Galaxy Dimension Gebruikershandleiding Honeywell Security
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................ vii Naleving en goedkeuringen ............................................................. vii Informatie over bediendeel ................................................................ 1 Algemeen ............................................................................................................. 1 Mk7 LCD-bediendeel .................................................................
Afwijken van de toegangsroute ......................................................................... 8 Tijdoverschrijding ............................................................................................... 8 Alarm resetten ..................................................................................................... 8 Reset door manager ........................................................................................... 8 Reset door installateur .................................
Alle gebeurtenissen weergeven .................................................................................... 15 Aanvullende informatie ................................................................................................. 16 Afdrukken ...................................................................................................................... 16 Printopties (Gebruikerstype 2.4 en hoger) ...................................................... 16 Doel ................................
Loos alarm voorkomen .................................................................... 35 Tabellen met zonereferenties .......................................................... 36 Alarm- en Help-berichten ................................................................. 37 Centrale is in alarm ........................................................................................... 37 Paniek/Reset gevraagd .....................................................................................
INLEIDING Het Galaxy Dimension alarmsysteem is een systeem met microprocessorsturing dat is ontworpen met behulp van de meest recente software- en hardwaretechnologie. De Galaxy Dimension beantwoordt aan al uw behoeften op het gebied van beveiliging. De technicus programmeert en configureert het systeem volgens uw specifieke wensen. Waarschuwing: in het apparaat bevinden zich geen door de gebruiker te onderhouden onderdelen. Laat het onderhoud uitvoeren door een ervaren installateur.
INFORMATIE OVER BEDIENDEEL Algemeen Het Galaxy-alarmsysteem wordt bediend via het Galaxy Mk7 Full Alpha LCD-bediendeel (Liquid Crystal Display) of het TouchCenter grafische bediendeel. Mk7 LCD-bediendeel GALAXY 520 V5.00 08:58 Di 22 NOV LCD Display Cijfertoetsen 1 2 3 A 4 5 6 B 7 8 9 ent Enter-toets * 0 # esc Escape-toets Functietoetsen Stertoets Hekje-toets Voedings-LED Cijfertoetsen (0 - 9) Met deze toetsen voert u de code in, en selecteert en wijzigt u menu’s.
Enter-toets (ent) Als u op de ent-toets drukt, worden de ingevoerde gegevens geaccepteerd en verwerkt. De geldige acties worden uitgevoerd en de volgende optie wordt geopend. Escape-toets (esc) Druk op de esc-toets om de huidige optie te sluiten en terug te keren naar het vorige menuniveau. Eventuele wijzigingen die u in de optie-instellingen hebt aangebracht, worden geannuleerd. Als u meerdere keren op de esc-toets drukt, keert u terug naar het beginscherm (ook wel banner genoemd).
TouchCenter Knop Mk7-bediendeelinterface NOOD-knop Het TouchCenter is een touchscreen bediendeel met gemakkelijk te leren scherminstructies. De volgende functies zijn beschikbaar: • Duidelijke en gebruiksvriendelijke menu’s; • Duidelijke uitleg van systeemgebeurtenissen in de vorm van tekst of via pictogrammen. • Kleurendisplay. • Aanraakgevoelig scherm. • Help en assistentie bij defecten en problemen.
TOEGANGBEHEER Toegangbeheerkaart Een toegangbeheerkaart is een prox-tag die voor een prox-lezer kan worden gehouden om zo: • Toegang te krijgen tot deuren met toegangscontrole. • Alarmen, fouten en sabotage te annuleren. • Het systeem in of uit te schakelen. Om een toegangbeheerkaart toe te wijzen aan een gebruiker gaat u als volgt te werk: • Open menuoptie 42.1=Gebr. Codes. • Druk op de A> -toets om naar het juiste gebruikersnummer te gaan en druk vervolgens op ent.
SYSTEEM INSCHAKELEN Voordat u het systeem inschakelt Code + ent Code + A INSCHAKELEN 120 Voordat u het systeem inschakelt, moet u zorgen dat alle deuren en ramen goed zijn gesloten, en dat de zones die door bewegingsdetectoren worden beveiligd, niet worden geblokkeerd. PIN invoeren - Gebruikerstype 2.1 - 2.2 Bij elk cijfer dat u invoert, hoort u een geluidssignaal en verschijnt een * op het bediendeel. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd, drukt u op ent of A> om de inschakelprocedure te starten.
Geluidssignaal Tijdens de inschakelperiode wordt een continu geluidssignaal gegenereerd als alle zones zijn gesloten. Als een zone wordt geopend tijdens de inschakelperiode, hoort u een onderbroken geluidssignaal. U hoort het onderbroken geluidssignaal ook tijdens de laatste 25% van de inschakeltijd om aan te geven dat de resterende tijd bijna om is.
MAX-INSCHAKELOPTIES Inschakelen met gebruikerskaarten/tags/handzenders U kunt de Proximity-gebruikerskaarten/tags/handzenders gebruiken om het systeem in te schakelen. Hiervoor wijst u een van de inschakelopties toe aan een gebruiker. Als de kaart vijf seconden tegen een MAX-module of keyprox wordt gehouden, wordt de toegewezen functie op de kaart geactiveerd. Als bijvoorbeeld de functie 13 = Deelbv. insch is toegewezen, wordt het systeem deelbeveiligd ingeschakeld wanneer u de kaartfunctie activeert.
SYSTEEM UITSCHAKELEN Normale opening PIN + ent Galaxy 520 V5.00 15.49 MA 18 Nov Het uitschakelen wordt onmiddellijk gestart wanneer de LAATSTE deur wordt geopend of een OPENINGS zone wordt geactiveerd. U hoort een langzaam pulserend geluidssignaal, en moet direct naar de keyprox gaan en een geldige keytag of -kaart in de prox-lezer invoeren om het systeem uit te schakelen. Als u een bediendeel gebruikt, voert u een geldige PIN in, gevolgd door A>,
Gebeurtenissen vastleggen Er geldt tijdens een bepaalde inschakelperiode geen limiet voor het aantal signalen dat door individuele activeringen kan worden verzonden. Er worden echter niet meer dan drie gebeurtenissen van één en dezelfde bron in het gebeurtenislogboek vastgelegd. Storings- en sabotagecondities Wanneer een storings- of sabotageconditie optreedt terwijl het systeem is uitgeschakeld, wordt de waarschuwingsstatus geactiveerd.
MENUOPTIES De Galaxy Dimension biedt verschillende menuopties voor het wijzigen van de functionele prestaties van het systeem. Er zijn twee menustructuren: Volledig menu Deze opties kunnen alleen worden geopend door de installateur en door geautoriseerde gebruikers, zoals gebruikers met de hoofdmanagercode. Verkort menu Een selectie van opties uit het volledige menu. Het verkorte menu is standaard toegankelijk voor alle gebruikerscodes (type 2.3 en hoger), behalve de hoofdmanager en de installateur.
Menu openen Als u het menu wilt openen, moet u een geldige code invoeren en op ent drukken. Als er nietgeresette systeemalarmen zijn, worden deze weergegeven. Als er meer dan één alarm is, wordt het teken > weergegeven en kunt u de schuiftoetsen gebruiken om alle problemen te bekijken. Wanneer u nogmaals op ent drukt, wordt het menu geopend. Het menu dat wordt geopend (volledig of verkort), is afhankelijk van het gebruikerstype. OPMERKING: 1.
Zones overbruggen (Gebruikerstype 2.3 en hoger) Doel Met deze optie kunt u zones overbruggen voordat u het systeem inschakelt. Alleen zones die kunnen worden overbrugd, worden weergegeven. PIN + ent Opmerking: zones worden slechts één inschakelperiode overbrugd.
ATM PIN + ent [ent] Selecteer 1=ATM-1 >A [ent] Selecteer 2=ATM-2 ent TOEG. VERTR. ATM-2 12 min TOEG. TIME-OUT ATM-2 12 min ATM PIN + ent ATM 1/2/3/4-zones Als u ATM-zones wilt overbruggen, voert u een van de tien ATM-codes (laatste tien gebruikers) in. U selecteert deze optie door een ATM-code in te voeren en op ent te drukken. Gebruik de toets A> om door de vier ATM-zoneopties (ATM1 tot ATM4) te bladeren, en selecteer een optie door op ent te drukken.
Bel functie (Gebruikerstype 2.3 en hoger) PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 2 2 = BEL FUNCTIE [ent] Selecteer ent BEL MODE 0 = UIT >A BEL MODE 1 = AAN ent Doel Met deze optie schakelt u de modus Bel functie in en uit. Wanneer de modus Bel functie is ingeschakeld, worden zones waarvoor de installateur Bel functie heeft geprogrammeerd, even geactiveerd bij opening. Opmerking: mogelijk worden in uw systeem geen zones van dit type gebruikt. Bel functie selecteren Open het verkorte menu.
1001 INBRAAK COMPUTER RUIMTE 2+1 1021 SECURITY KASSIERDEUR esc Status De huidige status van de zone wordt weergegeven in de vorm van informatie over het circuit, bijvoorbeeld Open of Gesloten. De weergave schakelt tussen deze informatie en functie-informatie. Beschrijving Als een zonebeschrijving is geprogrammeerd, verschijnt deze op de onderste regel van het scherm. De beschrijving bestaat uit alfanumerieke tekst en biedt een gedetailleerde beschrijving van de zone, bijvoorbeeld Deur linkervleugel.
laat B toets los 16:31 ZO 20 NOV VOLL. ING. GEBR 98 * # 16:31 ZO 20 NOV KOO L6 A1 ------esc Aanvullende informatie Met de toets # kunt u voor bepaalde typen van gebeurtenissen aanvullende informatie weergeven. Deze informatie verschijnt op de onderste regel. Deze informatie bestaat onder andere uit zonebeschrijvingen, gebruikerstypen en het gebruikte bediendeel. Afdrukken Als een seriële printer op het systeem is aangesloten, kunt u het geheugen afdrukken door op * te drukken.
Looptest (Gebruikerstype 2.5 en hoger) PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 6 6 = LOOPTEST [ent] Selecteer Doel Met de optie Looptest kunt u de zones testen. Er zijn twee opties beschikbaar: 1. Alle zones kunnen worden getest 2. Alleen bepaalde zones kunnen worden getest In beide gevallen geeft een geluidssignaal (als hoorbare looptest is geselecteerd) een open zone aan. De test wordt vastgelegd in het logboek.
Tijd en datum (Gebruikerstype 3.6) PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 7 7 = TIJD EN DATUM [ent] Selecteer ent 15:25 01/03/05 A=TIJD B=DATUM A>
Wijzig Codes (Gebruikerstype 2.1 en hoger) Elke PIN-gebruiker kan zijn of haar eigen PIN wijzigen. Gebruikers hebben geen toegang tot de gebruikerscodes van anderen. De enige uitzondering op deze regel is de managercode. Doel PIN + ent Met de menuoptie Wijzig Codes kunnen managers (gebruikerstype 3.6) 0 = OVERBRUG ZONE de codes toewijzen, wijzigen en verwijderen waarmee gebruikers het [ent] Selecteer systeem kunnen bedienen en opties kunnen wijzigen. De optie Codes bevat twee submenu’s: 8 1.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent WIJZIG CODES 1 = Gebr. ent 001 GEBR. L3 ent [ent] Selecteer 1 = Wijzig ent 001 PIN > 5678 ent 001 PIN > #5678 Staat voor dubbele code 001 GEBR. L3 Codes selecteren Open het verkorte menu. Druk eerst op 8 en vervolgens op ent. Gebruikerscodes Nadat u de optie Wijzig Codes hebt geselecteerd, drukt u op de toets 1 om Gebr. Codes te openen. Geef een gebruikersnummer weer met de toets A>.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 Type wijzigen Aan elke gebruiker wordt een toegangstype toegewezen, dat bepaalt welke menuopties beschikbaar zijn voor de gebruiker (zie tabel 1 ‘Menuopties’). Bij het selecteren van deze optie voert u het type in dat u aan de gebruiker wilt toewijzen en drukt u op ent om het programmeren te beëindigen en terug te keren naar het vorige menuniveau. Zie tabel 3 ‘Toegangsniveaus voor gebruikers’ voor de toegangsniveaus.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent WIJZIG CODES 1 = Gebr. ent ð 001 GEBR. L3 A1_______ ent [ent] Selecteer 3 = Wijzig 3 [ent] Selecteer 3 = Wijzig naam >A ent 001 NAAM GEBR_ EFG HIJKLMNØö0 P ent [ent] Selecteer 4= Schema ent [ent] Selecteer 00 = Geen ent • Verkort menu Alle gebruikerscodes bieden standaard toegang tot het verkorte menu. Dit menu bestaat uit een selectie van tien opties (0 - 9) uit de menuopties 11 - 49.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent Tijdelijke codes Via de optie Tijdelijk Code kunt u een tijdelijke PIN toewijzen aan een gebruiker. Wanneer u deze optie selecteert, voert u het aantal dagen (0 – 99) in dat de code actief blijft. De standaardinstelling is 0. Dit betekent dat de code permanent is. Een tijdelijke code verloopt en wordt uit de lijst van codes verwijderd om middernacht na het toegewezen aantal dagen.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent WIJZIG CODES 1 = Gebr. ent 001 GEBR. L3 A ________ ent [ent] Selecteer 1 = Wijzig 6 [ent] Selecteer 6 = Wijzig Blok ent Blokken A 1_______ >A 1_______ >A Blokken B 1________ >B 1_______ 1+2+3 Blokken B 1______ >B _23_____ Blokken wijzigen Met de optie Wijzig blokk bepaalt u tot welke systeemblokken de gebruiker toegang heeft en welke controle de gebruiker heeft over de desbetreffende blokken.
* Blokken B 1_______ >B Ú23_____ ent • Blokken selecteren Gebruikers kunnen aan meer dan één blok worden toegewezen maar kunnen mogelijk ook bepalen welke van de toegewezen blokken ze willen weergeven, of willen in- of uitschakelen. Door op de toets * te drukken bij het toewijzen van blokken aan de gebruiker, activeert u de mogelijkheid om blokken te selecteren. Opmerkingen: 1. De manager heeft altijd toegang tot alle systeemblokken. Dit kan niet worden gewijzigd. 2.
PIN + ent 0 =OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent WIJZIG CODES 1= Gebr. ent 001 GEBR. L3 A ________ ent [ent] Selecteer 1 = Wijzig code 9 8 [ent] Selecteer 8 = Kaartfunctie ent Kaartfunctie = NIET GEBRUIKT ** 1+2 (A>) Kaartfunctie 12 = INSCHAKELEN ent [ent] Selecteer 9 = Kaart Bed.dl ent - BED.DL ** # = Ingeschakeld # 01 = BED.DL # Uitgeschakeld A> 02 = BED.DL # Uitgeschakeld ent Kaartfunctie De kaart kan worden toegewezen aan één menuoptie.
PIN + ent 0 = OVERBRUG ZONE [ent] Selecteer 8 8 = WIJZIG CODES [ent] Selecteer ent WIJZIG CODES 1 = Gebr. >A PIN Waarschuwing Met deze optie activeert u het weergeven van het resterende aantal dagen vóór de vervaldatum van gebruikerscodes waarvoor de optie Wijzig PIN is ingeschakeld. Tijdens de waarschuwingsperiode wordt de gebruiker gevraagd een nieuwe code in te voeren wanneer de bijna verlopen code wordt ingevoerd.
Inbraakspoor (Gebruikerstype 3.6) PIN + ent 44 = INBRAAKSPOOR [ent] Selecteer 01:04 1064 ZO 01 JAN INBRAAK 09:30 ZO 01 JAN UITGESCH. MANAGER Met deze optie kunt u een overzicht weergeven van de meest recente alarmactiveringen. De optie Inbraakspoor registreert de details van het in- en uitschakelen van het systeem onmiddellijk vóór en na de activering van het alarm, evenals de eerste vijf gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens de activering van het alarm.
PIN + ent 45= KLOK AAN/UIT [ent] Selecteer [ent] Selecteer 2=Vakantiedagen [ent] Selecteer 1 = Wijzig dagen 01:START >DD/MM 01: END DD/MM 2=Vakantie Dagen Met deze functie kunt u maximaal 32 vakantieschema’s instellen. Voor elke vakantieperiode voert u een begin- en einddatum in met de optie 1=Wijzig dagen. Wanneer u deze optie selecteert, worden de begin- en einddatum van vakantieperiode 01 weergegeven. Als er geen datums zijn ingevoerd voor deze periode, verschijnt **/**.
PIN + ent 45= KLOK AAN/UIT [ent] Selecteer [ent] Selecteer 3 = Vroeg open [ent] Selecteer 1 = Vroegtijdig Vroeg open UU:MM 3=Vroeg Open Als de optie Vroeg Open (45.3.2) is geactiveerd, wordt de Lockout UIT-tijd voor de volgende dag verminderd met het aantal minuten (0 240) dat door de installateur is geprogrammeerd. Hierdoor kunt u het systeem handmatig vroeger uitschakelen dan normaal.
PIN + ent 45= KLOK AAN/UIT [ent] Selecteer [ent] Selecteer 6 = Weekend Werk [ent] Selecteer 1 = Programm Dagen [ent] Selecteer 1 = Weekend Dag [ent] Selecteer 1 = ZA A = Kijken 5=Laat Werk Met de optie Laat Werk autoriseert u een Autoset Verlenging vóór de waarschuwingsperiode begint. 6=Weekend Werk Met de optie Weekend Werk schakelt u het systeem gedurende het weekend uit.
Blok overbruggen (Gebruikerstype 3.6) Met deze optie kan een code van het type 3.6 alle zones die kunnen worden overbrugd en open zijn op het einde van de bevestigingstijd in een of meer blokken, als één blok overbruggen. Alle zones in de desbetreffende blokken met de parameter Overbruggen geactiveerd, worden overbrugd als u deze optie selecteert. Blokken kunnen worden overbrugd en weer opgenomen zonder dat het systeem hoeft te worden in- en uitgeschakeld.
RS toegang (Gebruikerstype 3.6) PIN + ent Met deze menuoptie regelt u verbindingen voor remote service. Remote service is een procedure waarmee de installateur het alarmsysteem op afstand kan bedienen via een telefoonlijn of een soortgelijke verbinding. 47 =RS TOEGANG [ent] Selecteer Met de optie 1=Service kunt u de toegangsmodus voor de remote service inschakelen. Er zijn vier communicatieapparaten beschikbaar.
Toegangsautorisatie (Gebruikerstype 3.6) Om de installateur toegang te bieden tot het systeem moet de installateurscode geautoriseerd zijn als dit menu wordt gebruikt Wanneer het menu 48.1.1 is ingesteld op 1 = ingeschakeld, wordt de installateurscode geactiveerd. De beheerderscode moet altijd ingeschakeld zijn via het menu 48.1.2.
LOOS ALARM VOORKOMEN Loos alarm is lastig en kan duur zijn. En mogelijk reageert de politie niet meer op volgende alarmen. Hier zijn negen tips om u te helpen loos alarm te voorkomen. 1. Zorg dat u goed vertrouwd bent met de bediening van het alarmsysteem. Als u afwezig bent, moet een persoon met duidelijke instructies bereikbaar zijn om het systeem te bedienen. 2. Voordat u het gebouw verlaat, controleert u of alle deuren en ramen goed zijn gesloten. 3.
TABELLEN MET ZONEREFERENTIES Zone Functie Beschrijving Belfunctie Overbr. Deel 1001 1002 1003 1004 1005 1006 1007 1008 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018 RIO Zone Functie Beschrijving Belfunctie Overbr. Deel Functie Beschrijving Belfunctie Overbr.
ALARM- EN HELP-BERICHTEN Centrale is in alarm CENTRALE IS IN ALARM Het systeem bevindt zich in alarmmodus. Het alarm moet worden gereset met behulp van een geldige PIN of sleutel. Paniek/Reset gevraagd Paniek/Reset gevraagd RESET CENTRALE RESET GEVRAAGD Wanneer een paniekzone is geactiveerd, moet het systeem worden gereset met behulp van een code van hoog niveau (zoals een manager of installateur, afhankelijk van de niveauinstelling voor het resetten).
GEGEVENS INSTALLATEUR Naam: ----------------------------------------------------------------------------------Adres: ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Telefoon: --------------------------------
39
© Copyright Honeywell Security IU1-0063 Rev 1.