Galaxy Flex Installatiehandleiding Honeywell Security
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inhoud Inleiding....................................................................................7 Systeemarchitectuur............................................................................................. 8 Printplaatindeling en aansluitingen ..................................................................... 10 Hoofdstuk 1: Installatieprocedure........................................... 11 Planning ..........................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Diagnostische test (optioneel) ............................................................................ 25 Volledige test...................................................................................................... 26 Codes programmeren ........................................................................................ 26 Eindgebruiker informeren ...................................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Weergaveopties ................................................................................................. 41 Display Zones [21, Gebruiker menu 2] ........................................................................ 41 Display Geheugen [22, Gebruiker menu 3].................................................................. 41 Display Systeem [23] ..................................................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage A: Bibliotheek ........................................................... 195 Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes .................... 199 Bijlage C: SIA-gebeurtenisstructuur ....................................... 211 Bijlage D: Specificaties......................................................... 213 Mechanisch............................................................................................................... 213 Elektrisch .............
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Inleiding De Flex-centrale van het alarmsysteem, back-upaccu en voedingseenheid zijn ondergebracht in een behuizing van ASB-plastic met een naar onder openend deksel ontworpen voor bevestiging aan de muur.
Systeemarchitectuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Afbeelding 2 geeft een volledig overzicht van de randapparatuur die via de RS485 databus of via andere specifieke aansluitingspunten op de printplaat van de centrale met het systeem kan worden verbonden (zie pagina 11).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Er zijn 3 types in de Galaxy Flex serie.
Printplaatindeling en aansluitingen Galaxy Flex - Installatiehandleiding Printplaatindeling en aansluitingen Afbeelding 3 toont de indeling van de printplaat van de centrale en gedetailleerde aansluitingsgegevens.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Planning Hoofdstuk 1: Installatieprocedure Planning Plaats de centrale in de buurt van de netvoeding. Controleer of de locatie van de centrale voldoende radio-ontvangst biedt als er een GSM-/GPRS-voorziening wordt geïnstalleerd. Controleer of de locatie van de centrale voldoende radio-ontvangst biedt als u van plan bent om draadloze detectors te gebruiken en er een RF Portal op de centrale wordt aangesloten.
Netvoeding installeren Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3. Sluit de telefoonlijn aan op de RJ11-connector of de connector in het terminalblok. 4. Plaats de accu in de behuizing, maar sluit deze nog NIET aan. Gebruik indien mogelijk een volledig opgeladen accu. Netvoeding installeren Algemene veiligheidsvoorschriften De stroomvoorziening wordt geleverd met een standaardstekker. Als u in het Verenigd Koninkrijk de zekering in de stekker wilt vervangen, gebruikt u een zekering van 3 A conform BS1362.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Netvoeding installeren Sluit de netvoeding aan volgens een van de volgende methoden: Met stekker (optie 1) 1. Verbind de netvoedingskabel met de afgedichte voeding en bevestig de kabel met een kabelbinder aan de centrale. 2. Schakel de netvoeding NIET in. Vaste bedrading (optie 2) 1. Knip de netvoedingskabel 15 cm van de 8-vormige connector door en gooi het deel met de stekker weg. 2. Sluit het resterende stuk kabel aan op het terminalblok voor netvoeding. 3.
Sluit de accu en de netvoeding aan Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sluit de accu en de netvoeding aan De centrale biedt ruimte aan één accu van 10 Ah. Zorg ervoor dat de accuaansluitkabels van de centrale zijn aangesloten op de correcte terminals op de accu. WAARSCHUWING: 1. 2. Als een verkeerd type accu wordt gebruikt, is er explosiegevaar. Verwijder gebruikte accu’s volgens de instructies.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Randapparatuur installeren Met het bediendeel: 1. Druk op een willekeurige toets. Het volgende bericht wordt weergegeven: Taal 1=Nederlands 2. Selecteer uw taal en druk op ent. Het volgende bericht wordt weergegeven: Standaardwaarde 1=Netherlands 3. Selecteer de standaardwaarde en druk op ent. U kunt uit de standaardinstellingen voor verschillende landen kiezen. 4. Geef mode installateurmode op (zie voor instructies mode Installateurmode op pagina 29).
Detectors aansluiten op zones 2. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sluit de centrale en de randapparatuur aan de hand van de informatie in de onderstaande tabellen in serie aan met een RS485-databus tussen elk apparaat. Opmerking: Gebruik geen lus- of sterconfiguraties. U wordt ten zeerste aangeraden om afgeschermde twisted pair-kabel te gebruiken (vergelijkbaar met Belden 8723 cat. 5/5E). Als de kabel korter is dan 100 meter, kan ook standaard 4-aderige kabel worden gebruikt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Detectors aansluiten op zones Zoneconfiguratie Opmerking: De responstijd van het circuit (de periode dat de zone een status moet behouden om een wijziging in de omstandigheid vast te leggen) is 300 ms. De standaard zoneconfiguratie is 1 kΩ double balanced met foutcontrole via een 3kΩ-weerstand (instelling 11) In de volgende configuratie wordt er een antimaskvoorwaarde gegenereerd als gelijktijdig een alarm en fout worden gesignaleerd. 1.
Detectors aansluiten op zones Galaxy Flex - Installatiehandleiding Afbeelding 4 Optie 12 - Double balanced 1k fout-/antimaskbekabeling Bij gebruik van deze bedradingsmode mag er niet meer dan één detector zijn ingesteld voor het rapporteren van foutcondities en dient het aantal detectoren of contacten, ongeacht het type, maximaal 2 te bedragen. Opmerking: De aanbevolen maximale kabellengte van een zone naar een detector bedraagt 500 meter in alle overige configuraties.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Uitgangen aansluiten Als de veer van de sleutelschakelaar gespannen staat (terugkeert naar de normale stand), initieert de overgang van 1 kΩ naar 2 kΩ de inschakelingenprocedure van een uitgeschakeld systeem en wordt een ingeschakeld systeem onmiddellijk uitgeschakeld, en heeft de overgang van 2 kΩ naar 1 kΩ (terug naar de normale stand) geen effect. Dit is geprogrammeerd als een Sleutelschakelaar in de optie Zones programmeren [52].
Sabotagebeveiliging Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sabotagebeveiliging 1. Als er externe sirenes/waarschuwingsapparaten zijn aangesloten, sluit u de sabotageretourlus van deze apparaten aan op terminal T. 2. Als er geen externe sirenes/waarschuwingsapparaten zijn aangesloten, sluit u de terminal T rechtstreeks aan op de 0 V-terminal. 3. Plaats of sluit het deksel van de centrale en schroef het vast. Draadloze detectors inleren U kunt nieuwe draadloze detectors als volgt inleren: 1.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aanvullende programmering Sirene Vertraging (02 ent) – Hiermee kunt u de vertraging instellen voordat de sirene wordt geactiveerd (max. 20 min.). Reset Niveau (65 ent) – Hiermee kunt u instellen welk gebruikersniveau noodzakelijk is om specifieke fouten te resetten. Bevestigd (55 ent) – Hiermee kunt u instellen hoe bevestigde alarmen worden gegenereerd. Bediendeel Toegang (54 ent) – Hiermee kunt u uitschakelen bij binnenkomst deactiveren.
Aanvullende programmering Galaxy Flex - Installatiehandleiding Uitgangstatus (2 ent) – Hiermee krijgt u toegang tot de volgende opties: Vasthoudend (1 ent) – Hiermee kunt u instellen dat een uitgang actief is totdat er een geldige code wordt ingevoerd. Meegaand (2 ent) – Hiermee kunt u instellen dat de uitgang de activiteit van een triggergebeurtenis volgt. Puls (3 ent) – Hiermee kunt u instellen dat de uitgang actief blijft gedurende de geprogrammeerde pulstijd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aanvullende services Aanvullende services Verbinden met een lokale computer via USB Volg deze procedure als u het systeem wilt programmeren via een pc en USB-kabel. 8. Controleer of de pc is geïnstalleerd met de Remote Servicing Suite software. 9. Controleer of de USB-communicatiepoort is ingesteld volgens de instructies bij de software. 10. Maak een nieuwe site in de RSS-softwaredatabase. 11.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zone-informatie bekijken Hoofdstuk 2: In bedrijf stellen en overdracht Zone-informatie bekijken Zones weergeven (21 ent). Hier kunt u informatie over de geselecteerde zone bekijken. Looptest 1. Selecteer Test Alle Zones (31 ent 2 ent 2 ent 1) om een hoorbare test uit te voeren. U kunt ook een stille test uitvoeren door op 31 ent 2 ent 1 ent 1 te drukken. U kunt ook een looptest op alleen geselecteerde zones uitvoeren. Raadpleeg Looptest [31]. 2.
Volledige test Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledige test Gebruik deze menuoptie om maximaal twee zones tegelijk te selecteren en te testen onder volledig ingeschakelde omstandigheden, inclusief doormelding. Alle overblijvende zones, uitgezonderd permanent actieve zones als Paniek en Brand, blijven inactief gedurende de test. U kunt als volgt een volledige test uitvoeren: 1. Selecteer Volledige test (62 ent). 2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Hoofdstuk 3: Menustructuur Hoofdstuk 3: Menustructuur U kunt het Flex-systeem bedienen en installeren via de volgende twee menustructuren: Volledig menu – alleen toegankelijk voor de installateur en voor geautoriseerde gebruikers inclusief de hoogste manager. Het volledige menu bestaat uit een hiërarchie van vijf niveaus waarmee gebruikers met het juiste machtigingsniveau steeds geavanceerdere installatieprocedures kunnen uitvoeren.
Menunavigatie Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledig menu Wanneer u het menu opent, wordt de volgende optie op het bediendeel weergegeven: 10 = INSCHAKELMENU [ent]=Selecteer Als u bladert vanaf dit punt, hebt u toegang tot de grijs gemarkeerde menu-items in de rij in onderstaande tabel. Als u een menuoptie kiest in deze rij kunt u naar de items bladeren die eronder worden aangegeven. U kunt ook direct de twee cijfers invoeren zodat u rechtstreeks naar de gewenste optie gaat.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Hoofdstuk 3: Menustructuur Time-out bediendeelmenu Als u gedurende 5 minuten geen gebruik maakt van het bediendeel, zal de bannertekst worden weergegeven. Dit is niet geval als u bent aangemeld als Installateur (type 7). Opmerking: Bij de optie Looptest is de time-out 20 minuten als er geen zones worden getest of geen toetsen worden ingedrukt. Bij 66=ZONECONTROLE is de time-out 20 minuten nadat de laatste zone werd geactiveerd.
Toegang voor meerdere gebruikers Galaxy Flex - Installatiehandleiding Voordat de normale banner wordt weergegeven, voert het systeem de volgende controles uit: Er zijn geen open of gesaboteerde zones. Als er gesaboteerde zones zijn, worden deze weergegeven om te kunnen worden onderzocht. Open zones worden niet weergegeven. Er vindt communicatie plaats met alle aangesloten modules. Als er modules ontbreken, zal het systeem de installateur vragen op te drukken om ze te verwijderen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelen met behulp van een pincode Hoofdstuk 4: Systeemprogrammering Inschakelingsopties Inschakelen met behulp van een pincode Voor volledig inschakelen: 1. Typ uw gebruikerscode. 2. Druk op A.
Inschakeling annuleren Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deelbeveiliging inschakelen: 1. Typ uw code. 2. Druk op B. DEELBV. INSCH ■■■■■■■■□□□□□□□□ 060 Dit is identiek aan de volledige inschakelprocedure, behalve dat alleen de zones zijn inbegrepen waarvoor het kenmerk Deel ingeschakeld is geactiveerd (zie optie Programmazones [52]). Inschakeling annuleren Inschakeling annuleren (gedurende inschakelingsprocedure): Druk op esc.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelen met kaart/tags/fobs Inschakelen met behulp van sleutel Met een sleutel start u de inschakelprocedure van elk van de blokken die is toegekend aan de sleutelzone. Aan het einde van de uitlooptijd of wanneer de inschakelingsprocedure is beëindigd met een Laatste of puls-aan, worden de E/E-signalering en bediendeelzoemers vier seconden gedempt en hoort u daarna twee lange tonen die bevestigen dat het systeem is ingeschakeld.
Alarm en waarschuwingen annuleren en resetten Galaxy Flex - Installatiehandleiding Alarm en waarschuwingen annuleren en resetten Na een alarm bij ingeschakeld systeem worden sirenes en flitsers geactiveerd. Als er een fout optreedt terwijl het systeem is uitgeschakeld, zal het bediendeel een onderbroken pieptoon laten horen en/of een zichtbare waarschuwing tonen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Fouten en sabotage onderdrukken meest geschikte code voor de locatie op. De waarden van de oorzaakcode moeten bepaald worden in combinatie met de meldkamer Fouten en sabotage onderdrukken Wanneer een gebruiker zich aanmeldt, worden op het display niet-gewiste fouten en sabotage weergegeven. Als de situatie niet kan worden opgelost en hersteld, kan de gebruiker de conditie onderdrukken.
Functies inschakelen Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: De Blokstatus geeft de ingeschakelde condities aan van blokken wanneer het systeem is ingeschakeld (blanco bediendeel) of uitgeschakeld (normale banner). Blokstatus werkt niet in de modeinstallateurmode. Druk nogmaals op en # om te switchen tussen de statussen van de afzonderlijke blokken. Als u elke afzonderlijke groep wilt zien, druk dan tegelijkertijd op en A, of en B.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Functies inschakelen en er wordt geen waarschuwing of indicatie gegeven. Er wordt alleen een waarschuwingsbericht gegeven als geen van de geselecteerde blokken mogen worden ingeschakeld. 2 Blokkn NIET IN [<][>] is Kijken Ingangstijd Het systeem start de uitschakelprocedure als een laatste of ingangszone wordt geactiveerd. De E/E signalering pulseert langzaam om aan te geven dat het aftellen van de ingangstijd is gestart.
Overbrug zones [11, Gebruiker menu 0] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Stroomuitval bij ingeschakeld systeem Als de stroom na een stroomuitval (wisselstroom) of accustoring (gelijkstroom) wordt hersteld, wordt direct geprobeerd terug te keren naar dezelfde inschakelstatus, volledig of deelbeveiligd, als voor de stroom uitviel. Menuopties 11-19 Overbrug zones [11, Gebruiker menu 0] Met deze optie kunt u zones tijdelijk verwijderen (overbruggen) uit het systeem.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deelbeveiligd [13] het einde van de uitgangstijd ingeschakeld, of eerder als er een laatste zone wordt geopend en gesloten, op 0 wordt gedrukt (indien geprogrammeerd) of als een puls aan-zone wordt bediend. Op het display wordt de resterende tijd tot het inschakelen van het systeem aangegeven of het aantal geopende zones dat verhindert dat het systeem wordt ingeschakeld. Door het openen van een zone wordt de uitgangsklok gereset.
Home Set [18] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zodra de blokkenmode is geactiveerd (optie [63.1]), heeft dit geen invloed op andere opties voor blokinschakeling. Opmerking: Zones moeten zijn gesloten om het systeem op deelbeveiligd stil te kunnen inschakelen. Als er zones zijn geopend, wordt de resetfunctie voor de uitgangstijd (eerder uitgelegd) geactiveerd. Uitschakeling resulteert in een dubbele pieptoon. Home Set [18] Met de optie Home Set schakelt u het systeem volledig of deelbeveiligd in.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Display Zones [21, Gebruiker menu 2] Weergaveopties Display Zones [21, Gebruiker menu 2] Als u Display Zones selecteert, wordt de eerste zone in het systeem weergegeven. Druk op A of B om andere zones weer te geven of geef direct een zonenummer op. Op de bovenste regel staat: het adres. het toegekende blok, indien de blokkenmode is ingeschakeld. Alleen de zones die aan het blok van de gebruiker zijn toegekend, worden weergegeven.
Display Geheugen [22, Gebruiker menu 3] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Als u het geheugen opent, wordt de meest recente gebeurtenis als eerste weergegeven. Gebruik A of B om door de gebeurtenissen te bladeren. Houd een van de toetsen ingedrukt als u snel door de gegevens wilt bladeren. Het begin en het einde van het gebeurtenissengeheugen sluiten op elkaar aan. Het bericht BEGIN of EINDE wordt kort weergegeven wanneer de volgende pagina wordt weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Display Systeem [23] Display Systeem [23] Met deze optie kunt u een overzicht van de systeemconfiguratie weergeven. U kunt door onderstaande weergegeven items bladeren door beide regels op het scherm van het bediendeel te gebruiken. Groepstatus U = Uitgeschakeld, I = Ingeschakeld, D = Deelbeveiligd en L = Lockout voor elk van de weergegeven blokken.
Toegangsgeheugen [25] Galaxy Flex - Installatiehandleiding De gewenste optie kan worden geselecteerd door het nummer 1-4 in te toetsen, Het afdrukken begint direct en kan worden onderbroken door op esc te drukken. Toegangsgeheugen [25] Met deze optie kunt u informatie over toegangsbeheergebeurtenissen in het geheugen weergeven. Het geheugen met toegangsgebeurtenissen kan worden gefilterd met behulp van de volgende opties. Alles [25.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangsgeheugen [25] Datum [25.4] Met deze optie kunt u de gebeurtenissen van een specifieke dag weergeven. Geef de datum op in de indeling DD/MM/JJJJ. Toegangsgeheugen Toegangsgebeurtenissen worden verzonden in Contact ID, SIA en Alarm Monitoring format.
Toegangsgeheugen [25] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Uitleg: UU:MM = tijdstip in uren en minuten (5 tekens). De datum wordt aan het begin van elke dag afgedrukt, vanaf middernacht.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Looptest [31, Gebruiker menu 5] Testopties Looptest [31, Gebruiker menu 5] Menu Looptest 31 = Looptest 1 = Kijken – niet gebruikt 2 = Activeren 1 = Stil 1 = Alle zones testen 2 = Selecteer zones 2 = Hoorbaar 1 = Alle zones testen 2 = Selecteer zones Kijken [31.1] Niet gebruikt Stille test activeren voor alle zones [31.2.1.1] & Hoorbare test activeren voor alle zones [31.2.2.
Test Uitgang [32] Opmerking: Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zones van het type PA, PA-Stil, PA-Vertr., PA-Vertr/Stil en Brand zijn niet in de test opgenomen als wordt gebruikt om alle zones op te nemen. De responstijd van de zones wordt gereduceerd tot 20 ms (40 ms voor RF RIO’s) zolang de looptest duurt, om verbroken verbindingen of beschadigde kabels te kunnen detecteren.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Tijd en Datum [41, Gebruiker menu 6] Wijzig Menu Tijd en Datum [41, Gebruiker menu 6] De optie Tijd en datum kan worden gebruikt en gewijzigd door gebruikers met niveau 6, de installateur en de remote code. Als blokken zijn vergrendeld, kan de tijd en datum niet worden gewijzigd. Tijd en datum wijzigen Met deze optie kunt u de tijd en datum in het systeem wijzigen. Als u de optie opent, wordt het venster A=TIJD B=DATUM weergegeven.
Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Menu Wijzig Codes 42 = Wijzig Codes 1 = Gebruikerscodes (geef een gebruikerscode op) 1 = Wijzig Code (4, 5, 6-cijferige Pincode) 2 = Wijzig Niveau (0 tot 6) 3 = Wijzig Naam (6 alfanumerieke tekens) 4 = Schema (00 = Geen) 5 = Wijzig Blok 6 = Kaartnummer (toegangscontrolekaart of 10-cijferig fob-nummer) 7 = Kaartfunctie (nummer gewenste menuoptie) 8 = Kaartbediendeel (het bediendeeladres dat de kaart
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Managerscode De manager is gemachtigd de pincode van de manager te wijzigen (de pincode van de manager kan niet worden verwijderd) en kaartfuncties aan de code toe te wijzen. Opmerking: De pincode van de manager kan door de installateur en remote code worden gerest naar de standaardcode (1234) met behulp van de parameter Reset Manager (zie Reset Managr [51.21]).
Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Een pincode toewijzen of wijzigen: 1. Voer een van de volgende stappen uit: Een pincode toewijzen: Type een nieuw pinnummer met de juiste lengte. Als u probeert een pincode toe te wijzen die al bestaat, wordt het bericht DUBBELE INGAVE weergegeven en wordt de pincode niet toegewezen. 2. Een pincode wijzigen: Druk op om de bestaande pincode te verwijderen en typ vervolgens een nieuwe of gewijzigde pincode.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Dubbele verificatie (voorhouden) Als een # aan het nummer van een kaart is toegewezen, werken kaart-voorhouden functies alleen in combinatie met de pincode van dezelfde gebruiker, vooropgesteld dat aan de pincode tevens een # is toegewezen. De dubbele functie werkt in beide richtingen, maar als u eerst de pincode invoert, beschikt u alleen over de machtiging om in te schakelen en hebt u geen menutoegang.
Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Dwangcode Invoer van een Dwangcode stuurt een signaal naar het de meldkamer om aan te geven dat een gebruiker het systeem onder dwang bedient. Elke gebruiker in het systeem kan een Dwangcode worden toegewezen. Er is geen limiet aan het aantal gebruikers die een dwangcode kunnen worden toegewezen. Een dwangcode toewijzen: Druk in de optie Wijzig Niveau op #. De actuele gebruikerscode is toegewezen als dwangcode.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Schema [42.1.Gebruikerscode.4] Met deze optie kunt u een gebruiker autoriseren voor de menuopties voor in- en uitschakelen. De pincode werkt alleen wanneer een toegewezen weekschema dat met optie 65.1 is gemaakt, niet actief is.
Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerkingen: 1. De manager-, installateur- en remote code hebben standaard toegang tot alle systeemblokken, dit kan niet opnieuw worden geprogrammeerd. 2. Voor de manager-, installateur- en remote code is standaard blokkenkeuze ingeschakeld. De manager kan de functie blokkenkeuze verwijderen, de installateur en remote codes beschikken over blokkenkeuze. 3.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Een nieuwe optie toewijzen: 1. 2. Voer een van de volgende stappen uit: Druk op A of B totdat de gewenste optie wordt weergegeven. Voer direct het optienummer in. Druk op ent om de keuze te accepteren. Opmerking: Indien zowel bij de Gebruiker Code als bij de MAX/DCM lezer een kaartfunctie is ingesteld, wordt alleen de kaartfunctie van de Gebruiker Code uitgevoerd. Kaart bediendeel [42.1.Gebruikerscode.
Wijzig Codes [42, Gebruiker menu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Als er geen toegangssjabloon is toegewezen aan een gebruiker, worden toegangsrechten voor die gebruiker gedefinieerd door de Blokken waaraan de gebruiker is toegewezen. Dit betekent dat de gebruiker toegang heeft via elke deur die is geconfigureerd voor een Blok dat is toegewezen aan de gebruikersgroep.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zomertijd [43, Gebruiker Menu 8] Batch testen [42.2.2] Met deze optie kunt u het opgeslagen tagnummer controleren tegen de tag die voor de Batch DCM wordt gehouden. Hiermee kunt u ook direct naar de details voor de gebruikersprogrammering gaan die aan de gepresenteerde tag zijn toegewezen. Batch verwijderen [42.2.3] Met deze optie kunt u kaartnummers verwijderen. Vóór het verwijderen wordt een waarschuwing weergegeven. Begin batch [42.2.
Klok Aan/Uit [45] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deze informatie wordt door de inbraakspoor-optie bewaard tot de volgende keer dat een alarm wordt geactiveerd. Druk op # wanneer u de optie Inbraakspoor hebt geselecteerd om aanvullende informatie over specifieke gebeurtenissen weer te geven. Gebruikersgebeurtenissen geven het bediendeel, gebruikersniveau en actueel blok weer; alarmgebeurtenissen geven de zonebeschrijving weer (indien geprogrammeerd).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klok Aan/Uit [45] Weekschema bekijken [45.1.1] Met deze optie kunnen de weekschema’s worden bekeken die in de optie Weekschema [65.1] zijn geprogrammeerd: Klokuitgangen bekijken [45.1.2] Met deze optie kunnen de uitgangen Klok-A en Klok-B met aan/uit-tijden worden bekeken die in optie Klokuitgangen [65.2] zijn toegewezen. Autoset weergeven [45.1.3] Blader met A en B door de blokken om er één te selecteren (optioneel) en om het weekschema per blok te bekijken.
Blok overbruggen [46] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangssjabloon [45.6] Met een toegangssjabloon kunt u definiëren wanneer en waar een gebruiker toegang krijgt. Voor elke toegangssjabloon krijgt elk blok (gebied) een schema waarmee wordt gedefinieerd wanneer toegang tot het blok mogelijk is. Per systeem zijn maximaal 20 sjablonen beschikbaar. Opmerking: Indien er geen weekschema bij een blok wordt geprogrammeerd, heeft een gebruiker volledige toegang tot het betreffende blok.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS toegang [47] RS toegang [47] Met deze menuoptie kunt u alle, op de locatie geïnitieerde remote verbindingen beheren. Menu RS toegang 47 = RS toegang 1 = Service 0 = Int modem/kiezer 0 = Direct toegang 1 = Terugbelnr. 1 tot 5 = Terugbelnr. 5 1 = IMOD 0 = Direct toegang 1 = Terugbelnr. 1 tot 5 = Terugbelnr. 5 2 = Ethernet/GPRS 0 = Direct toegang 1 = Terugbelnr. 1 tot 5 = Terugbelnr. 5 3 = GSM 0 = Direct toegang 1 = Terugbelnr. 1 tot 5 = Terugbelnr.
RS toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 4 = Auto service (vervolg) 5 = Upload Controle 1 = Installateurprogr. 2 = Gebruikersprog. 3 = Beide 6 = Remote Service 1 = Schema 000 (0-365) dagen 2 = Advies 1 = Alleen code 2 = Code + Melding 3 = Geen code/melding 7 = Service PIN 8 = Stuur Systeem ID 1 = Naam 2 = Schema’s 9 = Vertr.tijd 10 (3-10) sec. 5 = SMS 1 = Int modem/kiezer 1 = Mobielnr 1 2 = Mobielnr.2 3 = Mobielnr.3 2 = GSM 1 = Mobielnr 1 2 = Mobielnr.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS toegang [47] INT Modem/Kiezer terugbellen 1 tot 5 [47.1.0.1 tot 5] IMOD terugbellen 1 tot 5 [47.1.1.1 tot 5] Ethernet terugbellen 1 tot 5 [47.1.2.1 tot 5] GSM terugbellen 1 tot 5 [47.1.3.1 tot 5] Met deze optie kunt u maximaal vijf nummers voorprogrammeren (zie RS toegang [56.1.12]). Wanneer u een van de nummers (1 – 5) selecteert en op ent drukt, wordt op de centrale het vooraf geprogrammeerde telefoonnummer gekozen dat als terugbelnummer is ingesteld.
RS toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Autoservicemode Bevestig [47.4.1.3] In deze mode, als u de installateurmode afsluit na de programmering van de centrale, wordt u gevraagd een remote verbinding te starten. Voor de verbinding tot stand wordt gebracht, moet dit worden goedgekeurd door een gebruiker met het juiste gebruikerscode. Na goedkeuring wordt een vertraging ingesteld van 2 minuten. Tijdens deze periode kunt u de verbinding starten of stoppen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS toegang [47] Verbind Opnieuw Herkiesduur [47.4.4.2] Met deze optie kunt de tijd inschakelen voor de centrale om een remote servicing oproep te doen. Het bereik is 0-24 uur. De standaardinstelling is 6 uur, 0 schakelt de functie uit. Verbind Opnieuw Herkiesmode Uit [47.4.4.3.0] Met deze optie kunt u de centrale laten stoppen met pogingen een verbinding tot stand te brengen. Verbind Opnieuw Herkiesmode Herkies [47.4.4.3.
RS toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1=Alleen code Invoer van een servicepincode start automatisch een remote serviceverbinding met terugbelnummer 1. De servicepincode kan alleen door remote gebruikers worden gewijzigd. Als de servicepincode wordt ingevoerd, worden alle geplande verbindingstimers gereset. 2=Code + melding Hiermee schakelt u de servicemeldingstimer en de weergave voor remote servicemelding in.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Installateurtoegang [48, Gebruiker menu 9] Installateurtoegang [48, Gebruiker menu 9] Met deze optie kan een manager een installateur machtigen voor toegang tot een systeem. Systeemtoegang installateur [48.1.1] De toegewezen installateurcode wordt standaard als dual code geprogrammeerd. Dit voorkomt dat de installateur toegang tot de installateurmode heeft, tenzij met goedkeuring door een gebruiker type 6, gewoonlijk een manager met een geldige code.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Installateur 1 opties Parameters [51] Met deze optie kunt u de systeemfuncties wijzigen. Gebruik A of B om een optie te selecteren of voer een tweecijferig parameternummer in en druk op ent. Gebruik A om de waarden die zijn toegewezen aan de parameter te verhogen, of B om deze te verlagen. Druk op ent om een nieuwe waarde te accepteren en terug te keren naar het vorige menuniveau.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Parameterlijst Parameter Blokken Parameter Blokken 01 = Sirenetijd 35 = Niet Ingeschakeld 02 = Sirenevertraging 41 = Weekendwerk 03 = Hersteltijd 43 = Kloktoegang niet beschikbaar 04 = Uitgangstijd 46 = Weerstand Selektie niet beschikbaar 05 = Ingangstijd 47 = InschakelBevestig niet beschikbaar 06 = Alarm reset 48 = Aantal Alarmen niet beschikbaar 07 = Sabotage reset 49 = Bevestigtijd niet beschikbaar 08 = Aan
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sirenetijd [51.01] Met deze optie kunt u de sirenetijd activeren. De standaardtijd is 3 minuten en het bereik is 0-30 minuten. Met 00 kunt u de sirenetijd op oneindig instellen. U kunt elk blok een andere waarde toewijzen. De E/E signalering is afhankelijk van de parameter Sirenetijd, zowel in ingeschakelde als uitgeschakelde toestand. Sirenevertraging [51.02] Met deze optie kunt u de sireneactivering uitstellen na een alarm.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Wanneer er alsnog een geldig code wordt ingevoerd binnen de geprogrammeerde hertseltijd: Als er een hersteluitgang/-kanaal is toegewezen aan het alarmblok: – Wordt het herstelsignaal verzonden. – Wordt de inbraakconditie niet hersteld. – Wordt het inbraakherstel niet doorgemeld. Als er geen hersteluitgang is toegewezen aan het alarmblok: – Wordt de inbraakconditie hersteld. – Wordt het inbraakherstel doorgemeld.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Oneindige uitgangstijd Als u een waarde van 000 seconden toekent, stelt u de ingangstijd in op oneindig. Activering van een uitgangsterminator (Laatste of puls-aan zone) is vereist om de inschakeling van het systeem te voltooien. De oneindige uitgangstijd wordt normaal gebruikt in combinatie met een Puls aan-zone om de inschakeling te beëindigen en met een ingangszone om de uitschakelprocedure te starten.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3 tot 5 voor de gebruiker. 6 voor de manager. 7 voor de installateur. Parameters [51] U kunt elk blok een andere waarde toewijzen. Opmerking: Deze optie wordt beïnvloed door Reduceer Niveau [51.55.3]. Op de centrale is alleen een reset op installateurniveau nodig als alarmen worden doorgemeld via een communicatiemodule en het juiste resettype is ingesteld op 7. Als er geen doormelding is ingesteld, wordt de reset automatisch verlaagt naar type 6.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Lokaal deelbeveiligd [51.11] Als de parameter Lokaal Deelbeveiligd is ingesteld op 0 (uitgeschakeld, standaardinstelling), worden de Inbraak-uitgangen uitgeschakeld als het systeem is deelbeveiligd is en de geprogrammeerde sirenevertraging wordt onderdrukt. Normaal gesproken wordt deze optie gebruikt om te voorkomen dat via de communicatiemodule contact wordt opgenomen met de meldkamer.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Systeemtekst/ID [51.15] Met deze optie kunt u twee tekstregels toewijzen aan het systeem: druk op 1 om het Systeem-ID of op 2 om de Locatie centrale te selecteren. 1=Systeem-ID identificatie van het systeem in 16 tekens. U kunt dit gebruiken om te verbinden met remote servicing software. 2=Locatie centrale bericht waar de centrale is bevestigd in 16 tekens. Tekst wordt geschreven volgens de alfanumerieke methode: wist tekens.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Taal [51.17.3] Met deze optie kunt u de taal voor het bediendeel selecteren. Als u op ent drukt, verandert het display direct. Koude start [51.17.4] Met deze optie kunt u alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. 230VAC Voorwaarde [51.18] Met deze parameter voorkomt u dat het systeem wordt ingeschakeld met onderdrukking als er een communicatie- of voedingsfout optreedt bij het starten van de inschakelprocedure.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Paniek reset [51.22] Met deze optie kunt u het gebruikerstype selecteren dat het systeem na een Paniekactivering kan resetten. U kunt deze optie ook wijzigen met een remote code. Het standaardtype is 3 en het bereik is: 3 tot 5 voor de gebruiker. 6 voor de manager. 7 voor de installateur. U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 0=UITGESCHAKELD (standaard) Er worden alleen bepaalde details afgedrukt als de gebruiker hiertoe opdracht geeft. De verbinding met de printer kan te allen tijden worden in-of uitgeschakeld. 1=PRINTERMODULE Opmerking: Zet de printer online en vereist een voortdurende verbinding met de printer. Gebeurtenissen worden afgedrukt als deze zich voordoen. De afgedrukte gebeurtenissen worden bestuurd door Online Niveau [51.29].
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Security code [51.33] Met deze parameter kunt u het systeem zo instellen dat het elke dag om 08.00 uur willekeurig de installateurcode wijzigt. De servicemonteur krijgt een ‘dagcode’ mee van het hoofdkantoor. De willekeurige code is afhankelijk van de lokale installateurcode, waardoor elke plaats, bedrijf, bedrijfstak of zelfs systeem een unieke beveiligingscode kan hebben. Alleen de installateur- en remote code kunnen de security code instellen.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Als u een vooraf ingestelde waarde wilt selecteren, voert u het betreffende optienummer in uit onderstaande tabellen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Aantal Alarm [51.48] Met deze parameter kan per blok worden ingesteld hoeveel alarmen per ingeschakelde periode maximaal naar de meldkamer mogen worden verstuurd. Er zijn drie opties: 1=Aantal alarmen Het totaal aantal zoneactiveringen dat wordt geregistreerd in één ingeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0-10 waarbij 0 onbeperkt is.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bevestiging Reduceer Niveau [51.55.3] Met deze optie mag een gebruiker het systeem resetten na een onbevestigd alarm. 0=Uit Een volledige systeemreset is nodig om een inbraakalarm te resetten. 1=Bij onbevestigd Het systeem kan worden gereset door een gebruiker als het alarm niet is bevestigd. Als het alarm is aangeduid als Bevestigd, is een volledige systeemreset noodzakelijk. T/O Bevestig [51.55.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: Parameters [51] Op bepaalde locaties is de Paniekfunctie niet toegestaan. RF-supervisie [51.60.3] 1=RF Stil Supervisiealarm leidt niet tot het activeren van geluidssignalen, als deze zijn ingesteld. 2=RF Reactie Hiermee verlengt u de normale vertraging van 2 uur voor supervisie met nog eens 24 uur. RF Batterijvertraging [51.60.4] Via deze optie kunt u een waarschuwing laten weergeven op de centrale als de RF batterij bijna leeg is.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 2=Maximale periode De periode waarin de zoneactiviteit moet zijn gecontroleerd. De maximale periode is instelbaar van 1 – 28 dagen. De standaardwaarde is 14 dagen. 3=Maximaal uitschakelen Dit is het aantal programmeerbare in-/uitschakelcycli die moeten plaatsvinden voordat een antimaskfout op de centrale wordt aangegeven. Het aantal in-/uitschakelcycli kan worden ingesteld van 1 - 10. De standaardwaarde is 7. Lockout [51.62.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Reset Niveau [51.65] Met deze parameter bepaalt u welk type gebruiker specifieke fouttypen mag resetten. Opmerking: Deze parameter beïnvloedt en wordt beïnvloed door de parameters 51.06 (Alarmreset), 51.07 (Sabotagereset) en 51.22 (Paniekreset). Als de parameter Resetniveau wordt gewijzigd voor 51.65, worden ook de instellingen voor de parameters 51.06, 51.07 en 51.22 gewijzigd. Minimaal PIN Formaat [51.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Alarm Code [51.72] Met deze optie definieert u het bereik van geldige oorzaakcodes, zoals met de meldkamer is overeengekomen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, moet de gebruiker een oorzaakcode invoeren om een systeemreset uit te voeren. U kunt de functie uitschakelen door de alarmoorzaakcode op 000 in te stellen. Bewaking Uitschakeling [51.73] Met deze optie kunt u een gebruikerscode type 1 het systeem laten uitschakelen na een alarm.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Programmeer Zones [52] Menu Programmeer Zones 52 = Programmeer Zones 1 = Zones – Selecteer een zone en druk op ent Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel) Als u 1 = Zone Functie kiest, bladert u naar een zonefunctie, u kunt ook direct een optienummer typen, bijvoorbeeld 19 (voor Brand) 2 = RF-zones – Selecteer een zone en druk op ent Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel) Als u 1 = Zone Functie kiest, bladert u naar een zone
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Kenmerken Gebruik bij het openen van de programmeermode voor een zone, zoals hierboven beschreven, A of B om naar een kenmerk te bladeren of typ direct een nummer en druk op ent. Druk op ent om de programmering op te slaan en terug te keren naar niveau kenmerkselectie. U kunt bij het toewijzen van de kenmerken 1 en 3 tot en met 13 de programmering op elk moment afbreken en terugkeren naar de kenmerkselectie door op esc te drukken.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Gebruik A of B om te schakelen tussen de statussen van het belkenmerk en druk vervolgens op ent om de instelling te accepteren. Opmerking: Dit kenmerk werkt alleen als de optie Belfunctie [15] is geactiveerd. 4=Overbrugbaar Schakel het kenmerk Overbrugbaar in om de functies voor te overbruggen zones in te stellen, 11= OVERBRUG ZONE, 46=BLOK OVERBRUGGEN).
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 7= SIA Melding Met deze optie kunt u de SIA Melding van een zone wijzigen. De standaardinstelling is de standaard SIA code voor elk zonetype.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 9=Weerstand Zie Weerstand selectie [51.46]. 10=Blok(ken) Opmerking: Het kenmerk Blokken is alleen beschikbaar als de blokkenmode is ingeschakeld in het systeem (zie optie Opties [63]). Met het kenmerk Blokken kan de zone worden toegewezen aan een enkel blok in het systeem. Alle zones zijn standaard ingesteld op Blok 1. Druk op het nummer van het blok waaraan u de zone opnieuw wilt toewijzen en druk op ent.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemalarmsignalen Flex-centrales hebben sabotage- en alarmcircuits die niet programmeerbaar zijn. Dankzij deze circuits blijft de integriteit van het systeem behouden. Deze circuits horen bij Blok A1.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 12=Zoneherstel Met dit kenmerk kunt u de herstelgebeurtenis van een individuele zone samen met de triggergebeurtenis verzenden naar de meldkamer. Dit is ook afhankelijk van de instelling voor de algemene zone herstel (56.1.1.2/3/4 (SIA/MICROTECH/CONTACT_ID).18). 13=Audiokanalen Met dit kenmerk kunt u een zone toewijzen aan een audiokanaal. U kunt meerdere zones toewijzen aan hetzelfde audiokanaal.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 02 Volgzone Zones die de in- en uitgangsroutes beschermen, worden als Volgzone geprogrammeerd. Tijdens de in- en uitschakelingsprocedures werken volgzones zonder alarm. Als de volgzone wordt geactiveerd terwijl het systeem is ingeschakeld, zonder dat het blok dat wordt geïnitieerd wordt uit te schakelen, wordt er een inbraakalarm geactiveerd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: Programmeer Zones [52] De Puls-aan-zone mag van 1kΩ naar 2kΩ gaan of van 2kΩ naar 1kΩ (zie de Installatiehandleiding (II1-0033), Systeemarchitectuur voor meer informatie over de aansluiting. De eerste keer dat Puls-aan wordt gebruikt om de inschakeling te beëindigen, moet de knop tweemaal worden ingedrukt. Bij de eerste keer wordt de normale status doorgegeven aan het systeem.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding De standaardprogrammering van de functie Sleutel vereist een tijdelijke weerstandsovergang van 1kΩ naar 2kΩ, zowel bij het in- als uitschakelen van het systeem. Als de aangesloten sleutelschakelaar een vergrendelingsmechanisme heeft, druk dan op bij het toewijzen van de functie. Het display geeft aan dat 09=SLEUTEL is toegewezen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 12 Deel In/Uit Deze zone heeft een dubbele functionaliteit: Als het systeem volledig is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie Volgzone. Als het systeem deelbeveiligd is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie In/Uitgang. Als u op drukt tijdens het programmeren van een Deel In-/Uitgangszone, wordt de ingangstijd van het blok verdubbeld. 13 Paniek De functie Paniek is altijd operationeel.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 16 PA-Vertraagd Stil De functie PA-Vertraagd Stil is identiek aan de functie Paniekvertraagd, behalve dat er geen hoorbare of zichtbare indicatie van de activering is, dat wil zeggen dat er geen sirenes of flitsers worden geactiveerd. Alleen de Paniek uitgang (normaal kanaal 2 op de digitale communicator) signaleert het alarm. De activering (+) en het herstel (–) van PA-Ver/St zones worden vastgelegd in het gebeurtenissengeheugen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 24 Lijn Fout Deze functie wordt gebruikt om de communicatielijn te bewaken waaraan een extern signaleringsapparaat is gekoppeld voor communicatiefouten. Als het systeem is uitgeschakeld, veroorzaakt de eerste activering van een lijnstoringszone een lokaal alarm en wordt het bericht LIJN FOUT STORING weergegeven. Alle daarop volgende Lijnstoringsactiveringen veroorzaken geen lokaal alarm, maar geven wel tekst op het bediendeeldisplay.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 33 Custom-A Met deze functie kan een zone worden samengesteld. De functionaliteit van de zone (wanneer deze actief wordt, de geactiveerde uitgangen, of het systeem ermee wordt in- of uitgeschakeld, of het vastlegt) wijst u toe met Assemble Zone[64]. Zodra de Custom A zone is gemaakt, kan deze aan zo veel zones als gewenst worden toegewezen. 34 Custom-B Deze functie werkt hetzelfde en wordt hetzelfde samengesteld als Custom-A.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Programmeer Uitgangen [53] Met dit menu kunnen de instellingen van de systeemuitgangen worden gewijzigd. U kunt ook de kenmerken van de uitgangen wijzigen. De programmeerbare opties zijn: Kenmerken Beschrijving 1 = Uitgangsfunctie Uitgangstype toewijzen 2 = Uitgangsstatus 1 = Vergrendeling - vereist een geldige code om te resetten 2 = Reflex - volgt de activeringsstatus van zones 3 = Puls (1 - 3000 sec.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Lijn Adres Uitgangsadressen 1 0–7 10 – 17 Tabel 7 Adressen van geldige bediendeeluitgangen Kenmerken Gebruik A of B om door de kenmerken te bladeren of typ direct een kenmerknummer (1 tot 7). Nadat het gewenste kenmerk wordt weergegeven, drukt u op ent om toegang te krijgen. Nadat het kenmerk is toegewezen, drukt u op ent om de programmering op te slaan en terug te keren naar de kenmerkselectie.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 4=Diagnose opname Schakel dit kenmerk in zodat het kan worden gebruikt tijdens de diagnose test (zie Opname [61.2.3]). Deze test kan ook op afstand worden uitgevoerd. 5=Omschrijving Met dit kenmerk wordt een omschrijving van maximaal twaalf tekens toegewezen aan elke uitgang. 6=Bediening Met dit kenmerk kan de status van bepaalde centrale-uitgangen door de gebruiker worden beheerd via het TouchCenter.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding kan bijvoorbeeld zo worden geprogrammeerd dat de uitgang alleen actief wordt als blokken 2 en 4 zijn ingeschakeld en blok 3 is uitgeschakeld. Blokken 12345678 STATUS >-IUI---Druk op om de blokstatuscondities toe te wijzen bij het selecteren van blokken. Op de onderste regel wordt een pijl (>) weergegeven met daarnaast de huidige Status.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Uitgangsfuncties De volgende tabel bevat alle uitgangen, zonefuncties en voorwaarden die zorgen dat de uitgangen worden geactiveerd.
Programmeer Uitgangen [53] Brand Luidspreker Zonefunctie 01 Laatste 02 Volgzone 03 Inbraak 05 Security 07 In/Uitgang 08 Puls aan 09 Sleutel 10 Security laatste 11 Deel laatste 12 Deel in/uitgang 13 Paniek 14 PA-Stil 15 PA-Vertraagd 16 PA-vertraagd stil 18 Reserve 19 Brand 20 Sabotage 22 Beampaar 23 Accu laag 24 Lijnfout 25 230VAC 26 Geheugen 28 Video 29 Videovolg 32 Geheugen Ingeschakeld 33 Custom-A 34 Custom-B 39 Sleutel reset 40 Sirenefout 41 Inbraak laag 42 Inbraak hoog 43 PSU-fout 44 Fout 16 – – – –
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Uitgangsfuncties Zonefunctie 01 Laatste 02 Volgzone 03 Inbraak 05 Security 07 In/Uitgang 08 Puls aan 09 Sleutel 10 Security laatste 11 Deel laatste 12 Deel in/uitgang 13 Paniek 14 PA-Stil 15 PA-Vertraagd 16 PA-vertraagd stil 18 Reserve 19 Brand 20 Sabotage 22 Beampaar 23 Accu laag 24 Lijnfout 25 230VAC 26 Geheugen 28 Video 29 Videovolg 32 Geheugen Ingeschakeld 33 Custom-A 34 Custom-B 39 Sleutelreset 40 Sirenefout 41 Inbraak laag 42 Inbraak h
Programmeer Uitgangen [53] Zonefunctie 01 Laatste 02 Volgzone 03 Inbraak 05 Security 07 In/Uitgang 08 Puls aan 09 Sleutel 10 Security laatste 11 Deel laatste 12 Deel in/uitgang 13 Paniek 14 PA-Stil 15 PA-Vertraagd 16 PA-vertraagd stil 18 Reserve 19 Brand 20 Sabotage 22 Beampaar 23 Accu laag 24 Lijnfout 25 230VAC 26 Geheugen 28 Video 29 Videovolg 32 Geheugen Ingeschakeld 33 Custom-A 34 Custom-B 39 Sleutel reset 40 Sirenefout 41 Inbraak laag 42 Inbraak hoog 43 PSU-fout 44 Fout Galaxy Flex - Installatiehandl
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 01 Sirene (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis, overeenkomstig de parameters voor Sirene Tijd, Sirenevertraging en Aant. Resets. 02=Flitser A (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang op basis van de sirenevertraging geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 11 Reserve (Vasthoudend) Gebruik deze functie voor uitgangen die niet door het systeem worden gebruikt. 12 Zones Klaar (Meegaand) De uitgang Zones Klaar wordt geactiveerd wanneer alle zones in het systeem (blok) zijn gesloten. Deze uitgang wordt altijd geactiveerd, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. 13 Security (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer er een securityzone wordt geactiveerd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Tijdens het in- en uitschakelen van het systeem wordt de uitgang gebruikt om een indicatie van de status van het systeem te geven. De indicatiestatuswaarden zijn als volgt: Algemeen alarm Aan 500 ms. Uit 500 ms Klaar om in te schakelen Continu actief Zone open tijdens uitloop Aan 100 ms. Uit 100 ms 75% van uitlooptijd verstreken Aan 200 ms. Uit 200 ms Inschakeling Aan 600 ms. Uit 600 ms (twee keer) Normale ingang Aan 800 ms.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 27 Brand Vertraagd (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een brandzone wordt geactiveerd. De vertraging voor de activering is afhankelijk van de parameter 03=Herstel Tijd. De uitgang Brand Vertraagd wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt vasthoudend en blijft actief tot een geldige code (type 2 of hoger) wordt ingevoerd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 41 Overval (Vasthoudend) Deze code wordt geactiveerd door elke code die via Wijzig Codes [42] is toegewezen als dwangcode. De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt vasthoudend en blijft actief tot een geldige code (type 2 of hoger) wordt ingevoerd.
Programmeer Uitgangen [53] Opmerking: Galaxy Flex - Installatiehandleiding wanneer een zonefunctie de bron is van een uitgang van het type Link is een point-to-point-link beschikbaar. Deze is even effectief als een directe aansluiting. 66 RF Storing (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een RF RIO een interferentieniveau detecteert die voor radiostoring kan zorgen. 67 RF Supervisie (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd bij een supervisiefout van één van de RF-detectors.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Linken [54] Programmeer Linken [54] Het menu Programmeer Linken biedt een krachtige manier om zones, uitgangsfuncties, codes, bediendelen en toegang modules eenvoudig onderling te koppelen. Wanneer u een link maakt tussen een van de brontypen en een geldig bestemmingstype wordt er een tabel met linken gemaakt. Het activeren van de bron van een link activeert de bestemming.
Programmeer Linken [54] 9. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Druk op A or B om naar de volgende link te gaan die moet worden toegewezen en herhaal het proces of druk op ent om het menu PROGRAMMEER LINKEN te verlaten. Type bron a) Niet gebruikt b) Zoneadres c) Gebruikerscode d) Uitgangsadres e) MAX/DCM Adres f) Weekschema * Modificator Voorbeeldweergave – Opmerkingen Deze link wordt niet gebruikt. Uit *1014 Wanneer de zone is geopend, is de link actief.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Type bestemming * Modificator Opmerkingen a) Niet gebruikt De link wordt niet gebruikt. – Programmeer Linken [54] b) Zoneadres – Wanneer de link actief is, wordt de zone overbrugd in het systeem. c) Gebruikerscode – Wanneer de link actief is, zijn de pincode van de gebruiker en de kaart niet operationeel. d) Uitgangstype – Wanneer de link actief is, worden alle uitgangen waarvoor de functie is geprogrammeerd, geactiveerd.
Zonetest [55] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zonetest [55] Gebruik het menu Zonetest om de geselecteerde zones gedurende 1-14 dagen te testen. Programmeer de Testperiode [51.16] voordat u een zonetest uitvoert. Zones die worden geactiveerd bij een zonetest veroorzaken geen alarmmeldingen, maar worden geregistreerd in het geheugen en worden bij het uitschakelen van het systeem gemeld aan gebruikers van niveau 2 (en hoger).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Communicatie [56] Gebruik deze optie om de communicatiemodules te programmeren. Voor elk communicatiemodule is er een submenu beschikbaar. Opmerkingen: 1. Als u gegevens via GPRS wilt verzenden (zie [56.4.10]), kunt u geen Ethernetmodule installeren. U kunt voor het Flex-systeem slechts één extern transmissiesysteem gebruiken. Zie Parameter 51.74 voor backup doormeldingsopties. 2. De prioriteiten voor SIA- en Microtech-alarmen zijn: 1. Brand 2.
Communicatie [56] 7=Audio (Comm 7) Gebruik deze optie om de audio-opties te programmeren.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Int. MDM/KZR [56.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Int MDM/KZR [56.1] (vervolg) 02 = Telefoonnummer 1 – maximaal 22 cijfers 03 = Klantnummer - maximaal 6 cijfers 04 = Ontvanger 1 = Enkel 2 = Dubbel 3 = Alternate 05 = Telefoonnummer 2 - maximaal 22 cijfers 06 = Kiestype 1 = Toon 2 = Puls 07 = Autotest 1 = Starttijd 2 = Interval - 0 - 99 uur 3 = Intell.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Int MDM/KZR [56.1] (vervolg) 14 = Alarm Monitoring 1 = Trigger (1-20) 2 = Telefoonnummer 3 = Klantnummer 16 = Dwing V.21 (optie niet aanwezig) 17 = SMS 1 = Mobiele nummers 1 = Mobielnr 1 2 = Mobielnr. 2 3 = Mobielnr.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding DTMF [56.1.01.1] Wanneer de DTMF-indeling (Dual Tone Multiple Frequency) wordt geselecteerd, is de werking van de communicatiemodule gelijk aan de werking van een bedrade communicatiemodule met 8 of 16 kanalen. De communicatiemodule verzendt als een communicatiemodule met 8 kanalen als kanalen 9 - 16 worden geprogrammeerd reserve. Opmerkingen: 1. DTMF is de snelste indeling. 2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Bevestigde alarmsituaties zijn voortaan geldig voor meerdere blokken. Bevestigde uitgangen (en kanalen in DTMF-indeling, optie 56.1.01.1) worden geactiveerd na alarmmeldingen voor verschillende blokken, zolang beide blokken maar zijn toegewezen aan de betreffende uitgang of het betreffende kanaal. DTMF-kanaaluitgangsstatus [56.1.01.1.1.2] Voor elke uitgangsfunctie is standaard een specifieke, logische uitgangsstatus ingesteld.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding DTMF-kanaaluitgangsblok [56.1.01.1.1.7] Opmerking: Het kenmerk Uitgangsblokken is alleen beschikbaar als er blokken in het systeem zijn ingeschakeld (raadpleeg Opties [63]). Gebruik het kenmerk Blokken om het kanaal aan een blok toe te wijzen. Een kanaal kan aan meerdere blokken worden toegewezen. Het kanaal wordt alleen getriggered wanneer een gebeurtenis plaatsvindt op één van de blokken die aan het kanaal zijn toegewezen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] SIA [56.1.01.2] De SIA-indeling (Security Industries Association) biedt een uitermate gedetailleerd protocol dat gedetailleerde informatie zendt, zoals zonebeschrijvingen, naar een computer waarop geschikte software is geïnstalleerd of naar een met SIA compatibele ontvanger. Met de SIA-indeling kunnen meer dan 330 verschillende gebeurtenissen worden verzonden (raadpleeg bijlage B voor meer informatie).
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1=SIA meldingen Druk op ent om de eerste triggergebeurtenis weer te geven. Op het bediendeel worden de SIA Melding, de triggerstatus en de toegewezen blokken weergegeven. 1=Status Zoals hierboven beschreven. 2=Blokken Wijs blokken aan gebeurtenissen toe zodat de gebeurtenissen moeten voorkomen in toegewezen blokken voordat deze gesignaleerd worden.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Als een klantblok volledig is ingeschakeld, bevat het CL-bericht de id 999 om aan te geven dat het een ingeschakeld klantblok betreft. Om uit te schakelen, kan elk blok dat deel uitmaakt van het klantblok melden dat het blok uitgeschakeld is. Opmerking: Klantblokken zijn alleen geschikt voor SIA-format. Microtech [56.1.01.
Communicatie [56] 2=Dubbel 3=Alternate Opmerking: Galaxy Flex - Installatiehandleiding Rapporteert aan beide nummers die geprogrammeerd zijn in Telefoonnummer 1 en Telefoonnummer 2. Het alarm moet aan beide nummers worden overgedragen. Rapporteert aan Telefoonnummer 1, Telefoonnummer 2 of Telefoonnummer 3. Er wordt steeds afwisselend geprobeerd de nummers te bereiken tot de alarmmelding is verzonden. De alarmmelding wordt naar slechts één nummer verzonden.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Wanneer u deze optie inschakelt, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven op het bediendeel: WAARSCHUWING!!! ent=VERSTUUR TST Druk ent om de installateurtest te verzenden. Met deze test wordt een poging tot verzenden gedaan voor elke geprogrammeerde optie. Als de test niet correct wordt verzonden, tracht de communicatie-eenheid niet opnieuw gegevens te verzenden. Een mislukte verzending wordt niet geteld als een COMMUNICATIEFOUT.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Het lokale alarmsignaal wordt alleen geactiveerd voor de eerste lijnfoutmelding per uitgeschakelde periode. De daaropvolgende lijnfoutmeldingen worden voor de duur van de fout weergegeven als een LIJN FOUT/FTC FOUT-bericht op het bediendeel en worden geregistreerd in het geheugen. Opmerking: Het bericht LIJN FOUT/FTC FOUT wordt alleen weergegeven als Banner Waars. [51.63] is ingeschakeld (standaard uitgeschakeld).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 2=Manager Autor. 3=Terugbellen Communicatie [56] Een geautoriseerde gebruiker kan zich via Remote Servicing op de volgende manieren toegang tot het systeem verschaffen: Klok Toegang: Remote Servicing moet zich binnen 40 minuten nadat de optie is ingeschakeld, toegang tot het systeem hebben verschaft. Zodra er een verbinding tot stand is gebracht, is er geen limiet aan de toegangsduur.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3=SMS Format De opties zijn: 1=TAP Voor mobiele telefoons (Verenigd Koninkrijk) 2=UCP (SMS) Voor mobiele telefoons (buiten het Verenigd Koninkrijk) 3=UCP (Minicall) Voor alfanumerieke semafoons 4=UCP (Numeriek) Voor numerieke semafoons 4=SMS Site ID Dit is een alfanumerieke tekenreeks van 16 cijfers die gebruikt wordt om de centrale/site te identificeren die het bericht verzendt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] IMOD [56.3] 01 = Primair 1 = Telefoonnummer 2 = Klantnummer 3 = Kiestype 1 = Analoog 2 = Digitaal 3 = X.25 1 = TEI 2 = LCGN 3 = LCN 4 = Pollingtijd 1 = Geen 2 = 90 sec. 3 = 15 min. 4 = 60 min. 5 = Programmeren (0-999 minuten) 5 = CUG-index 4 = RAM – niet beschikbaar 4 = Format 1 = DTMF 2 = SIA 3 = Microtech 4 = Contact-ID 5 = Robofon 6 = X.25 Protocol 1 7 = X.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding ISDN-module [56.3] (vervolg) 04 = ISDN Snatch 1 = Hardware 1 = Altijd Verbr. 2 = Nooit Verbr. 3 = Verbr bij Fout 2 = Software (1 = Uitgeschakeld, 2 = Ingeschakeld) 05 = Autotest 1 = Starttijd 2 = Interval(0 - 99 uur) 3 = Intell.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] IMOD Primair Telefoonnummer [56.3.01.1] Zie Telefoonnummer [56.1.02]. IMOD Primair Standaardklantnummer [56.3.01.2] Zie Klantnummer [56.1.03]. IMOD Kiestype [56.3.01.3] Gebruik deze optie om het type IMOD-transmissie te selecteren. Opmerking: De beschikbare signaalformats zijn alleen compatibel met bepaalde kiestypen.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding IMOD Primair Format [56.3.01.4] De IMOD beschikt over zeven signaalformats: 1=DTMF 2=SIA 3=Microtech 4=Contact-ID 5=Robofon 6 = X.25 Protocol 1 (op SIA gebaseerde format, compatibel met de OA BX X.25-ontvanger) 7=X.25 Protocol 2 (op SIA gebaseerde format, compatibel met de Alphatronics RC 4000-ontvanger) Opmerking: De DTMF-, SIA-, Microtech- en Contact ID-formats zijn identiek in structuur en programmatuur aan het menu Telecommodule.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] ISDN-type [56.3.03] Er zijn twee typen ISDN-lijnen beschikbaar in het EURO ISDN-netwerk; Point to Multipoint en Point to Point. Gebruik deze optie om het type te selecteren. 1=Point to Multipoint (standaard) Gebruik deze configuratie wanneer meer dan één ISDN-systeem is aangesloten op de ISDN-lijn.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1=Hardware De hardwarematige onderbreking wordt uitgevoerd met behulp van een relais. Met dit relais kunnen de andere apparaten worden uitgeschakeld wanneer de IMOD moet communiceren. Voor het kunnen uitschakelen van de andere apparaten is het belangrijk dat deze andere apparaten zijn aangesloten op de ISDN uit-verbinding van de module.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] De module kan met de volgende opties worden gecontroleerd: 1=Geen Geen lijnbewaking. 2=Lijnspanning Alleen de gelijkstroomspanning wordt gecontroleerd. 3=Laag 1 Alleen laag 1 wordt gecontroleerd. 4=Span en Laag 1 Zowel de spanning als laag 1 worden gecontroleerd. Als beide controles mislukken, wordt er een lijnfout geactiveerd. 5=Span of Laag 1 Zowel de spanning als laag 1 worden gecontroleerd.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ethernet/GPRS [56.4] 01 = Module Config.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Ethernet/GPRS [56.4] (vervolg) 04 = Autotest 1 = Starttijd 2 = Interval 05 = Installateurtest 06 = FTC 07 = Lijnfout 1 = Netwerk (0 = Uit, 1 = Aan) 2 = Signaalpad 1 = Primair 2 = Secundair 3 = Alarm Monitor 4 = Iedere 5 = Alle 08 = SIA-controle – 1 = IP-adres 09 = Encryptie 1 = Alarmrapport (0 = Uit, 1 = Aan) 2 = RS toegang (0 = Uit, 1 = Aan) 3 = SIA-controle (0 = Uit, 1 = Aan) 4 = Alarm Monitor.
Communicatie [56] 3=Gate. IP 4=Subnet Mask Galaxy Flex - Installatiehandleiding Geef het IP-adres van gatewayrouter op die is verbonden met het Ethernet-LAN. Deze informatie krijgt u van de IT-beheerder. Het subnetmasker identificeert de klasse van het gebruikte netwerk. Dit veld maskeert de delen van het gateway-IP-adres die algemeen zijn en niet vereist voor de specifieke identificatie van de Ethernet-module. Deze informatie krijgt u van de IT-beheerder. Alarmrapport [56.4.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] 1=SIA Meldingen Wanneer het SIA-niveau is geselecteerd, drukt u op ent. Op het display van het bediendeel worden de SIA Melding, de triggerstatus en de toegewezen blokken weergegeven. Gebruik de toetsen A en B om de trigger te selecteren die uw wilt wijzigen, en druk vervolgens op ent. De optie 1=Status wordt weergegeven. Druk op ent om deze optie te selecteren of blader naar 2=Blokken en druk op ent. 1=Status Stel de status in op 1=AAN of 0=UIT.
Communicatie [56] 1=IP-adres Galaxy Flex - Installatiehandleiding Geef het IP-adres op van de primaire ontvanger en druk op ent. Opmerking: Dit nummer moet worden geprogrammeerd, ook als de blokkenmode is ingeschakeld en alle blokken een geprogrammeerd IP-adres hebben. Dit is het IP-adres dat wordt gebruikt voor alle systeembrede gebeurtenissen. 2=Poortnummer Voer het poortnummer in van de ontvanger op de primaire bestemming. De standaardwaarde is 10002.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1=Status Communicatie [56] Stel de status in op 1=AAN of 0=UIT. Druk op ent om de nieuwe status te accepteren. 2=Blokken Met deze optie kunt u blokken toewijzen aan elke triggergebeurtenis. Als u een blok aan een bepaalde trigger wilt toewijzen of de toewijzing wilt opheffen, drukt u op de cijfertoets voor het betreffende bloknummer. De nieuwe status wordt in het display weergegeven. Druk op ent om de nieuwe status te accepteren.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3=Blok In De bediening op afstand wordt alleen toegestaan wanneer een van de blokken of het hele systeem is ingeschakeld. 4=Altijd Toegang altijd beschikbaar (standaard). RS Toegang Mode [56.4.03.2] Gebruik deze optie om de toegangsautorisatie te beheren en of de remote sessie wordt gestart vanaf de centrale of een computer. 1=Direct toegang Hiermee is op elk moment toegang toegestaan (in combinatie met Toegangsnivo).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Installateurtest [56.4.05] Gebruik deze optie, zodra het juiste IP-adres/poortnummer en de correcte klantnummers in het systeem zijn geprogrammeerd, om via elke van de transmissiepaden een installateurtest te verzenden om ervoor te zorgen dat de meldkamer de gebeurtenissen goed ontvangt.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding De volgende opties zijn beschikbaar om bepaalde paden of alle paden te selecteren. 1=Primair Bewaakt alleen het primaire transmissiepad. 2=Secundair Bewaakt alleen het secundaire transmissiepad. 3=Alarm Monitor Bewaakt alleen het Alarm Monitor-transmissiepad. 4=Iedere Bewaakt alle transmissiepaden. Als er een toezichtfout wordt aangetroffen op een van de paden, wordt er een lijnfout geactiveerd. 5=Alle Bewaakt alle transmissiepaden.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Lijnfout [56.5.10] 1=Netwerkfout (standaard Uitgeschakeld) Er treedt een lijnfout op als er een netwerkfout wordt gedetecteerd. De signaalsterkte moet boven 30% zijn voor een betrouwbare verbinding. Controleer dit in het diagnose menu 61.1.06. SMS [56.5.17] Gebruik deze optie om SMS-berichten naar aanleiding van gebeurtenissen te genereren en te verzenden.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Audio [56.7] Gebruik deze optie om Audiotransmissie in te stellen om de audioverificatie van een alarm mogelijk te maken. Aan elk systeemzone kan één audiokanaal worden toegewezen, elk met maximaal drie microfoons. Na een alarmtransmissie via PSTN kan de centrale worden geprogrammeerd om audio die is opgenomen vanaf de alarmactivering en live audio direct naar de meldkamer door te sturen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Luisteren [56.7.1] Met deze optie kan een gebruiker de audioverificatie op locatie verrichten, nadat de centrale een alarmsignaal naar de meldkamer heeft gestuurd. 0=Uitgeschakeld Op geen enkel nummer audio. 1=Telefoonnummer 1/2/3 Alle telefoonnummers worden gebruikt voor het verzenden van alle oproepen, inclusief audio- en niet-audiogebeurtenissen.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding stopt het systeem de opname en wordt er tien seconden aan audiogegevens opgeslagen. Gebruik de parameteren Voor Alarm Tijd om de alarmvertraging voor de opgenomen audio in te stellen. Voor Alarm Tijd De afluistertijd voor de alarmvertraging kan worden ingesteld op 0 tot 10 seconden. Wanneer de tijd wordt ingesteld op vijf seconden (standaard) houdt dat in dat er vijf seconden aan geluid vóór en na het alarm wordt opgeslagen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeem Print [57] Systeem Print [57] Gebruik deze optie gegevens over de programmering van het systeem af te drukken. Er zijn twee opties: Het menu Systeem Print 57 = Systeem Print 1 = Printermodule 01 = Systeemdata [23] 02 = Codes [42] 03 = Parameters [51] 04 = Zones [52] 05 = Uitgangen [53] 06 = Linken [54] 07 = Communicatie [56] 08 = IMOD [56.
Bediendeel [58] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Aan het bediendeel kunnen afzonderlijke kenmerken worden toegewezen, zodat elk bediendeel op een bepaalde manier kan reageren. Wanneer de optie Bediendeel wordt geselecteerd, worden de details weergegeven van het eerste bediendeel dat is aangesloten op het systeem. optie 1 bediendeeladres knipperende cursor als dit bedienpaneel wordt weergegeven optie 2 10 A[12]+ B[13]Mimic=1 Verl.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Copie Buzzer [58.3] Gebruik deze optie om de buzzer van het bediendeel zodanig te programmeren dat de functie van de geprogrammeerde bediendeeluitgang (zie Programmeren Uitgangen [53]) wordt gekopieerd. De standaardfunctie van de bediendeeluitgang is de E/E signalering en de standaardinstelling voor Copie is Aan. Daarom fungeert de zoemer van het bediendeel bij de fabrieksinstelling als een E/E-signaal.
Bediendeel [58] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Blok Status [58.6] Schakel deze optie om de inschakelstatus voor de blokken weer te geven. Als u de inschakelstatus wilt weergeven, drukt u tegelijkertijd op en #. O = Open G = Gereed I = Ingeschakeld D = Deelbeveiliging ingeschakeld STATUS 12345678 Blokken GGIGIDOD Blokkengroep – = Blok niet toegewezen aan bediendeel Opmerking: Deze optie werkt wanneer het systeem is ingeschakeld (blanco bediendeel) of uitgeschakeld (normale banner).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Gebruiker Menu [59] Gebruiker Menu [59] Het Gebruikermenu bestaat uit maximaal tien menuopties die kunnen worden geopend door alle gebruikerscodes van type 3 (en hoger) waaraan geen aan het codetype is toegewezen. U kunt het gerbuikermenu opnieuw programmeren en elke gewenste menuoptie toevoegen. De standaardinstellingen vindt u in de volgende tabel: Snelmenunr.
Diagnose Test [61] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Installateur 2 Diagnose Test [61] Gebruik deze optie om de volgende diagnosetests uit te voeren: de communicatie-integriteit tussen de centrale en de modules spanningsmetingen weerstandsmetingen; moduleversiecontroles; centralegeheugencontroles; zekeringscontroles. Deze optie wordt onderverdeeld in twee secties: Actueel: geeft een realtime diagnose van het systeem.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Audio 100% CM07 V1.0 Diagnose Test [61] druk op # Audio 100% CM07 13.72V Als u de diagnostische gegevens van de MUX-module wilt bekijken, drukt u op wanneer de diagnostische gegevens voor de audio-interface worden weergegeven. U kunt door de MUX-modules bladeren. 7=ZONES De status van elke zone kan worden bekeken. 8=DCM ZONES De status van elke DCM deur contact (DC)-zone kan worden bekeken.
Diagnose Test [61] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Tijdlijn [61.2.2] Met deze optie worden de datum en tijd weergegeven waarop de laatste controle is uitgevoerd voor elk van de vermelde gedeelten: 1=Accu Formaat. Accuformaat in Ah. 2=Accu RF De batterijstatus van alle RF-apparaten. LAAG wordt weergegeven indien niet in orde. 3=PSU Spanning Het spanningsniveau van alle Smart PSU’s in het systeem, inclusief de onboard PSU’s.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledige Test [62] Volledige Test [62] Gebruik deze menuoptie om maximaal twee zones tegelijk te selecteren en te testen onder volledig ingeschakelde omstandigheden. Wanneer de geselecteerde zone leidt tot een volledig alarm, moet het verzenden van signalen worden opgenomen. Zones die altijd actief zijn (Security, Paniek en Brand) blijven ook tijdens de volledige test actief. Een activering leidt tot het juiste lokale of volledige alarm, afhankelijk van de zone.
Opties [63] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opties [63] Gebruik deze functie om het systeem in te verdelen in subsystemen voor blokken. Het menu Opties 63 = Opties 1 = Blokken 1 = Blokkenmode 0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld 2 = LOGISCH SCHAK. - = Status van blok onbelangrijk I = Het blok moet zijn ingeschakeld om inschakeling mogelijk te maken. 3 = Bloknaam A/B om naar het blok te gaan en ent om te selecteren.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: 2. Opties [63] Als deze optie is geselecteerd en de programmering van blokkenmode opnieuw wordt ingeschakeld, wordt alle eerdere programmering van blokken niet hersteld. Als de blokkenmode echter is uitgeschakeld, zal een zone die niet is geprogrammeerd op blok A1 niet normaal op het systeem kunnen functioneren. U wordt ten zeerste aangeraden blokken, waar mogelijk, altijd terug te stellen op A1 wanneer u blokkenmode uitschakelt.
Opties [63] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bloknaam [63.1.3] Met deze optie kunt u een naam van maximaal 12 tekens toewijzen aan elk blok. De namen worden samengesteld uit de karakterlijst en/of de bibliotheekopties. Een naam voor een blok opgeven: 1. Selecteer de optie Bloknaam. Op het bediendeel wordt de naam weergegeven die is toegewezen aan blok 1. Opmerking: Alle bloknamen staan standaard ingesteld op Blok X (waarbij X het nummer van het blok is). 2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opties [63] Bloknaam weergeven Wanneer u de blokken bekijkt die aan een optie zijn toegewezen, bijvoorbeeld met gebruikerscode of uitgangen, kunt u tegelijkertijd op # en drukken om de blokken afzonderlijk weer te geven. In het bediendeel worden het bloknummer, de naam en de status weergegeven van de betreffende optie die wordt weergegeven. Druk op # om naar een andere status voor het blok te gaan.
Assemble Zone [64] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] Met de optie Assemble Zone kunnen twee zonefuncties worden aangepast aan de vereisten van de gebruiker; dit zijn de zones 1 Custom-A en 2 Custom-B. Zodra er een aangepaste zonefunctie is samengesteld, wordt deze aan de zones toegewezen met optie Progr. Zones [52]. Een Custom Zone programmeren Dankzij de flexibiliteit van deze menuoptie komt een uitgebreid scala aan mogelijkheden beschikbaar.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] 4=Altijd/24uur de uitgang wordt geactiveerd door de aangepaste zone wanneer het systeem is ingeschakeld of uitgeschakeld. Selecteer de uitgangstypen die u wilt toewijzen door op de toetsen A en B te drukken of door het nummer van het gewenste uitgangstype in te voeren en de vereiste status toe te wijzen. Wanneer alle uitgangstypen zijn geselecteerd, drukt u op esc om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Assemble Zone [64] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Geheugen [64.4] Met dit kenmerk wordt bepaald welke aangepaste zoneactiveringen in het geheugen worden opgenomen. Wanneer u Geheugen selecteert, wordt de huidige selectie weergegeven. Wanneer u de selectie wilt wijzigen, drukt u op de toets # om te schakelen tussen de opties van het menu Geheugen: Niet Actief In/Uitg.tijd de aangepaste zoneactiveringen worden niet in het geheugen opgenomen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] 12. Druk op #. Deelbeveiliging alarm wordt weergegeven. 13. Druk op A. Nachtstand niet actief wordt weergegeven. 14. Druk op #. Nachtstand alarm wordt weergegeven. 15. Druk op esc. Status wordt weergegeven. 16. Druk op A. Inschakelen wordt weergegeven. 17. Druk op ent om deze optie te selecteren. Start insch. niet actief wordt weergegeven. 18. Druk op B. Schakelt in niet actief wordt weergegeven. 19. Druk op #. Schakelt in actief wordt weergegeven.
Klokken [65] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] Het menu Klokken 65 = Klokken 1 = Weekschema (1-4) 1 = Naam (12 alfanumeriek) 2 = Status 3 = Schakeltijden 4 = Vakantieperiode 5 = Vakantieschema Gebruik A of B om klok te selecteren en druk vervolgens op ent.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] De Flex-centrale voorziet in de programmering van een wekelijks tijdschema. Elke gebeurtenis komt overeen met een AAN- of UIT-tijd. De status van het schema is AAN of UIT, afhankelijk van de laatste gebeurtenis die heeft plaatsgevonden.
Klokken [65] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Schakeltijden [65.1.3] Met deze optie worden de wekelijkse schakeltijden geprogrammeerd met dagen (ma-zo) en AAN/UIT-tijden. Schakeltijden programmeren 1. Selecteer de optie Schakeltijden. De geprogrammeerde status (indien van toepassing) van de eerste schakeltijd wordt weergegeven. Als de schakeltijd niet is geprogrammeerd, verschijnt de volgende informatie in het bediendeeldisplay: eerste schakeltijd 2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] Patroondag [65.1.6] Met deze optie wordt bepaald welke geprogrammeerde schakeltijdenzijn ingeschakeld wanneer de optie Weekend Werk [45.5.1.1] is geselecteerd door de gebruiker; de schakeltijden van het geselecteerde patroondag worden overgenomen door de geselecteerde dagen voor weekendwerk. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de geprogrammeerde optie Patroondag weergegeven. De standaardinstelling is 1=MA.
Klokken [65] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zie Klantnummer [56.1.2.2.2]. De programmering van de functie Autoset verloopt in vijf stadia: Autoset Status [65.3.1] 0=Uit (standaard) 1=Aan 2=Monitor Indien geselecteerd, wordt het in- en uitschakelen van het blok gecontroleerd: Als het systeem niet handmatig wordt ingeschakeld vóór de Aan-tijd, wordt de uitgang LAAT ING geactiveerd. Als het systeem wordt uitgeschakeld vóór de Uit-tijd, wordt de uitgang VROEG UIT geactiveerd. Vooralarm [65.3.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] Geforceerd [65.3.4] 0=Uit (standaard), 1=Aan De fabrieksinstelling is dat elke zone die bij aanvang van de inschakelprocedure open is met uitzondering van LAATSTE, VOLGZONE, IN/UITG. of PULS AAN, (of SEC/LTSTE of DL/IN-UIT wanneer ingesteld als LAATSTE) - uitgezonderd wordt van de automatische inschaklsroutine, of de zone nu overbrugbaar is of niet.
Zonecontrole [66] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zonecontrole [66] Deze optie geeft het systeem extra veiligheid door de gebruiker te wijzen op zones die wellicht niet goed werken. Opmerking: De zonecontrole functioneert niet wanneer het systeem in de installateurmode staat. Zones testen 16 CONTROLE ZNS A=KIJKEN De pieptoon van de optie E/E SIGN. klinkt één keer wanneer elke zone wordt getest.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Remote Reset [67] Remote Reset [67] Met de optie Remote Reset kan een gebruiker een installateursreset uitvoeren als deze is geautoriseerd door de meldkamer. Wanneer er sprake is van een alarm waarvoor een installateursreset nodig is, wordt in het bediendeel een nummer weergegeven, dat, wanneer dit wordt gemeld aan de alarmcentrale, wordt gedecodeerd en vervangen door een nieuw nummer. Wanneer dit nieuwe nummer wordt ingevoerd, wordt hiermee de centrale gereset.
Menu Niveau [68] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Menu Niveau [68] Deze optie wordt gebruikt om toegangstypen toe te wijzen aan de verschillende menuopties. U kunt codetypen 3 – 6 toegang geven tot menuopties waarvoor deze normaal gesproken ontoereikende toegangsrechten zouden hebben. Wanneer u deze optie selecteert, wordt 11=OVERBRUG ZONE weergegeven met de momenteel toegewezen codetypen (3456 standaard).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Toegangbeheer [69] Het toegangsbeheersysteem is een compleet beveiligingssysteem. U kunt kiezen welk type toegangsbeheer u wilt gebruiken: de MAX4 of de deurcontrolemodule of beide.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 69 = Toegangbeheer (vervolg) 3 = DCM 1 = DCM-parameters DCM XXX (selecteren) 1 = Omschrijving ABCDE_ (9 tekens) 3 = Blok 5 = Lezer (01 of 02) 01 = Omschrijving (ABCDE_ 9 tekens) 02 = Relais Tijd - 0-60 seconden (standaard = 05) 03 = Max. Open Tijd - 1-60 seconden (standaard = 10) 04 = Blokken 1 = Alarmblok 2 = Blk Restrict.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Toegangmode [69.1] 0=Uitgeschakeld of 1=Ingeschakeld (standaard) MAX [69.2] Gebruik deze optie om de toegangsbeheerlezers van de MAX te programmeren. De MAX kan volledig worden geïntegreerd in het systeem en communiceren via de AB-lijnen. Als de MAX is geprogrammeerd als een standalone module, is deze volledig gescheiden van de centrale, die de module niet bewaakt en er geen mogelijkheden of opties mee gemeenschappelijk heeft.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding MAX-parameters [69.2.2] Met deze optie definieert u de afzonderlijke operationele functies voor elke MAX-module. Wanneer u deze optie selecteert, wordt het adres van de eerste MAX op het systeem weergegeven met de omschrijving die er momenteel aan is toegewezen. Tegelijkertijd geven LED´s op de display van de MAX-module het adres in patroonvorm weer.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Opmerking: Elke MAX-kaart kan aan een enkele menufunctie worden toegewezen (zie Wijzig Codes [42]). Wanneer deze functie wordt geactiveerd met een kaart die aan alle blokken is toegewezen op een MAX die slechts aan één blok is toegewezen, leidt dit ertoe dat de functie werkt op alle blokken van de kaart.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Een tweede blokkaart wordt aan elke MAX toegekend voor deze functie. Hiermee kunnen de bestaande deurbesturingsfuncties volledig worden losgemaakt van de brandontsnappingsfuncties. De standaardinstelling voor elke MAX is dat alle blokken zijn geselecteerd. Daarom zal een systeem dat niet afwijkt van de standaard, alle MAX-deuren openen als reactie op de activering van een brandzone.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Opmerking: Indien zowel bij de Gebruiker Code als bij de MAX/DCM lezer een kaartfunctie is ingesteld, wordt alleen de kaartfunctie van de Gebruiker Code uitgevoerd. DCM [69.3] Met deze optie kunt de Deurcontrolemodule (DCM) programmeren. Een DCM kan volledig in het systeem worden geïntegreerd, waarbij wordt gecommuniceerd via de AB-lijnen en waarbij de mogelijkheden van de centrale volledig worden benut.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Gebruik A of B om het alfabet naar links of rechts te schuiven tot het gewenste teken onder de knipperende cursor staat. Wanneer het gewenste teken op de juiste plaats staat, drukt op ent om het teken naar de beschrijving op de bovenste regel te kopiëren. Herhaal deze procedure tot de gewenste omschrijving compleet is. DCM-lezer Relaisduur [69.3.1.5.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Opmerking: Elke DCM-kaart kan aan een enkele menufunctie worden toegewezen (zie Wijzig Codes [42]). Wanneer deze functie wordt geactiveerd met een kaart die aan alle blokken is toegewezen op een lezer die slechts aan één blok is toegewezen, leidt dit ertoe dat de functie werkt op alle blokken van de kaart.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding DCM-Beveiliging Dual Mode [69.3.1.5.06.3] Hiermee wordt gedefinieerd of toegang tot een deur dubbel moet worden geautoriseerd of niet via het toegewezen bediendeel. De opties zijn: 0=Uitgeschakeld Er is een kaart of pincode vereist om toegang te krijgen. 1=Kaart en Kaart Er zijn twee kaarten vereist om toegang te krijgen. 2=Kaart en Pincode Een kaart en een pincode van dezelfde gebruiker zijn vereist om toegang te verkrijgen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3=Kaartnummer Toegangbeheer [69] Hier wordt het kaartnummer opgegeven. Er kunnen twee opties worden geselecteerd: 1=Start Bit Als de kaartstructuur onbekend is, kan er een numeriek start bit worden gekozen dat niet hoger is dan de maximumlengte van de kaart. 2=Veldlengte Dit is de lengte van het kaartnummer. De maximum veldlengte loopt van het begin van het kaartnummer tot aan de maximale lengte van de kaart.
Auto Detect [72] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Installateur 3 Auto Detect [72] Met deze optie kan het systeem nieuwe en verwijderde modules automatisch herkennen zonder de installateurmode te hoeven verlaten. Als u de optie opent wordt het aantal modules in het systeem afgebeeld. SYSTEEM MODULES was 5 nu 5 In de mode Auto detect zoekt het systeem voortdurend naar nieuwe of ontbrekende modules.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage A: Bibliotheek Bijlage A: Bibliotheek 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 spatie Å Ä A Æ B C D E F G spatie H I J K L M N Ø Ö O spatie P Q R S T U Ü V W X spatie Y Z .
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage A: Bibliotheek 174 175 179 176 181 183 190 184 185 186 187 019 020 192 188 189 191 210 195 021 204 197 022 199 201 023 205 196 207 206 203 202 024 212 211 194 198 209 208 193 200 236 244 222 219 241 231 220 215 242 228 223 240 230 225 237 196 HOOFD HOOG HOUDEN HUIS HUT IJS IJZER IN INDUSTRIEEL INFORMATIE INFRAROOD INGANG INKOOP INSTALLATIE INSTRUKTIE INTERIEUR ISOLATIE KAARTJE KABINET KAMER KAMER KANTINE KANTOOR KASSA KASSIER KELDER KERK KEUKEN KINDERKAMER KLA
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 382 391 397 417 399 393 414 398 385 384 383 410 413 403 392 386 409 381 037 390 389 406 396 416 418 404 395 412 401 415 380 405 411 408 400 402 422 TEGEN TEKENAAR TELEFAX TELEFOON TELEFOONZKR TELLER TEMPERATUUR TENNIS TENT TERRAS TERREIN TEST THEATER THUIS TIEN TIMMERMAN TL-LAMP TOEGANG TOILET TONEEL TOONBANK TOTAAL TOURNIQUET TRAKTOR TRANSPORT TRAP TRAPPENHUIS TRIBUNE TUIN TUSSENSCHOT TV TWAALF TWEE TWINTIG TYPE TYPISTE UIT 421 419 420 423 424 439 450 462 425 466 458
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis Ev. type Trigger Contact ID Event A - Alarm Oorzaak AC Alarmoorzaak ALARM Rapportage alarmoorzaak GEBR ALTIJD Geen 230VAC- Zone 230VAC hersteld ZONE 13.230VAC 301 230V CENT- Centrale 230VAC hersteld ZONE 13.230VAC 301 230VAC- Module 230VAC hersteld MOD 13.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev Logboekgebeurtenis Galaxy Flex - Installatiehandleiding SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving BC Reset SLS.RESET ALARM RST Inbraak reset GEBR. 11.RESET 406 BF Inbraak hoog INBR HOOG Inbraak Hoog Zone alarm ZONE 2. INBRAAK 130 BJ Herstel Fout LAGE WRSTHOGE WRST- Lage Weerstand hersteld Hoge Weerstand hersteld ZONE ZONE 15.STORING 15.STORING 380 380 RF SUPER- RF Supervisie hersteld ZONE 15.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving SEC/LTSTE Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Logboekgebeurtenis Security Laatste Zone getest Ev.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev. type Trigger Contact ID Event D - Toegang DD Toegang geweigerd ONBKND KRT Kaart onbekend MOD 17.TOEGANG 421 DF Deur Geforceerd MAX ALARM Deurcontact geforceerd MOD 4.SECURITY 423 17.TOEGANG DG DK DK DCM ALARM Deurcontact geforceerd MOD 4.SECURITY 423 Toegang verleend CODE GLDG Geldige code ingevoerd GEBR. 16.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Logboekgebeurtenis Ev. type Trigger Contact ID Event H - Overval HA Alarm PA-STIL+ PA-VER/ST+ OVERVAL HB Overbrugd OVERBRUGD GEF. OVBR+ HJ Herstel Fout LAGE WRSTHOGE WRST- HR Herstel Alarm PA-STILPA-VER/ST- Paniek Stil Zone Alarm ZONE Paniek Vertraagd Stil Zone ZONE Alarm Overval Alarm met code GEBR. 1.PANIEK 1.PANIEK 122 122 1.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev. type Trigger Contact ID Event L - Telefoonlijn, Programmering LB LR LT LX Start programmering Lijnherstel Lijnfout INSTALL.+ Installateurmode Toegang DIV ALTIJD 627 TEST UITG GEBR. GEEN 0 VOLL.TEST INSCHAK. GEEN 0 T/D GEW. GEBR. GEEN 0 CODES GEW GEBR. GEEN 0 GAL.GOLD GEBR. GEEN 0 OVERBRUG ZONE GEBR.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Logboekgebeurtenis Ev. type Trigger Contact ID Event O - Uitschakelen OA Uitschakelen OG Deel Uitschakelen UITSCH. UITSCH. Automatisch Uitschakelen GEBEURTENIS 10.INSCHAKELING 401 Deel Uitschakelen GEBR. 10.INSCHAKELING 401 SLS.UITGE Deel Uitschakelen Sleutel ZONE 10.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis QT Fout LAGE WRST+ QU Herstel overbrugd GEF. OVBR- Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev. type Trigger Contact ID Lage Weerstand ZONE 15.STORING 380 HOGE WRST+ Hoge Weerstand ZONE 15.STORING 380 8.OVERBRUG 573 Event Uit Overbrugging na alarm ZONE R - Remote, Geheugen, Testen RB RC RO Relais gesloten Relais open RS GEH. GEBR. GEEN 0 RS REEST GEBR.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Logboekgebeurtenis Ev. type Trigger Contact ID Event T - Sabotage, Test TA Alarm ZONE 9.SABOTAGE SAB. CENTR+ Centrale Sabotage alarm SABOTAGE+ Sabotage Zone alarm ZONE 9.SABOTAGE 137 SAB.AUX+ ZONE 9.SABOTAGE 137 Auxiliary Sabotage alarm 137 SAB GESL.+ Sabotage gesloten ZONE 9.SABOTAGE 383 SAB OPEN+ Sabotage geopend ZONE 9.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev. type Trigger Contact ID Event V -Printen VY PRINTOPDR GEBR. GEEN 0 PRNT ONL. DIV GEEN 0 W - Water (SIA-melding - zie opmerking 2) WA Alarm Opmerking 1 Water Zone Alarm ZONE 5.CUST ZONE Opmerking 1 WB Overbrugd OVERBRUGD Zone Overbrugd ZONE 8.OVERBRUG 573 GEF. OVBR+ Geforceerd Overbrugd na alarm ZONE 8.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Logboekgebeurtenis Ev. type Trigger Contact ID Event Z - Koeling (SIA-melding - zie opmerking 2) ZA Alarm Opmerking 1 Koeling Zone Alarm ZONE 5.CUST ZONE Opmerking 1 ZB Overbrugd OVERBRUGD Zone Overbrugd ZONE 8.OVERBRUG 573 GEF. OVBR+ Geforceerd Overbrugd na alarm ZONE 8.OVERBRUG 573 LAGE WRST- Lage Weerstand hersteld ZONE 15.
Bijlage B: SIA en contact-id gebeurteniscodes Ev SIA-Event Logboek Beschrijving Gebeurtenis Beschrijving Logboekgebeurtenis Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ev. type Trigger Contact ID Event 00 - Niet-gerapporteerde gebeurtenissen 00 GEBR. GEEN 0 00 VERL. INSCHAK. INS. BEGIN GEBR. GEEN 0 00 DIREKT IN GEBR. GEEN 0 00 UIT GEWYZ UITSCH. GEEN 0 00 IN.GEWYZ GEBR. GEEN 0 00 VERL. GEW GEBR. GEEN 0 00 GEWYZ IN GEBR. GEEN 0 00 GEWYZ UIT GEBR. GEEN 0 00 STOP INS.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage C: SIA-gebeurtenisstructuur Bijlage C: SIA-gebeurtenisstructuur Type SIAgebeurtenis niveau Account Data Blok(N blok code) Blok ASCII Blok (A blok code) Zone 3,4 #xxxxxx Ntixx:xx/rixx/EVzzzz Aeeeeeeeeesiiiiiiii Zone in alarm, dddddddddddddddd sleutelschakelaar, enz.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage D: Specificaties Bijlage D: Specificaties Mechanisch Behuizing centrale breedte: 337 mm hoogte: 333 mm diepte: 93 mm gewicht: 1,8 kg, exclusief accu en geïntegreerde randapparatuur Maximaal accuformaat 151 x 65 x 115 mm Accucapaciteit 4 Ah Yuasa 7 Ah Yuasa 9 Ah Yuasa Yucel 10 Ah Yuasa Gebruikstemperatuur −10°C tot + 55°C Vochtigheid 0 tot 85% Elektrisch Netspanning 230 V (+10%, −15%) @ 50 Hz Stroomverbruik centrale 120 mA max.
Bijlage D: Specificaties Galaxy Flex - Installatiehandleiding Stroomverbruik randapparatuur Modules Galaxy RIO (C072) Ruststroom (mA) (1) RF Portal (C079-2) Alarmstroom (mA) 30 30 50 50 Power RIO (P026) (1) 70 70 Audio-interfacemodule (C084) 60 60 Luidsprekermicrofoon (TP2-800GY) 10 10 Bediendeel (CP050-xx) 70 90 Keyprox (CP051-xx) 90 130 TouchCenter (CP041-xx) 105 110 4 MAX Lezer (MX04) 35 35 Deurcontrolemodule (C080) 65 65 Vplex-module (C090) 75 75 GPRS-module (A070-x
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage E: Conformiteitsverklaring Bijlage E: Conformiteitsverklaring Conformiteit en goedkeuringen Dit product is onpartijdig test getest en gecertificeerd door BRE Global Ltd, op basis van de volgende richtlijnen en standaarden. R&TTE 99/5/EC EN50131-3 2009 beveiligingsklasse 2, milieuklasse II De Flex-centrale is compatibel met de relevante onderdelen van de volgende normen: EN50131-1:2006+A1:2009 Alarmsystemen – Inbraaksystemen – Algemene vereisten (klasse 2).
Bijlage E: Conformiteitsverklaring Galaxy Flex - Installatiehandleiding Conformiteit met EN50131 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die zijn ontworpen om te voldoen aan EN50131-3:2009: Beveiligingsklasse: 2 Milieuklasse: II Type voeding: A Alarmtransmissiesysteem: ATS2=D2, M2, T2, S0, I0 Conformiteit met PD6662 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die voldoen aan PD6662: 2004 bij klasse 3 en milieuklasse II.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage F: Onderdelenlijst Bijlage F: Onderdelenlijst Onderdeel Artikelnummer (GB) Opmerkingen Accessoires Doorguard C075 Deurisolatie-module Gemeenschappelijke sleutel voor doorguard C075C Iedereen gebruikt dezelfde sleutel Bediendeelkabel installateur A136 PSU’s Voedingseenheid P025 2,75 monitored voeding Voedings-RIO P026 Als P025 maar met één RIO-uitbreiding Bediendeel/keyprox MK8-bediendeel CP050 MK8-Keyprox CP051 Mk7-bediendeel CP037 Met vo
Bijlage F: Onderdelenlijst Galaxy Flex - Installatiehandleiding Onderdeel Artikelnummer (GB) MAX4 vandaalbestendig deksel MX04-VRC Leeskop voor MAX4uitbreiding MX03-ERH MAX4 handprogrammering MX03-HP MAX4 Montageplaat MX03-MP Opmerkingen Deurcontrolemodule C080 2-deurs, 2-lezer deurcontrolemodule Deurcontrolemodule met voeding C081 C080 plus P026 in een verpakking Proxkaarten MAX-kaart YX0-0002 ISO creditcard voor MAX en KeyProx MAX tear-drop sleuteltag YX0-0004 Zwarte tag voor MAX e
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Bijlage G: Randapparatuur MK8-bediendeel Opmerking: Verwijzingen in de tekst naar het Mk8-bediendeel hebben in dit hoofdstuk ook betrekking op de keyprox. De Flex is backwards compatibel met MK7-bediendeel-/KeyProx-apparaten.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bedrading Verbind het bediendeel met de RS485-databus. Raadpleeg voor meer informatie de bedradingsinstructies bij het bediendeel. Configuratie Zodra de bedrading is voltooid en de Auto detect-procedure is uitgevoerd, of de Installateurmode is verlaten, zal het bediendeel het volgende bericht afbeelden 1 MOD TOEGEVOEGD – Esc=DOORGAAN. Start het systeem opnieuw op of beëindig de Installateurmode.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Hekje-toets (#) Ster-toets ( ) Bijlage G: Randapparatuur Deze toets wordt gebruikt om: te schakelen tussen het in- en uitschakelen van programmeeropties. Bijvoorbeeld bij het activeren van het kenmerk OVERBRUGGEN van een zone. om extra informatie over de programmeeropties te geven.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding RF Portal De RF Portal is een draadloze interface voor zenders uit de series Honeywell V2 Domonial en Alpha. De centrale kan via de RF Portal signalen ontvangen van draadloze detectors en radio-keyfobs. Alle Domonial-sensors en de 2-weg keyfobs met een paniekknoppen worden ondersteund door dit apparaat. Hiervoor worden de SECOM-protocollen Alpha en V2 gebruikt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Instructies voor installatie en inschakelen 1. Stel de sensoren zo mogelijk in Alpha-mode in. 2. Gebruik alleen de C079-2 of A073-00-01 RF Portal met de Flex. 3. RF Portals mogen zich NIET binnen 30 cm van de voedingskabel, het bedieningspaneel, de RIO voor voeding of een ander metalen object, verdeelkasten, breedbandrouter of tv’s bevinden. Intern gemonteerde RF Portals zijn zo geplaatst dat er geen storingen kunnen optreden. 4.
Bijlage G: Randapparatuur 2. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sluit het ene uiteinde van de verbindingskabel (B) aan op de portal en sluit vervolgens het andere uiteinde aan op de printplaat (PCB) van de centrale. Configuratie Als u de bedrading voor een portal hebt aangebracht, kunt u het systeem opnieuw opstarten of de installateurmode verlaten. Het systeem zal de nieuwe module automatisch herkennen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur RIO-bedrade zone/uitgangsuitbreiding Een RIO-bedrade zone/uitgangsuitbreiding levert 8 programmeerbare zones en 4 uitgangen. Opmerking: In plaats van een RIO kunt u een Power RIO monteren. De RIO vereist 12 VDC (bereik tussen 10.5 V en 16.0 V) en 40 mA. Deze kunnen geleverd worden door de centralevoeding of door een externe voeding als door de afstand een grote afname van de spanning in de kabel wordt veroorzaakt. Bedrading 1.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding RIO-uitgangen De RIO heeft vier transistoruitgangen (Tabel 11). Elke uitgang is verbonden met + 12 V via een 3,3 kΩ pull-upweerstand. Wanneer een uitgang wordt geactiveerd, wordt de lading overgeschakeld op de negatieve voedingsspanning (0 V). De stroom van elke uitgang bedraagt 400 mA.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur GSM/GPRS-module U kunt een GSM/GPRS-interfacemodule aansluiten op de centrale zodat een alternatief communicatiepad voor de PSTN-telefoonlijn mogelijk is. Installatie-instructies LET OP: Installeer de centrale met de GSM/GPRS-module minimaal 1,5m verwijderd van draadloze randapparatuur om door de GSM veroorzaakte storing te vermijden.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Signaalsterkte Zorg ervoor dat de signaalsterkte van het gebruikte network minimaal 30% is. Programmeren Programmeer de module met behulp van de menuopties GPRS [56.4] en GSM [56.5]. Remote Servicing verbindingen Als de GSM module gebruikt gaat worden voor Remote servicing moet een geschikte GSM modem gebruikt worden op de PC met de RSS of UMS software. Een modem zoals de Sierra Wireless Fastrack is geschikt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Ethernet-module De Ethernet-module is een optionele aanvulling op de centrale. Het is een compacte module, waarin alarmsignalering, remote service en geïntegreerde faciliteiten over Ethernet LAN en/of WAN zijn gecombineerd. De module wordt aangesloten op 10 Base T Ethernet-netwerken die UDP/IP- en TCP/IP-protocollen ondersteunen. Het bezit de volgende kenmerken: Volledige alarmsignalering op SIA.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding TouchCenter Bediendeel/KeyProx Het TouchCenter wordt aangesloten op de RS485 databus van de centrale. Het combineert een duidelijk grafisch display met een eenvoudige touchscreen bediening en vormt zo een eenvoudige gebruikersinterface. De behuizing kan ook een optionele proxlezer bevatten. Knop bediendeelinterface Noodknop Afbeelding 10 Startscherm Installatieprocedure 1.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 5. 6. Bijlage G: Randapparatuur Zet sabotagebeugel B vast met een stelschroef en snij de kunststof delen D weg. Sluit de kabels aan de hand van de afgebeelde tabel aan op de terminals van het TouchCenter: Paneel TouchCenter A G B Y GND − +12 V + 7. 8. Monteer het TouchCenter op de montageplaat en druk erop totdat u een klik hoort. Draai de borgschroeven (C) vast. 9.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Instellingenmenu Het TouchCenter kent een aantal configuratie-instellingen die rechtstreeks in het bediendeel worden ingesteld. Om deze instellingen te gebruiken moet het TouchCenter verbonden zijn met de centrale en de centrale moet in Installateurmode zijn. Ga als volgt te werk: 1. Druk op de startpagina op de knop SECURITY en voer de autorisatiecode in. Dit is de installateurcode van de centrale. Het beveiligingsscherm wordt weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Specificaties Mechanisch Breedte: 182 mm Hoogte: 128 mm Diepte: 34 mm Gewicht in verpakking: 723 g (bij benadering) Luchtvochtigheid: 0 to 85% RH Temperatuur: −10 tot +50 °C Elektrisch Voltage: 12 VDC (nominaal) Bediendeel Stroomverbruik: Opmerking: KeyProx 203 mA (maximum) 287 mA (maximum) 175 mA (display aan) 210 mA (display aan) 107 mA (standby) 140 mA (standby) Controleer of er voldoende stroom beschikbaar is voor het
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding MAX4-lezer De MAX4 is een proxlezer voor toegangscontrole voor een enkele deur die ook kan worden gebruikt voor het in- en uitschakelen van uw alarmcentrale. De MAX4 kan op een van de twee volgende manieren worden geconfigureerd: Standalone In standalone mode werkt de MAX4 als een totaal onafhankelijke eenheid en wordt niet gecontroleerd door de centrale op alarm, sabotage of stroomuitval.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Bedrading van de MAX4 De MAX4-module kan online of standalone worden verbonden met de centrale. In dit diagram vindt u de details voor beide configuraties. Het MAX4-relais is geconfigureerd als NC of NO, afhankelijk van de aangeschafte variant (MX04-NC, MX04-NO). Opmerking: U moet mogelijk een extern relais monteren wanneer u AC-vergrendelingen gebruikt.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Configuratie Opmerking: MAX4-lezers kunnen alleen in het systeem worden geconfigureerd in de installateurmode. 1. Start de installateurmode. 2. Controleer of de Toegangsmode [69.1] is geactiveerd. 3. Configureer de lezer als online of standalone met behulp van MAX-adres [69.2.1]: 0=Online, 1=Standalone (standaardwaarde). 4. Druk op ent. De centrale kan vragen om de AB-lijn (1 – 4) waarnaar moet worden gezocht.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur 3. Open de deur terwijl LED 2 brandt en ga de ruimte binnen. 4. Sluit de deur. LED 2 gaat uit en LED 3 gaat aan. De deur moet worden gesloten binnen de geprogrammeerde Max open tijd. Als de deur langer open blijft, wordt het alarm geactiveerd. Kaartfunctie De MAX4 of DCM-kaart kan één menuoptie worden toegewezen (raadpleeg menuoptie Kaartfunctie [42.1.8]).
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Voeding en Power RIO De voedingen zijn beschikbaar in 2 varianten: De Power RIO met voedingsblok en control unit met RIO ingebouwd. De Powereenheid met alleen voedingsblok en control unit. WAARSCHUWING: Het voedingsblok bevat een dodelijk voltage. Schakel de netvoeding los van het voedingsblok voordat u het aanraakt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Accu De minimale capaciteit van de accu voor de PSU is 1x 7Ah. De maximale capaciteit van de accu is 2 x 17 Ah. Accutest Een accutest wordt automatisch eenmaal per uur met volledige belasting uitgevoerd, en tijdens de afsluitprocedure van de installateurmode. Als het accuvoltage lager dan 10 V is wanneer de voeding op de accu loopt, wordt het automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu volledig wordt ontladen.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Installatie-instructies De installatie en aansluiting moeten door een vakkundige installateur worden uitgevoerd. Verbind de PSU met de AC-stroomvoorziening (230/240 Vac 50Hz) . De centrale installeren: 1. Voer de hoofdkabel door het gat aan de rechterkant van de grondplaat en bevestig de bodemplaat aan de muur met drie 40 mm nummer 8 afgeronde stalen schroeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Specificaties Een 34 Ah accu die voldoet aan UK klasse 3. Ingangsvoltage Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.) Gebruikstemperatuur 230 V ac (+10%/-15%) @ 50 Hz 13,8 V en 14.5 V 3,0 A -10 graden C tot +50 graden C Aux1 en Aux2 Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.) 13,8 V 0,75 A elk 14,5 V Uitgang (alleen Franse variant) Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding IMOD De IMOD kan optioneel worden toegevoegd. De module wordt rechtstreeks aangesloten op de RS485-databus, zodat signalering en remote service over een ISDN-netwerk mogelijk is. De IMOD ondersteunt de volgende functies: Volledig bestaande functionaliteit van de communicatiemodule. Analoge/digitale/X.25-communicatie. Ondersteuning voor bestaande DTMF, SIA, Contact-id en Microtech formats naast twee ontvanger specifieke X.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Audio-interfacemodule Met de optionele audio-interfacemodule kunt u twee audiokanalen koppelen voor audioverificatie na een alarmactivering. Deze verificatie in de vorm van opgenomen of live audio uit het gebied van de alarmactivering wordt, samen met het alarmsignaal, naar de meldkamer verzonden.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding De audio-interfacemodule aansluiten op het PSTN De module verbinden met de centrale printplaat gaat als volgt: Afbeelding 16 Audio-interface verbonden met PSTN Microfoons en luidsprekers aansluiten De audiokanalen kunnen worden gebruikt met de meeste lijnniveau audioapparaten. Gebruik microfoons met een voorversterker die audio op lijnniveau biedt (3 V piek tot piek).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur IS215TCE-MIC/DT7450-MIC-aansluiting Detector-aansluitingen Audio-interface IS215TCE-MIC/DT7450-MIC GND − 12 V + MIC M GRD G 245
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deurcontrolemodule Voor volledig geïntegreerd toegangsbeheer kunt u deurcontrolemodules (DCM’s) toevoegen aan de RS485-buslijnen. Op elke DCM kunnen maximaal twee Wiegand-lezers worden aangesloten voor het beheer van twee afzonderlijke deuren, waarbij elke deur een uitgangsknop heeft of één deur een in- en uitgangslezer. Installatie en montage De DCM kan worden geleverd in een plastic standaard-RIO-behuizing of in een Power RIO-behuizing.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Ingangen De DCM bevat de volgende ingangen: Deurcontact (DC) Deze ingang is een normale alarmzone-ingang met dezelfde functionaliteit als een normale beveiligingszone. Gewoonlijk wordt 1k/2k double balanced zonebedrading gebruikt. Deurcontact Egress contact (EC) Deze ingang is een Normally Open contact. Na activering kan hiermee de deur voor de geprogrammeerde duur worden ontgrendeld.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding De lezer aansluiten op de DCM De bedrading van de lezer is verbonden met de ingangen van de Wiegand-lezer (zie Afbeelding 17). Raadpleeg de afzonderlijke Lezerinstructies voor de wijze waarop de Lezer met de DCM moet worden verbonden.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Een Wiegand-apparaat aansluiten U kunt een standaard Wiegand-kaartlezer of bediendeel aansluiten op de DCM. Het bediendeel kan in een 4-bits en 8-bits burstmode werken. Adressering met DIP-schakelaars U moet met de DIP-schakelaars het DCM-adres een uniek adres geven voordat u de module aansluit op een stroomvoorziening. In de volgende tabel ziet u de adresnummers voor de DIP-schakelaars. Plaats de schakelaars 4 - 8 in de Uit-positie.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Specificaties Fysiek Gewicht (RIO): 270 g (ongeveer) Afmetingen (RIO-behuizing): 150 breed x 162 hoog x 39 diep Raadpleeg de documentatie bij de Power RIO voor aanvullende gewichten en afmetingen bij montage in een Power RIO-behuizing.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Index Index A aansluitingen, 10 uitgangen, 19 addressering RF RIO, 84 addresses display RF, 162 adressen MAX-lezer, 44 adresseren zone, 16 afmetingen, 11 B bevestigingsgaten, 11 D draadloze detectors inleren, 20 G R GPRS instellen, 152 installateurmodus, 29 randapparatuur compatibel, 9 RS485-bekabeling aanbevelingen, 16 L S I lijnbewaking, 133 ISDN-lijn, 142 M MAX-lezeradres, 44 O onderdelenlijst, 215 P sjablonen, 22 specificaties, 9 elektrisch, 211 mech
Honeywell Security (UK64) Newhouse Industrial Estate Motherwell Lanarkshire ML1 5SB Verenigd Koninkrijk 800-08752-06 Rev A1 © Copyright Honeywell Security