Form No. 3359-311 Rev A Greensmaster® Flex 18 of Flex 21 Loopmaaier Modelnr.: 04018 (Traction Unit)—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 04206 (Cutting Unit)—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 04022 (Traction Unit)—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 04202 (Cutting Unit)—Serienr.: 280000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Tractie-eenheid: Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Modelnr.: Serienr.: Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002.
Inhoud Onderhoud riemen................................................. 28 De riemen afstellen............................................. 28 Onderhoud bedieningsysteem ................................ 31 De tractiebediening afstellen............................... 31 De bediening van de messenkooi afstellen ........... 31 Onderhoud van het maaidek................................... 32 Maaidek loskoppelen van de tractie-eenheid................................................ 32 Achterrol afstellen ......
Veiligheid • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. • Waarschuwing-Brandstof is licht ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die daarvoor speciaal zijn bedoeld. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. – Vul brandstof bij voordat u de motor start.
• • • • • • • • • • Zet de gashendel terug voordat u de motor afzet. Als de machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van het maaidek. • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Zet de messenkooien stil als u niet maait. • Gebruik de machine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs verkeert.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. – Zet de AAN-/UIT-schakelaar, die zich op het bedieningspaneel bevindt op AAN, de chokehendel volledig op CHOKE (koude start) en de gashendel op halfgas. • Maak de accukabels los en verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. – Trek aan het startkoord om de motor te starten.
Onderhoud en stalling Geluidsniveau van Flex 21 • Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze vastzetten of repareren. Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van 98 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens ISO 11094.
93-9356 1. Risico om gegrepen te worden—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-9886 1. Loodvrije benzine gebruiken. 115-1615 1. Waarschuwing—Raak het hete oppervlak niet aan. 104-2618 1. Parkeerrem 2. Uitschakelen 3. Inschakelen 93-6085 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 3. Langzaam 93-8064 1. Waarschuwing—Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2.
105-2411 1. Transmissieolie 104-2617 1. Tractieaandrijving 2. Aandrijving messenkooi 3. Neutraalstand 4. Vooruit 5. Hendel – ingeschakeld 6. Hendel – uitgeschakeld 115-1614 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Waarschuwing—Gebruik de machine uitsluitend als u hiervoor 4. Waarschuwing—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; instructie hebt ontvangen. laat alle schermen op hun plaats. 1. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Handgreep 1 De handgreep bevestigen. 2 Kick-standaard Veer Afstandsstuk, klein Afstandsstuk, groot Grote bout (M8–1,25 x 100) Kleine bout (M8–1,25 x 030) Borgmoer (M8 x 1,25) Ring (M8) 1 1 1 1 1 1 2 2 De kick-standaard monteren (uitsluitend bij Flex 18) Geen onderdelen vereist – De handgreep instellen.
4. Bevestig de handgreep aan de bout en de draaipen met de flenscontramoer (Figuur 5). 1 5. Ga naar de kabelklemband waarmee de gaskabel losjes is bevestigd op de kabelboom. Plaats de kabelklemband ongeveer 25 mm achter de transmissie en zet de kabelklemband vast. De handgreep bevestigen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 2 Handgreep Procedure De kick-standaard monteren (uitsluitend bij Flex 18) 1.
3 De handgreep instellen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Verwijder de R-pennen van de ringpennen aan beide zijden van het maaidek (Figuur 8). Figuur 6 1. Linkerhandgreep 5. Grote bout (M8–1,25 x 100) 6. Veer 7. Afstandsstuk, groot 8. Kleine bout (M8–1,25 x 030) 2. Borgmoer (M8–1,25) 3. Afstandsstuk, klein 4. Ring (M8) 6.
5 Vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren in Onderhoud motor , bladz. 23. 2. Controleer het transmissieoliepeil, zie Transmissieoliepeil controleren in Onderhoud aandrijfsysteem , bladz. 26. Figuur 9 1. Kick-standaard 2. Draai de sluitklem van het wiel weg van het midden van het wiel en schuif het wiel op de zeskantige as (Figuur 10).
Algemeen overzicht van de machine regelt u de gastoevoer naar de carburateur. Het motortoerental kunt u regelen van 2400 tot 3600 tpm. Schakelhendel voor tractie en messenkooi De schakelhendel voor de tractie en de messenkooi (Figuur 13) bevindt zich rechts voor op het instrumentenpaneel. De tractiehendel heeft twee standen: Neutraalstand en Vooruit. Als u de hendel naar voren duwt, schakelt u de tractieaandrijving in. De messenkooihendel heeft twee standen: Inschakelen en Uitschakelen.
ten behoeve van de montage of demontage van de transportwielen. Figuur 14 1. Chokehendel 2. Brandstofafsluitklep Brandstofafsluitklep Figuur 16 De brandstofafsluitklep (Figuur 14) bevindt zich links voor op de motor. De klep heeft twee standen: DICHT en OPEN Zet de hendel op DICHT als u de machine stalt of vervoert. Open de klep voordat u de motor start. 1. Kick-standaard Specificaties Handstart Trek aan de handgreep van de handstart (Figuur 15) om de motor te starten.
Maaihoogte Maaifrequentie 1,5 tot 7,5 mm met Micro-Cut snijplaat 1,5 tot 7,5 mm met Micro-Cut snijplaat 11 messen (standaard): 3,6 mm 11 messen (standaard): 3,6 mm Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Werktuigen/Accessoires Veiligheid staat voorop Een breed assortiment van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden ervan te verbeteren en uit te breiden.
Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. ... • Benzinevaten niet in een vrachtwagen of aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kan isoleren, waardoor de afvoer van statische lading wordt bemoeilijkt. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de opening van een tank of een blik met conditioner.
1. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en trek de handgreep omhoog om de maaimachine te laten steunen op de kick-standaard (Figuur 18). 5. Zet de chokehendel in de halfgeopende stand als u een koude motor start. Als u een warme motor start, hoeft u de choke niet te gebruiken. 6. Trek de handgreep van de terugloopstarter naar buiten totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens krachtig hieraan om de motor te starten. Open de choke als de motor warm wordt.
worden gebruikt, en rij de machine naar de plaats van bestemming. Voorbereidingen voor het maaien 1. Schakel de tractie uit, zet de gashendel op LANGZAAM en zet de motor af. 2. Trap de kick-standaard omlaag met uw voet en trek de handgreep omhoog om de maaimachine te laten steunen op de kick-standaard. Figuur 19 1. Markeringsstrepen 3. Verwijder de transportwielen. 4.
voorkant van de machine neer en begin met maaien (Figuur 20). Na het maaien 1. Rij de machine van het gazon af, schakel de tractie en de messenkooi uit, en zet de motor af. 2. Maak de grasvanger leeg, monteer de grasvanger en begin met het transport van de machine.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Brandstoffilter reinigen. • Transmissieolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Het motoroliepeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Het luchtfilter reinigen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Belangrijk: Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de parkeerrem controleren. Controleren of de draaiverbindingen onbelemmerd werken. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het luchtfilter controleren De koelribben van de motor reinigen. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Onderhoud motor Motorolie Voordat u de machine start, moet u het carter vullen met ongeveer 0,65 liter olie die de juiste viscositeit heeft. De motor gebruikt elk type hoogwaardige olie waaraan het American Petroleum Institute – API – onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ heeft verleend. De viscositeit van de olie – gewicht – moet worden geselecteerd in overeenstemming met de verwachte omgevingstemperatuur. Figuur 21 laat zien wat de aanbevolen temperatuur/viscositeit is. Figuur 22 1. Oliepeilstok 2.
2. Plaats een opvangbak onder de aftapplug aan de achterzijde van de machine (Figuur 22). Verwijder de aftapplug. verdelen. Het element moet vochtig van de olie zijn. 3. Duw de handgreep omlaag om de maaimachine en de motor naar achteren te kantelen, zodat er olie in de opvangbak kan lopen. 4. Plaats de aftapplug terug en vul het carter weer met de voorgeschreven olie; zie Oliepeil controleren. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Figuur 25 1.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit kan leiden tot beschadiging van de motor. Brandstoffilter reinigen 3. Zorg ervoor dat de elektrodenafstand 0,7 tot 0,8 mm bedraagt (Figuur 27). Plaats een bougie met de juiste elektrodenafstand en draai deze vast met een torsie van 23 Nm.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de interlockschakelaar Transmissieoliepeil controleren Ga als volgt te werk als de schakelaar moet worden afgesteld of worden vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De transmissie is in de fabriek gevuld met ongeveer 2,8 liter Dexron lll automatische transmissieolie. 1. Zet de motor af en schakel de tractiebediening uit. 2. Beweeg de tractiehendel totdat deze tegen de aanslag van de neutraalstand aankomt (Figuur 29).
Onderhouden remmen Belangrijk: Gebruik uitsluitend Dexron lll of een gelijkwaardig type transmissieolie. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. De service-/parkeerrem afstellen 1. Plaats een opvangbak aan de achterzijde van de machine. Als de service-/parkeerrem slipt tijdens het gebruik, moet deze worden afgesteld. 2. Verwijder de aftapplug aan de achterkant van de transmissie (Figuur 31). 1. Zet de service-/parkeerremhendel op UIT. 2.
Onderhoud riemen 3. Om de riemspanning af te stellen, gaat u als volgt te werk: A. Draai de montagemoeren van het lagerhuis los (Figuur 35). De riemen afstellen Zorg ervoor dat de riemen de juiste spanning hebben zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen. De riemen moeten veelvuldig worden gecontroleerd. Drijfriem van messenkooi 1. Verwijder de bevestigingen van de drijfriemkap en de drijfriemkap zodat u bij de riem kunt komen (Figuur 33). Figuur 35 1.
Drijfriem van messenkooi (transmissiekoppeling) 1. Verwijder de bevestigingen van de drijfriemkap en de drijfriemkap zodat u bij de riem kunt komen (Figuur 37). Figuur 39 1. Drijfriem van messenkooi 2. Montagemoeren van lagerhuis B. Draai het lagerhuis aan met een torsie van 4–4,5 Nm om de riemspanning af te stellen. Gebruik hiervoor een 3/8 inch momentsleutel (Figuur 40). Figuur 37 1. Drijfriemkap 2.
Figuur 41 Figuur 43 1. Kap van tractiedrijfriem 1. Lipring 2. Controleer de spanning door de riem (Figuur 42) midden tussen de poelies in te drukken met een kracht van 2 ± 0,5 kg. De riem moet een speling van 4,8 tot 7,9 mm hebben. Als de speling niet correct is, gaat u verder met de volgende stap. 2. Bout van beugel met spanpoelie B. Draai de beugel van de spanpoelie aan met een torsie van 4-4,5 Nm om de riemspanning af te stellen. Gebruik hiervoor een 3/8 inch momentsleutel (Figuur 44).
Onderhoud bedieningsysteem De tractiebediening afstellen Als de tractiebediening niet werkt of slipt tijdens het maaien, moet deze worden afgesteld. 1. Schakel de tractie uit. 2. Om de kabel strakker te zetten, moet u de voorste contramoer op de kabel losdraaien en de achterste contramoer aandraaien (Figuur 45) totdat een kracht van 5,4 tot 7,3 kg nodig is om de tractiebediening in werking te stellen. Figuur 46 1. Kabel van de bediening van de messenkooi 3. Draai de voorste contramoer op de kabel vast. 4.
Onderhoud van het maaidek 5. Draai de draai-armen naar voren (Figuur 48) en laat de tractie-eenheid rusten op de vastgezette kick-standaard. 6. Trek het maaidek ongeveer 51 mm naar voren en daarna naar rechts om de transmissiekoppeling los te maken (Figuur 49). Maaidek loskoppelen van de tractie-eenheid 1. Plaats de machine op de trommels op een horizontaal oppervlak. 2. Trap de kick-standaard omlaag.
• Plaats het afstandsstuk boven de montageflens van de zijplaat (fabrieksinstelling) bij maaihoogte-instellingen van 1,6 mm tot 6,4 mm (Fig.10). • Plaats de afstandsstukken op de schroeven van de beugels van de rol. • Zet de beugel van de rol en afstandsstukken weer vast aan de onderkant van de montageflenzen met de schroeven die u eerder hebt verwijderd. 3. Controleer of het contact tussen snijplaat en messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en achterrol en de snijplaat kunt komen.
Indien nodig moet u het contact tussen de snijplaat en de messenkooi afstellen. 6. Als de afstelling is voltooid, moet u controleren of de messenkooi een stuk papier kan vastklemmen als dit van de voorkant wordt ingestoken en het papier afsnijdt als dit in een rechte hoek wordt ingestoken (Figuur 55). Het papier moet kunnen worden afgesneden bij een zeer gering contact tussen de snijplaat en de messen van de messenkooi.
1. Draai de schroeven los waarmee de bovenbalk is gemonteerd (Figuur 59) aan het maaidek. Figuur 57 1. Hoogtelat 2. Stelschroef voor maaihoogte 3. Moer 3. Plaats de schroefkop op de snijrand van de snijplaat en laat de achterzijde van de lat op de achterrol rusten (Figuur 58). Figuur 59 1. Stopbalk 2. Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de bovenkant van de messenkooi en de balk en draai de schroeven vast.
De machine aanpassen aan de gazonomstandigheden Raadpleeg onderstaande tabel om de machine aan te passen aan de gazonomstandigheden.
Gebruik de volgende tabel om Figuur 60 de maaisnelheid in te stellen. Clip (zie Figuur 60 voor plaatsen van poelies) Aandrijfpoelie aantal tanden Aangedreven poelie aantal tanden Clip met 11 messen Clip met 8 messen 27 22 3,6 mm (standaard) 4,83 mm 22 22 4,06 mm 6,10 mm 22 27 5,33 mm 7,37 mm De messenkooi wordt geleverd met een poelie met 27 tanden en een poelie met 22 tanden. Om een clip van 4,06 mm te krijgen moet u een poelie met 22 tanden aanschaffen.
Figuur 64 Figuur 63 1. Bout van snijbalk 2. Stalen ring 1. Plug in de kap van de aandrijving van de messenkooi 3. Moer 4. Nylon ring 2. Steek een dopsleutel van 18 mm op de zeskantige flensmoer op het linkse uiteinde van de as van de messenkooi. De snijbalk monteren 3. Wet de messenkooi volgens de procedure in de Handleiding Slijpen van Toros-maaimachine met messenkooien en roterende messen, documentnr. 80-300 PT. 1.
Stalling 1. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis. Belangrijk: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van de schakelhendelplaat en de motor. 2.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.