Gebruiksaanwijzing Het serienummer vindt u aan de onderzijde van de camera. Voordat u begint Lees dit gedeelte voordat u de camera in gebruik neemt. Hierin worden de namen van de onderdelen beschreven en leest u hoe u de camera voorbereidt op gebruik. Eerste stappen Lees dit gedeelte voordat u de camera voor de eerste keer in gebruik neemt. Hierin worden de basishandelingen beschreven, bijvoorbeeld hoe u de camera inschakelt, foto’s maakt en foto’s weergeeft.
De inhoud van het pakket controleren Controleer vóór gebruik van uw digitale camera of in het pakket de hieronder genoemde onderdelen aanwezig zijn. GR II Flitsschoenbeschermer (bevestigd aan camera) g g Stekker g g Oplaadbare batterij (DB-65) USBnetadapter (AC-U1) USB-kabel Handriem CD-ROM Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) Gebruikersregistratie Bedankt dat u hebt gekozen voor een product van RICOH IMAGING.
Inleiding Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over het gebruik van de opnameen weergavefuncties van deze camera en beschrijft relevante voorzorgsmaatregelen. Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door om optimaal gebruik te kunnen maken van deze camera. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor naslag later. RICOH IMAGING COMPANY, LTD. Veiligheidsmaatregelen Lees alle veiligheidsmaatregelen grondig door om de camera veilig te kunnen gebruiken.
Over de draadloze LAN-functie • Gebruik de camera niet op een plaats waar magnetische velden en elektromagnetische golven worden geproduceerd door elektrische producten, audiovisuele apparatuur, kantoorapparatuur, etc. • De camera kan mogelijk niet communiceren als deze blootstaat aan magnetische velden en elektromagnetische golven. • Indien de camera wordt gebruikt in de buurt van een TV of radio, dan kan de TV-ontvangst slecht zijn of het TVscherm interferenties vertonen.
AVC Patent Portfolio License Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren.
Veiligheidsmaatregelen Waarschuwingssymbolen In deze gebruiksaanwijzing en op het product worden diverse symbolen gebruikt om te voorkomen dat u of anderen lichamelijk letsel oplopen of eigendommen beschadigd raken. De symbolen en de betekenis daarvan worden hieronder beschreven. Gevaar Dit symbool duidt op situaties die onmiddellijk kunnen leiden tot de dood of ernstig letsel als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist wordt gehandeld.
n n n n Sluit tussen de positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij geen kabel of ander metalen onderdeel aan. Draag of bewaar de batterij niet in combinatie met metalen objecten zoals ballpoints en halskettingen. Laad de batterij niet op met een oplader van een andere fabrikant. Gebruik de batterij alleen met camera’s die compatibel zijn met de DB-65.
n • • • • n • • • • n n n n n n n n n 6 Voer de voorzorgsmaatregelen hieronder uit om te voorkomen dat de batterij lekt, oververhit raakt, ontbrandt of explodeert. Gebruik alleen batterijen die specifiek voor de apparatuur zijn voorgeschreven. Draag of bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals ballpoints, halskettingen, munten, haarspelden, etc. Leg de batterij niet in een magnetron of hogedrukpan.
n n n n n n n n n n n n Beschadig of verander netsnoeren niet. Bundel netsnoeren niet samen. Plaats op netsnoeren geen zware voorwerpen, trek netsnoeren niet strak en verbuig netsnoeren niet. Anders kunnen netsnoeren beschadigd raken of bestaat het risico op brand of elektrische schokken. Zorg ervoor dat uw handen niet nat zijn als u de stekker in het stopcontact steekt of uit het stopcontact verwijdert. Anders bestaat er risico op elektrische schokken.
n n n n n n n Veiligheidsmaatregelen voor accessoires 8 Laat de camera niet nat worden. Bedien de camera niet met natte handen. Beide situaties kunnen leiden tot een elektrische schok. Gebruik de flitser niet gericht op bestuurders van voertuigen, omdat de bestuurder hierdoor de controle over het voertuig kan verliezen en een ongeluk kan veroorzaken. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de apparatuur reinigt. Haal de stekker uit het stopcontact als u de apparatuur niet gebruikt.
Inhoudsopgave Inleiding.........................................................................................................................1 Inhoudsopgave............................................................................................................9 Voordat u begint 13 Onderdelen van de camera.................................................................................. 14 Kiezers en schakelaar gebruiken........................................................................
Opnamen maken en samenvoegen (Opname met meerv. belichting).....................................................................74 Automatisch opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)...................................................................................................76 Sporen van vallende sterren opnemen (Intervalcompositie)..............................................................................................77 Werken met de flitser...................................
3 Camera-instellingen wijzigen 114 De camera aanpassen..........................................................................................114 Opname-instellingen toewijzen (Mijn instellingen)...................................114 Opnamen maken in de modus Mijn instellingen.........................................117 “Mijn instellingen” bewerken...............................................................................118 Functies toewijzen aan de ADJ.-schakelaar.................................
Behandeling en opslag van de camera..........................................................173 Garantiebepalingen..............................................................................................174 Index...........................................................................................................................
Voordat u begint In dit deel worden de namen van de onderdelen beschreven en leest u hoe u de camera voorbereidt op gebruik. Onderdelen van de camera......... Kiezers en schakelaar gebruiken................................... Scherm............................................. Voorbereidingen...........................
Onderdelen van de camera 1 2 3 4 5 6 7 15 8 Voordat u begint 9 10 11 12 13 14 17 16 18 19 20 27 28 29 34 35 36 37 38 21 22 23 24 25 26 14 30 31 32 33
Op/neer-kiezer...........................................17 2 Ontgrendelingsknop moduskiezer.............16 3 Moduskiezer...............................................16 4 Ontspanknop.............................................32 5 Aan/uit-knop.............................................27 6 Flitsschoen...............................................167 7 Flitserklep..................................................32 8 Riemoog 9 AF hulplicht........................................
Kiezers en schakelaar gebruiken Moduskiezer U kunt een andere opnamemodus kiezen met de moduskiezer. Voordat u begint Druk op de ontgrendelingsknop van de moduskiezer (1) en draai tegelijkertijd aan de moduskiezer (2). Av: Prioriteit diafragma (p.42) Stelt u in staat het diafragma handmatig in te stellen. De camera stelt automatisch de sluitertijd in. P: Program shift (p.42) Stelt u in staat te kiezen uit combinaties van diafragmawaarde en sluitertijd. 5: Automatische opnamemodus (p.
Op/neer-kiezer en ADJ.-schakelaar Gebruik de op/neer-kiezer en de ADJ.schakelaar in plaats van !"#$ en om de belichting in te stellen. (p.43) Op/neer-kiezer Voordat u begint ADJ.-schakelaar Bediening Op/neer-kiezer ADJ.-schakelaar Beschrijving Naar links of rechts draaien Wordt gebruikt in plaats van !". Wijzigt de diafragmawaarde en sluitertijd. Naar links of rechts drukken Wordt gebruikt in plaats van #$. Wijzigt de diafragmawaarde, sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
Scherm Opnamescherm 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Voordat u begint 12 13 14 15 37 17 18 30 31 32 33 34 35 36 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 11 17 Fotomodus 3 39 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 16 1 2 38 Flitsmodus.................................................79 Flitscompensatie/Sterkte handmatige flits..................................81, 82 Opnamen met meervoudige belichting/Intervalopname/ Intervalcompositie......................... 74, 76, 77 Continue modus....................
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Het maximale aantal dat kan worden weergegeven voor het aantal resterende opnamen dat nog kan worden opgeslagen, is “9999”. Weergavescherm 1 2 3 4 567 8 8 Voordat u begint 9 10 11 12 13 14 15 Fotomodus 1 2 3 4 5 6 7 8 Mapnummer-Bestandsnummer..............126 Huidig bestand/Totaal aantal bestanden Wi-Fi-verbinding........................................20 Batterijniveau..................
Niveau-aanduiding batterij Pictogram Status Batterij is volledig geladen. Batterij is gedeeltelijk geladen. Het verdient aanbeveling de batterij op te laden. Voordat u begint Batterij bijna leeg. Laad de batterij op. Wi-Fi-verbinding Bij gebruik van een Wi-Fi-verbinding (p.132) wordt op de schermen van de opnamemodus en weergavemodus de status van de verbinding weergegeven.
De schermweergave wijzigen Opnamemodus Selecteer een van de volgende weergaven in de opnamemodus. Informatieweergave Raster Voordat u begint Niveau-aanduiding Histogram Grafische weergave Informatieweergave Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt onder [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] instellen welke informatie wordt weergegeven telkens wanneer de DISP.-knop wordt ingedrukt. (p.
Weergavemodus Normale weergave Gedetailleerde informatieweergave Voordat u begint Weergave zonder indicaties Overbelichting Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Tussen de pagina’s van de gedetailleerde informatieweergave kan worden gewisseld met !". • Indien [Overbelichting] in het menu [Instelling] is ingesteld op [Aan], dan knipperen de witte verzadigingsgebieden van de opname in het overbelichtingsgebied in zwart.
Voorbereidingen Maak de camera gereed voor gebruik. De batterij en een geheugenkaart plaatsen Met deze camera kunt u gebruikmaken van SD-geheugenkaarten, SDHCgeheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. “Geheugenkaart” heeft in deze handleiding betrekking op deze geheugenkaarten. 1 2 3 4 Schuif de ontgrendelingsknop aan de onderzijde van de camera naar OPEN om het klepje van het batterij/ kaartcompartiment te openen.
Gegevensopslaglocatie Foto's en films die u met deze camera maakt, worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart. Als er in de camera geen geheugenkaart aanwezig is, worden foto's en films opgeslagen in het interne geheugen.
De batterij opladen Laad vóór gebruik de oplaadbare batterij (DB-65) op met gebruik van de bijgeleverde USB-kabel en USB-netadapter (AC-U1) met bijgeleverde stekker. Steek de stekker in de USBnetadapter. Voordat u begint 1 Steek de stekker zover naar binnen totdat u een klik hoort. 2 3 4 Open het klepje van de aansluitpunten en sluit de USBkabel aan op het USB/AV OUTaansluitpunt. Sluit de USB-kabel aan op de USB-netadapter. Steek de USB-netadapter in een stopcontact.
Opslagcapaciteit--------------------------------------------------------------------------------------------- Voordat u begint • Nadat de batterij volledig is opgeladen, kunnen circa 320 opnamen worden gemaakt.
De camera aan- en uitzetten Druk op de aan/uit-knop om de camera aan te zetten. Als u de aan/uit-knop opnieuw indrukt, wordt de camera uitgeschakeld. De camera inschakelen in de weergavemodus Als u bij een uitgeschakelde camera op 6 drukt en deze knop ingedrukt houdt, dan wordt de camera ingeschakeld in de weergavemodus. Voordat u begint Het voedingslampje gaat branden en de autofocus/flitslamp knippert vervolgens gedurende enkele seconden.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt besparen op batterijstroom in het menu [Instelling] met de volgende functies. Bediening Voordat u begint Automatisch uitschakelen Slaapstand Wanneer de instelling wordt uitgeschakeld De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende de ingestelde tijd geen bedieningshandelingen zijn uitgevoerd.
De datum en tijd instellen Wanneer de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, verschijnt het scherm [Datuminstellingen]. 1 Druk op #$ om een item te selecteren en druk op !" om de waarde te wijzigen. Druk op r als u de instelling wilt annuleren. 2 Druk op MENU/OK. 3 Druk op MENU/OK. Voordat u begint Stel het jaar, de maand, de dag, het uur, de minuut en de datumnotatie in. Er verschijnt een bevestigingsvenster. De datum is ingesteld.
30
Eerste stappen Lees dit gedeelte voordat u de camera voor de eerste keer in gebruik neemt. Elementaire opnamefuncties...... 32 Opnamen weergeven................... 38 Gebruik van het menu..................
Elementaire opnamefuncties U bent nu gereed. Opnamen maken met automatische instellingen Eerste stappen 1 2 32 Zet de moduskiezer op 5. Draai aan de moduskiezer terwijl u de ontgrendelingsknop van de moduskiezer ingedrukt houdt. Als u de flitser wilt gebruiken, schuif de FOPEN-schakelaar dan naar beneden. De flitser klapt open. De autofocus/flitslamp knippert terwijl de flitser wordt opgeladen. Zodra de flitser opgeladen is, gaat de lamp uit en is de camera gereed om een opname te maken.
Scherpstelling-----------------------------------------------------------------------------------------------• De autofocus/flitslamp en de kaderkleur laten zien of het onderwerp al dan niet scherp is gesteld.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------- Eerste stappen • In de modus 5 worden foto’s gemaakt met de volgende instellingen. • ISO-instelling [Auto-hoog] • Ruisonderdrukking [Auto] • Belichtingsmeting [Meervoudig] • Scherpstelling “Prioriteit gezichtsdetectie AF” • Auto Macro • Witbalans [Multi-P AUTO] • Flitser [Auto] De instellingen kunnen voor de bovengenoemde functies niet worden gewijzigd.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Ook na het maken van de opname blijft de camera in de zelfontspannerstand. Selecteer [Zelfontsp. uit] bij stap 2 als u de zelfontspanner wilt annuleren. • Het AF hulplicht gaat niet branden wanneer de zelfontspanner is ingesteld op [Zelfontsp. 2 sec].
Horizontale stand en helling van camera controleren Deze camera is uitgerust met een ingebouwde niveau-aanduiding die kan worden gebruikt om op het scherm de vlakke (horizontale) stand en helling van de camera te controleren. U kunt het horizontale niveau en de helling controleren in de voorwaartse-achterwaartse richting.
Groen Geel Eerste stappen Wanneer waterpas Wanneer naar rechts gekanteld Geel Rood Wanneer naar voren gekanteld Wanneer te ver gekanteld of wanneer de kanteling niet kan worden bepaald Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De aanduidingen worden alleen getoond wanneer [Niveau-aanduiding] ingesteld is op [Aan] bij [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] (p.
Opnamen weergeven Opnamen kunnen worden bekeken op het scherm. Eerste stappen 1 Druk op 6. 2 Bekijk de opnamen. De camera gaat naar de weergavemodus en de laatst gemaakte opname wordt getoond. U kunt de volgende bedieningshandelingen verrichten. #-knop Toont de vorige opname. Druk op # en houd deze knop ingedrukt Speelt snel achteruit af. $-knop Toont de volgende opname. Druk op $ en houd deze knop ingedrukt Speelt snel vooruit af.
Gebruik van het menu 1 Het menu verschijnt. Welk menu het eerst wordt weergegeven hangt af van de modus wanneer de knop wordt ingedrukt. Als u een ander menu wilt weergeven, druk dan op #, gebruik daarna !" om een tab te selecteren en druk vervolgens op $. Druk op !" om een item te selecteren. Eerste stappen 2 Druk op MENU/OK. Door op X/Y te drukken, wordt de cursor naar de kop van de menubegrenzing (horizontale lijn) verplaatst. 3 4 5 Druk op $. De opties worden weergegeven.
40
Geavanceerde bedieningshandelingen Lees dit gedeelte als u meer wilt weten over de verschillende camerafuncties. 1 2 3 4 5 1 Diverse opnamefuncties......... 42 2 Weergavefuncties..................... 95 3 Camera-instellingen wijzigen..................................... 114 4 Gebruikmaken van opnamen........................... 130 5 Menu’s....................................... 145 6 Bijlagen.....................................
1 Diverse opnamefuncties Selecteer een opnamemodus die in overeenstemming is met de scène. Modus Doel Pagina 5 Voor gemakkelijk opnamen maken 1 P/Av/Tv/TAv/M Voor het maken van opnamen met een ingestelde diafragmawaarde p.42 en sluitertijd Diverse opnamefuncties 3 Voor het opnemen van films p.92 MY1/MY2/MY3 Voor het maken van opnamen met uw favoriete instellingen p.117 p.32 Opnamen maken met een ingestelde belichting Stel een diafragmawaarde of sluitertijd in als u opnamen maakt.
1 Zet de moduskiezer op P/Av/Tv/ TAv/M. Het symbool voor de geselecteerde opnamemodus en de ingestelde waarde worden getoond op het opnamescherm. In de M-stand wordt de belichtingsindicator getoond. Draai aan de op/neer-kiezer of druk de ADJ.-schakelaar naar links of rechts om een waarde te wijzigen. De volgende waarden worden gewijzigd. Modus P 3 Op/neer-kiezer Program shift ADJ.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt aan de op/neer-kiezer en de ADJ.-schakelaar voor gebruik tijdens de TAv-stand en M-stand een andere functie toewijzen bij [M/Tav-knop instellen] in het menu [Belangrijke opties].
Schema 1: Normaal Lv7 Lv8 Lv9 Lv10 Lv11 Lv12 Lv13 Lv14 Lv15 Lv16 Lv17 Lv18 Lv19 Lv20 Lv6 F16 Lv5 Lv4 Lv3 Lv2 Lv0 F16 F11 6 F8 5 F5.6 4 F4 F2.8 3 -3 8 -2 4 -1 2 0 1 1 1/2 2 1/4 3 1/8 4 1/15 5 1/30 6 1/60 F2.8 2 F2 1 F1.4 0 F1 7 8 9 10 11 12 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000 1 Diverse opnamefuncties Lv1 8 7 Schema 2: Max. diafr. prior. Lv8 Lv9 Lv10 Lv11 Lv12 Lv13 Lv14 Lv15 Lv16 Lv17 Lv18 Lv19 Lv20 Lv6 F16 Lv5 Lv4 Lv3 Lv2 Lv1 8 F16 7 F11 6 F8 5 F5.
Bulb/Tijd------------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt kiezen tussen B (Bulb) en T (Tijd) voor de sluitertijd in de M-stand. Sluitertijd 1 Diverse opnamefuncties 46 Werking B De opname blijft belicht terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten. T De belichting begint wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. De belichting eindigt wanneer de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt.
Ruisonderdr. lange sluitertijd----------------------------------------------------------------------------• Gebruik van een lange sluitertijd resulteert in een opname met ruis. Wanneer [Ruisonderdr. lange sluitertijd] in het menu [Foto’s nemen] is ingesteld op [Aan], dan wordt de verwerking van ruisonderdrukking uitgevoerd afhankelijk van de combinatie van de instellingen van de ISO-gevoeligheid en sluitertijd. Het duurt echter enige tijd om de verwerkte opname op te slaan.
Gebruik van belichtingscompensatie 1 Stel een waarde in met gebruik van de knop X/Y. Instelling is mogelijk tussen –4.0 EV en +4.0 EV (tussen –2.0 EV en +2.0 EV in de modus 3). U kunt ook opnamen maken terwijl het scherm [Belichtingscompensatie] wordt weergegeven. 1 Diverse opnamefuncties 2 Druk op MENU/OK. Het opnamescherm verschijnt opnieuw, en de instelling wordt getoond op het scherm.
De ISO-gevoeligheid instellen Stel de ISO-gevoeligheid in bij [ISO/ruisonderdr.] in het menu [Foto's nemen]. Auto Bij gebruik van ISO 100 t/m ISO 800 stelt de camera automatisch de gevoeligheid in op basis van de helderheid, de afstand tot het onderwerp, macro-instellingen en de indeling. ISO 100 t/m ISO 25600 De gevoeligheid wordt afgestemd op de geselecteerde ISO-waarde.
Ruis onderdrukken U kunt voor foto’s de hoeveelheid ruis verminderen. 1 1 2 Diverse opnamefuncties 3 4 5 Selecteer in het menu [Foto's nemen] de optie [ISO/ruisonderdr.] en druk vervolgens op $. Het scherm [ISO/ruisonderdrukking] verschijnt. Druk op !" om [Ruisonderdrukking] te selecteren en druk vervolgens op $. Druk op !" om [Uit], [Auto], of [Handmatig] te selecteren. Ga verder met stap 5 als u [Uit] of [Auto] selecteert. Druk op !"#$ om de ISOgevoeligheid te selecteren die moet worden toegepast.
Compensatie dynamisch bereik Met [Compensatie dynamisch bereik] in het menu [Foto's nemen] kunt u de gradatie van een opname zo uitbreiden dat de heldere en donkere gedeelten van een opname duidelijk zichtbaar zijn. U kunt kiezen tussen [Uit], [Auto], [Zwak], [Medium] en [Sterk]. Er verschijnt een symbool op het scherm wanneer de compensatie van het dynamisch bereik is ingesteld. 1 • Er gelden beperkingen voor de ISO-gevoeligheid wanneer de compensatie van het dynamisch bereik is ingesteld.
Een belichtingsmetingsmethode selecteren Stel de belichtingsmetingsmethode in bij [Belichtingsmeting] in het menu [Foto's nemen]. Meervoudig De camera meet de belichting in 484 gebieden van het kader. (Standaardinstelling) 1 Diverse opnamefuncties Midden Het gehele beeld wordt gemeten, met nadruk op het midden, om de belichtingswaarde te bepalen. Gebruik deze instelling wanneer de helderheid van het midden en de omgeving verschillend is.
Gebruik van het ND-filter In het menu [Foto’s nemen] kunt u bij [ND-filter] instellen of u al dan niet altijd gebruik wilt maken van het interne ND-filter in de camera. Uit Het ND-filter wordt niet gebruikt. Auto Het ND-filter wordt gebruikt wanneer de belichting buiten het gekoppelde bereik is. Het NDfilter wordt ook gebruikt indien een pictogram wordt getoond op het opnamescherm wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Het ND-filter wordt niet gebruikt in de P- en M-stand.
Een afbeeldingsindeling instellen Met [Afbeeldingsindeling] in het menu [Foto's nemen] kunt u de indeling, grootte en beeldverhouding voor foto's instellen. Indeling/grootte o: Maakt een RAW-opname met de grootte q (DNG-indeling). p: Maakt een RAW-opname gelijktijdig met een JPEG-opname met de grootte q.
Bijsnijden-------------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien [Bijsnijden] in het menu [Foto's nemen] is ingesteld op [35 mm] of [47 mm], dan wordt de equivalente 35 mmbeeldhoek gewijzigd van standaard 28 mm in 35 mm of 47 mm, en wordt ook de opnameweergave gewijzigd. • Er gelden beperkingen voor indeling en grootte wanneer [Bijsnijden] is ingesteld. Bijsnijden Beperking voor indeling/grootte q kan niet worden gebruikt.
Scherp stellen Een scherpstellingsmethode selecteren Stel de scherpstellingsmethode in bij [Focus] in het menu [Foto's nemen]. 1 Meervoudige AF Diverse opnamefuncties Punt AF Pinpoint-AF Onderw. Volgen Meet de afstand vanaf 9 AF-gebieden en stelt scherp op het dichtstbijzijnde AF-gebied. Dit voorkomt dat het midden van het scherm niet scherp is en stelt u in staat opnamen te maken met een minimaal aantal onscherpe foto’s. (Standaardinstelling) Stelt scherp op het midden van het kader.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 Diverse opnamefuncties • De scherpstellingssnelheid van de autofocus kan worden geselecteerd. U kunt kiezen tussen [Normaal] en [Snel] bij [AF-stand] in het menu [Instelling]. Indien u [Snel] selecteert, wordt de scherpstellingssnelheid van de autofocus snel. De beeldweergave wordt tijdens het uitvoeren van autofocus echter uitgeschakeld. [Snel] is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
Handmatig scherp stellen (Handmatige scherpstelling) Indien de camera niet in staat is om automatisch scherp te stellen, kunt u automatisch scherp stellen. Met handmatige scherpstelling kunnen op een vaste afstand opnamen worden gemaakt. 1 Diverse opnamefuncties 1 Selecteer [MF] bij [Focus] in het menu [Foto's nemen]. 2 Druk op !. 3 Op het opnamescherm verschijnen het symbool en de scherpstellingsbalk.
Close-ups maken (Macrostand) U kunt het onderwerp benaderen tot op 10 cm (opnamebereik: circa 12 x 8 cm) vanaf de voorzijde van de lens om opnamen te maken. 1 Druk op N (!) in de opnamemodus. Op het opnamescherm verschijnt N. 1 Maak de opname. Druk nogmaals op N als u de macrostand wilt annuleren. Diverse opnamefuncties 2 Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Focus] werkt als [Punt AF] of [Pinpoint-AF].
Gebruik van de AF-knop Wanneer de AF-knop wordt gebruikt, zijn AE-vergrendeling of AFvergrendeling beschikbaar in plaats van dat u de ontspanknop half indrukt. U kunt de AF-functiekiezer gebruiken om de AF-functie, functie van de AF-knop te kiezen. keuzeschakelaar 1 Diverse opnamefuncties AF-knop Wanneer de AF-functiekiezer is ingesteld op AEL/AFL De werking van de AF-knop kan worden geselecteerd.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• In het menu [Belangrijke opties] kunt u bij [AEL/AFL-vergrendeling houden] instellen of u de vergrendeling al dan niet wilt behouden nadat u de AF-knop hebt losgelaten. Uit Aan Vergrendelt de scherpstelling alleen terwijl de knop is ingedrukt. Vergrendelt de scherpstelling wanneer de knop wordt ingedrukt en annuleert de scherpstelling wanneer opnieuw op de knop wordt gedrukt.
Wanneer de AF-functiekiezer is ingesteld op C-AF Als de AF-knop wordt ingedrukt, is “Continu AF” actief, waarbij continu wordt scherp gesteld op het onderwerp, ongeacht de instelling bij [Focus]. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 Diverse opnamefuncties • Er verschijnt een groen kader wanneer de camera klaar is met scherpstelling. Het geluid van de scherpstelling wordt niet weergegeven.
Focusondersteuning en AE/AF-doel instellen Zonder de camera te bewegen kunt u met gebruik van alleen knoppen een specifiek punt op het onderwerp meten, en de scherpstellingsvergrendeling activeren. Deze functie is handig als u opnamen maakt op een statief. 1 Het scherm voor instelling van het doel verschijnt. Selecteer de positie en grootte van het doel. U kunt het volgende doen. 1 Diverse opnamefuncties 2 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [FA/doel verplaatsen] en druk vervolgens op $.
3 1 Druk op de Fn2-knop voor gedetailleerde instellingen. De volgende instellingen zijn beschikbaar. Diverse opnamefuncties Instelling doelverplaatsing Specificeert het doel dat moet worden verplaatst. U kunt hierbij kiezen tussen [AE·AF], [AF] en [AE] (tussen [AE·MF], [MF] en [AE] wanneer [Focus] is ingesteld op [MF]). Focusondersteuning inst. Intensiveert de contouren en het contrast binnen het gebied, waardoor het gemakkelijker is om scherp te stellen. [STAND 1] Benadrukt randen.
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• [FA/doel verplaatsen] kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. • In de modus 5 en 3 • Wanneer de scherpstelling is ingesteld op [Onderw. Volgen] • [M-modus op knopdruk] is niet beschikbaar wanneer [Vergroting instellen] is ingesteld op [Alles vergroten].
Opnamen maken met één druk op de ontspanknop (Opname bij vol. indrukken) 1 Als u de ontspanknop half indrukt, wordt AF geactiveerd. Als u de ontspanknop echter in zijn geheel indrukt, wordt snel een opname gemaakt met de ingestelde brandpuntsafstand. Deze functie wordt “Opname bij volledig indrukken” genoemd. De camera stelt scherp op de afstand die is ingesteld bij [Snapfocusafstand] in het menu [Foto’s nemen] (p.58). Stel [Opname bij vol. indrukken] in het menu [Foto's nemen] in.
De witbalans instellen Wijzig de witbalans zodanig dat witte onderwerpen er onder elk type verlichting wit uitzien. Indien de witbalans anders is dan u had verwacht bij het maken van een opname van één enkele kleur of bij het maken van opnamen onder meerdere lichtbronnen, dan kunt u de instelling wijzigen.
Wordt gebruikt bij warm wit neonlicht. Warm wit fl. CTE Versterkt de kleur van de lichtbron om de kleur van het onderwerp te behouden. Gebruik deze instelling als u de kleur wilt benadrukken die wordt gebruikt voor het grootste deel van de opname. Specificeert de kleurtemperatuur. (p.70) 1 CT (kleurtemperatuur) Diverse opnamefuncties Stelt de witbalans handmatig in. (p.70) Handmatig 1 2 Druk tijdens de opnamemodus op WB ("). Het scherm [Witbalans] verschijnt.
6 Druk op MENU/OK. Het opnamescherm verschijnt opnieuw en het symbool wordt getoond op het scherm. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------- Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• De witbalans wordt mogelijk niet correct ingesteld voor een onderwerp dat grotendeels donker is.
De kleurtemperatuur instellen 1 1 2 Selecteer [CT] bij stap 2 op p.68 en druk vervolgens op de Fn2-knop. Het scherm [Witbalans gedetailleerd instellen [CT]] verschijnt. Druk op !" om een waarde in te stellen. Diverse opnamefuncties U kunt waarden van 2500 K t/m 10000 K instellen. Indien de Fn2-knop wordt ingedrukt, kan de witbalans worden gecompenseerd. Als u de Fn2-knop opnieuw indrukt, keert het scherm terug naar de kleurtemperatuurinstellingen. 3 Druk op MENU/OK. 4 Druk op MENU/OK.
Continu-opnamen maken Voor continu-opnamen zijn de volgende functies beschikbaar. Continue modus Er worden foto’s gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt p.72 houdt. Auto groepering Er worden drie opnamen gemaakt met wisselende instellingen p.73 voor belichting, witbalans, effect, dynamisch bereik of contrast. p.74 Intervalopname Maakt automatisch opnamen met een vast interval. p.76 Intervalcompositie Voegt een reeks continu-opnamen zo samen dat de heldere p.77 gebieden overblijven.
Continu-opnamen maken Stel [Continue modus] in het menu [Foto's nemen] in op [Continue] om continu-opnamen te maken. Er worden opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. De autofocus wordt vast ingesteld bij het eerste beeldje. 1 Het symbool verschijnt op het scherm wanneer [Continue] is geselecteerd. Diverse opnamefuncties Stel [Continue modus] in op [Uit] wanneer u terug wilt keren naar normaal opnamen maken.
Continu-opnamen maken met verschillende instellingen (Auto groepering) Met de instellingen van [Auto groepering] in het menu [Foto’s nemen] worden drie opnamen gemaakt met verschillende waarden voor belichting, witbalans, etc. WB-BKT Er worden drie opnamen gemaakt (een opname met meer rood dan de huidige witbalans, een opname met de huidige witbalans, en een opname met meer blauw dan de huidige witbalans). Maakt drie opnamen met een verschillende witbalans.
Continu-opnamen maken met verschillende belichtingswaarden 1 1 Diverse opnamefuncties 2 3 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] onder [Auto groepering] de optie [AE-BKT 1/3EV] of [AE-BKT 1/2EV] en druk vervolgens op $. Het scherm [Instellingen AE-groepering] verschijnt. Druk op #$ om te kiezen vanaf de eerste t/m de derde opname en druk vervolgens op !" om de belichtingswaarde in te stellen. Druk tweemaal op MENU/OK. Het opnamescherm verschijnt opnieuw. Opnamen maken en samenvoegen (Opname met meerv.
Autom. belichting [Uit]: Stelt de belichtingswaarde niet in. [Aan]: Voegt opnamen samen terwijl de belichtingswaarde wordt ingesteld, afhankelijk van het aantal opnamen. Elke afb. Opslaan [Uit]: slaat alleen de uiteindelijke samengevoegde opname op. [Aan]: slaat elke niet-samengevoegde opname op. In proces opsl. [Uit]: slaat alleen de uiteindelijke samengevoegde opname op. [Aan]: slaat elke samengevoegde opname op. 4 5 Druk op MENU/OK. Op het opnamescherm verschijnt [Opname met meerv. belichting].
Automatisch opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname) De camera maakt automatisch opnamen met een vast interval. 1 1 Diverse opnamefuncties 2 3 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Intervalopname] en druk vervolgens op $. Het scherm [Intervalopname] verschijnt. Druk op #$ om minuten/seconden te selecteren en druk vervolgens op !" om de intervalwaarde in te stellen.
Sporen van vallende sterren opnemen (Intervalcompositie) Voegt een reeks continu-opnamen samen die zijn gemaakt met een vast interval, zodanig dat de heldere gebieden overblijven. Gebruik deze optie als u opnamen wilt maken van de lichtsporen die worden gevormd door sterren of de maan door in nachtlandschappen opnamen te maken vanaf een vaste positie. 3 4 5 Monteer de camera op een statief. Zet de moduskiezer op Av, Tv, TAv of M, en maak vervolgens een testopname.
1 Diverse opnamefuncties 6 Druk de ontspanknop volledig in. 7 Druk op MENU/OK om te stoppen met het maken van opnamen. De eerste opname wordt gemaakt, en met het ingestelde interval worden continu extra opnamen gemaakt. Druk de ontspanknop half in als u de opnamen wilt controleren die worden samengevoegd.
Werken met de flitser De flitsmodus instellen Auto De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp slecht of op de achtergrond verlicht wordt. (Standaardinstelling) Flits aan Flits synchroon Handmatige flits De flitser gaat af met vertraagde sluitertijd. Gebruik deze optie als u nachtopnamen maakt waarin mensen voorkomen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om wazigheid te voorkomen.
2 1 Diverse opnamefuncties 3 Druk op F ($). Het scherm met instellingen voor de flitsmodus verschijnt. Druk op #$ als u een andere flitsmodus wilt kiezen. Het symbool wordt getoond op het opnamescherm. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [Auto], dan heeft het licht vanaf de flitser een bereik tussen circa 20 cm en 3 meter vanaf de voorste rand van de lens.
De intensiteit van de flitser instellen De intensiteit van de flitser kan worden ingesteld. 1 2 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Flitsbelichtingscompensatie] en druk vervolgens op $. Het scherm [Flitsbelichtingscompensatie] verschijnt. U kunt de intensiteit instellen tussen –2.0 EV en +2.0 EV in stappen van 1/3 EV. 3 Druk op MENU/OK. De ingestelde waarde wordt getoond op het opnamescherm. 1 Diverse opnamefuncties Druk op X/Y om een waarde in te stellen.
De flitsintensiteit instellen voor handmatige flits De intensiteit van de interne flits kan worden ingesteld voor wanneer de flitsmodus is ingesteld op [Handmatige flits]. 1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Sterkte 1 2 Diverse opnamefuncties 3 handmatige flits] en druk vervolgens op $. Druk op !" om een waarde te selecteren. U kunt kiezen tussen de volgende fracties van de maximale flitsintensiteit: [Vol], [1/1.4], [1/2], [1/2.8], [1/4], [1/5.
Opnamen maken met een unieke sfeer Maakt opnamen met gevarieerde kleurverzadiging en contrast. Effect De instellingen zoals kleurtoon kunnen worden gewijzigd om aansprekende opnamen te maken. ZW (TE) Hg contrast ZW Kruisproces Positieffilm Bleach Bypass Retro Miniatuur maken Bijsnede verpl. Voegt een tint toe aan opnamen in zwart-wit. De opties [Tooneffect], [Kleurverzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld. Maakt opnamen met een sterker contrast dan [Zwartwit].
Maakt opnamen met een heldere sfeer. De optie [Kleurverzadiging] kan worden ingesteld. High key HDR-toon 1 Helderheid Diverse opnamefuncties Maakt opnamen met een verbeterde textuur van het onderwerp en verbeterde details van het onderwerp. De opties [Tooneffect], [Helderheid], [Kleurverzadiging] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld. Glans Maakt opnamen met een ingestelde glans van het onderwerp.
1 2 3 4 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Effect] en druk vervolgens op $. Druk op !" om de instelling te selecteren. Druk op de Fn2-knop. Druk op !" om het item te selecteren en druk vervolgens op #$ om de waarde in te stellen. Het symbool wordt opnamescherm. getoond op het Diverse opnamefuncties 5 Druk tweemaal op MENU/OK.
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• De [Afbeeldingsinstellingen] zijn niet van toepassing als u [Effect] selecteert. • [Vignettering] kan niet worden ingesteld in de modus 3. • De optie [Vignettering] is niet van toepassing als [Intervalcompositie] is geselecteerd in het menu [Foto's nemen]. • Instellingen van [Effect] worden niet toegepast op RAW-opnamen. • [Effect] kan niet worden gebruikt met de volgende functies.
Opnamen maken met miniaturisatie Maakt opnamen alsof deze close-ups van een miniatuur zijn. Deze modus is handig als u opnamen maakt vanaf een hoog uitzichtpunt terwijl u in een diagonale hoek naar beneden kijkt. 1 Selecteer [Miniaturisatie] bij [Effect] in het menu [Foto's nemen]. 2 Druk op MENU/OK. 3 Druk op de Fn2-knop. Het scherm voor het maken van miniatuuropnamen verschijnt. De gebieden buiten het niet-wazige (scherpstelgebied) gedeelte worden getoond in semitransparant grijs.
Afbeeldingsinstellingen Maakt opnamen met ingesteld(e) kleurverzadiging, contrast, scherpte en vignettering. Levendig 1 Maakt opnamen met een normale beeldkwaliteit. Diverse opnamefuncties Standaard Inst. 1/Inst. 2 1 2 3 4 88 Stelt het contrast, de scherpte en kleurverzadiging hoger in dan [Standaard] voor een robuuste beeldkwaliteit. De opties [Kleurverzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld.
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• Instellingen van [Afbeeldingsinstellingen] worden niet toegepast op RAW-opnamen. • De optie [Vignettering] is niet van toepassing als [Intervalcompositie] is geselecteerd in het menu [Foto's nemen].
Overige opnamefuncties De datum toevoegen aan foto’s 1 Als [Datum] of [Datum en tijd] is geselecteerd bij [Datum afdruk] in het menu [Foto’s nemen], dan wordt de datum (jaar/maand/dag) of de datum en tijd (jaar/maand/dag uur:minuut) afgedrukt in de rechterbenedenhoek van foto’s. Diverse opnamefuncties Het symbool wordt getoond op het opnamescherm wanneer [Datum afdruk] ingeschakeld is.
Films opnemen U kunt films met geluid opnemen. Films worden opgeslagen als MOV-bestanden. De filmindeling instellen 1 Zet de moduskiezer op 3. 2 Druk op MENU/OK. De modus 3 wordt geactiveerd. Diverse opnamefuncties 3 4 1 Het menu [Foto's nemen] van modus 3 verschijnt. Selecteer [Filmindeling] en druk vervolgens op $. Druk op !"#$ om [Afbeeldingsgrootte] of [Beeldsnelheid] te selecteren. De volgende instellingen zijn beschikbaar.
Films opnemen 1 2 1 Diverse opnamefuncties 3 Zet de moduskiezer op 3. Druk op de ontspanknop. Het opnemen van de film begint. Tijdens het opnemen worden de indicator “REC”, de opnametijd en de resterende tijd getoond. Druk de ontspanknop opnieuw in. Het opnemen wordt gestopt. Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• De bedieningsgeluiden worden ook opgenomen als de camera tijdens het opnemen wordt bediend.
Films afspelen 1 2 Druk op 6. De weergavemodus wordt geactiveerd. Druk op #$ om een film te selecteren. 3 Druk op !. De weergave begint. Op het scherm worden een voortgangsindicator en de verstreken tijd getoond. 1 Diverse opnamefuncties Films worden aangeduid met het pictogram 3. Het eerste beeldje van de film wordt weergegeven als een foto. U kunt de volgende bedieningshandelingen verrichten. ! Last een pauze in en hervat de weergave. " Stopt de weergave. X/Y Wijzigt het volume.
Films uitsnijden De delen aan het begin of eind van een film die niet nodig zijn, kunt u wissen, en de overblijvende film kan worden opgeslagen als een nieuw bestand. 1 1 Diverse opnamefuncties 2 3 4 5 94 Zet de betreffende film in de weergavemodus en druk vervolgens op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Filmbestand uitsnijden] en druk vervolgens op $. Het scherm [Filmbestand uitsnijden] verschijnt. Druk op de ADJ.-schakelaar om het begin of het eind van de film te selecteren.
2 Weergavefuncties Opnamen tonen in de miniaturenweergave Door tijdens de weergavemodus op 8 (X)/9 (Y) te drukken, worden meerdere opnamen als miniaturen weergegeven. Weergave van 20 beeldjes Weergave van 81 beeldjes 2 !"#$ Selecteert een opname. ADJ.-schakelaar Toont het geselecteerde beeld in de enkelbeeldweergave. DISP.-knop Wisselt tussen selectie van één opname en selectie van pagina. Weergavefuncties U kunt in de miniaturenweergave de volgende bedieningshandelingen verrichten.
Opnamen vergroot weergeven U kunt foto’s vergroot weergeven. 2 U kunt in de enkelbeeldweergave de volgende bedieningshandelingen verrichten. Weergavefuncties 8 (X)/ Op/neer-kiezer naar rechts Vergroot de opname. 9 (Y)/ Op/neer-kiezer naar links In vergrote weergave: verkleint de opname. !"#$ In vergrote weergave: verplaatst het vergrote gebied. Indrukken van de ADJ.
Bestanden organiseren Bestanden wissen Eén bestand wissen 1 2 3 Druk op D. Druk op !" om [Een verw.] te selecteren. U kunt een andere opname kiezen met de #$. Voor opnamen die zijn gemaakt met p kunnen [RAW+JPEG wiss.], [JPEG wissen] en [RAW wissen] worden geselecteerd. Druk op MENU/OK. 2 Weergavefuncties 4 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt wissen. De opname wordt gewist. Herhaal stap 3 en 4 als u een andere opname wilt wissen. Selecteer [Annuleren] als u het proces wilt stopzetten.
3 4 2 Weergavefuncties 5 6 7 Selecteer [Sel. indiv.] of [Sel. Ber.] (reeks) en druk vervolgens op MENU/OK. Druk op !"#$ om opnamen te selecteren en druk vervolgens op MENU/OK. Het prullenbaksymbool wordt weergegeven in de linkeronderhoek van de miniatuur. Als u [Sel. Ber.] hebt geselecteerd, selecteer dan de opname die het startpunt van de reeks is. Als u de ADJ.-schakelaar indrukt, verschijnt opnieuw het selectiescherm van stap 3. Als u (Sel. indiv.) hebt geselecteerd, ga dan verder met stap 6.
Bescherming instellen U kunt opnamen beschermen om te voorkomen dat deze per abuis worden gewist. Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• Als u in het menu [Instelling] de optie [Formatteren] selecteert, dan worden beschermde opnamen ook gewist. Bescherming instellen voor één bestand 1 Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Beschermen] en druk vervolgens op $. Druk op !" om [1 bestand] te selecteren.
Tegelijkertijd bescherming instellen voor meerdere bestanden 1 2 3 2 4 Weergavefuncties 5 6 100 Selecteer [Beschermen] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op $. Ga bij een weergave van 20 of 81 opnamen verder met stap 3. Selecteer [Select. meer.] en druk vervolgens op MENU/OK. Selecteer [Sel. indiv.] of [Sel. Ber.] (reeks) en druk vervolgens op MENU/OK. Druk op !"#$ om opnamen te selecteren en druk vervolgens op MENU/OK.
Foto's en films in het interne geheugen kopiëren naar een geheugenkaart U kunt de foto’s en films die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een geheugenkaart. 1 2 Plaats een geheugenkaart. Selecteer in het menu [Afspelen] de optie [Van kaart naar intern geh. Kopiëren] en druk vervolgens op $. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de camera bezig is met verwerking, en vervolgens verschijnt opnieuw het vorige scherm nadat de kopieerprocedure is voltooid.
Opnamen corrigeren en verwerken U kunt gemaakte opnamen corrigeren en verwerken en deze vervolgens opslaan als nieuwe opnamen. Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• Correctie en verwerking is alleen mogelijk met JPEG-opnamen die zijn gemaakt met deze camera. RAW-bestanden, films en foto’s die zijn gemaakt van films, kunt u niet corrigeren en verwerken.
4 Druk op MENU/OK. De bijgesneden opname wordt als een nieuw bestand opgeslagen. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De beeldgrootte na het bijsnijden verschilt afhankelijk van de originele opname en de grootte van het bijsnijkader.
Helderheid en contrast corrigeren (Niveaucompensatie) U kunt de helderheid en het contrast van gemaakte foto’s corrigeren. 1 2 2 3 Weergavefuncties 4 5 6 104 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Niveaucompensatie] en druk vervolgens op $. Selecteer [Auto] of [Handmatig] en druk vervolgens op $. De originele opname wordt weergegeven aan de linkerbovenzijde en de gecorrigeerde opname aan de rechterzijde.
Correctievoorbeelden--------------------------------------------------------------------------------------De algehele helderheid wijzigen • Verplaats het middenpunt naar links om de algehele helderheid te vergroten, en verplaats het naar rechts om de algehele donkerte te vergroten.
Witbalans corrigeren U kunt de kleurtonen van foto’s corrigeren. 1 2 2 3 Weergavefuncties 4 106 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Witbalanscompensatie] en druk vervolgens op $. Het scherm [Witbalanscompensatie] verschijnt. Druk op !"#$ om punten anders in te stellen. Druk op r als u de witbalans wilt resetten. De compensatie wordt geannuleerd door nogmaals op r te drukken.
Kleurmoiré corrigeren U kunt kleurinterferenties verminderen die worden veroorzaakt door regelmatige overlappende patronen in foto’s. 1 2 3 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Kleurmoiré corrigeren] en druk vervolgens op $. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de camera bezig is met verwerking en vervolgens wordt de gecorrigeerde opname opgeslagen als een nieuwe opname.
RAW-opnamen ontwikkelen U kunt RAW-opnamen converteren naar JPEG-indeling en deze vervolgens opslaan als nieuwe bestanden. Diverse instellingen kunnen worden geconfigureerd en opgeslagen. 1 2 2 Weergavefuncties 3 Geef in de weergavemodus een RAW-opname weer en druk vervolgens op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [Ontwikkel RAW] en druk vervolgens op $. Het scherm [Ontwikkel RAW] verschijnt. Druk op !" om een parameter te selecteren en druk vervolgens op $.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Multi-P AUTO] of [Handmatig] van [Witbalans] kunt u alleen selecteren als deze ten tijde van de opname was geselecteerd. • Kies voor [Compensatie dynamisch bereik] en [Ruisonderdrukking] tussen [Uit], [Zwak], [Medium] en [Sterk]. • Voor [Beeldverhouding] kunnen de opnamen worden geselecteerd die werden gemaakt toen [Afbeeldingsindeling] was ingesteld op [3:2].
Opnamen bekijken met een audiovisueel apparaat U kunt de camera aansluiten op een tv of ander audiovisueel apparaat en de opnamen op het betreffende apparaat weergeven. Koop een kabel die compatibel is met de video-ingang(en) van het apparaat dat u wilt aansluiten.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Controleer het videoformaat van het audiovisuele apparaat als u een aansluiting maakt met een AV-kabel. Het standaard ingestelde videoformaat van de camera varieert al naargelang het land of de regio waar u deze hebt gekocht. De instelling van het videoformaat kunt u wijzigen bij [Videouit modus] in het menu [Instelling].
DPOF instellen U kunt in een fotowinkel afdrukken bestellen van opnamen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart. 1 2 2 3 Weergavefuncties 4 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt selecteren en druk op MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt. Selecteer [DPOF] en druk vervolgens op $. Gebruik !" om [1 bestand] of [Alles select.] te selecteren. Als u [1 bestand] hebt geselecteerd, gebruik dan #$ om een opname te selecteren. Met [Alles annul.
DPOF instellen voor meerdere foto’s Selecteer in de miniaturenweergave meerdere opnamen en het aantal exemplaren. 1 2 3 Het scherm verandert in de weergave van 20 beeldjes. Selecteer [DPOF] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op $. Druk op #$ om een opname te selecteren die u wilt afdrukken en gebruik vervolgens !" om het aantal exemplaren op te geven. Er verschijnt een symbool dat de DPOFinstelling aangeeft. Als u de instelling wilt annuleren, selecteer dan [0] voor het aantal exemplaren.
3 Camera-instellingen wijzigen De camera aanpassen U kunt de functies van de Fn-knoppen en ADJ.-schakelaar wijzigen en instellingen toewijzen aan MY1/MY2/MY3 van de moduskiezer. Opname-instellingen toewijzen (Mijn instellingen) U kunt de huidige camera-instellingen toewijzen als “Mijn instellingen” zodat het heel gemakkelijk is de gewenste instellingen op te roepen en hiermee opnamen te maken. 3 Instellingen kunnen worden toegewezen aan het volgende.
1 2 3 Stel de functies in die u wilt toewijzen. Selecteer [Registreer mijn instellingen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op $. Het scherm [Registreer mijn instellingen] verschijnt. Selecteer de locatie waaraan u de instellingen wilt toewijzen en druk vervolgens op MENU/OK. De instellingen worden toegewezen aan de moduskiezer als u [MY 1], [MY 2] of [MY 3] selecteert. 3 Indien u een locatie selecteert die al een naam heeft, dan verschijnt het naaminstellingsscherm.
Instellingen oproepen die zijn toegewezen als Mijn instellingen De instellingen die u hebt toegewezen aan [Mijn instellingenbox], kunnen worden toegewezen aan MY1, MY2 en MY3 van de moduskiezer. 1 2 Selecteer [Mijn instellingen ophalen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op $. Het scherm [Mijn instellingen ophalen] verschijnt. Druk op !" om de locatie op de moduskiezer te selecteren waaraan u de instellingen wilt toewijzen en druk vervolgens op $.
Opnamen maken in de modus Mijn instellingen 1 Zet de moduskiezer op MY1, MY2 of MY3. U kunt nu opnamen maken met de instellingen van “Mijn instellingen”. 3 Als u tijdelijk een andere opnamemodus wilt kiezen, selecteer dan [Opnamemodus wijzigen] in het menu [Foto’s nemen].
“Mijn instellingen” bewerken U kunt de instellingen bewerken die zijn toegewezen als “Mijn instellingen”. 1 2 3 Camera-instellingen wijzigen 118 3 Selecteer [Mijn instellingen bewerken] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op $. Het scherm [Mijn instellingen bewerken] verschijnt. Selecteer het item van “Mijn instellingen” dat u wilt bewerken en druk vervolgens op $.
De naam van een item van “Mijn instellingen” wijzigen 1 Selecteer [Naam] in het scherm van stap 3 op p.118 en druk vervolgens op $. Tekstinvoergebied Het scherm [Naam] verschijnt en de huidige naam wordt weergegeven in het tekstinvoergebied. Ga naar stap 3 als u een nieuwe naam wilt invoeren. 2 4 5 Druk op #$ om de cursor te verplaatsen naar de positie die u wilt bewerken. Druk op de " knop. De cursor wordt verplaatst naar het gebied voor selectie van de karakters.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien de instellingen van [MY 1], [MY 2] en [MY 3] zijn toegewezen bij [Mijn instellingen ophalen] en de instellingen van Mijn instellingenbox worden bewerkt, dan worden de wijzigingen ook toegepast op de instellingen van [MY 1], [MY 2] en [MY 3].
1 2 3 Selecteer [ADJ.-schakelaar instellen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op $. Het scherm [ADJ.-schakelaar instellen] verschijnt. Druk op !" om een ADJ.-schakelaarinstelling te kiezen uit de reeks [ADJ.-schakelaar instelling 1] t/m [ADJ.-schakelaar instelling 5] en druk vervolgens op $. Druk op !" om de functie te selecteren die u wilt toewijzen en druk vervolgens op #. Herhaal stap 2 en 3. 3 Druk op MENU/OK. Het menu [Belangrijke opties] verschijnt opnieuw. ADJ.
Functies toewijzen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect U kunt functies toewijzen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect, zodat u instellingen kunt wijzigen of een scherm met functie-instellingen kunt oproepen door eenvoudigweg op deze knoppen te drukken. U kunt de volgende functies toewijzen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect. Functie 3 Camera-instellingen wijzigen — 28/35 mm 28/35/47 mm p.56 AF meerv./punt AF meerv./pinpoint AF/MF AF/Snap AF/Ond. volgen p.56 JPEG>RAW JPEG>RAW+ p.54 ND-filter p.
1 2 Selecteer [Stel Fn1-knop in], [Stel Fn2-knop in] of [Effectknop instellen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op $. Druk op !" om de functie te selecteren die u wilt toewijzen en druk vervolgens op #. De functie is nu toegewezen en opnieuw verschijnt het menu [Belangrijke opties].
Andere instellingen wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de helderheid van het scherm wijzigen. De standaardinstelling is [Auto]. De helderheid van het scherm wordt automatisch aangepast aan de omgevingshelderheid. 1 2 3 Camera-instellingen wijzigen 3 4 5 124 Selecteer [LCD-helderheid] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op $. Selecteer [Auto] of [Manual]. Wanneer u [Auto] selecteert, druk dan op MENU/OK om terug te gaan naar het opnamescherm.
De informatie instellen die moet worden weergegeven in de opnamemodus U kunt de informatie instellen die moet worden weergegeven in de opnamemodus telkens wanneer u een bepaald aantal keer de DISP.-knop indrukt. 1 2 Selecteer [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op $. Het scherm [DISP.-knop weergave instellen] verschijnt. Druk op #$ om [DISP.-scherm gebruiken] in te stellen. 3 4 Druk op de ADJ.-schakelaar om een instelling in te schakelen of uit te schakelen.
De bedieningsgeluiden instellen U kunt de bedieningsgeluiden van de camera instellen bij [Bedieningsgeluiden] en [Volume-instellingen] in het menu [Instelling]. Er zijn de volgende vier bedieningsgeluiden voor de camera. 3 Sluitergeluid. Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop indrukt. Scherpstellingsgeluid Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop half indrukt en het onderwerp scherp wordt gesteld.
De mapnaam selecteren U kunt de mapnaam selecteren bij [Mapnaam instellen] in het menu [Instelling]. Serienummer 100 t/m 999 Opnamedatum ***_MMDD (3-cijferig mapnummer_Datum) De bestandsnaam wijzigen U kunt de eerste twee karakters “R0” van bestandsnamen wijzigen. 1 2 Selecteer [Bestandsnaam wijzigen] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op $. Het scherm [Bestandsnaam wijzigen] verschijnt. Er kunnen alleen alfanumerieke karakters in hoofdletters worden ingevoerd.
Het serienummer van bestanden instellen Voor bestandsnamen wordt een 6-cijferig serienummer (000001 t/m 999999) toegewezen na “R0”. Bij [Kaartvolgordenummer] in het menu [Instelling] kunt u instellen of u het serienummer doorlopend vanaf de vorige geheugenkaart wilt gebruiken wanneer geheugenkaarten worden vervangen. Aan Laat het serienummer doorlopen vanaf de vorige geheugenkaart nadat geheugenkaarten zijn vervangen. Uit Start vanaf “R0**0001” nadat geheugenkaarten zijn vervangen.
Kennisgeving over copyright instellen U kunt een kennisgeving over copyright instellen die wordt geschreven als Exif-gegevens wanneer opnamen worden gemaakt. 1 2 Selecteer [Kennisgeving over copyright] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op $. Het scherm [Kennisgeving over copyright] verschijnt. Druk op ". De cursor wordt verplaatst naar het gebied voor selectie van de karakters. 3 4 Druk op !"#$ om een karakter te selecteren en druk vervolgens op MENU/OK.
4 Gebruikmaken van opnamen Opnamen gebruiken op een computer U kunt gemaakte foto’s en films overzetten naar een computer door de camera met een USB-kabel aan te sluiten op de computer. U kunt ook gebruikmaken van de bijgeleverde software “Digital Camera Utility 5” om RAW-bestanden te converteren. Uw computersysteem moet aan de hieronder genoemde eisen voldoen om de camera op een computer aan te kunnen sluiten en de bijgeleverde software te kunnen gebruiken.
Opnamen kopiëren naar een computer Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om de de camera aan te sluiten op een computer. 1 2 5 Open het klepje van de aansluitpunten en sluit het ene uiteinde van de USB-kabel aan op het USB/AV OUT-aansluitpunt op de camera en het andere uiteinde op de computer. De camera wordt ingeschakeld en op het scherm verschijnt “Bezig met verbinden met de PC...”. De camera wordt door de computer herkend als een verwisselbare schijf.
De camera bedienen met een communicatieapparaat De opnamen die zijn opgeslagen in de camera, kunnen worden getoond op/geïmporteerd naar een communicatieapparaat door beide apparaten rechtstreeks met elkaar te verbinden via Wi-Fi en de specifieke toepassing “Image Sync” te gebruiken. Image Sync ondersteunt iOS en Android. Deze kan worden gedownload vanaf de App Store of Google Play Store. Raadpleeg de downloadsite voor informatie over ondersteunde besturingssystemen en andere bijzonderheden.
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• Gebruik de Wi-Fi-functie niet op een locatie waar het gebruik van draadloze LAN-apparaten aan beperkingen onderhevig of verboden is, zoals in vliegtuigen. • Houd u bij gebruik van de Wi-Fi-functie aan de plaatselijke wetten en voorschriften inzake radiocommunicatie.
De w-knop indrukken en ingedrukt houden 1 2 Stel [Inst. effectknop vasthouden] in op [Wi-Fi] in het menu [Belangrijke opties]. De standaardinstelling is [Wi-Fi]. Druk op w en houd deze knop ingedrukt. Er klinkt een pieptoon en het Wi-Fi-symbool verschijnt op het opnamescherm. 3 4 Laat " los. Druk opnieuw op w en houd deze knop vast als u de Wi-Fi-functie wilt uitschakelen.
De 6-knop indrukken en ingedrukt houden De Wi-Fi-functie kan worden ingeschakeld in de weergavemodus vanuit de uitgeschakelde toestand van de camera. 1 Druk op 6 en houd deze knop ingedrukt totdat u een pieptoon hoort. De camera wordt ingeschakeld in de weergavemodus en de Wi-Fi-functie is ingeschakeld.
De camera bedienen met een communicatieapparaat De camera en het communicatieapparaat met elkaar verbinden Verbind de camera met het communicatieapparaat via Wi-Fi en start Image Sync die is geïnstalleerd op het communicatieapparaat. Zie “De Wi-Fi-functie inschakelen” (p.132) voor informatie over inschakeling van de Wi-Fi-functie van de camera.
3 Tik op [RICOH_xxxxxx] in de [Network List] (Netwerklijst). Het scherm [Enter Password] (Wachtwoord invoeren) verschijnt. 4 Voer het wachtwoord in en tik op [Connect] (Verbinding maken). 4 Gebruikmaken van opnamen Tussen de camera en het communicatieapparaat wordt een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht. De lijst met opnamen verschijnt op het Image Sync-scherm.
Wanneer een iOS-apparaat wordt gebruikt 1 2 Schakel de draadloze LAN (Wi-Fi)-functie in op het communicatieapparaat. Tik op [RICOH_xxxxxx] in de lijst met gedetecteerde Wi-Fi-netwerken. Voer het wachtwoord in en tik op [Join] (Verbinding maken). Tussen de camera en het communicatieapparaat wordt een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht. 4 Gebruikmaken van opnamen 138 3 Start Image Sync op het communicatieapparaat. De lijst met opnamen verschijnt op het Image Sync-scherm.
Opnamen bekijken U kunt met Image Sync de opnamen bekijken die zijn opgeslagen in de camera of op het communicatieapparaat. 1 2 3 4 5 6 * Knop voor selectie van meerdere opnamen 2 Knop voor selectie van album (alleen beschikbaar voor de lijst met opnamen van de toepassing) 3 Instellingen (p.143) 4 NFC-verbindingsscherm 5 Opnamen in de camera 6 Opnamen in het communicatieapparaat * Dit pictogram kan niet worden geselecteerd.
De locatie voor opslag van opnamen selecteren Als u opnamen bekijkt wanneer de lijst met opnamen van de toepassing wordt weergegeven, kunt u de opslaglocatie (album) van opnamen selecteren bij [Application] (Toepassing) of [Gallery] (Galerij) (of [Camera Roll] (Filmrol)). 1 Tik op l. 2 Selecteer het album. 4 Gebruikmaken van opnamen 140 De opnamen in het geselecteerde album worden getoond.
Meerdere opnamen selecteren 1 2 Tik op m. Er verschijnen blauwe vinkjes. 3 4 Gebruikmaken van opnamen Tik op de opnamen die u wilt selecteren. Raak een van de geselecteerde opnamen aan en houd deze vast.
4 Selecteer de gewenste actie. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 Gebruikmaken van opnamen 142 • Wanneer u de gewenste opname aanraakt en vasthoudt die wordt getoond in de lijstweergave, verschijnt hetzelfde scherm als in stap 4 en kunt u de actie selecteren die u wilt toepassen.
De instellingen wijzigen 1 Tik op n. Camera Power Off (Camera uitschakelen) Schakelt de camera uit. General Settings Wijzigt de communicatie(Algemene instellingen) instellingen en de weergavetaal. 2 4 Gebruikmaken van opnamen Het scherm [Settings] (Instellingen) verschijnt. De volgende instellingen zijn beschikbaar. Tik op [General Settings] (Algemene instellingen) als u de communicatie-instellingen en weergavetaal wilt wijzigen.
3 4 Gebruikmaken van opnamen 144 4 Tik op het instellingsitem dat u wilt wijzigen. Communication Settings (Communicatie-instellingen) Het wachtwoord en draadloze kanaal kunt u wijzigen. Device Information (Apparaatgegevens) U kunt de versie van de toepassing, het cameramodel, de SSID, het MAC-adres en het draadloze kanaal controleren. Language (Taal) U kunt Engels of Japans selecteren. Wijzig de instellingen en tik twee keer op k.
5 Menu’s De camerafuncties worden voornamelijk ingesteld met de menu’s. De volgende menu’s zijn beschikbaar. (De onderstreepte instellingen zijn de standaardinstellingen.) Menu [Foto’s nemen] Gebruik dit menu om de opname-instellingen in te stellen. Dit menu wordt weergegeven in de opnamemodus. Het hangt van de stand van de moduskiezer af welke opties kunnen worden geselecteerd. Menu-optie Instellingen Pagina Meervoudige AF, Punt AF, Pinpoint-AF, Onderw. Volgen AF, p.
Menu-optie Pagina Indeling/grootte: o, p, q , r, s, u p.54 Beeldverhouding: 3:2, 4:3, 1:1 Filmindeling*1 Afbeeldingsgrootte: w, x, n Beeldsnelheid: 60 beelden/sec, 50 beelden/sec, 30 beelden/sec, 25 beelden/sec, 24 beelden/sec Effect Uit, Zwartwit, ZW (TE), Hg contrast ZW, Kruisproces, p.83 Positieffilm, Bleach Bypass, Retro, Miniaturisatie, Bijsnede verpl., High key, HDR-toon, Helderheid, Glans, Zwak, Levendig, Helder, Portret Afbeeldingsinstellingen Levendig, Standaard, Inst.1, Inst. 2 p.
Menu-optie Instellingen Pagina Witbalans Auto, Multi-P AUTO, Buiten, Schaduw, Bewolkt, Gloeilamp 1, p.67 Gloeilamp 2, Daglicht fl., Neutraal wit fl., Koel wit fl., Warm wit fl., CTE, CT, Handmatig ISO/ruisonderdr. ISO-instelling: Auto, Auto-hoog, ISO 100 t/m ISO 25600 Ruisonderdrukking: Uit, Auto, Handmatig p.49 Belichtingscompensatie -4.0 t/m +4.0 p.48 ND-filter Uit, Auto, Aan p.53 Compensatie dynamisch bereik Uit, Auto, Zwak, Medium, Sterk p.51 Ruisonderdr. lange sluitertijd Uit, Aan p.
*1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 *8 5 Menu’s 148 Deze instelling kan alleen worden getoond als de moduskiezer ingesteld is op 3. Deze instelling kan alleen worden getoond als de moduskiezer op P, Av, Tv, TAv, M of 3 staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de moduskiezer op Av, Tv, TAv of M staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de moduskiezer op Av staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de moduskiezer op Tv staat.
Menu [Afspelen] Dit menu wordt getoond in de weergavemodus. Gebruik dit menu om opnamen te beheren en te corrigeren. Menu-optie Pagina Ontwikkel RAW p.108 Niveaucompensatie p.104 Witbalanscompensatie p.106 Kleurmoiré corrigeren p.107 Bijsnijden p.102 Grootte aanpassen p.102 Scheefheidscorrectie p.103 Filmbestand uitsnijden p.94 Diavoorstelling p.95 Beschermen p.99 DPOF p.112 Van kaart naar intern geh. Kopiëren p.
Menu [Belangrijke opties] Gebruik dit menu om vaak gebruikte opname-instellingen toe te wijzen en de functies van knoppen en schakelaar te wijzigen. Menu-optie Pagina MY 1, MY 2, MY 3, Mijn instellingenbox (1 t/m 6) p.114 Mijn instellingen ophalen — p.116 Mijn instellingen bewerken — p.118 Mijn instellingen wissen — p.120 ADJ.-schakelaar instellen Uit, ISO [ADJ.-schakelaar instelling 1], Fotogrootte [ADJ.-schakelaar instelling 2], Beeldverhoud. [ADJ.-schakelaar instelling 3], Focus [ADJ.
Menu-optie Instellingen Pagina AEL/AFL instellen AFL , AEL·AFL, AEL p.60 C-AF Continu instellen Uit, AF-prioriteit, Sluiterprioriteit p.62 AEL/AFL-vergrendeling houden Aan, Uit p.61 AFL focusinstellingen Uit, Meervoudige AF, Punt AF, Pinpoint-AF p.60 M-modus op knopdruk Dfg-prioriteit, Tijdprioriteit, Programma p.48 Bevestiging sluiterknop Aan, Uit p.48 Standaardwaarden herstellen — p.121 p.
Menu [Instelling] Gebruik dit menu om de algemene bedieningshandelingen van de camera in te stellen. Menu-optie 5 Menu’s 152 Instellingen Pagina Formatteren [Kaart] — p.28 Formatteren [Intern geheugen] — — Bestandsnummer terugzetten — p.128 Bestandsnaam wijzigen R0 p.127 Mapnaam instellen Serienummer, Opnamedatum p.127 p.128 Kaartvolgordenummer Aan, Uit Kennisgeving over copyright — p.129 LCD-helderheid Auto , Manual p.124 Bedieningsgeluiden Alles, Sluitergeluid. p.
Menu-optie Niveau-instelling Instellingen Uit, Vlak + Helling, Vlak Pagina p.37 Waterpas (hellen) kalibreren Stand. waarden, Kalibreren p.37 Conversielens Uit, Breed p.166 — p.160 LCD-bevestigingstijd Uit, 0,5 seconden, 1 seconde, 2 seconden, 3 seconden, Houden p.34 Weergave-opties raster Raster 1 , Raster 2, Raster 3 p.125 DISP.-knop weergave instellen DISP.-scherm gebruiken, Grafische weergave, Informatieweergave, Raster, Niveau-aanduiding, Histogram p.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De instellingen bij [Intervalopname] en [Aangepaste zelfontspanner] worden gereset naar de standaardwaarde wanneer de camera wordt uitgezet. De instellingen voor alle andere functies blijven behouden. • De opties die zijn ingesteld in het menu [Foto’s nemen] kunnen worden hersteld naar de standaardwaarde door gebruik te maken van de optie [Fabrieksinstellingen herstellen] in het menu [Foto’s nemen].
6 Bijlagen Problemen oplossen Foutberichten Indien een foutbericht wordt getoond, volg dan de stappen hieronder. Foutbericht Kaart inbrengen. Stel de datum, tijd en indeling in. Overschrijding van bestandsnummerlimiet Niet gekoppeld bestand Beschermd Kaart is tegen schrijven beschermd. Dit bestand (film of ander bestand) kan niet worden geselecteerd om af te drukken. Onvoldoende geheugen Intern geheugen formatteren. Kaartfout Bestand niet gevonden Geen geheugen. Kan niet opnemen.
Problemen oplossen Voeding Probleem De camera kan niet worden ingeschakeld. De camera wordt tijdens gebruik uitgeschakeld. De camera kan niet worden uitgeschakeld. De indicatie voor een bijna lege batterij wordt weergegeven of de camera wordt uitgeschakeld terwijl de batterij nog een resterende lading heeft. De batterij kan niet worden opgeladen. De batterij raakt snel leeg. 6 Bijlagen 156 Oorzaak De batterij is leeg of niet geplaatst. Oplossing Plaats de batterij of laad batterij op.
Foto's nemen Probleem Er wordt geen foto gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Oorzaak De batterij is leeg. De camera staat uit of niet in de opnamemodus. De geheugenkaart is niet geformatteerd. De geheugenkaart is vol. De geheugenkaart heeft het einde van zijn levensduur bereikt. De flitser wordt opgeladen. Opnamen kunnen niet worden gecontroleerd nadat deze zijn gemaakt. Het scherm is leeg. De camera kan niet scherp stellen in de autofocusmodus. De flitser gaat niet af.
Probleem De flitser verlicht het onderwerp niet. Opnamen zijn te helder. Opnamen zijn te donker. De kleuren van opnamen zijn onnatuurlijk. De helderheid van het scherm verandert tijdens scherpstelling. Er worden geen niveau-aanduidingen weergegeven. Oorzaak De afstand tot het onderwerp is meer dan 3 meter vanaf de camera. Het onderwerp is donker. De flitsintensiteit is te laag. De flitserklep is niet volledig open. De flitsintensiteit is te hoog. Het scherm is te helder.
Afspelen/Verwijderen Probleem Er worden geen opnamegegevens getoond. De opnamen kunnen niet worden weergegeven of de opnamen worden niet getoond op het scherm. De opnamen op de geheugenkaart kunnen niet worden weergegeven of de opnamen worden niet getoond op het scherm. Het scherm werd uitgeschakeld. Het bestand kan niet worden verwijderd. De AV- of HDMI-kabel is niet juist aangesloten. De instelling van [Video-uit modus] is niet juist. De kaart was niet geformatteerd in deze camera.
Divers Probleem De geheugenkaart kan niet worden geplaatst. De bedieningsknoppen van de camera werken niet. Oorzaak De kaart wordt andersom gehouden. De gegevens zijn niet juist. De datum en tijd zijn niet juist ingesteld. De batterij was verwijderd. De datum is gereset. Opnamen worden niet weergegeven op een audiovisueel apparaat. Op de opname verschijnen pixeldefecten zoals heldere punten en donkere punten. 6 Bijlagen 160 De batterij is leeg. De camera werkt niet goed.
Specificaties Camera Lens Focus Lensconstructie: 7 elementen in 5 groepen (2 asferische lenselementen) Brandpuntsafstand 18,3 mm Equivalente brandpuntsafstand 35 mm Circa 28 mm Diafragma F2.8 t/m F16 Modi Meervoudige AF, Punt AF, Pinpoint-AF, Onderwerp volgen AF, MF, Snap, Oneindig, Prioriteit gezichtsdetectie AF (in de automatische opnamemodus / wanneer [Portret] van [Effect] is geselecteerd), Continu AF, Opname bij vol.
Belichtingsregeling 6 Meting Meervoudig, Midden, Punt Modi Programma AE, Diafragmaprioriteit AE, Sluiterprioriteit AE, Sluiter/ diafragmaprioriteit AE, Handmatige belichting Belichtingscompensatie Foto: ±4 EV in stappen van 1/3 EV Film: ±2 EV in stappen van 1/3 EV Opnamemodi Automatische opnamemodus, Program shift, Prioriteit diafragma, Sluiterprioriteit, Prioriteit sluitertijd/diafragma, Handmatige belichting, Film, Mijn instellingen Effect Zwartwit, ZW (TE), Hg contrast ZW, Kruisproces, Positie
Draadloos LAN NFC Standaards IEEE 802.
Opslagcapaciteit De volgende tabel geeft bij benadering voor diverse indelingen een overzicht van het aantal foto's en de opnametijd (in seconden) van films die kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart.
Foto maken van film 1920 × 1080 — — 1920 × 1080 47 3328 1280 × 720 — — 1280 × 720 92 6549 26927 52989 640 × 480 — — 640 × 480 256 18087 146340 *1 Equivalente brandpuntsafstand 35 mm Film Grootte Beeldsnelheid Opnameresolutie Intern geheugen 4 GB 32 GB w 30 fps 1920 × 1080 36 1277 10226 25 fps 1920 × 1080 43 1542 12349 24 fps 1920 × 1080 44 1606 12857 60 fps 1280 × 720 40 1331 10661 50 fps 1280 × 720 45 1527 12228 30 fps 1280 × 720 61 2118 16959 25
Optionele accessoires Conversielens, kap en adapter Verwijder de ringkap voordat u de conversielens (GW-3) of de lenskap en adapter (GH-3) aansluit. Verwijderen Zet de camera uit en draai de kap linksom totdat u deze kunt verwijderen. Bevestigen Zet de camera uit. Zorg ervoor dat de markering op de ringkap (2) op één lijn staat met de markering op het camerahuis (1) en draai de ringkap rechtsom totdat u een klik hoort.
Externe flitser U kunt een optionele externe TTL-flitsunit (GF-1) aansluiten op de flitsschoen van de camera en deze gebruiken als een automatische TTL-flitser. 1 2 3 4 Sluit de flitserklep. Verwijder de flitsschoenbeschermer van de flitsschoen. Flitsschoen Zet de camera en de externe flitsunit uit en sluit de flitser aan op de flitsschoen van de camera. Zet de externe flitser en camera aan.
Overige flitsunits 1 2 3 4 Bevestig de flitsunit op de flitsschoen. Zet de camera aan, draai de moduskiezer naar Av, TAv of M, en stel het diafragma in. Stel de ISO-gevoeligheid in op een andere waarde dan [Auto] of [Auto-hoog]. Zet de externe flitser aan, stel deze in op Auto en stel het diafragma en de ISO-gevoeligheid in op dezelfde waarde als op de camera.
4 5 6 7 Schakel de voeding van de automatische flitser in en configureer de instellingen van de automatische flitser zo dat met de ingebouwde flitser draadloze P-TTL-opnamen worden gemaakt. Zet de draadloze modus van de automatische flitser op SLAVE. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de automatische flitser voor bijzonderheden. Selecteer [Kanaal draadloze flits] in het menu [Foto's nemen] en druk vervolgens op $. Druk op !" om een kanaal te selecteren. Selecteer [CH.1], [CH.2], [CH.3] of [CH.
Gebruik van de camera in het buitenland Gebruik van de USB-netadapter AC-U1 en batterijlader BJ-6 Deze producten zijn bestemd voor gebruik met een stroom van 100 V t/m 240 V en 50 Hz of 60 Hz. Koop een reisadapter voor aansluiting op het type stopcontact dat wordt gebruikt op uw bestemming voordat u op reis gaat. Gebruik deze producten niet met elektrische transformators, omdat de camera hierdoor beschadigd kan raken.
Voorzorgsmaatregelen Camera 6 Bijlagen • Dit product is gemaakt voor gebruik in het land waar het werd gekocht. De garantie is niet geldig in andere landen. • Als het product defect raakt terwijl u in een ander land bent, dan aanvaardt de fabrikant geen verantwoordelijkheid voor reparatie ter plaatse van het product en hieraan gerelateerde kosten. • Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan stoten en schokken.
USB-netadapter AC-U1 • Gebruik de USB-kabel die in het pakket is mee geleverd. • Stel de netadapter niet bloot aan sterke schokken of stoten. • Gebruik de netadapter niet bij extreem hoge of extreem lage temperaturen, of in gebieden die blootstaan aan trillingen. • Gebruik de netadapter niet in een gebied dat blootstaat aan direct zonlicht of hoge temperaturen. • Haal na het opladen de stekker uit het stopcontact. Anders kan brand ontstaan.
Behandeling en opslag van de camera Behandeling van de camera • De beeldkwaliteit kan nadelig worden beïnvloed door vingerafdrukken en andere vreemde materialen op de lens. Voorkom dat u de lens met uw vingers aanraakt. • Verwijder stof of pluisjes op de lens met een blaaskwastje of maak de lens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. • Maak de camera grondig schoon nadat u deze hebt gebruikt op het strand of na gebruik van chemicaliën.
Garantiebepalingen Al onze camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na de datum van uw aankoop.
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen 1. In de Europese Unie Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen worden verwerkt. Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande wetgeving worden behandeld.
Index Cijfers 1e gordijn (flitser)......................................... 82 2e gordijn (flitser)......................................... 82 A Aangepaste zelfontspanner..................... 35 Aanpassing aan persoonlijke wensen..................................................... 114 Aan/uit-knop.................................................. 27 ADJ. directe ISO-bediening...................... 49 ADJ.-modus................................................. 121 ADJ.-schakelaar..........................
Exif-gegevens............................................. 129 Externe flitser.............................................. 167 High key (Effect)............................................ 84 Histogram.................................... 21, 104, 125 F I Fabrieksinstellingen herstellen (opnamen maken)................................ 154 FA/doel verplaatsen..................................... 63 Film.................................................................... 91 Firmwareversie controleren.....
Menupositie onthouden........................ 154 MF...................................................................... 58 Microfoon........................................................ 15 Mijn instellingen........................................ 114 Mijn instellingen bewerken................... 118 Mijn instellingen, modus (MY1/MY2/MY3)..................... 117 Mijn instellingen ophalen...................... 116 Mijn instellingen wissen......................... 120 Miniaturenweergave.................
T TAv-stand......................................................... 42 Tijd..................................................................... 46 Tooneffect....................................................... 83 TV.................................................................... 110 Tv-stand........................................................... 42 U Uitsnijden van filmbestand...................... 94 Update...........................................................
MEMO 180
181
RICOH IMAGING COMPANY, LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.ricoh-imaging.co.jp) RICOH IMAGING EUROPE S.A.S. Parc Tertiaire SILIC 7-9, avenue Robert Schuman B.P. 70102, 94513 Rungis Cedex, FRANCE (http://www.ricoh-imaging.eu) RICOH IMAGING 633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202, AMERICAS CORPORATION U.S.A. (http://www.us.ricoh-imaging.com) RICOH IMAGING CANADA INC. 5520 Explorer Drive Suite 300, Mississauga, Ontario, L4W 5L1, CANADA (http://www.