FORM NO. 3321-155 NL Rev A MODEL NO. 02000—80001 EN VERDER MODEL NO. 02001—80001 EN VERDER MODEL NO.
INLEIDING Deze gebruikershandleiding bevat instructies over de veiligheid, juiste assemblage en bediening, afstellingen en onderhoud. Daarom zou iedereen die met het produkt te maken krijgt, inclusief de bestuurder, deze handleiding moeten lezen en zorgen dat hij deze begrijpt. In deze handleiding ligt de nadruk op veiligheid, mechanische en algemene produktinformatie. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op veiligheidsinformatie.
Veiligheidsinstructies tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. raining 1. 2. 3. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften. De bediening van de machine kan gebonden zijn aan een plaatselijke wettelijk bepaalde leeftijdsgrens.
Veiligsheidsinstructies 5. 6. Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt.
Veiligsheidsinstructies 5. Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage of beschadigingen. 6. Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of versleten onderdelen. 7. Het legen van de brandstoftank, indien nodig, moet gebeuren in de open lucht. 8. Let op dat tijdens het afstellen van de machine de vingers niet klem komen te zitten tussen de bewegende messen en de vaste delen van de machine. 9.
Overzicht gebruikte symbolen Kooimaaiers 1 Giftige dampen Bijtende vloeistoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Afsnijden, gegrepen worden voet, ronddraaiende vijzel 6 Zijwaardse beknelling bovenlichaam Afsnijden voet, ronddraaiende messen Elektrische schokken, elektrokutie Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken beschadiging van beschadiging vingers of hand, van
Gevaar, giftige stoffen Oogbescherming verplicht Veiligheidshelm verplicht Vuur, open licht en roken verboden Hydraulisch systeem Peilindicator Vloeistofpeil Filter Inschakelen Uitschakelen Claxon Batterij -laadsysteem Rijrichting machine, vooruit/achteruit Besturingshendel Besturingshendel Met wijzers van de klok rijrichting, rijrichting, twee meedraaiend meerdere richtingen richtingen Tegen de wijzers van de klok indraaiend Krik of steunpunt Aftappen/legen Motoroliepeil Gehoorbescherming
Overzicht gebruikte symbolen, vervolg Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Motorinlaat/ luchtfilter Motorkoelvloeistoftemperatuur Motorinlaat/ verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Choke Injectiepompje (starthulpmiddel) Transmissieolie Elektrisch voorgloeien (hulpmiddel starten bij lage temperaturen) Motor starten Motor stoppen Transmissieoliedruk Transmissieolietemperatuur n/min N Defect transmissie 1 Koppeling 2 Neu
Specificaties Motor: Briggs & Stratton Vanguard tweecilinder luchtgekoelde 4-taktmotor, 11,9 kW bij 3600 tpm, cilinderinhoud 588 cc, toerentalregeling op 3200 tpm. Mechanische brandstofpomp, luchtfilter met dubbel element en grote capaciteit, oliecapaciteit 2,5 liter. Brandstofcapaciteit: 20 liter. Tractie-aandrijving: Eaton model 11 hydrostatische transmissie, integraal gekoppeld aan een Peerless model 1310 as. Bereik transportsnelheid is 0–13,5 km/uur voorwaarts en 0–4,8 km/uur achterwaarts.
Specificaties Roller-schraapset* Harkset* Gewicht achter Gewicht achter (2) Meetlat set Wetset Bandenkettingen *3 per set 10 Onderdeelnr. 60-9560 Onderdeelnr. 67-9400 Onderdeelnr. 24-5790 Onderdeelnr. 24-5780 Onderdeelnr. 13-8199 Onderdeelnr. 84-5510 Onderdeelnr.
Voor het gebruik HET CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL (Afb. 1) De motor wordt geleverd met 1,7 liter olie. Controleer echter het oliepeil vóór- en nadat u de motor voor de eerste maal start. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schroef de peilstok los en veeg hem schoon met een schone doek. Schroef de peilstok weer in de buis en zorg ervoor dat hij zover mogelijk erin zit. Schroef de peilstok weer los en controleer het oliepeil.
Voor het gebruik 1 1 Afbeelding 2 1. Afbeelding 4 Benzinedop 1. Peilstok/vuldop Vul de brandstoftank tot aan de onderzijde van de vulpijp. VUL NIET TEVEEL BENZINE BIJ. Draai de dop weer vast. 4. Indien het oliepeil niet binnen 3cm vanaf de FULL/VOL-markering staat, moet u SAE 10W-30 motorolie bijvullen om het peil tot aan de FULL/VOL-markering te brengen. Vul niet teveel olie bij. 5. Draai de peilstok/vuldop weer vast op de vulpijp.
Voor het gebruik Afbeelding 5 1.
Bedieningsorganen Tractiepedaal (Afb. 6)—Het tractiepedaal zorgt ervoor dat de machine 1) vooruit en 2) achteruit verplaatst kan worden, en 3) dat de machine gestopt kan worden. Met de hak en de tenen van uw rechter voet trapt u de bovenkant van het pedaal in om vooruit te rijden, en trapt u de onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden en ter ondersteuning van het afremmen als u vooruit rijdt. Tevens kunt u het pedaal in de neutraalstand terug laten gaan of zetten om de machine te stoppen.
Bedieningsorganen 1 1 Afbeelding 11 Afbeelding 9 1. Borghendel maai-eenheid 1. Ontstekingsschakelaar Brandstoftoevoerkraan (Afb. 12)—Sluit de brandstof- Het afstellen van de stoel toevoerkraan (bevindt zich onder de brandstoftank) wanneer de machine wordt gestald. Afstelling naar voren/naar achteren—Haal de hendel aan de zijkant van de stoel naar buiten, schuif de stoel in de gewenste positie en laat de hendel los zodat de stoel wordt vastgezet.
Bediening HET STARTEN EN STOPPEN VAN DE MOTOR ongeluk wordt gestart. 7. Activeer de parkeerrem. Sluit de brandstoftoevoerkraan voordat de machine wordt gestald. 1. Zorg ervoor dat de parkeerrem is geactiveerd en de hendel van de aftakas in de DISENGAGED/UITGESCHAKELD-positie staat. 8. 2. Neem uw voet van het tractiepedaal een zorg ervoor dat het pedaal in de neutraalstand staat. DE BEDIENING VAN DE AFTAKAS 3.
Bediening 3. Trap langzaam het onderste deel van het tractiepedaal in om achteruit te rijden. HET CONTROLEREN VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE INTERLOCK-SCHAKELAARS LET OP Haal de veiligheidsschakelaars niet los omdat zij voor de veiligheid van de bestuurder zorgen. Controleer dagelijks het functioneren van de schakelaars om u ervan te verzekeren dat het systeem correct functioneert. Indien een schakelaar niet naar behoren functioneert, vervangt u deze alvorens de machine te gebruiken.
Bediening GEBRUIKSEIGENSCHAPPEN Oefen het bedienen van de Grounds Pro 2000 en zorg dat u er volledig bekend mee raakt. Door zijn hydrostatische transmissie, wijken zijn gebruikseigenschappen af van vele andere onderhoudsmachines. Zaken waar u tijdens het gebruik rekening mee moet houden zijn de tractie-aandrijving, het motortoerental en de belasting van de maai-eenheden.
Bediening motorinlaat vrij worden gehouden van vuil en grassnippers. Inspecteer de machine na het maaien op eventuele hydraulische lekkages, beschadigingen en slijtage aan hydraulische en mechanische componenten. Controleer of de maai-eenheden scherp zijn en het contact tussen snijplaat en messenkooi correct is. KENMERKEN MAAI-EENHEDEN Het systeem om de instelling van de snijplaat aan te passen met behulp van één enkele knop vereenvoudigt de procedure om optimale maairesultaten te behalen.
Onderhoud Onderhoudsplanning Onderhoudsprocedure Onderhoudsplanning Controleren accuvloestofpeil/verbindingen Elke Smeren smeerpunten 25 uur Elke 50 uur Elke 100 uur Elke 200 uur Elke 400 uur ✝ Verversen motorolie Onderhoud voorfilter luchtfilter ✝ Controleren snaarspanning wisselstroomgenerator Onderhoud luchtfilterpatroon ✝ Verversen motoroliefilter ✝ Aanhalen wielmoeren Vervangen brandstoffilter Vervangen hydraulisch filter Afstellen koppeling Vervangen filter hydraulisch systeem Verversen vloeist
Onderhoud SMERING HET SMEREN VAN LAGERS EN LAGERBUSSEN De smeerpunten van de tractie-eenheid en de maaieenheid dienen regelmatig gesmeerd te worden met nr. 2 smeervet op lithiumbasis voor algemene doeleinden. Indien de machine wordt gebruikt onder normale condities, dienen de lagers en lagerbussen elke 25 bedrijfsuren worden gesmeerd. De lagers en lagerbussen dienen dagelijks te worden gesmeerd onder uiterst smerige en stoffige condities.
Onderhoud Afbeelding 21 Afbeelding 22 Afbeelding 23 22 Afbeelding 24 Afbeelding 25 Afbeelding 26
Onderhoud LET OP Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact alvorens u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren of de machine afstelt. 1 HET VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN HET VERVANGEN VAN HET FILTER (Afb. 26–28) Ververs de olie en vervang het filter aanvankelijk na de eerste 8 bedrijfsuren, en ververs daarna de olie om de 50 uur en vervang het filter om de 100 uur. Afbeelding 28 1. Oliefilter 3.
Onderhoud 2. Verwijder de vleugelmoer waarmee de elementen aan het luchtfilterhuis zijn bevestigd. 5. 3. Indien het luchtfilterelement vies is, verwijdert u het van het papieren element. Reinig het grondig. BELANGRIJK: Gebruik de motor niet zonder het 2 Plaats het schuim element, het papieren element en het luchtfilterdeksel. luchtfilterelement, omdat de motor hier waarschijnlijk erg veel door te lijden zal hebben en schade op zal lopen. HET AFSTELLEN VAN DE GASHENDEL (Afb.
Onderhoud HET AFSTELLEN VAN DE CHOKE (Afb. 31) 1. Draai de kabelklemschroef los waarmee de kabel aan de motor is bevestigd. 2. Zet de choke-regelaar naar voren in de CLOSED/DICHT-positie. 3. Trek de choke-kabel stevig naar achteren totdat de choke volledig dicht staat en draai vervolgens de kabelklemschroef weer vast. 5.
Onderhoud BELANGRIJK: Een gescheurde, vervuilde, smerige of anderzijds haperende bougie moet worden vervangen. De elektrodes mogen niet worden gezandstraald, afgeschraapt of gereinigd met behulp van een staalborstel omdat daardoor splinters van de bougie kunnen afbreken en in de cilinder terecht kunnen komen. Het resultaat daarvan is doorgaans een beschadigde motor. 4. Stel de luchtspleet tussen het midden en de zijkant van de elektrodes af op 0,75 mm.
Onderhoud HET VERVANGEN VAN HET BRANDSTOFFILTER (Afb. 35) Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, afhankelijk van hetgeen zich het eerst voordoet. 2. Meet het toespoor (ter hoogte van de as) aan de voorzijde en achterzijde van de stuurwielen. De afstand vóór dient 2–4 mm kleiner te zijn dan de afstand achter. 3. Draai de contramoeren aan en verdraai de centerpen om de voorzijde van de banden in of uit te draaien.
Onderhoud 4. WAARSCHUWING De motor moet draaien om de fijnafstelling van de tractie-aandrijving uit te kunnen voeren. Ter bescherming tegen mogelijk lichamelijk letsel dient u handen, voeten, gezicht en andere lichaamsdelen uit de buurt van de uitlaat en andere hete motoronderdelen en bewegende delen houden. 5. Stop de motor en haal de borgmoer aan om de afstelling vast te zetten. 6. Start de motor en controleer de afstelling. Stel de machine opnieuw af indien nodig. 7. Stop de motor.
Onderhoud of jaarlijks, afhankelijk van hetgeen zich het eerst voordoet. Vervang het filter door een origineel TORO oliefilter. 1. Verwijder het hydraulisch oliefilter van de montagekop. 2. Breng een laagje olie aan op de pakkingring. Plaats het filter met de hand totdat de pakking contact maakt met de bevestigingskop; draai vervolgens het filter nog eens 3⁄4 slag verder. 3. Start de motor en controleer op olielekkages.
Onderhoud Verwijder de vulplug en vul tot aan de plug ISO 150/220 (SAE EP-90) olie bij (circa 1,25 l). 2. Controleer het elektrolietpeil om de 25 bedrijfsuren of, indien de machine gestald is, om de 30 dagen. HET AFSTELLEN VAN DE SNAREN VAN DE MAAIEENHEDEN (Afb. 42) 3. Houd de cellen op gelijke hoogte met behulp van gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet tot boven de onderkant van de ringmarkering in elke cel.
Onderhoud HET WETTEN VAN DE MAAIEENHEDEN De maai-eenheden kunnen op de machine worden gewet. Hiervoor is een Wet-set, onderdeelnr. 84-5510, verkrijgbaar via uw geautoriseerde TORO leverancier. 16 mm 3 4 2.5 cm Wet volgens de procedures van de Toro handleiding voor het scherpen van kooi- en cirkelmaaiers, documentnr. 80-300 PT. 5 2 1 LET OP Afbeelding 43 1. 2. 3. 4. 5.
Onderhoud 2. Draai voorzichtig de moeren los waarmee de rollerbeugels aan de hoekbeugels zijn bevestigd. 3. Stel de ondersteunende tapbouten af om een speling van 16 mm +2 mm tussen de maaihoogtesteun en de rollerbeugel te creëren (2 plaatsen). 4. Verwijder de splitpennen waarmee de maaihoogtepinnen zijn geborgd en plaats de maaihoogtepinnen in het gat van de gewenste instelling zoals afgebeeld op de maaihoogteplaat. HET UITLIJNEN VAN DE SNIJPLAAT AAN DE HAND VAN DE MESSENKOOI (Afb.
Onderhoud Afbeelding 46 2. Draai de moer lichtjes los waarmee elke voorste rollerbeugel is bevestigd aan de hoekbeugel. 3. Plaats de lat over de voorste en achterste roller en stel de voorste ondersteunende schroeven van de roller af totdat de onderkant van de kop van de schroef contact maakt met de snijrand van de snijplaat. Doe dit voor beide uiteinden van de messenkooi. 4. Draai de moeren aan om de rollerbeugels vast te zetten.
een hoe k va n2 0° Dit is een hoek van 15° Dit is Voorbeeld: Vergelijk helling met vouwrand Langs de lijn vouwen Onderhoud Hulpmiddel voor het inschatten van de hellingshoek 15° en 20° Lijn deze rand uit met een verticaal voorwerk (boom, gebouw, paal, hek, enz.