User Manual (Windows 8)

68
Hoofdstuk 3.
Werken met de computer
De naam van het LAN-apparaat kan afwijken, afhankelijk van
het netwerkapparaat van uw computer.
4
Selecteer Internet Protocol versie 4(TCP/IPv4) in de lijst
met netwerkcomponenten en klik op Eigenschappen.
De naam van de netwerkcomponent kan afwijken,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
Als u een netwerkcomponent wilt toevoegen, klikt u in
het scherm in de bovenstaande afbeelding op Install
(Installeren). U kunt clients, services en protocollen
toevoegen.
5
Congureer de IP-instellingen.
Wanneer u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een
IP-adres laten toewijzen. Als u een statisch IP-adres wilt
gebruiken, selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken
en stelt u het IP-adres handmatig in.
Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met
de netwerkbeheerder voor het IP-adres.
6
Wanneer u de instellingen hebt voltooid, klikt u op de knop
OK. Uw netwerkinstellingen zijn voltooid.
Bedraad netwerk