Form No. 3355–726 Rev A ProCore 648 Verluchter Modelnr.
Waarschuwing Motoroliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hydraulische vloeistof controleren . . . . . . . . . . . Bandenspanning controleren . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen van de motor . . . . . . . . . . . . . Het Veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudsvergrendelingen . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen, oorzaak en remedie . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hydraulisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Reiniging en stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De garantiebepalingen voor Toro–producten voor de verluchter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem . . . . . . . . . . . . . . Blz.
• Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen, kappen of andere beschermplaten niet stevig op hun plaats zitten. Controleer of alle interlockschakelaars naar behoren werken. • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen een minimumleeftijdsgrens voor de bediening van de machine stellen.
• Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het werkgebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkiepen op oneffen terrein. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt. • Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar het voorwiel, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-8854 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Motor—Afzetten 3. Motor—Lopen 4. Motor—Starten 5.
107-7548 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Formaat sleutel 3. Formaat bout 4. Torsie 93-9363 1. Parkeerrem 2. Vergrendeld 3. Ontgrendeld 106-8835 1. 2. 3. 4. 5. 6. Aan/Uit Output Solenoïdeklep omlaag Solenoïdeklep omhoog Solenoïdeklep snel Input 7. 8. 9. 10. 11. 12. Verluchtkop neergelaten Verluchtkop opgeheven Transporteren (#1) Verluchten (#4) Grond volgen Neerlaten OK Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3.
106-8853 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-8856 2. Werkdiepte 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-9084 1. Hefpunt 2. Bevestigingspunt 107-7555 93-6696 1. Opgeslagen energie—Lees de Gebruikershandleiding.
106-8855 1. Zet de hendel omhoog om de machine achteruit te laten rijden. 2. Zet de hendel omlaag om de machine vooruit te laten rijden. 3. Schakel de aftakas uit en hef de verluchtkop op. 4. Schakel de aftakas in en laat de verluchtkop neer. 5. Waarschuwing—Zet de motor af en lees de instructies alvorens serviceof onderhoudswerkzaamheden uit te voeren 6. Waarschuwing—Zet de motor af alvorens te tanken. 7. Risico om gegrepen te worden, as—Neem geen passagiers mee. 8.
Specificaties Motor Banden Kohler 2 cylinder benzinemotor met luchtkoeling.19 pk (14,2 kW) @ 3000 tpm. Koppel – 44,1 Nm @ 3000 tpm 44,3 Nm max @ 2400 tpm. Hoog stationair – 3400 tpm. Laag stationair – 1400 tpm. Cilinderinhoud: 674 cc. Luchtfilter-Droog, grote capaciteit, vervangbaar element. Oliefilter-Uitwendig, spin-on filter. Ventilator-Ventilator met hoge luchtstroming. Voor en achter – 20x10–10, 2 ply, glad loopvlak, tubeless, opgepompt tot een spanning van 83 kPa, demontabele velgen.
Overzicht Accesoires ProCore 648 Optionele accessoires 1,2 meter breed Pluggenschuif 09220 Modelnummer 09200 Bandschrapers 09225 Extra gewicht 99–6166–01 Benodigde insteekwerktuigenhouders Houder met 10 mini-pennen Houder met 5 naaldpennen 40 mm insteekafstand 40 mm insteekafstand 3/8 inch schachtafmeting Modelnummer 09222 Modelnummer 09221 Benodigde grasmatbeschermers Benodigde grasmatbeschermers 105–1110 Aantal 2 105–1110 Aantal 2 105–1111 Aantal 1 105–1111 Aantal 1 Pennen Penne
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Lijst met losse onderdelen Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Als een van deze onderdelen ontbreekt, kan de machine niet volledig worden gemonteerd.
Opmerking: Om de verluchtkap op te heffen nadat u de machine uit de doos heeft gehaald, moet u de motor starten en op de RESET-knop drukken. Raadpleeg het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing in deze handleiding voor meer informatie. 3. Zet de montagetapeinden vast aan de vork met (3) 1/2–20 borgmoeren (Fig. 3) 4. Plaats de kabelgeleider rond de kabels. 5. Bevestig de kabelgeleider aan de bovenkant van de vork met (2) 5/16 x 1/2 inch tapbouten (Fig. 3).
4. Giet voorzichtig accuzuur in elke cel totdat de vloeistof ongeveer 6 mm boven de platen staat. 2 5 5. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat. 4 Waarschuwing Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 1 6.
Achterkap bevestigen Drijfriemkap bevestigen (vereist conform EU-voorschriften) (vereist conform EU-voorschriften) 1. Zet de plaat van de kap vast aan de achterkap met (3) popnagels (Fig. 7). 1. Steek een 1/4 x 1 inch tapbout door de handgreep van de vergrendeling van de drijfriemkap en zet deze vast met een 1/4 borgmoer (Fig. 8 & 9). 2. Draai een #10 moer op een #10 x 2 inch tapbout. 3. Steek de tapbout door de plaat van de kap (Fig. 7). 1 2 1 Figuur 8 Figuur 6 1. Drijfriemkap 1. Achterkap 2.
Vóór het gebruik Gevaar Aanbevolen benzine In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Brandstoftank vullen 1 De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 28,4 liter. 2 1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 2. Reinig de omgeving van de dop van elke tank en verwijder de tankdop (Fig. 10). Vul de brandstoftank bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. De ruimte in de tank geeft de benzine de kans om uit te zetten.
Hydraulische vloeistof controleren De hydraulische vloeistoffen van Groep 2 worden niet aanbevolen voor gebruik in deze machine Groep 3 Hydraulische vloeistof (biologisch afbreekbaar) Het hydraulische systeem is ontworpen voor gebruik met slijtagewerende hydraulische vloeistof. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 6,6 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Bandenspanning controleren 3. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Fig. 14). Verwijder de dop van de vulbuis. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot een onregelmatige werkdiepte. Controleer de spanning bij het ventiel om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden (Fig. 16). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Gebruiksaanwijzing Contactschakelaar De contactschakelaar (Fig. 19), waarmee u de motor start en afzet, heeft drie standen: STOP, LOPEN en START. Draai het sleuteltje naar rechts op START om de startmotor in werking te stellen. Zodra de motor aanslaat, laat u het sleuteltje zo dat het automatisch op AAN komt. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar links op UIT. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine (Fig. 17).
Hendel voor insteekafstand Choke Kies met de hendel voor de insteekafstand (Fig. 19) de gewenste afstand of zet deze op “T” voor transport van de machine. Om een koude motor te starten, moet u de chokeknop (Fig. 19) volledig naar voren zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de chokeknop naar achteren te zetten. Gashendel Met de gashendel (Fig.
Starten en stoppen van de motor Voorzichtig Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Motor starten 1. Laat de tractiehendel (stang) los en stel de parkeerrem in werking. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. 2. Zet de choke op Aan voordat u een koude motor start.
Onderhoudsvergrendelingen Insteekwerktuigenhouders, beschermvingers en pennen monteren Gevaar Er is een breed scala insteekwerktuigenhouders, beschermvingers en pennen verkrijgbaar voor de verluchter. U kunt de benodigde onderdelen kiezen uit het overzicht van de accessoires op blz. 11. Voordat u de verluchtkop een onderhoudsbeurt geeft of pennen of beschermvingers vervangt, moet u altijd de onderhoudsvergrendeling monteren om de verluchtkop vast te zetten in de opgegeven positie. 1.
4. Monteer een pennenklem losjes op elke insteekwerktuigenhouder met (4) 3/8 x 1–1/2 inch tapbouten. (Fig. 26). Draai de tapbouten niet vast aan. 7. Monteer de overige pennen in insteekwerktuigenhouders nr. 1, 3, 4 en 6. Draai de tapbouten van de insteekwerktuigenhouders vast met een torsie van 41Nm. 5. Monteer de pennen in de nr. 2 en nr. 5 houders (Fig. 25). Draai de tapbouten vast. Als u alle pennen vervangt, gaat u als volgt te werk: 1.
Schakelaar voor handbediening van het grondvolgsysteem 3. Verwijder de tapbout en de borgmoer van de keuzeschakelaar (Fig. 30). De enige keer dat de afstandsstukken voor de handmatige instelling van de werkdiepte nodig zijn is als het TrueCoret grondvolgsysteem niet werkt als gevolg van schade aan het feedbacksysteem (beschermvingers, trekstang, en bedieningsorganen). 1 Om de werkdiepte handmatig in te stellen, gaat u als volgt te werk. 2 1.
Machine met de hand duwen/trekken Opmerking: De machine zal niet rijden als de omloopklep niet is dichtgedraaid. Probeer het tractiesysteem niet in werking te stellen als de omloopklep is geopend. Belangrijk Sleep de verluchter nooit sneller dan 1,6 km per uur, omdat dit schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
De verluchter transporteren Aanbevelingen voor aanhanger Belangrijk De Hydroject aanhanger/materiaalbak KAN NIET worden gebruikt om deze machine te transporteren. Gewicht 721 kg 805 kg met twee optionele gewichten Breedte 129 cm minimaal. Lengte 267 cm minimaal. Hoek van hellingbaan 16 graden (3,5/12 hellingshoek) maximaal Laadrichting Verluchtkop naar voren (bij voorkeur) Trekvermogen van voertuig Meer dan het totale gewicht van de aanhanger 1 Figuur 33 1.
De verluchter laden op een aanhanger of vrachtwagen Vervang gebroken pennen; inspecteer en repareer beschadigde pennen die nog kunnen worden gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de machine voordat u met verluchten begint. Ga zeer voorzichtig te werk als u de verluchter op een aanhanger of een vrachtwagen laadt. Gebruik een hellingbaan die de volle breedte van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen.
Entree/Uittree Voorkant van gaten ingedrukt of omhoog geduwd (dichte pennen of zachtere bodem) Als de kwaliteit van de intree/uittree achteruitgaat, kan dit komen doordat de koppeling niet snel genoeg pakt. U moet dan de volgende zaken controleren: Bij verluchting met langere dichte pennen (d.wz. met een lengte van 9,5 mm x 102 mm) of naaldpennen, kan de voorkant van de gaten sleufvormig worden of omhoog gaan staan.
Na gebruik Waarschuwing Na gebruik moet u de machine schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond, zodat de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd en verontreinigd raken als gevolg van een te hoge waterdruk. Indien nodig kunt u een borstel gebruiken om aangekoekt materiaal te verwijderen. Gebruik een mild reinigingsmiddel om de kappen schoon te maken. Smeer regelmatig autowas op de kappen zodat zij hun glans behouden.
3. Houd de dopsleutel of onderbrekerstang vast om de spanning op de veerplaat op te heffen en verwijder de achterste rijtuigbout. De module controleert inputs zoals verluchtkop neerlaten, verluchtkop opgeheven, transporteren, verluchten en grond volgen. De module is verdeeld in inputs en outputs. Inputs en outputs worden aangegeven door groene LED-controlelampjes die zijn aangebracht op de printplaat. Het vermogen wordt aangegeven door een rood LED-controlelampje. 4.
Hier vindt u in logische volgorde de stappen die u moet nemen op de ACM om problemen te verhelpen. 1. Stel vast welke output-storing u wilt verhelpen. 2. Draai het contactsleutel op ”AAN” en kijk of het rode LED voor het ”vermogen” brandt. 3. Beweeg alle input-schakelaars om er zeker van te zijn dat alle LEDs in een andere toestand komen. 4. Zet de input-apparaten in de juiste stand om de correcte output te verkrijgen. 5.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Hydraulische vloeistof—peil controleren Filter van terugvoerleiding van hydraulische vloeistof — vervangen Laadfilter van hydraulische vloeistof—vervangen Riem van pomp—opnieuw spannen Bevestigingen van verluchtkop-torsie controleren Na de eerste 8 bedrijfsuren • • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie/filter—verversen/vervangen Vóór elk gebruik • • • • • • • Motorolie—peil controleren Veiligheidsysteem—controleren
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Luchtfilter controleren. De motor op rommel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
Smering De machine opkrikken De verluchter heeft geen smeernippels waarin vet hoeft te worden gespoten. Voorzichtig Belangrijk Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
De achterkant van de machine opkrikken Onderhoud van het luchtfilter 1. Blokkeer het voorwiel om te voorkomen dat de machine in beweging komt. Het schuimelement van het filter moet om de 25 bedrijfsuren worden gereinigd en geolied als de machine wordt gebruikt in schone omstandigheden. Het luchtfilter moet echter vaker wordt gereinigd als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
3. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 44), zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, waardoor schade aan de motor kan ontstaan. Controleer het papierelement om de 25 bedrijfsuren en vervang het indien dit vuil of beschadigd is. Vervang het papierelement om de 100 bedrijfsuren. U mag het papierelement niet wassen of reinigen met perslucht omdat hierdoor schade kan ontstaan. 4. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon.
Olie verversen Oliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme olie kan beter worden afgetapt. Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of telkens wanneer u de olie ververst. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op uit. Verwijder het sleuteltje.
Onderhoud van de bougie Bougie controleren Controleer de bougie(s) om de 200 bedrijfsuren. Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer nieuwe bougie(s) indien dit nodig is. 1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 49). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren.
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoud van de brandstoftank Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. De brandstoftank aftappen Gevaar Brandstoffilter vervangen In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 1.
De koelsystemen reinigen 1. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. Motorscherm reinigen Voor elk gebruik moet u het motorscherm controleren en reinigen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van het luchtinlaatrooster van de motor. 2. Plaats een opvangbak onder de filters.
Testpoorten van het hydraulische systeem De testpoorten worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen. Neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer als u hulp nodig heeft. 1 Testpoort G 2 (Fig. 52) wordt gebruikt om problemen met het laadcircuit van de tractie te verhelpen. Testpoort G 1 (Fig. 52) wordt gebruikt om problemen met de druk in het hefcircuit te verhelpen. 1 Figuur 53 1.
Hydraulische leidingen controleren 4. Draai de (linker en rechter) contramoeren op de trekstang voor de instelling van de werkdiepte los (Fig. 54). Voor elk gebruik moet u de hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. 5.
Zijschermen instellen De zijschermen van de verluchtkop moeten zodanig worden ingesteld dat de onderkant tijdens het verluchten 25 tot 38 mm van de grasmat is verwijderd. 1. Draai de bouten en moeren los waarmee het zijscherm is bevestigd aan het frame (Fig. 55). 2. Zet het scherm hoger of lager en draai de moeren vast. 1 Figuur 57 1. Scherm van pomp 1 3. Draai de bout van de spanpoelie van de riem een stukje los zodat dat deze kan bewegen binnen de afstelsleuf (Fig. 58). Figuur 55 1.
Beschermvingers vervangen Voorbeeld: Nominale instelling van de insteekafstand is 5,1 cm Alle beschermvingers moeten worden vervangen als zij zijn beschadigd of afgesleten tot een dikte van minder dan 6,4 mm. Beschadigde beschermvingers kunnen gras meetrekken waardoor het gazon wordt beschadigd. 54 cm gedeeld door 10 is 5,4 cm, de insteekafstand is 3 mm groter dan de nominale instelling (Fig. 60).
Torsie van bevestigingen van verluchtkop controleren Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen (Fig. 65). Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Na de eerste acht (8) bedrijfsuren moet u de torsie van de bevestigingen van de verluchtkop controleren.
Onderhoud van de accu De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken. Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Waarschuwing CALIFORNIA Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Startmotor draait niet. Motor start niet,, start moeilijk j of blijft niet i t lopen. l Motor levert te weinig g vermogen. g Motor raakt oververhit. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Accu is leeg. 1. Accu opladen. 2. Elektrische aansluitingen gecorrodeerd of los. 2. Controleren of elektrische aansluitingen goed contact maken. 3. Relais of schakelaar defect. 3. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 4. Tractiehendel niet in neutraalstand. 4.
PROBLEEM Abnormale trillingen. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Bevestigingsbouten van motor zitten los. 1. Bevestigingsbouten van motor aandraaien. 2. Lagers van tussenas of verluchtkop versleten. 2. Lagers vervangen. 3. Onderdelen van tussenas of verluchtkop los of versleten. 3. Onderdelen vastzetten of vervangen. 1. De parkeerrem is in werking is gesteld. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Peil van de hydraulische vloeistof te laag. 2. Hydraulische vloeistof bijvullen. 3. De sleepklep staat open. 3.
PROBLEEM De gras wordt omhoog/stuk getrokken bij het verluchten. De voorkant van de gaten is ingedrukt of omhoog geduwd. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. De stand van de verluchtkop controleren. 1. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor specificaties. 2. Verkeerde pennen gekozen. 2. Pennen met een kleinere diameter kiezen, het aantal pennen per verluchtkop verminderen of de insteekafstand vergroten. 3. Te grote werkdiepte. 3. Werkdiepte verminderen. 4. Gaten staan te dicht bij elkaar. 4.
Elektrisch schema 51
Hydraulisch schema 52
Reiniging en stalling C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de brandstoftank leeglopen; zie Onderhoud van de brandstoftank. 1. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op uit. Maak de bougiekabel los van de bougie. Verwijder het sleuteltje. D. Start de motor opnieuw en laten de motor lopen totdat deze afslaat. 2. Verwijder gras, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de motor en het hydraulische systeem.
Aantekeningen 54
De garantiebepalingen voor Toro–producten voor de verluchter Twee-jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro Hydrojectr 3000, Hydrojectr 4000, Greens, Fairway Aerator of ProCoret Aerator (hierna:”het Product”) gedurende twee jaar of 500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verst
Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem Garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem voor gebruik in de staat Californië Uw rechten en verplichtingen uit hoofde van de garantie Inleiding De California Air Resources Board en The Toro® Company willen u graag een nadere toelichting op de garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem op machines en voertuigen met bouwjaar 2006 geven.