Form No. 3392-286 Rev B DH 220 Gazontractor Modelnr.: 74596—Serienr.: 315000001 en hoger G017868 Registreer uw product op www.Toro.com.
situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. Inleiding Figuur 2 1. Veiligheidssymbool Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons.
Inhoud Onderhoud van de maaimessen ................................30 Maaidek verwijderen ...............................................31 Maaidek monteren..................................................31 Stalling ........................................................................32 Problemen, oorzaak en remedie ......................................33 Schema's ......................................................................35 Veiligheid .....................................................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Instructies voor veilige bediening van (rijdende) maaimachines met zittende bestuurder Benzine WAARSCHUWING: brandstof is licht ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen. • Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die daar speciaal voor bedoeld zijn.
• • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden. Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait. • Gebruiksaanwijzing • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, • • • • • • • • • • • • • omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Geluidsdruk • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten. Deze machine oefent een geluidsdruk van 82 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 119-5517 1. Startprocedure 6. De parkeerrem vergrendelen. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 7. Als de motor koud is, de gashendel op Choke zetten. 8. Start de motor. 93-7276 1.
111-5953 1. Maaihoogte-indicator 106-8552 2. Recyclen 1. Gras opvangen 111-5630 1. Maaien in de achteruit-stand ingeschakeld 3. Maak de grasvanger leer 2. Verlichting 4. Aftakasschakelaar 119-2725 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Verwijder de bougiekabel voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 4.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen 119-2730 Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4). 1. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden bij het achteruitrijden – Draai nooit het sleuteltje om als er kinderen in de buurt zijn; houd kinderen op een veilige afstand van de machine. 2 1 3 4 5 111-8217 6 1.
Gebruiksaanwijzing 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze. 3. Vul de brandstoftank bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulinrichting. Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank niet helemaal af.
Bestuurdersstoel instellen De maaihoogte instellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Figuur 6). Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van ongeveer 30 tot 80 mm.
3. Controleer of de tractiepedalen in de neutraalstand staan. op UIT draaien en de startmotor twee minuten laten afkoelen; zie Storingen, Oorzaak en Remedie . 4. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen. 8. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op Snel (Figuur 9). 5. Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4. Opmerking: De motor zal niet starten als de maaimessen zijn ingeschakeld. Motor afzetten 1. Zet de gashendel in de langzame stand (Figuur 9). 6.
tractiepedaal niet in de neutraalstand staat, de parkeerrem niet in werking is gesteld of de aftakas is ingeschakeld. GEVAAR Wanneer u achteruitrijdt terwijl de maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de maaimachine wordt gestopt, wanneer: • U de machine in de achteruitstand zet terwijl de maaimessen zijn ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen De machine duwen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. VOORZICHTIG 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 5. Verwijder het contactsleuteltje. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het contactsleuteltje en het KeyChoice sleuteltje en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd laat, ook al is het slechts voor een paar minuten. 1 2 De recycler gebruiken U kunt de recycler activeren of deactiveren terwijl de machine maait of is stilgezet.
3. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren en kantel de grasvanger (Figuur 18) tot de pal de grasvanger in de open stand vergrendelt (Figuur 19). 1 G017877 Figuur 16 1. Storthendel van grasvanger 1 G017877 Figuur 18 4. Maak de grasvanger leeg. 1. Storthendel van grasvanger 5. Zet de machine voordat u de grasvanger weer in de werkstand zet de machine naar voren om de grasvanger van het neergelegde gras te halen. 6. Zet de grasvanger terug in de beginstand.
De optionele trekhaak gebruiken Tips voor bediening en gebruik • Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor op het maximale toerental laten draaien. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras omgeven is. U moet altijd één kant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Accuzuur controleren. De rem controleren. Maaimessen controleren. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Invetten en smeren van de machine.
Smeerpunten Figuur 21 Smeerpunten Item Naam Hoeveelheid (pompen) Interval (uren) Smeermiddel 1 Voorwiel-smeer fittings 2 25 Smeervet 2 Stuurkogels 4 50 Olie 3 Stuurinrichting 1 50 Smeervet 4 Stuurasmechanisme 1 25 Smeervet 5 Stuuraslager 1 50 Olie 6 Stuuraslager 1 50 Olie 7 Rijhendel 1 50 Smeervet 8 Asnaaf om maaidek op te heffen.
Belangrijk: Het papierfilter nooit reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang het luchtfilter als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd. 6. Laat de motor afkoelen. 7. Open de motorkap. Het luchtfilter verwijderen Luchtfilter monteren 1. Maak de omgeving van het luchtfilterdeksel schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt. 1.
Figuur 26 Figuur 25 1. Aftapplug 1. Peilstok/vulopening 3. Vulbuis 2. Metalen deel 10. Als de olie er geheel is uitgelopen moet de aftapplug weer worden geplaatst en goed vastgedraaid. 8. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon (Figuur 25). Opmerking: Opmerking: U moet de oude olie op de juiste wijze afvoeren. 9. Draai de peilstok helemaal in de vulbuis (Figuur 25). 11. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de dop los (Figuur 25). 10.
6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Oliepeil controleren. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bougie controleren. Figuur 29 Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. 1. Centrale elektrode met isolator Gebruik een Champion RC12YC of soortgelijke bougie. Controleer of de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm) bedraagt voordat u de bougie monteert.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Maak de brandstoftank leeg als u de machine langer dan 30 dagen niet gebruikt. GEVAAR Figuur 30 In bepaalde omstandigheden zijn benzine en benzinedampen uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 1. Slangklem 3. Brandstoffilter 2. Brandstofslang 8.
Onderhoud elektrisch systeem De koplampen vervangen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Open de motorkap. 6. Trek de beugel van de gloeilamp uit (Figuur 32). 1 Figuur 31 1. Brandstofafsluitklep 2 6. Open de motorkap. 7. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het oude brandstoffilter (Figuur 31). 8.
Accu verwijderen 11. Plaats de beugel van de gloeilamp. WAARSCHUWING Zekeringen vervangen Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap, bij de brandstoftank (Figuur 34).
3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Rem controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. Bandenspanning controleren 3. Stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
De grasvanger een onderhoudsbeurt geven Grasvanger en tunnel reinigen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. De grasvanger verwijderen 1. Vergrendel de borgpen op de grasvanger (Figuur 39). 4. Verwijder het contactsleuteltje. 1 5. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. 6. Spoel de grasvanger schoon met een hogedrukreiniger. 7.
Onderhoud van het maaidek 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 41). Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. Controleer de riem, zie Drijfriem van maaimes afstellen. Onderhoud van de maaimessen Maaimessen verwijderen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Belangrijk: Controleer of het rechter- en linkermes in de juiste stand zijn geplaatst: de gebogen randen van de messen moeten naar de bovenkant van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Zet de messen in een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar (Figuur 44). Figuur 45 1. Koppeling van de voorste arm 2. V-riem 4. Arm van spanpoelie 5. Achterste pennen 3. Pen Figuur 44 10. Verwijder de twee pennen tussen de achterarm en het maaidek. 3. Draai de maaimesbouten vast tot 50 Nm.
Stalling H. Sluit de brandstofafsluitklep. Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie. Nadat de bougie uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Messen draaien niet. De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe messen monteren. 2. De bevestigingsschroeven van een maaimes zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4.
Schema's ELECTRO-MAGNETIC CLUTCH (Rev.
Opmerkingen: 36
Opmerkingen: 37
Opmerkingen: 38
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Verantwoordelijkheden van de eigenaar Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de e