Form No. 3439-898 Rev B Motoraangedreven rolbezem Modelnr.: 38701—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als de machine wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie 4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californië tenzij de machine is voorzien van een goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor. het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Veiligheid Veiligheid .................................................................. 3 Algemene veiligheid ........................................... 3 Hellingsindicator ................................................ 4 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 5 Algemeen overzicht van de machine ......................... 7 Bedieningsorganen ........................................... 7 Specificaties ......................................................
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 10°. Gebruik de hellingsindicator om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine gebruikt. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10°. Vouw over de lijn die overeenkomt met de aangeraden helling. 2. Houd deze rand naast een verticaal oppervlak zoals een boom, een gebouw, een paal of dergelijke. 3. Voorbeeld hoe u een helling kunt vergelijken met de vouwrand.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal112-9028 112-9028 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle schermen op hun plaats. decal115-2903 115-2903 1. Smeervet decal116-8140 116-8140 1. Uitwerpgevaar: gebruik de 2.
decal135-2867 135-2867 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Gebruik de machine alleen als u hiervoor bent opgeleid. Kom niet in de buurt van bewegende onderdelen; zorg dat alle afschermingen op hun plaats zitten. 4. Waarschuwing – Stop de motor en verwijder de bougie voor het bijstellen, onderhouden en schoonmaken van de machine en hulpstukken. Voordat u de bestuurderspositie verlaat: schakel de borstel en de aandrijving uit en stop de motor.
Algemeen overzicht van de machine g326826 Figuur 5 1. Chokeknop 4. Handgreep van startkoord 2. Brandstofklep 5. Motor aan/uit-schakelaar 3. Gashendel g325102 Figuur 4 1. Wielkoppelingshendel 6. Tractiehendel 2. Borstelhoekhendel 7. Dop van brandstoftank 3. Borstelaandrijfhendel 8. Borstel en borstelkap 4. Snelheidskeuzehendel 9.
Wielkoppelingshendels Snelheidskeuzehendel De wielkoppelingshendels bevinden zich onder de handgrepen links en rechts. De snelheidskeuzehendel bevindt zich op het hoofdbedieningspaneel (Figuur 6). Met de wielkoppelingshendels kunt u de aandrijving van één of beide wielen tijdelijk uitschakelen, terwijl de tractiehendel ingedrukt is. Dit maakt het draaien en manoeuvreren van de machine eenvoudiger (Figuur 6). De snelheidskeuzehendel heeft 6 standen vooruit en 2 achteruit.
Brandstoftank vullen Gebruiksaanwijzing Band Loodvrije benzine Voor gebruik Minimaal octaangetal 87 (VS) of 91 (researchoctaangetal; buiten de VS) Veiligheid vóór gebruik Ethanol Niet meer dan 10% van het volume Methanol Geen MTBE (methyl-tertiairbutylether) Niet meer dan 15% van het volume Olie Niet toevoegen aan de brandstof Algemene veiligheid • Draag geschikte kleding, waaronder oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen die uitglijden voorkomen en gehoorbescherming; en bij stoffi
5. Controleer het oppervlak dat door de borstel geveegd is. Dit oppervlak moet overeenkomen met de volledige lengte van de borstel, en maximaal 51 tot 102 mm breed zijn. g030413 Figuur 9 1. Zwenkwielbuis 2. Instelbaar in stappen van 3 mm g017922 Figuur 8 1. Maximale breedte: 51 tot 102 mm 2. Volledige lengte van de borstel 3. Geveegd gebied 4. 3. Pen 4. Instelhuls Zet de zwenkwielbuis hoger of lager om het geveegde gebied te veranderen, zoals in Controleren van het veegpad (bladz. 9).
Tijdens gebruik • Laat de motor niet binnenin een gebouw draaien, Veiligheid tijdens gebruik • Overbelast de machine niet door te proberen Algemene veiligheid • Schakel de motor altijd uit als u de met uitzondering van het starten en in of uit het gebouw rijden; uitlaatgassen zijn gevaarlijk. sneeuw, aarde or grasvilt te snel te verwijderen. bestuurderspositie verlaat, voordat u het borstelhuis schoonmaakt, en bij reparaties, instellingen of controles.
De motor gebruiken Gebruik van de brandstofklep Draai de brandstofkraan (onder de choke) naar rechts om de brandstof toe te voeren (Figuur 11). Instelling van de luchtfilterbehuizing op warm of koud weer Belangrijk: Als de motor onder normale omstandigheden wordt gebruikt met de luchtfilterbehuizing in de stand voor koud weer kan dit leiden tot motorschade.
Motor starten 1. Motor afzetten 1. Draai de motor aan/uit-schakelaar (aan de rechterkant van de motor) naar rechts in de AAN-stand (Figuur 12). 2. 3. 4. 5. Laat de borstelaandrijfhendel en de tractiehendel los. Zet de gashendel in het midden, tussen LANGZAAM en SNEL (Figuur 12). Laat de motor minstens 15 seconden draaien, zet de aan/uit-schakelaar dan in de UIT-stand om de motor te stoppen (Figuur 12). Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. • Om een bocht naar rechts te maken voort in plaats van het weg te vegen. Dit kan leiden tot schade aan de borstelharen en het aandrijfsysteem. Druk de tractiehendel langzaam naar de linker handgreep (Figuur 14). bedient u de tractiehendel en de rechter wielkoppelingshendel (Figuur 17). Opmerking: Hou de tractiehendel tegen de handgreep om beide wielen aan te drijven. g326522 Figuur 17 Opmerking: Na het maken van de bocht laat u de wielkoppelingshendel los. Beide wielen worden dan aangedreven.
Omkeren van de machine met uitgeschakelde motor Gebruik van de veegmachine Bedien beide wielkoppelingshendels tegelijk en keer de machine om (Figuur 18). GEVAAR Als de machine in werking is zal het aanraken van draaiende of bewegende delen leiden tot ernstig letsel aan de handen en voeten. • Voor het instellen, reinigen, inspecteren, oplossen van storingen of repareren van de machine moet u de motor uitschakelen en wachten totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
Instellen van de hoek van de borstel. VOORZICHTIG Als de borstel in werking is kan deze de machine achteruit duwen. Als de borstelhoogte te laag is ingesteld kan de machine krachtig achteruit bewegen en tot letsel en/of schade leiden. Controleer de borstelhoogte zorgvuldig en stel deze juist in of neem contact op met een erkende servicedealer. 1. Zet de gashendel in de SNEL-stand. 2. Zet snelheidskeuzehendel hendel op de gewenste stand en druk de linker tractie-aandrijvingshendel langzaam in. 1.
Alternatieve plaats van de zwenkwielen ingeschakelde borstel: druk op de handgrepen om de voorzijde van de machine enkele centimeters van het wegdek te tillen. Trek de handgrepen dan snel naar boven zodat de voorzijde van de machine het wegdek met enige kracht raakt. Herhaal dit indien nodig. Voor het werken in sneeuw verplaatst u de zwenkwielen van de voorkant van de borstelarm naar de achterkant van de borstelkap (Figuur 21).
Bevriezing na gebruik voorkomen • Bij sneeuw en koud weer kunnen bedieningselementen en bewegende delen bevriezen. Gebruik niet teveel kracht als u probeert bevroren bedieningselementen te bedienen. Als een bedieningselement of onderdeel niet goed werkt, start de motor dan en laat deze enige minuten draaien. • Laat na afloop van het werk de motor enkele minuten draaien om bevriezing van bewegende delen te voorkomen. Schakel de borstel in om sneeuw die mogelijk in de behuizing aanwezig is te verwijderen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Controleer de instelling van de tractiekabel. Stel deze indien nodig bij. • Controleer de instelling van de borstelaandrijving. Stel deze indien nodig bij. Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer het motoroliepeil.
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de motor uit en laat deze afkoelen. 3. Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de bougie om onbedoeld starten te voorkomen (Figuur 22). g325097 Figuur 23 1. Borstelhoekpen g023810 Figuur 22 2. Smering Verwijder de kappen van de aandrijfriem en de motor. Zet de snelheidskeuzehendel in de R2-stand.
5. Zet de snelheidskeuzehendel in stand 6. 6. Smeer het andere uiteinde van de zeshoekige as. 7. Beweeg de snelheidskeuzehendel enkele malen naar voren en naar achteren. 8. Monteer de kappen van de aandrijfriem en de motor. Motoronderhoud Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 200 bedrijfsuren—Monteer het schuimelement.
g023809 Figuur 26 1. Uitgelijnde pijlen (stand voor normaal weer) 9. Zet de filterkap op de basis vast met de klemmen. Het motoroliepeil controleren g023794 Figuur 28 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Vulopening 2. Peilstok Motorolie: Toro 4-Cycle Premium Engine Oil Gebruik (synthetische) olie van hoge kwaliteit met een detergens van API (American Petroleum Institute) klasse SJ of hoger. Kies de viscositeit op basis van de heersende luchttemperatuur, zie onderstaande tabel. 3.
C. 6. Bougie controleren Plaats de kap op de aftapper; zie stap 2 van Motorolie verversen (bladz. 23). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Plaats de peilstok in de vulopening en draai de peilstok handvast. Bougie type: Champion® RC12YC, Kohler® 12 132 02-S, of Kohler 25 132 14-S (ontstoord) Motorolie verversen Elektrodenafstand: 0,76 mm Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren (vaker onder extreme omstandigheden).
Onderhoud van het brandstofsysteem Brandstof aftappen Onderhoudsinterval: Jaarlijks of vóór stalling 1. De aftapdop bevindt zich op de zijkant van de carburatorbehuizing (Figuur 31). g325110 Figuur 32 1. Zij-aansluiting van de carburatorbehuizing g325109 4. Plaats de aftapdop weer in de zij-aansluiting van de carburatorbehuizing. 5. Start de motor en laat deze lopen tot alle brandstof op is. Figuur 31 1. Schroef van de carburatorbehuizing 2. Aftapdop 2.
Tractiekabel afstellen Controleren van de instelling van de tractiekabel 1. Draai de contramoer los (Figuur 34). Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren—Controleer de instelling van de tractiekabel. Stel deze indien nodig bij. Jaarlijks—Controleer de instelling van de tractiekabel. Stel deze indien nodig bij. Belangrijk: Als de machine niet rijdt in een vooruit- of achteruitstand, of rijdt met losgelaten tractiehendel, stel de tractiekabel dan bij, zie Tractiekabel afstellen (bladz. 25). 1.
Onderhoud van de borstel Breekpen van de borstelas controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stop de motor, wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen, en maak de bougiekabel los. 3. Controleer de breekpennen van de borstelas, aan elke kant van de tandwielkast. g023811 Figuur 37 1. Borstelondersteuning 4. Zijlager 2. Borgmoer 5. Slotbout 3. Ring g019073 Figuur 36 1. Moer 4. 3.
6. Neem de bevestigingsmiddelen van de eindplaat (Figuur 38). 7. Verwijder de beschadigde borstelsegmenten. 8. Plaats de nieuwe segmenten zodat de metalen uitlijnvingers verspringen, zoals in Figuur 38. de riemkap dan weer, zie Monteren van de riemkap (bladz. 28). Instellen van de borstelaandrijfkabel Belangrijk: Als de borstelsegmenten onjuist 1. gemonteerd worden kan dit leiden tot schade aan de borstel. 9. Draai de contramoer los (Figuur 40). Monteer de borstel op de machine.
De staat van de riemen controleren Onderhoud van de riem Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Verwijder de riemkap 1. Maak de 2 flenskopschroeven los waarmee de riemkap op de machine bevestigd is (Figuur 42). 1. Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap (bladz. 28). 2. Controleer de twee riemen op slijtage en beschadiging. Opmerking: Vervang beschadigde of versleten riem(en), zie Vervangen van de tractiedrijfriem van de borstel (bladz. 28) en Vervangen van de tractiedrijfriem (bladz. 30).
Monteren van de aandrijfriem van de borstel Vereiste hulpmiddelen: schroefdraadborgmiddel, gemiddelde sterkte 1. Plaats de onderlegring over de inbusbout (⅜" x 2"), en breng schroefdraadborgmiddel van gemiddelde sterkte aan op de schroefdraad van de inbusbout. 2. Plaats de riem (96 cm) in de groef van de poelie op de aandrijfas (Figuur 45). g326318 Figuur 44 1. Riemgeleider 5. Inbusbout (⅜" x 2") 2. Flensinbusmoer 6. Afstandsstuk van de poelie 3. Aandrijfpoelie van de borstel 4. Platte ring 7.
7. Monteer de riemgeleider op de motor met de 2 flensinbusmoeren (Figuur 45). 8. Draai de inbusbouten aan met 23 tot 29 N∙m. 9. Monteer de riemkap, zie Monteren van de riemkap (bladz. 28). Vervangen van de tractiedrijfriem Demonteren van de tractiedrijfriem 1. Leeg het brandstofsysteem, zie Brandstof aftappen (bladz. 24). 2. Verwijder de riemkap, zie Verwijder de riemkap (bladz. 28). 3. Verwijder de borstel-aandrijfriem; zie Demonteren van de tractiedrijfriem van de borstel (bladz. 28). 4.
g326389 Figuur 49 g326387 1. Frictie-aandrijfplaat Figuur 51 3. Tractiepoelie 2. Tractie-aandrijfriem 1. Flensinbusbout (¼" x ⅝": losmaken) 4. Flens (zijplaat) 2. 2. Onderkap 5. Achterkap Aan de bovenkant van de machine: plaats de tractie-aandrijfriem in de groef van de tractiepoelie, en schuif de tractie-aandrijfriem over de krukas van de motor (Figuur 50). 3. Flensinbusbout (¼" x ⅝") 5. Monteer de onderkap op de machine (Figuur 51) met de 6 flenskop inbusbouten (¼" x ⅝"). 6.
Stalling 3. Voorbereiden van het chassis De machine veilig stallen 1. • Zet de motor af, en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. tegen de grond drukken zullen ze vervormen en zal de borstel niet goed uitgelijnd zijn. explosief en gevaarlijk als ze worden ingeademd.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De brandstoftank is leeg. 1. Vul de brandstoftank. 2. De brandstofsluitklep is gesloten. 3. De gashendel en choke staan niet in de goede stand. 2. Open de brandstofklep. 3. Verzeker dat de gashendel in het midden staat, tussen Snel en Langzaam, en dat de choke aanstaat bij een koude motor, en uitstaat bij een warme motor. 4. Reinig het zeefje en houder van de brandstofklep. 5.
Probleem De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De borsteleenheid zit los of is beschadigd. 1. Zet de bevestigingsmiddelen vast, vervang de borsteleenheid, of neem contact op met een erkende servicedealer. 2. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 3. De motorpoelie of spanpoelie zit los. 4. De motorpoelie is beschadigd. 2. Draai de bevestigingsbouten vast. 5. De riem is beschadigd. 3. Desbetreffende poelie vastzetten. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.