optimale veiligheid te waarborgen. Op de volgende pagina’s wordt de belangrijkste informatie met betrekking tot inspecties, afstellingen en smeerbeurten gegeven.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU17715 Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING ● De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhoudsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht. ● Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND 1000 km (600 mi) 6000 km (3500 mi) 12000 km (7000 mi) 18000 km (10500 mi) 24000 km (14000 mi) 7 * Wielen • Controleer de speling en controleer op beschadigingen. √ √ √ √ 8 * Banden • Controleer op slijtage en beschadigingen. • Vervang indien nodig. • Controleer de bandspanning. • Corrigeer indien nodig. √ √ √ √ 9 * Wiellagers • Controleer op speling of beschadigingen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT 18 * Autolube pomp • Controleer de werking. • Ontlucht indien nodig. 19 * Koelsysteem (CS50Z) • Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de machine op vloeistoflekkage. 20 Versnellingsbakolie • Verversen. • Controleer de machine op olielekkage. • Verversen. 21 * V-snaar • Vervangen. Voor- en 22 * achterremschakelaar • Controleer de werking.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUM2070 OPMERKING ● Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt. ● Hydraulisch remsysteem • Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij. • Ververs de remvloeistof elke twee jaar. • De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd. 6 6-5 COR-2AD-F8199-D0.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU18740 Verwijderen en aanbrengen van de stroomlijn- en framepanelen 1 Bij het uitvoeren van sommige onderhoudswerkzaamheden beschreven in dit hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde stroomlijn- en framepanelen worden verwijderd. Neem deze paragraaf door wanneer een stroomlijn- of framepaneel moet worden verwijderd of aangebracht. DAUS1520 Stroomlijnpaneel A Verwijderen van stroomlijnpaneel 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN gaanwijzer en de stekkers van het parkeerlicht aan. 2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspronkelijke positie en breng dan de schroeven aan. DAUM1250 Paneel A Verwijderen van het paneel 1. Open het opbergcompartiment. (Zie pagina 3-11). 2. Verwijder de schroef en haal dan het paneel los. 1 6 2 1. Schroef 2. Paneel A Aanbrengen van het paneel 1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke positie en breng dan de schroef aan. 2. Sluit het opbergcompartiment.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN OPMERKING Als geen momentsleutel beschikbaar is, wordt de bougie correct vastgezet door handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmoment worden aangedraaid. DAU20064 Eindoverbrengingsolie Het eindoverbrengingshuis moet voor elke rit worden gecontroleerd op olielekkage. In geval van lekkage dient u de scooter door een Yamaha dealer te laten nakijken en repareren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 6. Vul bij met de voorgeschreven hoeveelheid van de aanbevolen eindoverbrengingsolie, breng dan de olievuldop aan en zet deze vast. WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat geen vreemde materialen in het eindoverbrengingshuis terechtkomen. Zorg ervoor dat geen olie op de band of het wiel terechtkomt. [DWA11311] 6 Aanbevolen eindoverbrengingsolie: Zie pagina 8-1 Oliehoeveelheid: 0,11 L (0,12 US qt, 0,10 Imp.qt) 7. Controleer het eindoverbrengingshuis op olielekkage.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN er geen koelvloeistof aanwezig is, gebruik dan in plaats daarvan gedistilleerd water of onthard leidingwater. Gebruik geen hard water of zout water, dit is schadelijk voor de motor. Als er in plaats van koelvloeistof water is gebruikt, vervang dit dan zo snel mogelijk door koelvloeistof, anders is het systeem niet beschermd tegen vorst en corrosie.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU21300 Afstellen van de carburateur De carburateur vormt een belangrijk onderdeel van de motor en moet zeer precies worden afgesteld. Laat daarom alle carburateurafstellingen over aan een Yamaha dealer die over de benodigde vakkennis en ervaring beschikt. DAU21370 Speling van de gaskabel afstellen a 1 1 b2 1. Borgmoer 2. Stelmoer 1. Vrije slag gaskabel 6 3. Draai de borgmoer aan.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU33601 Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven banden op het volgende voor een optimale prestatie, levensduur en veilige werking van uw voertuig. Bandenspanning ZAUM0053 De bandenspanning moet voor elke rit worden gecontroleerd en indien nodig worden bijgesteld. DWA10501 s WAARSCHUWING Rijden met deze machine met een onjuiste bandenspanning kan leiden tot verlies van de controle met mogelijk ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN Minimale bandprofieldiepte (voor en achter): 1,6 mm (0,06 in) OPMERKING De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is voor diverse landen verschillend. Neem altijd de lokale voorschriften in acht. Bandeninformatie Dit model is uitgerust met tubeless banden. Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder vermelde vermeldebanden banden voor dit model voor dit model goedgekeurd doordoor Yamaha Motor Co., Ltd goedgekeurd Yamaha Motor España, S.A.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUT1221 Vrije slag van voorremhendel controleren DAU22170 Vrije slag van achterremhendel afstellen (b) 1 (a) 1. Stelmoer DWA10650 1. Vrije slag voorremhendel 1. Vrije slag achterremhendel De vrije slag van de remhendel dient 2,0–5,0 mm (0,08–0,20 in) te bedragen, zoals weergegeven. Controleer de vrije slag van de remhendel regelmatig en laat indien nodig een Yamaha dealer het remsysteem controleren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU22380 DAU22540 Remschoenen achterrem Controleren van voorremblokken en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen moeten worden gecontroleerd op slijtage volgens de intervalperioden voorgeschreven in het periodieke smeer- en onderhoudsschema. DAUS1510 Remblokken voorrem 6 1 1. Remvoeringdikte Controleer elk voorremblok op schade en meet de remvoeringsdikte.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU32344 Controleren van remvloeistofniveau M IN 1 1. Merkstreep minimumniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het remsysteem binnendringen, waarna de remwerking mogelijk minder effectief is. Controleer alvorens te gaan rijden of de remvloeistof boven de merkstreep voor minimumniveau staat en vul indien nodig bij. Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op verregaande remblokslijtage en/of lekkage in het remsysteem.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU22721 Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof te verversen volgens de intervalperioden voorgeschreven onder OPMERKING in het periodieke smeer- en onderhoudss chema. Laat bovendien de oliekeerringen van de hoofdremcilinder, de remklauwen en de remslang vervangen volgens de intervalperioden of wanneer ze lekken of zijn beschadigd. ● Vloeistofafdichtingen: Vervang elke twee jaar. ● Remslang: Vervang elke vier jaar.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN Aanbevolen smeermiddelen: Voorremhendel: Siliconenvet Achterremhendel: Lithiumvet DAU23192 Aanbevolen smeermiddel: Lithiumvet Middenbok controleren en smeren 1. Middenbok De werking van de middenbok moet voorafgaand aan elke rit worden gecontroleerd en de scharnierpunten en de metaalop-metaal contactvlakken moeten indien nodig worden gesmeerd.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23272 6 DAU45511 Voorvork controleren Stuursysteem controleren De conditie en de werking van de voorvork moeten als volgt worden gecontroleerd volgens de intervalperioden vermeld in het periodieke smeer- en onderhoudsschema. Om de conditie te controleren 1. Controleer de binnenste vorkbuizen op krassen, beschadigingen en overmatige olielekkage. Om de werking te controleren 1. Zet de machine op een vlakke ondergrond en houd deze rechtop.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23290 Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten worden gecontroleerd volgens de intervalperioden voorgeschreven in het periodieke smeer- en onderhoudsschema. Als de wielnaaf speling vertoont of het wiel niet soepel draait, vraag dan een Yamaha dealer de wiellagers te controleren. DAU23385 DCA10620 LET OP Accu 1 Probeer nooit om celafdichtingen op de accu te verwijderen, hierdoor kan permanente schade aan de accu worden toegebracht.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN voldoende ventilatie bij acculaden in een afgesloten ruimte. ● HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUITEN BEREIK VAN KINDEREN. Om de accu op te laden 1. Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer de accu te laden als deze ontladen lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontladen raakt als de machine is uitgerust met optionele elektrische accessoires.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUS1433 Vervangen van de koplampgloeilamp of gloeilamp van de voorste richtingaanwijzer 3. Verwijder de gloeilamphouder door deze naar buiten te trekken en verwijder dan de doorgebrande gloeilamp door deze linksom te draaien. 1 Vervang een gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand. DCA10670 LET OP Het is aan te bevelen dit werk uit te laten voeren door een Yamaha dealer. Voorgeschreven zekering: 7,5 A 3.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 5. Plaats de gloeilamphouder in zijn oorspronkelijke positie en zet deze vast met de borgdraad zoals aangegeven. 6. Sluit de bedrading van de koplamp aan en bevestig het stroomlijnpaneel. 7. Vraag indien nodig een Yamaha dealer de koplamplichtbundel af te stellen. Gloeilamp richtingaanwijzer links 1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-6). 2. Verwijder de lampfitting (samen met de gloeilamp) door deze linksom te draaien. 6 B Y G 1 1 B Y G 1 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUT1923 1 Vervangen van gloeilamp voor remlicht/achterlicht of van gloeilamp voor achterste richtingaanwijzer 2 4. Monteer de lamplens door de schroeven aan te brengen. Gloeilamp achterste richtingaanwijzer 1. Verwijder de lamplens van het remlicht/achterlicht door de schroeven los te draaien. 1 1 1. Schroef 2. Lamplens achterlicht/remlicht 1. Lamplens achterlicht/remlicht 2 2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draaien. 6 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUS1412 DAUS1151 Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen (Per model verschillend) 1. Verwijder de lamplens door de schroef te verwijderen. 1 Parkeerlichtgloeilamp vervangen Dit model is voorzien van twee parkeerlichten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt als deze is doorgebrand. 1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-6). 2. Verwijder de parkeerlichtlampfitting (samen met de gloeilamp) door deze naar uit te trekken. 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU25881 Problemen oplossen 1 1. Parkeerlichtgloeilamp 4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fitting. 5. Bevestig de parkeerlichtlampfitting (samen met de gloeilamp) door deze in te drukken. 6. Breng het stroomlijnpaneel aan. Yamaha scooters ondergaan een grondige inspectie voordat ze vanaf de fabriek op transport gaan, maar tijdens gebruik kunnen toch storingen optreden.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU25922 Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor 1. Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank. 2. Compressie Bedien de elektrische startknop. 6 3. Ontsteking Er is voldoende brandstof aanwezig. Controleer de compressie. Er is geen brandstof aanwezig. Vul brandstof bij. Er is compressie. Controleer de ontsteking. Er is geen compressie. Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN Oververhitte motor (CS50Z) DWA10400 s WAARSCHUWING ● Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER DAU37833 Matkleur, let op DCA15192 LET OP Sommige modellen zijn uitgerust met matkleurige onderdelen. Raadpleeg een Yamaha dealer voor advies over wat voor producten gebruikt moeten worden om het voertuig te reinigen. Het gebruik van een borsteltje, chemische producten of reinigingsmiddelen tijdens het reinigen van deze onderdelen kan het oppervlak bekrassen of beschadigen. Ook was moet niet worden aangebracht op een van de matkleurige onderdelen.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER (benzine), roestverwijderingsmiddelen of corrosieremmers, remvloeistof, antivries of elektrolyt. ● Gebruik geen hogedrukreinigers of stoomreinigers, omdat dan op de volgende plaatsen water kan doordringen en zo schade kan ontstaan: afdichtingen (van wiel- en achterbruglagers, voorvork en remmen), elektrische componenten (kabelstekkers, messtekkers, instrumenten, schakelaars en verlichting), beluchtings- en ontluchtingsslangen.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER DWA10941 s WAARSCHUWING Verontreiniging van de remmen of banden kan leiden tot verlies van de controle over de machine. ● Controleer of er geen olie of was op de remmen of banden zit. Reinig de remschijven en remvoeringen indien nodig met een normale remschijfreiniger of aceton en spoel de banden schoon met lauw water en een mild reinigingsmiddel. ● Test voor u de scooter in gebruik neemt eerst de remwerking en het weggedrag in bochten.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER 2. Leeg de vlotterkamer in de carburateur door de aftapplug los te draaien; u voorkomt zo dat neerslag uit de brandstof achterblijft. Giet de afgetapte brandstof terug in de brandstoftank. 3. Vul de brandstoftank en voeg een stabilisatoradditief (indien verkrijgbaar) toe om roestvorming in de tank en achteruitgang van de brandstof te voorkomen. 4. Voer de volgende stappen uit om de cilinder, de zuigerveren etc. te beschermen tegen corrosie. a.
SPECIFICATIES Afmetingen: Totale lengte: 1740 mm (68,5 in) Totale breedte: 675 mm (26,6 in) Totale hoogte: 1065 mm (41,9 in) Zadelhoogte: 770 mm (30,3 in) Wielbasis: 1210 mm (47,6 in) Grondspeling: 132 mm (5,20 in) Gewicht: Incl, olie en brandstof: CS50 81,0 kg (179 lb) CS50M 81,0 kg (179 lb) CS50Z 84,0 kg (185 lb) Motor: 8 Type motor: CS50 Luchtgekoeld, 2-takt CS50M Luchtgekoeld, 2-takt CS50Z Vloeistofgekoeld, 2-takt Cilinderopstelling: 1-cilinder, vooroverhellend Slagvolume: 49,2 cm3 Boring x slag: 40
SPECIFICATIES Naspoor: 80,0 mm (3,15 in) Voorband: Type: Tubeless Maat: 110/70-12 47L Fabrikant/model: CHENG SHIN TIRE / C922 Achterband: Type: Tubeless Maat: 120/70-12 51L Fabrikant/model: CHENG SHIN TIRE / C922 Belading: Maximale belasting: CS50/CS50M 169 kg (373 lb) CS50Z 166 kg (366 lb) Bandenspanning (gemeten aan koude banden): Gewichtsverdeling: 0–90 kg (0–198 lb) Voor: 175 kPa (1,75 kgf/cm2, 25 psi, 1,75 bar) Achter: 200 kPa (2,00 kgf/cm2, 29 psi, 2,00 bar) 90 kg (198 lb) - Maximale belastin Voor
SPECIFICATIES Instrumentenverlichting: 12 V, 1,2 W x 2 Controlelampje grootlicht: 12 V, 1,2 W x 1 Waarschuwingslampje olieniveau: LED x 1 Controlelampje richtingaanwijzers: 12 V, 1,2 W x 2 Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur (CS50Z): LED x 1 Zekeringen: Hoofdzekering: 7,5 A 8 8-3 COR-2AD-F8199-D0.
GEBRUIKERSINFORMATIE DAU26351 Identificatienummers DAU26381 Sleutelnummer Noteer het sleutelnummer, het voertuigidentificatienummer en de modelinformatiesticker in onderstaande ruimtes. Deze nummers heeft u nodig om reserveonderdelen bij een Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw machine is gestolen. ● SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER: DAU26410 Voertuigidentificatienummer 1 1 ZAUM0070 ● VOERTUIGIDENTIFICATIE NUM- MER: ● MODELINFORMATIESTICKER: 1. Sleutelnummer 1.
GEBRUIKERSINFORMATIE DAU26490 Modelinformatiesticker 1 1. Modelinformatiesticker De modelinformatiesticker is bevestigd aan de onderzijde van het zadel. (Zie pagina 3-11). Noteer de informatie op deze sticker in het daartoe bestemde vakje. Deze informatie is nodig om reserveonderdelen te bestellen bij een Yamaha dealer. 9 9-2 COR-2AD-F8199-D0.
INHOUDSOPGAVE 2-takt injectiesmering ..............................3-10 A Aandachtspunten voor veilig rijden ...........1-4 Accu .........................................................6-20 Achterremhendel, afstellen van vrije slag ........................................................6-14 B Bagagehaak .............................................3-13 Banden.....................................................6-12 Bougie, controleren....................................6-7 Brandstof ....................
COR-2AD-F8199-D0.
COR-2AD-F8199-D0.
COR-2AD-F8199-D0.
COR-2AD-F8199-D0.
MBK Industrie Z.I. de Rouvroy 02100 Saint Quentin Société Anonyme au capital de 45 000 000 e R.C St-Quentin B 329 035 422 COR-2AD-F8199-D0.