Form No. 3400-812 Rev A TITAN® ZX 4800 of 5400 zero-turn zitmaaier Modelnr.: 74846—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 74848—Serienr.: 316000001 en hoger g024406 Registreer uw product op www.Toro.com.
dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons.
WAARSCHUWING Standaard gemonteerde oorspronkelijke onderdelen en accessoires verwijderen kan een invloed hebben op de garantie, tractie en veiligheid van de machine. Niet-originele Toro onderdelen gebruiken kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. Ongeoorloofde wijzigingen aanbrengen aan de motor of het brandstof- of verluchtingssysteem kan een inbreuk zijn op voorschriften van EPA (Environmental Protection Agency van de Verenigde Staten) en CARB (California Air Resources Board).
Inhoud Onderhoud aandrijfsysteem ........................................43 Bandenspanning controleren ...................................43 Onderhoud hydraulisch systeem ..................................44 Het peil van de hydraulische vloeistof controleren ........................................................44 Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen..........................................................44 Onderhoud van het maaidek........................................
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige De volgende instructies zijn ontleend aan de norm EN ISO 5395:2013. • Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'.
Onderhoud en opslag • wees voorzichtig als u lasten sleept. • • • • • • • • • • • • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak – Gebruik uitsluitend goedgekeurde trekstangbevestigingspunten. – Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen. – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
• Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. noodzakelijk is. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine • Maai nooit op een helling als het gras nat is.
Model 74848 Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 92 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures beschreven in EN ISO 5395:2013.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 99-8936 1. Snelheid van de machine 2. SNEL 3. LANGZAAM 4. VRIJSTAND 5. ACHTERUIT 115-9625 1. Parkeerrem: vrijgesteld 2.
7-1194 1. Motor 130-0655 1. Brandstoftank 2. Vol 3. Half 4. Leeg 130-0731 1. Waarschuwing – Machine kan voorwerpen uitwerpen; zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 130-0654 1. Transportvergrendeling aan 2. Transportvergrendeling uit 3. Maaihoogte 11 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
130-0765 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Neem het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoud uitvoert. 2. Maaihoogteselectie 130-6927 1. Waarschuwing – Gebruik altijd de rolbeugel en doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 130-6922 1. Omloophendel, hendel in gebruikstand. 2. Omloophendel, hendel in duwstand.
2-0873 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. Maaier kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider, het uitwerpkanaal of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 4. Risico om gegrepen te worden, riem – Zorg ervoor dat alle beschermplaten op hun plaats zitten. 130-6996 1.
132-0871 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik dit voertuig uitsluitend als u hierin getraind bent; draag oorbescherming. 4. Gevaar, oprijplaat – gebruik geen dubbele oprijplaten bij het laden op een aanhanger. Gebruik een enkele oprijplaat die breed genoeg is voor de machine en die een hellingshoek heeft van minder dan 15 graden. Rij achteruit de oprijplaat op en rij vooruit de oprijplaat af. 2.
Algemeen overzicht van de machine 3 2 4 5 6 1 10 g024328 9 8 7 Figuur 4 1. Aandrijfwiel 4. Rijhendels 7. Voorste zwenkwiel 2. Bestuurdersstoel 5. Parkeerrem 8. Antiscalpeerrol 3. Rolbeugel 6. Voetsteun 9. Voetpedaal voor heffen maaidek en maaihoogte 15 10.
Bedieningsorganen Brandstofmeter Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 5). Het brandstofvenster onder de bedieningspositie kan worden gebruikt om het benzinepeil in de tank te controleren (Figuur 6). 1 2 1 3 5 g020264 Figuur 6 4 1. Brandstofvenstertje g017722 Figuur 5 1. Gashendel 2. Choke 3. Urenteller 4. Contactschakelaar 5.
Gebruiksaanwijzing om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Brandstof bijvullen • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. WAARSCHUWING Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Veiligheid staat voorop VOORZICHTIG Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
Het motoroliepeil controleren Werking van het veiligheidssysteem Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 37). WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. Een nieuwe machine inrijden Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen.
De gashendel bedienen De contactschakelaar bedienen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM (Figuur 12). 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand START (Figuur 14). Gebruik altijd de stand SNEL als u het maaidek inschakelt met de messchakelaar (aftakas). Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Opmerking: Er kunnen meerdere startpogingen nodig zijn als u de motor voor de eerste keer start nadat er helemaal geen brandstof in het brandstofsysteem heeft gezeten.
A B C D A C B 00:60 Sec D T AR ST E F G N RU O ST P E H T AR ST g027641 Figuur 16 N RU O ST P g027640 Figuur 15 Messchakelaar (aftakas) gebruiken De messchakelaar (aftakas) start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen. Motor afzetten VOORZICHTIG Messchakelaar (aftakas) inschakelen Kinderen of omstanders die een onbeheerd achtergelaten machine verplaatsen of proberen te bedienen, kunnen gewond raken. Schakel de messchakelaar in met de gashendel op SNEL.
Messchakelaar uitschakelen G009174 Figuur 18 Met de machine rijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd vol gas draaien. VOORZICHTIG De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. Figuur 19 1. Rijhendel – VERGRENDELDE 4.
De machine stoppen WAARSCHUWING Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. U moet altijd het contactsleuteltje verwijderen en de rijhendels naar buiten in PARKEER zetten wanneer u de machine onbeheerd laat, ook al is het slechts voor een paar minuten.
2 1 3 4 g024410 Figuur 23 g024409 1. Maaidekpedaal 3. Maaihoogtestanden 2. Handgreep 4. Pen Figuur 22 Transportstand Antiscalpeerrollen afstellen Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen. De maaihoogte instellen 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.
5. Steek de bout in de beugelopening en bevestig de bout en antiscalpeerrol met de flensmoer (Figuur 24). 2. Draai de onderste bout los totdat u de rijhendels naar voren of naar achteren kunt bewegen. 3. Draai de moeren aan om de rijhendel vast te zetten in de nieuwe stand. Bestuurdersstoel instellen 4. Stel vervolgens ook de andere rijhendel af. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven (Figuur 25).
De maaier van 122 cm omschakelen naar zijafvoer 1 G012841 1 Het maaidek en de maaimessen die worden geleverd met deze machine zijn ontworpen om optimale mulch- en zijuitworpprestaties te leveren. Plaats de bevestigingen in dezelfde openingen als waar deze oorspronkelijk uit verwijderd zijn. Hierdoor voorkomt u dat er openingen niet afgedekt zijn terwijl het maaidek wordt bediend. 2 3 GEVAAR Figuur 28 Door niet-afgedekte openingen in de maaimachine kunnen voorwerpen worden uitgeworpen.
De maaier van 137 cm omschakelen naar zijafvoer 10. Verwijder de 2 borgmoeren (5/16 inch) die aan de gelaste stutten van de rechterplaat bevestigd zijn bovenop het maaidek in het midden en rechts ervan (Figuur 30). Plaats de bevestigingen in dezelfde openingen als waar deze oorspronkelijk uit verwijderd zijn. Hierdoor voorkomt u dat er openingen niet afgedekt zijn terwijl het maaidek wordt bediend. Opmerking: Verwijder het rechterschot van het maaidek.
G010712 6. Verwijder de slotbout en borgmoer van de zijwand van het maaidek waarmee de linkerplaat bevestigd is aan het maaidek (Figuur 32). 2 1 3 7. Verwijder de linkerplaat van het maaidek (Figuur 32). 8. Zoek de 2 bouten in de losse onderdelen en gebruik de aanwezige borgmoeren om de bevestigingen in de openingen te monteren; zie Figuur 32. Dit voorkomt rondvliegende voorwerpen.
17. Plaats het maaidek; zie Het maaidek monteren (bladz. 52). 1 Zijafvoer gebruiken Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. GEVAAR Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, is er gevaar voor contact met de messen of uitgeworpen voorwerpen voor uzelf en anderen.
De machine transporteren Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. g028043 Figuur 37 1. Rij de machine achteruit op de oprijplaat.
1 2 6 g027996 5 Figuur 38 1. Oprijplaat over volledige breedte in opslagpositie. 4. De hellingbaan is minstens 4 keer zo lang als de afstand van de aanhangwagen of de laadbak tot de grond 2. Zijaanzicht van oprijplaat over volledige breedte in laadpositie 5. H = Afstand van de laadbak van de vrachtwagen of aanhanger tot de grond. 3. Niet groter dan 15 graden 6.
Tips voor bediening en gebruik hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid. Gebruik van de snel-stand van de gashendel Lang gras maaien Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de lagere, normale hoogte. Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Het hydraulische filter en de vloeistof vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks Na elk gebruik • • • • • • Controleer het veiligheidssysteem (interlock). Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. Oliepeil controleren. Reinig het luchtinlaatrooster. De maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Schema met onderhoudsintervallen Figuur 39 Op onderkant van zitgedeelte van stoel 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren. 4. Controleer de hydraulische olie om de 25 bedrijfsuren. 5. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de zwenkwielen. 6. Smeer de zwenkwielen elke 25 bedrijfsuren. 3.
Smering Onderhoud motor WAARSCHUWING De lagers smeren Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Type vet: nr. 2 vet op lithiumbasis 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
2 SAE V iscosity Grades SAE 40 1 SAE 30 SAE 10W – 30/ SAE 10W – 30 SAE 5W – 20 3 °F -20 °C -30 0 -20 20 -10 32 0 40 60 10 80 20 100 30 40 STARTING TEMPERATURE RANGE ANTICIPATED BEFORE NEXT OIL CHANGE G010686 Figuur 43 Opmerking: Het gebruik van multigrade-olie (5W-20, 10W-30 of 10W-40) zal leiden tot een hoger olieverbruik. Controleer vaker het oliepeil als u multigrade-olie gebruikt. G015155 Figuur 42 1. Deksel Het motoroliepeil controleren 3.
A Motorolie verversen B Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De motorolie verversen. Om de 100 bedrijfsuren—Vervang de motorolie (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). C D Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. E 1. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. F 3.
A B A B C D C D E F E F g027660 Figuur 46 3/4 Motoroliefilter vervangen g027477 Figuur 47 Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het motoroliefilter (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai nog 3/4 slag extra vast. Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 3.
Het koelsysteem reinigen B A Verwijder voor elk gebruik gras en vuil van het luchtinlaatrooster. 1. Zet de messchakelaar uit, zet de rijhendels in de vergrendelde NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. g027478 Figuur 48 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder het luchtinlaatrooster, het luchtfilterdeksel en de ventilatorbehuizing.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstoffilter vervangen Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Onderhoudsinterval: Maandelijks GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.
A 1. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A. B 2. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 53). 3. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan. C D g027672 Figuur 52 4. Verwijder de klem (Figuur 52). 5. Koppel eerst de minkabel (zwart) los van de minpool (-) op de accu (Figuur 52). Figuur 53 6.
Onderhoud aandrijfsysteem 2 1 Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 56). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Hydraulische filters verwijderen Onderhoud hydraulisch systeem Belangrijk: Als het hydraulische filter vervangen wordt, zal alle hydraulische vloeistof uit de assen lopen. Gebruik een opvangbak met een inhoud van minstens 4,495 liter. Type olie: Toro HYPR-OIL® 500 of 20W-50 motorolie. Capaciteit van het systeem: 4,495 liter als het filter vervangen wordt. 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de motor afkoelen.
Hydraulisch systeem ontluchten 1. Gebruik de 3 schroeven om de filterbeschermingen over de eerder verwijderde filters te monteren. 1. Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op kriksteunen (of een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien. 2. Controleer of de ontluchtingspluggen zijn verwijderd voordat u vloeistof gaat bijvullen. 3.
Onderhoud van het maaidek Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Figuur 61 Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is.
3. Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 63). 1 1 G009680 3 2 G009680 3 Figuur 65 2 1. Mes aan andere zijde, in meetstand Figuur 63 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 47) en Maaimessen monteren (bladz. 48). 3.
3. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 66). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 1 2. Monteer de veerschijf en de mesbout met de conus van de veerschijf in de richting van de boutkop (Figuur 66). 3. Draai de mesbout vast met een torsie van 135 tot 150 N·m.
Figuur 69 1. Maaimessen evenwijdig Figuur 70 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1. Messen in lengterichting 2. Buitenste snijranden 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 2. Buitenste snijranden Schuinstand van het maaidek (lengterichting) controleren Maaidek horizontaal stellen 1. Hiervoor moet u de antiscalpeerrollen in de bovenste openingen zetten of ze geheel verwijderen; zie Antiscalpeerrollen afstellen (bladz. 25).
Drijfriem van maaidek vervangen Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
Maaidek verwijderen 10. Verwijder de riem van de poelies van het maaidek en verwijder de aanwezige riem. 1. Verwijder de R-pen en de ring waarmee de draaipen is bevestigd aan het frame en het maaidek, en verwijder de verbindingsstang (Figuur 74). 11. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 73). WAARSCHUWING De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig als u de riem verwijdert. 12.
Het maaidek monteren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 1 2. Zet de rijhendels naar buiten in de vergrendelde NEUTRAALSTAND, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje, stel de parkeerrem in werking en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 2 3. Schuif het maaidek onder de machine. 6 4. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand. 5.
Reiniging 2 Onderkant van maaimachine wassen Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen. 1 Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de machine telkens wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid. 3 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
1 WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. 3 4 • Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting moet direct worden vervangen, voordat u de machine opnieuw gebruikt. 6 • Steek nooit uw handen of voeten onder de machine of door openingen in de machine.
Stalling C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en laat de brandstoftank leeglopen. Reinigen en opslaan D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. 1. Schakel de messchakelaar uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer de brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De messchakelaar (aftakas) is ingeschakeld. 1. Schakel de messchakelaar uit. 2. Parkeerrem niet in werking gesteld. 3. Aandrijfhendels bevinden zich niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 2. De parkeerrem in werking stellen. 3. Zorg ervoor dat de aandrijfhendels zich in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND bevinden. 4. Plaats nemen op de bestuurdersstoel. 5. Accu opladen. 6.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet worden afgesteld 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. Machine rijdt niet. 1. Omloopventiel niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. Aandrijfriem van de pomp is versleten, los of gebroken. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
TimeCutter en TITAN-maaiers Toro Garantie Beperkte garantie (zie garantieperiodes onder) Gedekte voorwaarden en producten 3.