Form No. 3394-204 Rev A TM5490 5-deks of TM7490 7-deks gesleepte maaicombinatie Modelnr.: 02700—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 02701—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Figuur 1 1. Veiligheidssymbool Inleiding Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid Het retourfilter van de hydraulische vloeistof vervangen..........................................................33 Onderhoud van het maaisysteem..................................33 De maaidekken wetten ............................................33 De maaidekken slijpen ............................................34 Stalling ........................................................................35 Problemen, oorzaak en remedie ......................................
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten deze oversteekt. Vóór ingebruikname • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste schoenen, een lange broek, een helm en een veiligheidsbril. Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen.
• Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen en letsel te veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 767811 1. Normale stand van de draaiklepbediening voor voorwaartse rotatie van het maaidek. 214053 1. Afstelling maaicilinder tot onderste mes 2.
61–13–019 1. Waarschuwing 4. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. 3. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen 5. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 6. Hou omstanders uit de buurt van de machine. 111-3903 Uitsluitend model 02701 1. Zet de hendel naar links om te vergrendelen - zet de hendel naar rechts om te ontgrendelen. 3.
65–13–079 1. Waarschuwing - gevaar om gegrepen te worden 66-13-016 Model 02700 2. Smeer de aftakas om de 8 bedrijfsuren - aftakas 540 tpm 1. Minimale belasting trekstang - 490 N 2. Maximale belasting trekstang - 1720 N 66–13–013 Model 02701 1. Breng alle maaidekken omhoog/omlaag. 3. Breng de middelste maaidekken omhoog/omlaag. 2. Breng het linkermaaidek omhoog/omlaag. 4. Breng het rechtermaaidek omhoog/omlaag. 66–13–023 1. Gevaar - de parkeerrem is veerbelast; houd omstanders uit de buurt.
70-13-072 1. Opkrikpunt 70-13-077 1. Waarschuwing – stop de motor en verwijder het contactsleuteltje voordat u de veiligheidsgrendels losmaakt of gebruikt.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving 1 Maaidek (afzonderlijk verkocht) – Monteer de maaidekken. 2 Verlichtingsplaat Beugel van verlichtingsplaat Bout (M8 X 80) Ring (M8) Borgmoer (M8) Bevestigingsplaat van verlichtingsplaat Bout (M10 X 40) Ring (M10) Borgmoer (M10) 1 2 4 8 4 2 4 8 4 De lampen monteren.
Figuur 3 Alleen maaidekken 1 en 5 Figuur 2 1. Maaidek 1 2. Maaidek 2 3. Maaidek 3 1. Ring (M10) 7. Borgmoer (M5) 2. Borgmoer (M10) 8. Maaidek 3. Plaat 4. Plaat van rolbehuizing 4. Maaidek 4 5. Maaidek 5 6. Voor maaidekken van 254 mm monteert u de schokbreker, 2 platen van de rolbehuizing en de rolplaat aan maaidek 1 en 5 (aan de zijde van de hydraulische motor). Gebruik hierbij 1 slotbout (M10 x 55 mm), 1 zeskantbout (M10 x 90 mm), 2 borgmoeren (M10) en 2 ringen (M10); zie Figuur 3.
Figuur 5 Alleen maaidekken 2 en 4 1. Slotbout (M10 x 25 mm) 8. Borgmoer (M5) 2. Ring (M10) 9. Rechter geleiderbeugel 3. Borgmoer (M10) 10. Slotbout (M10 x 55 mm) 4. Schroef (M5 x 16 mm) 11. Linker geleiderbeugel 5. Achterste geleider 12. Maaidek 6. Tussenstuk van geleider 13. Voorzijde 7. Ring (3/16 inch) Belangrijk: Monteer de snapring aan de aandrijvingszijde. 8. Stel de handwielen voor de cilinderafstelling van maaidek 3 in op de gehoekte achteruitstand.
Maaidekken monteren Uitsluitend model 02701 (TM7490) VOORZICHTIG Het maaidek heeft scherpe onderdelen die u kunnen snijden. Let op voor de scherpe randen van de maaicilinder en het onderste mes wanneer u het maaidek optilt of er werkzaamheden aan verricht. WAARSCHUWING Het maaidek is zwaar en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Figuur 6 1. Handwiel gehoekt naar achteren Gebruik een geschikt hefwerktuig wanneer u het maaidek uit de doos haalt, en tijdens de montage. 9.
6. Stel de vergrendelingsplaten van de vleugelarmen voor maaidek 1 en 7 als volgt samen (Figuur 9): A. Monteer de ring (M16), de grendel, de veerring (M12) en de borgmoer (M12) op de kraagpen van de vergrendelingsplaat. B. Draai de moer aan zodat de grendel strak zit maar wel zijdelings kan bewegen. C. Monteer de slanggeleider en 4 moeren (M10) op de vergrendelingsplaat. D. Stel de andere eenheid samen in de tegenoverliggende configuratie. Figuur 10 Alleen maaidekken 2 en 6 1. Ring (M10) 7.
10. Stel de handwielen voor de cilinderafstelling van maaidek 4 in op de gehoekte achteruitstand; zie Figuur 6: A. Verwijder de moeren, bouten en ringen uit het voorste gat. B. Verwijder de moeren, bouten en ringen waarmee de handwielen bevestigd zijn aan het maaidekframe. C. Verwijder de klemmoeren van de ringbout, de ringen en de veerringen, en verwijder de handwielen. D. Stel de handwielen zo af dat u de juiste bevestigingslocaties verkrijgt en monteer de handwielen in de alternatieve posities. E.
Opmerking: De slangen van maaidek 1 en 7 moeten door de slanggeleider van de overeenkomende vergrendelingsplaat van de vleugelarm lopen. D. 2 De lampen monteren Centreer en verbind de sleuf van de motoras met de koppeling van de maaicilinder. Zorg dat de motor volledig in de lagerbehuizing zit. Tik de motor indien nodig zachtjes op zijn plaats met een zachte hamer, tot de motor stevig tegen de lagerbehuizing aan zit. Benodigde onderdelen voor deze stap: E.
WAARSCHUWING GEVAAR Een verdeelklep die niet goed werkt kan een ongeval veroorzaken, wat persoonlijke of materiële schade tot gevolg kan hebben. Gebruik van de machine op een helling die steiler is dan die aanbevolen door de fabrikant van de machine kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. Zorg dat de nokvolger de nok raakt en de verdeelklep naar behoren werkt als u de bevestigingen van de verdeelklep hebt gemonteerd.
Figuur 17 1. Aftakas op kortste werklengte Figuur 18 3. Zaag de beschermkap hier af. 1. Afgezaagde gedeelte van de beschermkap. 2. 40 mm 3. Aftakas 2. Uiteinde van aftakas uitgelijnd met uiteinde van beschermkap 5. Verwijder de assen van de machine en de tractor. Opmerking: Zaag alleen de plastic beschermkap op de plaats van de markeringen door; zorg dat u de as niet beschadigt. 7. Zaag de assen af op de markeringen. Gebruik een geschikt hulpmiddel, zoals een beugelzaag of een slijpschijf.
GEVAAR Gebruik van de machine op een helling die steiler is dan die aanbevolen door de fabrikant van de machine kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. • Respecteer de maximale hellingshoeken die de fabrikant van de tractor aanbeveelt. Figuur 19 • De maaier niet gebruiken op hellingen steiler dan 15 procent met de maaidekken in de onderste stand, of op hellingen steiler dan 10 procent met de maaidekken opgetild. 1. Gat van 25 mm 10. Smeer de 2 assen en verbind ze.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Figuur 21 1. 1/3 Standaard wordt de machine bediend met hendels. Als uw machine uitgerust is met de optionele elektrische hefset, raadpleeg dan de instructies van de set voor informatie over deze bedieningsorganen. 2. 2/3 Bedieningshendels Met de bedieningshendels (Figuur 22) kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen. Met de korte hendel aan de linkerkant kunt u alle maaidekken samen omhoog en omlaag brengen.
Wethendel Draai de wethendel (Figuur 23) linksom om te starten met het wetten van de maaidekken. Transportvergrendelingen De transportvergrendelingen (Figuur 24, Figuur 25 en Figuur 26) bevestigen de maaidekken automatisch op hun plaats wanneer u de hefarmen optilt. Gebruik het veiligheidsslot om te voorkomen dat de vergrendeling omhoog wipt en de arm vrijkomt.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Bandendruk: 221 kPa (32 psi) Hydraulische vloeistof controleren Figuur 26 1.
De olie in de pomptandwielkast controleren GEVAAR Een veiligheidscabine of rolbeugel aanpassen kan deze verzwakken en de kans op ernstig letsel of de dood bij een botsing vergroten. Inhoud: 1,0 liter EP 90 tandwielolie Bevestig de montagebeugels niet aan het frame of de structuur van een veiligheidscabine of een rolbeugel. 1. Controleer of de olie tot de bovenste markering op de peilstok reikt (Figuur 27). 2. Vul indien nodig olie van de juiste klasse bij langs de peilstokopening.
Figuur 28 1. Bovenste gaten van maaier 4. Bovenste gaten in trekstang 2. Middelste gaten van maaier 5. Onderste gaten in trekstang 3. Onderste gaten van maaier Bevestigingslocaties trekstang Bovenste gaten in trekstang Onderste gaten in trekstang Bovenste gaten van maaier 546 tot 570 mm 571 tot 620 mm Middelste gaten van maaier 496 tot 520 mm 521 tot 545 mm Onderste gaten van maaier 0 tot 470 mm 471 tot 495 mm Figuur 30 4.
De lichten aansluiten Steek de verlichtingsstekker van de maaier in de verlichtingscontrastekker van de tractor, en controleer of alle lichten naar behoren werken voordat u de maaier in gebruik neemt. Zorg dat de kabel netjes langs de bedieningskabels loopt. De remslang aansluiten Figuur 31 Leid de remslang van het voorste schot van de maaier naar de hulpremaansluiting van de tractor. Controleer of het remsysteem naar behoren werkt alvorens de maaier in gebruik te nemen.
6. Als de maaier over de optionele elektrische hefset beschikt, koppel dan de voedingskabel af van de sigarettenaansteker en de bedieningskabel van de afstandsbediening in de cabine. Ga als volgt te werk: Gebruik de middelste lange bedieningshendel om de middelste maaidekken op te tillen (maaidek 2, 3 en 4 voor model 02700 of maaidek 2, 3, 4, 5 en 6 voor model 02701); ga hierbij op dezelfde manier te werk als hierboven.
Tips voor bediening en gebruik • De rotatiesnelheid van de maaicilinders moet altijd zo hoog mogelijk worden gehouden om steeds de beste maaikwaliteit te krijgen. Dit vereist weer dat het motortoerental zo hoog mogelijk moet blijven zonder een aftakastoerental van 540 tpm te overschrijden. • Te snel rijden is nefast voor de maaikwaliteit. Zorg ervoor dat de maaikwaliteit altijd is afgestemd op het vereiste werktempo, en stel de rijsnelheid dienovereenkomstig af.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 50 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Remmen afstellen. • Het retourfilter van de hydraulische vloeistof vervangen. • • • • Controleer de bandenspanning. Hydraulische vloeistof controleren.
Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2.
Figuur 32 Model 02700 1. – Dagelijks smeren 2. - Dagelijks smeren (indien gemonteerd) 3. - Smeren om de 50 bedrijfsuren (wekelijks) Figuur 33 Model 02701 1. – Dagelijks smeren 2. - Dagelijks smeren (indien gemonteerd) 3.
De remkoppeling smeren Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren De remmen controleren Smeer de remkoppeling met olie en zorg dat de koppeling onbelemmerd kan bewegen. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren De aftakas smeren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Leg de smeernippel op de as bloot door de opening in de buitenste kap en spuit smeermiddel in de nippel. Smeer de universele koppelingen.
Onderhoud hydraulisch systeem 3. Draai aan de remafsteller (Figuur 35) tot het wiel niet meer kan draaien. Opmerking: Op die manier kunt u de remmen voorbelasten. Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Het retourfilter van de hydraulische vloeistof vervangen Onderhoud van het maaisysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren De maaidekken wetten Om de 500 bedrijfsuren Dit proces dient voor het weer scherp maken van de snijvlakken van de cilinders en onderste messen, wat essentieel is voor een hoogwaardig maairesultaat. 1. Verwijder het bovenste deel van het retourfilter. Bij deze methode slijpt u slechts een klein beetje metaal weg om de messen weer scherp te maken.
geworden of vervormd zijn. Onderste messen die het einde van hun levensduur naderen, dienen te worden vervangen. Laat de nieuwe messen voor montage slepen op hun houders. Slijp de cilinders tegelijk met de onderste messen. De enige uitzondering op deze regel is wanneer een nieuwe cilinder wordt aangebracht. In dat geval hoeft alleen het onderste mes geslepen te worden.
Stalling • Parkeer de maaier op een horizontaal oppervlak. • Routinecontroles uitvoeren. • Zet de maaierremmen vrij - laat de handrem van de maaier helemaal zakken om de remmen van de maaier vrij te zetten. • Stel de maaicilinders af zodat ze de onderste messen niet raken. • Voorkom vervorming van de banden - ondersteun het maaierchassis met blokken zodat de banden de grond niet raken en de banden niet vervormd worden.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Er bevinden zich stukken ongemaaid gras bij het punt van overlapping tussen de maaicilinders. Er zijn over de volle breedte ribbels in het maairesultaat dwars op de rijrichting. Mogelijke oorzaak Remedie 1. U draait te scherp. 1. Maak een bredere bocht 2. De machine glijdt opzij bij het dwars over een helling rijden. 3. Een kant van de maaier maakt geen contact met de grond door slecht geleide slangen of fout aangebrachte hydraulische adapters. 4.
Probleem Het gras wordt gescalpeerd. Het onderste mes is overmatig versleten. Het hydraulische systeem raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. De grond is te oneffen voor de maaihoogte-instelling. 1. Zwevende maaidekken gebruiken. 2. De maaihoogte is te klein. 2. Vergroot de maaihoogte. 1. Het onderste mes maakt te veel contact met de grond. 1. Vergroot de maaihoogte. 2. De snijranden van de maaicilinder en/of het onderste mes zijn bot. 3. De cilinder maakt te veel contact met het onderste mes. 4.
Probleem De machine werkt eerst naar behoren, maar verliest dan vermogen. Mogelijke oorzaak 1. Een pomp of motor is versleten. 1. Vervang de onderdelen indien dit nodig is. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. De vloeistof in het hydraulische systeem heeft de verkeerde viscositeit. 2. Tank van hydraulische vloeistof bijvullen tot het vereiste peil 3. Vervang de olie in de hydraulische tank door olie met de juiste viscositeit; raadpleeg het hoofdstuk Specificaties. 4.
Probleem De maaidekken starten niet wanneer zij worden neergelaten om te maaien. Mogelijke oorzaak 1. De stoelsensorschakelaar werkt niet goed. 1. Mechanische en elektrische werking van schakelaar controleren. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. Er is een aandrijfas gebroken. 2. Vul het reservoir van de hydraulische vloeistof tot het vereiste peil. 3. Controleer de aandrijfassen van de motor en de cilinder, en vervang indien nodig. 4. De druk van de ontlastklep laten nakijken.
Opmerkingen: 40
Opmerkingen: 41
Opmerkingen: 42
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombië Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slovakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.