Form No. 3350–442 ProCore 648 Verluchter Modelnr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen van de motor . . . . . . . . . . . . . Het Veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudsvergrendelingen . . . . . . . . . . . . . . . . Pennenhouders, beschermvingers en pennen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werkdiepte instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
• Stop de machine en controleer de pennen als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te verluchten. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de pennen.
Onderhoud en stalling Geluidsdruk • Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of repareert. Schakel de pennen uit, hef de verluchtkop op, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-8854 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor – Afzetten 3. Motor – Lopen 4. Motor – Starten 5.
107-7548 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Formaat sleutel Symbolen op accu 3. Formaat bout 4. Torsie Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden. 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 106-8835 1. 2. 3. 4. 5. 6. Aan/Uit Output Solenoïdeklep omlaag Solenoïdeklep omhoog Solenoïdeklep snel Input 7. 8. 9. 10. 11. 12.
106-8853 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-8856 2. Werkdiepte 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-9084 1. Hefpunt 2.
106-8855 1. Zet de hendel omhoog om de machine achteruit te laten rijden. 2. Zet de hendel omlaag om de machine vooruit te laten rijden. 3. Schakel de aftakas uit en hef de verluchtkop op. 4. Schakel de aftakas in en laat de verluchtkop neer. 5. Waarschuwing – Zet de motor en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 6. Waarschuwing – Zet de motor af alvorens te tanken. 7. Risico om gegrepen te worden, as – Neem geen passagiers mee. 8.
Specificaties Motor Banden Kohler 2 cylinder benzinemotor met luchtkoeling.19 pk (14,2 kW) @ 3000 tpm. Koppel 44,1 Nm @ 3000 tpm 44,3 Nm max @ 2400 tpm. Hoog stationair–3400 tpm. Laag stationair–1400 tpm. Slagvolume: 674 cc. Luchtfilter–Droog, grote capaciteit, vervangbaar element. Oliefilter–Uitwendig, spin-on filter. Ventilator – Ventilator met hoge luchtstroming. Voor en achter – 20x10–10, 2 lagen, glad loopvlak, tubeless, opgepompt tot een spanning van 83 kPa (12 psi), demontabele velgen.
Overzicht Accessoires 11
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Lijst met losse onderdelen Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Als een van deze onderdelen ontbreekt, kan de machine niet volledig worden gemonteerd.
De handgreep bevestigen 1. Zwenk de handgreep voorzichtig naar de voorkant van de machine. Let erop dat u de kabels niet beschadigt. 2. Steek de montagetapeinden in de gaten in de vork (Fig. 3). 3. Zet de montagetapeinden vast aan de vork met (3) 1/2–20 borgmoeren (Fig. 3) 4 1 Figuur 4 1 1. Accubehuizing 3 2 Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1.265) als u de accu voor de eerste keer vult. Figuur 3 1. Handgreep 2.
Belangrijk Zorg ervoor dat er ruimte tussen de accukabels en de rijsnelheidshendel is. Controleer of de afstand tussen de rijsnelheidshendel en beide kabels minimaal 2,5 cm bedraagt als u deze door zijn hele bereik beweegt. U mag de minkabel en de pluskabel nooit verbinden of met tape aan elkaar bevestigen. Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
2 1 1 2 Figuur 9 Figuur 7 1. Plaat van kap 2. Tapbout en moeren 1. Handgreep van vergrendeling 2. Tapbout en moer 3. Zet de tapbout vast aan de plaat van de kap met een # 10 borgmoer. (vereist conform EU-voorschriften) Pennenhouders, beschermvingers en pennen monteren 1. Steek een 1/4 x 1 inch tapbout door de handgreep van de vergrendeling van de drijfriemkap en zet deze vast met een 1/4 borgmoer (Fig. 8 en Fig. 9).
Voor het gebruik Gevaar Aanbevolen benzine In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Brandstoftank vullen 1 De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 28,4 liter. 2 1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 2. Reinig de omgeving van de dop van elke tank en verwijder de tankdop (Fig. 10). Vul de brandstoftank bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. De ruimte in de tank geeft de benzine de kans om uit te zetten.
Hydraulische vloeistof controleren De hydraulische vloeistoffen van Groep 2 worden niet aanbevolen voor gebruik in deze machine Hydraulische vloeistof Groep 3 (biologisch afbreekbaar) Het hydraulische systeem is ontworpen voor gebruik met slijtagewerende hydraulische vloeistof. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 6,65 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Bandenspanning controleren 3. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Fig. 14). Verwijder de dop van de vulbuis. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot een onregelmatige werkdiepte. Controleer de spanning bij het ventiel om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden (Fig. 16). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Gebruiksaanwijzing Schakelaar voor opheffen of neerlaten/inschakelen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine (Fig. 17). Druk op het bovenste deel van de schakelaar (Fig. 18) om de verluchtkop op te heffen. Druk op het onderste deel van de schakelaar om de verluchtkop neer te laten en in te schakelen. Linkerkant Oliedruklampje Het oliedruklampje (Fig. 18) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is.
Gashendel Reset-knop van systeem Met de gashendel (Fig. 19) kunt u de motor met verschillende toerentallen laten werken. Zet de gashendel naar voren op SNEL om het motortoerental te verhogen en naar achteren op LANGZAAM om het toerental te verlagen. Met de gashendel regelt u het toerental van de verluchtkop en de rijsnelheid van de tractie-eenheid. Druk op de reset-knop van het systeem (Fig. 19) om de verluchtkop op te heffen als het systeem uitvalt (bijvoorbeeld omdat de brandstoftank leeg is, enz.
Motor afzetten Veiligheidssysteem testen 1. Zet de gashendel op stationair. Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. 2. Laat de motor 60 seconden stationair draaien. • De motor mag uitsluitend aanslaan als de tractiehendel in de neutraalstand staat. 3. Draai het contactsleuteltje op uit en haal het sleuteltje uit het contact. • Als u de tractiehendel loslaat of in de neutraalstand zet, moet de verluchtkop omhooggaan en ophouden met draaien. 4.
3. Draai de onderhoudsvergrendeling naar achteren en steek deze op de pen van de verluchtkop (Fig. 22). Vastzetten met de borgveer. 1 2 Figuur 23 1. Pennenarm 2. Pennenhouder 1 3. Monteer de beschermvingers losjes op de beugels voor de beschermvingers met (12) rijtuigbouten, platte ringen en flensmoeren (Fig. 24). Draai de bevestigingselementen niet vast aan. De koppen van de rijtuigschroeven moeten zich onder de beugels van de beschermvingers bevinden. Figuur 22 1.
4. Monteer een pennenklem op elke pennenhouder met (4) 3/8 x 1–1/2 inch tapbouten. (Fig. 26). Draai de tapbouten niet vast aan. 7. Monteer de overige pennen in de #1, 3, 4 en 6 pennenhouders. Draai de tapbouten van de pennenhouders vast met een torsie van 41 Nm. 5. Monteer de pennen in de #2 en #5 pennenhouders (Fig. 25).Draai de tapbouten vast. Als u alle pennen vervangt, gaat u als volgt te werk: 1. Hef de verluchtkop op en zet deze vast met de onderhoudsvergrendeling. 2.
Schakelaar voor handbediening van het grondvolgsysteem 3. Verwijder de tapbout en de borgmoer van de keuzeschakelaar (Fig. 30). De enige keer dat de afstandsstukken voor de handmatige instelling van de werkdiepte nodig zijn is als het TrueCore grondvolgsysteem niet werkt als gevolg van schade aan het feedbacksysteem (beschermvingers, trekstang, en bedieningsorganen). 1 Om de werkdiepte handmatig in te stellen, gaat u als volgt te werk. 2 1.
Machine met de hand duwen/trekken Het regelcircuit van systeem terugstellen Belangrijk Sleep de verluchter nooit sneller dan 1,6 km per uur, omdat dit schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. Als de verluchtkop in de verluchtingsstand is blijven staan (brandstoftank leeg, onderhoudsvergrendeling niet gemonteerd voor stalling, mechanisch defect aan motor/pomp, enz.
De verluchter transporteren Aanbevelingen voor aanhanger Belangrijk De Hydroject aanhanger/materiaalbak KAN NIET worden gebruikt om deze machine te transporteren. Gewicht 721 kg 805 kg met twee optionele gewichten Breedte 1,30 meter minimaal. Lengte 2,70 meter minimaal. Hoek van hellingbaan 16 graden (3,5/12 hellingshoek) maximaal Laadrichting Verluchtkop naar voren (bij voorkeur) Trekvermogen van voertuig Meer dan het totale gewicht van de aanhanger 1 Figuur 33 1.
De verluchter laden op een aanhanger of vrachtwagen tijd nodig is om ze te reinigen. Deze conditie verdwijnt uiteindelijk als de bodem voortdurend wordt verlucht en bemest. Ga zeer voorzichtig te werk als u de verluchter op een aanhanger of een vrachtwagen laadt. Gebruik een hellingbaan die de volle breedte van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen.
Als de verluchtkop niet start voordat de pennen de grond in gaan, en de positieschakelaar zo hoog mogelijk is geplaatst, bestaat de kans dat de elektrische koppeling zodanig is beschadigd dat hierdoor de koppeling te laat in werking wordt gesteld. Neem contact op met uw Toro-dealer of raadpleeg de onderhoudshandleiding voor de ProCore 648. 1. Verwijder de borgmoeren waarmee de Roto-Link demper is bevestigd aan het frame van de verluchtkop. 2.
Gewichtsverplaatsing instellen De ProCore 648 is zodanig ontworpen dat het gewicht van de tractie-eenheid wordt verplaatst naar de verluchtkop, zodat de diepte van de gaten hetzelfde blijft, ongeacht de structuur van de bodem. Als de bodem echter zo hard is dat de pennen niet volledig daarin kunnen binnendringen, is extra gewichtverplaatsing vereist.
Controlemodule van verluchter (Aerator Control Module, ACM) De ACM is niet aangesloten op een externe computer of een handtoestel, kan niet opnieuw worden geprogrammeerd en registreert geen periodieke gegevens over storingen en problemen. De ACM is een “ingekapseld” elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een “one size fits all” configuratie.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • • • • Hydraulische vloeistof – peil controleren Hydraulische filter – vervangen Riem van pomp – opnieuw spannen Bevestigingen van verluchtkop-torsie controleren Voor elk gebruik • • • • • • • Motorolie – peil controleren Veiligheidssysteem – controleren Luchtinlaat van motor – reinigen1 Riemen – controleren Hydraulische vloeistof – peil controleren Banden – bandenspanning controleren Hydraulisch
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren Brandstofpeil controleren Motoroliepeil controleren. Luchtfilter controleren De motor op rommel controleren Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
Smering De machine opkrikken De verluchter heeft geen smeernippels waarin vet hoeft te worden gespoten. Voorzichtig Belangrijk Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die gesmeerd worden, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
De achterkant van de machine opkrikken Onderhoud van het luchtfilter 1. Blokkeer het voorwiel om te voorkomen dat de machine in beweging komt. Het schuimelement van het filter moet om de 25 bedrijfsuren worden gereinigd en geolied als de machine wordt gebruikt in schone omstandigheden. Het luchtfilter moet echter vaker wordt gereinigd als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
3. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 44), zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, waardoor schade aan de motor kan ontstaan. Controleer het papierelement om de 25 bedrijfsuren en vervang het indien dit vuil of beschadigd is. Vervang het papierelement om de 100 bedrijfsuren. U mag het papierelement niet wassen of reinigen met perslucht omdat hierdoor schade kan ontstaan. 4. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon.
Olie verversen Oliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme olie kan beter worden afgetapt. Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of telkens wanneer u de olie ververst. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het contactsleuteltje.
Bougie (s) verwijderen Bougie (s) monteren 1. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 1. Monteer de bougie(s). Controleer of de elektrodenafstand correct is. 2. Trek de kabel(s) van de bougie(s) (Fig. 48). Maak de omgeving van de bougie(s) schoon om te voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan veroorzaken. 3.
Onderhoud van de brandstoftank De koelsystemen reinigen De brandstoftank aftappen Voor elk gebruik moet u het motorscherm controleren en reinigen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van het luchtinlaatrooster van de motor. Motorscherm reinigen Gevaar In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Hydraulische filter vervangen 5. Vul vloeistof bij totdat het peil de VOL-markering op peilstok bereikt; zie Hydraulische vloeistof controleren. Vervang het hydraulische filter: • Na de eerste 8 bedrijfsuren. 6. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages. • Om de 200 bedrijfsuren. 1.
De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 4. Start de motor en zet de parkeerrem vrij. 5. Draai de zeskantige moer in een richting totdat de wielen niet meer draaien. De machine mag niet kruipen als u het tractiepedaal hebt losgelaten. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 6. Draai de borgmoer aan om de afstelling te borgen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 7. Zet de motor af. 8.
Grondvolgsysteem terugstellen 6. Draai de trekstang totdat de kogelschakelaar net sluit of contact maakt. 7. Zet de LH & RH contramoeren vast op de trekstang. Als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan het True Core grondvolgsysteem (uitgezonderd vervanging van de beschermvingers ) of als de pennenhouders in aanraking komen met de beschermvingers als zij zijn ingesteld op de maximale werkdiepte, moet de trekstang voor de instelling van de werkdiepte misschien worden teruggesteld. 8.
Riem van pomp afstellen 3. Draai de bout van de spanpoelie van de riem een stukje los zodat dat deze kan bewegen binnen de afstelsleuf (Fig. 58). Na de eerste acht (8) bedrijfsuren moet u de spanning van de aandrijfriem van de pomp afstellen. 1. Ontgrendel en verwijder de drijfriemkap (Fig. 56). 1 Figuur 58 1 1. Bout van spanpoelie 2. Spanpoelie 4. Klop op de bovenkant van de spanpoelie en laat de spanveer de riemspanning afstellen.
Beschermvingers vervangen Voorbeeld: Nominale instelling van de afstand is 5,1 cm 54 cm gedeeld door 10 is 5,4 cm, de gatenafstand is 3 mm groter dan de nominale instelling (Fig. 60). Alle beschermvingers moeten worden vervangen als zij zijn beschadigd of afgesleten tot een dikte van minder dan 6,5 mm. Beschadigde beschermvingers kunnen gras meetrekken waardoor het gazon wordt beschadigd.
Torsie van bevestigingen van verluchtkop controleren Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen (Fig. 65). Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Na de eerste acht (8) bedrijfsuren moet u de torsie van de bevestigingen van de verluchtkop controleren.
Onderhoud van de accu Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Waarschuwing CALIFORNIË Waarschuwing Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Storingen, oorzaak en remedie PROBLEEM Startmotor draait niet. Motor start niet,, start moeilijk j of blijft niet i t llopen. Motor levert te weinig g vermogen. g Motor raakt oververhit. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Accu is leeg. 1. Accu opladen. 2. Elektrische aansluitingen gecorrodeerd of los. 2. Controleren of elektrische aansluitingen goed contact maken. 3. Relais of schakelaar defect. 3. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 4. Tractiehendel niet in neutraalstand. 4.
PROBLEEM Abnormale trillingen. Verluchter rijdt niet. Verluchtkop werkt niet. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Bevestigingsbouten van motor zitten los. 1. Bevestigingsbouten van motor aandraaien. 2. Lagers van tussenas of verluchtkop versleten. 2. Lagers vervangen. 3. Onderdelen van tussenas of verluchtkop los of versleten. 3. Onderdelen vastzetten of vervangen. 1. De parkeerrem is in werking is gesteld. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Peil van de hydraulische vloeistof te laag. 2.
83–0020 M L A S W VIO T BK 4 T W VIO 3 2 S L M 2 A FUSE 94–6710 10 A FUSE 218–578 20 A FUSE 109101 IGN. CONN. FRONT OR 5 1 G AB STOP –––– G+M+A RUN –––– B+L+A START ––– B+L+S BK G OR B IGN.
Hydraulisch schema PSI “ 50
Reiniging en stalling C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de brandstoftank leeglopen; zie Onderhoud van de brandstoftank. 1. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op uit. Maak de bougiekabel los van de bougie. Verwijder het contactsleuteltje. D. Start de motor opnieuw en laten de motor lopen totdat deze afslaat. 2. Verwijder gras, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor en het hydraulische systeem.