Operation Manual

Temperatuuraanduidingen
De temperatuuraanduidingen op het
bedieningspaneel geven bij normaal
gebruik de temperatuur in het midden
van de koelzone en die van de minst
koele plek in de diepvrieszone aan.
Liggen de temperaturen buiten het be
-
reik dat in de temperatuuraanduidingen
mogelijk is, dan knipperen er streepjes
in de temperatuuraanduidingen.
De temperatuuraanduidingen gaan
knipperen, wanneer
er een andere temperatuur wordt in
-
gesteld,
de temperatuur in het apparaat een
paar graden is gestegen, wat wijst
op een koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wan-
neer dit is ontstaan doordat u:
een deur van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid producten in het
apparaat te leggen of er uit te halen;
verse levensmiddelen invriest.
Is de temperatuur in de diepvrieszone
vrij lange tijd hoger dan -18°C, contro
-
leer dan of de ingevroren levensmid
-
delen geheel of gedeeltelijk zijn ont
-
dooid.
Is dat het geval, verbruik deze levens
-
middelen dan zo snel mogelijk.
De lichtsterkte van de temperatuur
-
aanduidingen
De lichtsterkte van de temperatuuraan
-
duidingen is zwak wanneer het appa
-
raat wordt afgeleverd.
Zodra de deuren worden geopend, een
instelling wordt veranderd of er sprake
is van een alarmtoestand, dan branden
de temperatuuraanduidingen ca. 1 mi
-
nuut met zeer grote lichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera
-
tuuraanduidingen veranderen.
^ Druk op de Superfrost - toets en blijf
daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superfrost -
toets knippert en in de temperatuuraan-
duiding knippert
;.
^
Druk zo vaak op de temperatuurtoet
-
sen totdat in de temperatuuraandui
-
ding
^ verschijnt.
^
Druk opnieuw op de Superfrost -
toets.
In de temperatuuraanduiding brandt
^.
^
Druk op de temperatuurtoetsen.
Door daarop te drukken kunt u nu de
lichtsterkte van de temperatuuraandui
-
dingen veranderen.
De juiste temperatuur
20