Gebruiksaanwijzing BL00005063-B02 NL
Inleiding Dank u voor uw aankoop van dit product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Bewaar de handleiding waar deze gelezen zal worden door iedereen die het product gebruikt. Voor de meest recente informatie De meest recente versies van de handleidingen zijn beschikbaar op: http://fujifilm-dsc.com/en-int/manual/ De site is niet alleen toegankelijk vanaf uw computer, maar ook vanaf smartphones en tablets. Het bevat ook informatie over de softwarelicentie.
P Hoofdstukinhoudsopgave Menulijst 1 Voordat u begint iv 1 2 Eerste stappen 29 3 Basisfotografie en afspelen 45 4 Films opnemen en afspelen 51 5 Foto’s maken 59 6 De opnamemenu’s 101 7 Afspelen en het afspeelmenu 179 8 De instellingenmenu’s 205 9 Sneltoetsen 245 10 Randapparatuur en optionele accessoires 259 11 Aansluitingen 283 12 Technische notities 301 iii
Menulijst Cameramenu-opties worden hieronder opgesomd. Opnamemenu’s Pas de instellingen bij het nemen van foto’s of opnemen van films aan. N Raadpleeg pagina 101 voor meer informatie. Fotomenu’s Items gemarkeerd met een asterisk (“*”) zijn ook te vinden in de filmmenu’s. Wijzigingen van deze items in de fotomenu’s worden weerspiegeld in de filmmenu’s en vice versa.
Menulijst A OPNAME-INSTELLINGEN DRIVE-INSTELLING SPORTZOEKERMODUS PRE-OPNAME sJ ZELFONTSPANNER 1⁄2 INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN ZELF-TIMER LAMP INTERVAL-TIMEROPNAME VERZACHT. VAN BELICHTING MET INT.TIMEROPN. LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE FLIKKERVERMINDERING 2⁄2 IS MODE ISO AUTOM.INSTELLING. MULTI-BELICHTING xF DRAADLS COMMUNICT * P F FLITSINSTELLINGEN 136 FLASHFUNCTIE-INSTELLING 140 VERWIJDER R.
Filmmenu’s Items gemarkeerd met een asterisk (“*”) zijn ook te vinden in de fotomenu’s. Wijzigingen van deze items in de filmmenu’s worden weerspiegeld in de fotomenu’s en vice versa. B FILMINSTELLINGEN FILMMODUS BESTANDSINDELING FILMCOMPRESSIE FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. 1⁄3 VERGR. BIJSN. FILM REP C F-Log/HLG OPNAME 4K FILMUITGANG FULL HD FILM-UITVOER HDMI-UITGANG INFODISPLAY 4K HDMI STANDBYKWALITEIT HDMI REC-BEDIENING F BEELDSTABIL.-MODUS 2⁄3 F BOOST BEELDSTABIL.MOD ZEBRA-INSTELLING ZEBRA-NIVEAU GEOPT.
Menulijst P INSTELLING GELUID AANP. INTERN MIC.-NIVEAU AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU INST. MICROFOONAANSLUITING BEGRENZER MIC.
Het afspeelmenu Pas afspeelinstellingen aan. N Raadpleeg pagina 185 voor meer informatie. C MENU VOOR HERBEKIJKEN WISSELSLEUF RAW-CONVERSIE WISSEN TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2) 1⁄3 BEELDUITSNEDE NIEUW FORMAAT BEVEILIGEN FOTO DRAAIEN viii P C MENU VOOR HERBEKIJKEN 185 VERWIJDER R. OGEN 186 SPRAAKMEMO INSTELLING 188 WAARDERING 190 KOPIËREN 2⁄3 190 OPDRACHT BEELDOVERDRACHT 191 DRAADLS COMMUNICT 192 DIAVOORSTELLING 193 FOTOBOEK HULP PC AUTO. OPSLAAN OPDRACHT (DPOF) 3⁄3 AFDRUK.
Menulijst Instellingenmenu’s Pas de basisinstellingen van de camera aan. N Raadpleeg pagina 205 voor meer informatie. D GEBRUIKERSINSTELLINGEN FORMATTEREN DATUM/TIJD TIJDVERSCHIL Qa 1⁄2 x MIJN MENU-INSTELINGEN F MIJN MENU-INSTELINGEN SENSORREINIGING LEEFTIJD VAN BATTERIJ RESET 2⁄2 GEREGULEERD D GELUIDSINSTELLINGEN AF PIEPVOLUME ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME BEDIENING VOL.
Menulijst D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN INSTELLINGEN FOCUSHENDEL x BEWERK/SLA OP SNELMENU F BEWERK/SLA OP SNELMENU FUNCTIE-INS. (Fn) 1⁄3 KEUZEKNOP INSTELLING COMMANDOSCHIJF INSTELLING SLUITER AF SLUITER AE OPNAME ZONDER LENS NEEM OP ZONDER KAART SCHERPSTELRING BEDIENING FOCUSRING 2⁄3 MODUS AE/AF-VERG. AWB-VERGRENDELMODUS INST. DIAFRAGMARING (A) DIAFRAGMA-INSTEL. TOUCH SCREEN INSTELLINGEN 3⁄3 VERGREND.
P Inhoudsopgave Inleiding ...........................................................................................................................ii Voor de meest recente informatie ................................................................................... ii Menulijst .........................................................................................................................iv Opnamemenu’s .............................................................................................
Touch screen modus ................................................................................................ 24 Opname-aanraaktoetsen ....................................................................................................24 Touchscreen knoppen terugkijken ...............................................................................28 2 Eerste stappen 29 De draagriem bevestigen .......................................................................................
Inhoudsopgave Handmatige scherpstelling ................................................................................... 76 Scherpstelling controleren ................................................................................................78 Gevoeligheid ............................................................................................................... 80 Automatische gevoeligheid (A) ......................................................................................
SCHERPTE................................................................................................................................... 113 HOOG ISO RUISONDERDRUKKING ............................................................................. 113 ZUIVERHEID .............................................................................................................................. 114 L BEL. RO ...........................................................................................................
Inhoudsopgave LICHTMEETSYSTEEM ........................................................................................................... 144 SLUITERTYPE ............................................................................................................................ 145 FLIKKERVERMINDERING .................................................................................................... 146 IS MODE ..............................................................................................
F WITBALANS........................................................................................................................ 165 F DYNAMISCH BEREIK ..................................................................................................... 165 F TOONCURVE ..................................................................................................................... 165 F KLEUR .............................................................................................................
Inhoudsopgave 7 Afspelen en het afspeelmenu 179 De afspeelweergave ...............................................................................................180 De DISP/BACK-knop ............................................................................................................ 181 Foto’s bekijken ..........................................................................................................183 Zoomweergave .........................................................................
RESET ............................................................................................................................................ 210 GEREGULEERD ........................................................................................................................ 210 GELUIDSINSTELLINGEN .........................................................................................211 AF PIEPVOLUME .................................................................................................
Inhoudsopgave KEUZEKNOP INSTELLING .................................................................................................. 224 COMMANDOSCHIJF INSTELLING ................................................................................ 224 SLUITER AF................................................................................................................................. 225 SLUITER AE............................................................................................................
9 Sneltoetsen 245 Sneltoetsopties ........................................................................................................246 MIJN MENU ................................................................................................................247 MIJN MENU-INSTELINGEN ............................................................................................... 247 De Q-knop (Snelmenu)..........................................................................................
Inhoudsopgave Draadloze verbindingen (Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi) ..................286 Smartphones en tablets: FUJIFILM Camera Remote ...................................... 286 Tether-opname: Capture One Pro Fujifilm/Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC + FUJIFILM Tether Shooting Plug-in/ FUJIFILM X Acquire ........................................................................................................... 288 Verbinden via USB ...............................................................
Meegeleverde accessoires Het volgende wordt bij de camera meegeleverd: • NP-W235 oplaadbare batterij • AC-5VJ Netstroomadapter • Stekkeradapter (Het model van de adapter varieert afhankelijk van de verkoopregio) • USB-kabel • Behuizingsdop (bevestigd aan de camera geleverd) • Metalen clipjes draagriem (× 2) (bevestigd aan de camera geleverd) • Beschermkappen (× 2) (bevestigd aan de camera geleverd) • Schouderriem • Flitsschoenkap (wordt bevestigd op de flitsschoen) • Sync-terminal-dop (bevestigd aan de came
Over deze handleiding Deze handleiding bevat instructies voor uw FUJIFILM X-T4 digitale camera. Zorg dat u de inhoud heeft gelezen en begrijpt voordat u verder gaat. Symbolen en conventies In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Informatie die moet worden gelezen om schade aan het product te voorkomen. Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van het product van pas kan komen. P Pagina’s waarop verwante informatie kan worden gevonden.
MEMO xxiv
Voordat U Begint 1
Onderdelen van de camera 1 A Fn1-knop ........................................................254 B Belichtingscompensatieschijf ................ 7, 83 C Ontspanknop...................................................48 D Sluitertijdschijf ........................6, 60, 62, 65, 66 E Schijfontgrendelingsknop..............................6 F Flitsschoen .....................................................267 G Microfoon ...............................................
Onderdelen van de camera 1 c b (verwijderen)-knop...................................50 d a (afspeel)-knop ..........................................49 e Elektronische zoeker (EVF).......12, 17, 18, 24 f Oogschelp (afsluitbaar)................................10 g VIEW MODE-knop ............................................17 h AFON-knop.............................................. 86, 254 i Achterste commandoschijf .........8, 183, 224 j Q (snelmenu)-knop .....................................
Het LCD-scherm U kunt de hoek van de LCD-monitor aanpassen bij het omkaderen van opnamen, maar zorg dat uw vingers of andere objecten niet bekneld raken. 1 O • Oefen geen overmatige kracht uit op het scharnier bij het draaien van het LCD scherm, want hierdoor kan het scharnier beschadigd raken. • Zorg ervoor dat de hoeken van de monitor niet in aanraking komen met de camerabody, want dit kan sporen achterlaten.
Onderdelen van de camera De Keuzeknop Druk de keuzeknop omhoog (e), naar rechts (h), omlaag (f) of naar links (g) om items te markeren. De toetsen omhoog, naar rechts, omlaag en naar links functioneren ook als functietoetsen Fn3 tot Fn6 (P 224, 254). 1 De Scherpstellingstok (scherpstelhendel) Kantel of druk op de scherpstellingstok om het scherpstelgebied te selecteren. De scherpstellingstok kan ook worden gebruikt om de menu’s te navigeren.
De Sluitertijd- en Gevoeligheidsschijven Druk op de schijfontgrendeling om de schijf te ontgrendelen vòòr het draaien naar de gewenste instelling. Druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen. Sluitertijd 1 Gevoeligheid STILL/MOVIE standknop Draai de STILL/MOVIE -standknop naar STILL om foto’s te maken en naar MOVIE om filmpjes op te nemen.
Onderdelen van de camera De belichtingscompensatieschijf Draai aan de schijf om een hoeveelheid belichtingscompensatie te kiezen. 1 De drive-schijf Draai aan de schijf om te kiezen uit de volgende drive-modi. u ADV.
De Commandoschijven Draai aan of druk op de commandoschijven om: Voorste commandoschijf Achterste commandoschijf 1 • Selecteer menutabbladen of Draai Druk op • Markeer menu-items • Kies de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma (programmaverschuiving) • Kies een sluitertijd 2 • Pas instellingen in het snelmenu aan • Kies de grootte van het scherpstelkader • Zoom in of uit in volledige schermweergave • Zoom in of uit in meervoudige schermweergave • Schakel heen 2,en3, 6weer tussen • Voer de
Onderdelen van de camera De Zoeker Scherpstellen Als de indicators in de zoeker onscherp zijn, plaats dan uw oog tegen de zoeker en draai aan de dioptrieregelaar totdat de weergave scherp in beeld is. Om de zoeker scherp te stellen: A Til de dioptrieregelaar op. B Draai aan de regelaar om de scherpstelling van de zoeker aan 1 te passen. C Zet de regelaar terug in haar oorspronkelijke positie en zet vast. O Til de regelaar op voor gebruik.
De oogschelp Om de oogschelp te verwijderen, houd u de knoppen aan beide kanten ingedrukt en schuift u de oogschelp. 1 Geheugenkaartsleufkap (afneembaar) De geheugenkaartsleufkap kan worden verwijderd door de binnenste vergrendeling omlaag te duwen. Verwijder de afdekking voor gemakkelijke toegang wanneer een camera-installatie is bevestigd of in andere situaties die het openen of sluiten van de afdekking bemoeilijken. De serienummerplaat Verwijder de serienummerplaat niet.
Onderdelen van de camera Het Indicatielampje Camerastatus wordt weergegeven door het indicatielampje. 1 Indicatielampje Brandt groen Camerastatus Scherpstelling vergrendeld. Scherpstellings- of korte sluitertijdwaarschuwing. Er kunnen foto’s Knippert groen worden gemaakt. Knippert groen en • Camera aan: Foto’s nemen. Extra foto’s kunnen gemaakt worden. oranje • Camera uit: Foto’s naar een smartphone of tablet uploaden. * Foto’s nemen. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden Brandt oranje gemaakt.
Cameraschermen Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het fotograferen. O Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend. 1 De Elektronische Zoeker 1 2 U V H.
Cameraschermen A Sportzoekermodus ......................................140 B IS-modus 2 ......................................................146 C Flitsmodus (TTL) ..........................................271 D Flitscompensatie ..........................................271 E Zelfontspannerindicator ...........................141 F Doorlopende modus .....................................89 G Sluitertype ......................................................145 H AF+MF-indicator 2 .........................
Het LCD-scherm D E J K P Q H.
Cameraschermen A Sportzoekermodus ......................................140 B Flitscompensatie ..........................................271 C Scherpstelloep ....................................... 79, 131 D Voorbeeld scherptediepte .....................65, 78 E H.265(HEVC)/H.264 ....................................154 F Filmcompressie.............................................155 G Downloadstatus locatiegegevens ..............................................................243, 286 H Bluetooth AAN/UIT.
1 Schermhelderheid aanpassen De helderheid en kleurtoon van de zoeker en het LCD-scherm kunnen worden aangepast met behulp van de items in het D SCHERM SET-UP-menu. Kies EVF-HELDERHEID of EVF-KLEUR om de helderheid of kleurtoon van de zoeker aan te passen, LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te doen voor het LCD-scherm.
Cameraschermen Een Weergavemodus Kiezen Druk op de VIEW MODE-knop om door de volgende weergavemodi te bladeren. 1 Optie Beschrijving De zoeker schakelt in en het LCD-scherm schakelt uit als u uw oog naar de zoeker beweegt; als u uw oog weghaalt, schakelt E OOGSENSR de zoeker weer uit en het LCD-scherm weer in. LCD ONLY LCD-scherm aan, zoeker uit. EVF ONLY Zoeker aan, LCD-scherm uit. Als u uw oog naar de zoeker brengt, schakelt de zoeker in; uw EVF ONLY + E oog weghalen schakelt deze uit.
De DISP/BACK-knop De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm. N Indicatoren voor de EVF en LCD moeten apart worden geselecteerd. Om de EVF-weergave te kiezen, plaats u uw oog op de zoeker terwijl u de DISP/BACK-knop gebruikt.
Cameraschermen LCD-scherm Standaard Informatie uit 1 12800 12800 Dubbele weergave (alleen handmatige scherpstelmodus) Infoscherm De dubbele weergave De dubbele weergave bestaat uit een groot volledig scherm en een kleinere close-up van het scherpstelgebied. N De inhoud van de grote en kleine vensters in het display kan worden gewisseld met behulp van D SCHERM SET-UP > INSTEL.DUBBEL SCHERM.
De standaardweergave aanpassen Om de items getoond in de standaardindicatorweergave te kiezen: 1 Geef standaardindicatoren weer. Gebruik de DISP/BACK-knop om standaardindicators weer te geven. 2 Selecteer DISP. INST. OP MAAT. Selecteer D SCHERM SET-UP > DISP. INST. OP MAAT in het instellingenmenu. 3 Kies items. Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of te deselecteren. 1 Item COMP.RICHTL. ELEKTR.
Cameraschermen Virtuele Horizon Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is waterpas als de twee lijnen over elkaar liggen. Houd er rekening mee dat de virtuele horizon mogelijk niet wordt weergegeven als de cameralens naar boven of naar beneden wordt gericht. Voor een 3D-weergave (aangeduid), drukt u op de functieknop waaraan ELEKTR. WATERPAS is toegewezen (P 256).
De Menu’s Gebruiken Druk op MENU/OK om de menu’s weer te geven. 1 De menu’s Tijdens fotografie, het opnemen van filmpjes en het afspelen worden er verschillende menu’s weergegeven.
De Menu’s Gebruiken Een menutab selecteren Om in de menu’s te navigeren: 1 Druk op MENU/OK om de menu’s weer te geven. 1 INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE MONOCHROOM KLEUR KORRELEFFECT CHROOM KLEUREFFECT KLEUR CHROOM FX BLAUW VERLATEN 2 Druk op de keuzeknop links om het tabblad voor het huidige menu te selecteren.
Touch screen modus De LCD-monitor functioneert ook als een touchscreen. 1 Opname-aanraaktoetsen Selecteer, om aanraakbedieningen in te schakelen, AAN voor D TOETS-/ SCHIJFINSTELLINGEN > TOUCH SCREEN INSTELLINGEN > x INSTELL. AANRAAKSCHERM. TOUCHSCREEN INSTELLINGEN INSTELL. AANRAAKSCHERM INSTELLING DUBBELTIKKEN AAN AANRAAKFUNCTIE UIT INSTELL. AANRAAKSCHERM EVF TOUCHSCREENGEBD INST.
Touch screen modus LCD-scherm De uitgevoerde bewerking kan worden geselecteerd door op de touchscreenmodus indicator op het scherm te tikken. Aanraakbedieningen kunnen worden gebruikt voor de volgende bewerkingen: Modus 1 Beschrijving Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te TOUCH ontspannen. In de salvomodus worden foto’s genomen terwijl u uw OPNEMEN vinger op het scherm houdt. • In scherpstelmodus S (AF-S) stelt de camera scherp wanneer u op uw onderwerp in de weergave tikt.
1 GEOPT. FILMBEDIEN. oL Het selecteren van AAN voor B FILMINSTELLINGEN > GEOPT. FILMBEDIEN. oL of het tikken op de geopt. filmmodus-knop in de opname-display optimaliseert de commandoknoppen en tiptoetsen voor Geopt. filmmodus-knop filmopname. Dit kan handig zijn om te voorkomen dat de geluiden van camerabedieningen worden opgenomen met films of in situaties waarin u verschillende belichtingsinstellingen wilt gebruiken voor foto’s en films.
Touch screen modus Aanraakfunctie Functies kunnen aan de volgende veegbewegingen worden toegewezen op eenzelfde manier als de functieknoppen (P 254): • Veeg omhoog: T-Fn1 • Veeg naar links: T-Fn2 • Veeg naar rechts: T-Fn3 • Veeg omlaag: T-Fn4 sommige gevallen geven aanraakveegN • Inbewegingen een menu weer; tik om de 1 AANP. INTERN MIC.-NIVEAU gewenste optie te selecteren. • Aanraakfunctiebewegingen zijn standaard uitgeschakeld.
Touch screen modus 1 Touchscreen knoppen terugkijken Als AAN is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > TOUCH SCREEN INSTELLINGEN > a INSTELL. AANRAAKSCHERM, kunnen aanraaktoetsen worden gebruikt voor de volgende afspeelbewerkingen: • Veeg: Veeg uw vinger langs het scherm om andere foto’s te bekijken. • Zoom: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze uit elkaar om in te zoomen. • Knijp: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen.
Eerste stappen 29
De draagriem bevestigen Bevestig de draagriem. Steek de draagriem door een beschermkap en draagriemclipje en zet de gesp vast zoals aangegeven. O Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te voorkomen dat de camera valt. 2 Draagriemclip Beschermkapje Gesp Herhaal de stappen hierboven voor het tweede oogje.
Een lens bevestigen De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt. Verwijder de behuizingsdop van de camera en de achterste dop van de lens. Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de markering op de lens en de camera op één lijn (A) en draai vervolgens aan de lens totdat deze op zijn plaats klikt (B). 2 O • Zorg dat stof of andere vreemde materialen niet in de camera komt bij het bevestigen van lenzen. • Let op dat u de interne delen van de camera niet aanraakt.
De batterij plaatsen Plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven. 1 Open de kap van het batterijvak. Verschuif de vergrendeling van het batterijvak zoals aangeduid en open de kap van het batterijvak. O • Open de kap van het batterijvak niet wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. • Gebruik niet te veel kracht wanneer u de kap van het batterijvak opent of sluit.
De batterij plaatsen 3 Sluit de kap van het batterijvak. Sluit en vergrendel de kap. O Als de kap niet dicht kan, controleert u of de batterij in de juiste richting is geplaatst. Probeer de kap niet dicht te forceren. De batterij verwijderen Voordat u de batterij verwijdert, schakelt u de camera uit en opent u de kap van het batterijencompartiment. Druk de batterijvergrendeling opzij en laat de batterij uit de camera glijden zoals getoond om de batterij te verwijderen.
Geheugenkaarten plaatsen Foto’s worden opgeslagen op geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar). N De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven. 1 Open de kap van de geheugenkaartsleuf. Ontgrendel en open de kap. 2 O Open de kap van de geheugenkaartsleuf niet wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. 2 Plaats de geheugenkaart.
Geheugenkaarten plaatsen Geheugenkaarten verwijderen Schakel de camera uit en open de kap van de geheugenkaartsleuf voordat u geheugenkaarten verwijdert. Druk op en ontgrendel de kaart om deze deels uit te werpen (druk op het midden van de kaart en ontgrendel deze langzaam zonder uw vinger van de kaart te halen om te voorkomen dat de kaart uit de sleuf valt). De kaart kan nu met de hand worden verwijderd.
Geheugenkaarten plaatsen Compatibele geheugenkaarten • De camera kan worden gebruikt met SD-, SDHC- en SDXC-geheugen- kaarten. Zowel de UHS-I- en UHS-II-businterfaces worden ondersteund. • UHS-II-kaarten worden aanbevolen voor snelle burst-fotografie. • Gebruik kaarten met een videosnelheidsklasse van V60 of hoger om 2 films op te nemen bij een bitsnelheid van 400 Mbps.
De batterij opladen Bij levering is de batterij niet opgeladen. Schakel de camera uit en laad de batterij voor gebruik op. De camera laadt de interne batterij op. O • Een NP-W235 oplaadbare batterij wordt meegeleverd met de camera. • Het opladen duurt ongeveer 180 minuten. 1 Sluit de plugadapter aan op de netspanningsadapter. Sluit de plugadapter aan zoals aangegeven, en zorg ervoor dat die volledig op zijn plaats is ingestoken en klikt op de contactklemmen van de netspanningsadapter.
Oplaadstatus Het indicatorlampje toont als volgt de laadstatus van de batterij: Indicatielampje Aan Uit Knippert 2 Laadtoestand Batterij wordt opgeladen Opladen voltooid Batterij defect O • De meegeleverde netstroomadapter is compatibel met stroomvoorzie- ningen van 100 tot 240 V (voor overzees gebruik is een stekkeradapter vereist). • Gebruik de netstroomadapter of USB-kabel niet met andere apparaten, want dit kan een defect veroorzaken. • Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij.
De batterij opladen Opladen via de computer De camera kan worden opgeladen via USB. Opladen via USB is beschikbaar met computers met een door de fabrikant erkend besturingssysteem en USB-interface. 2 Schakel de computer tijdens het opladen niet uit. O • De batterij laadt niet op terwijl de camera is ingeschakeld. • Om de batterij van de camera op te laden terwijl de camera aangesloten is op een computer, selecteer AAN voor D VERBINDING INSTELLING > INSTELLING USB-VOEDING.
De camera in- en uitschakelen Gebruik de ON/OFF-schakelaar om de camera in en uit te schakelen. Schuif de schakelaar naar ON om de camera in te schakelen, of naar OFF om de camera uit te schakelen. 2 O Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwali- teit van de foto’s of het zicht door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven. N • Door op de a-knop te drukken tijdens het fotograferen, begint het afspelen.
Het batterijniveau controleren Controleer het batterijniveau in het scherm na het inschakelen van de camera. Het batterijniveau wordt als volgt weergegeven: 2 Indicator e f g h i i (rood) Beschrijving Batterij is gedeeltelijk ontladen. Batterij ongeveer 80% vol. Batterij ongeveer 60% vol. Batterij ongeveer 40% vol. Batterij ongeveer 20% vol. Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen. j De batterij is leeg. Schakel de camera uit en laad de batterij op.
Basisinstellingen Wanneer u de camera de eerste keer aanzet, kunt u een taal kiezen en de cameraklok instellen. Met standaardinstellingen kunt u ook de camera koppelen meteen smartphone of tablet zodat u later de klokken kunt synchroniseren of foto’s kunt downloaden. Volg de stappen hieronder wanneer u de camera de eerste keer aanzet.
Basisinstellingen 4 Controleer de tijd. Wanneer de koppeling compleet is, wordt u aangespoord om de cameraklok in te stellen op de tijd die is gemeld door de smartphone of tablet. Controleer of de tijd klopt. KOPPELREGISTRATIE KOPPLEN VOLTOOID 12/31/2020 12:10 AM DATUM/TIJD VAN SMARTPHONE INSTELLEN? OK N 5 ANNULEREN Om de klok handmatig in te stellen, druk op DISP/BACK (P 44). Synchroniseer de camera-instellingen met de instellingen die op uw smartphone of tablet geconfigureerd zijn.
Basisinstellingen Een andere taal kiezen Om de taal te wijzigen: 2 1 Geef taalopties weer. Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > Qa. 2 Kies een taal. Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK. De tijd en datum veranderen Om de cameraklok in te stellen: 1 Geef DATUM/TIJD-opties weer. Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > DATUM/TIJD. 2 Stel de klok in.
Basisfotografie en afspelen 45
Fotograferen (modus P) Deze sectie beschrijft hoe u foto’s kunt maken met programma AE (modus P). Raadpleeg pagina 60–67 voor meer informatie over S-, A- en M-modi. 1 Pas de instellingen aan voor programma AE.
Fotograferen (modus P) 2 Controleer de opnamemodus. Bevestig dat P verschijnt in het scherm. 3 Maak de camera gereed. • Houd met beide handen de camera stevig vast en laat uw ellebogen rusten tegen uw zij. Trillende of onvaste handen kunnen uw foto’s wazig maken. 3 • Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens en AF-hulpverlichting om onscherpe of te donkere (onderbelichte) foto’s te voorkomen. 4 Zet de foto in een kader.
Fotograferen (modus P) 5 Stel scherp. Houd de ontspanknop half ingedrukt om scherp te stellen. Scherpstelindicator Scherpstelkader • Als de camera kan scherpstellen, zullen het scherpstelframe en de scherpstelindicator groen oplichten. • Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherp- 3 stelkader rood, wordt s weergegeven en zal de scherpstelindicator wit knipperen.
Foto’s bekijken U kunt foto’s in de zoeker of op het LCD-scherm bekijken. Druk op a om de foto’s beeldvullend te bekijken. 100-0001 Extra foto’s kunnen bekeken worden door de keuzeknop naar links of rechts te drukken of door aan de voorste commandoschijf te draaien. Druk de keuzeknop naar rechts of draai de schijf naar rechts om foto’s in de vastgelegde volgorde te bekijken en naar links om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de keuzeknop ingedrukt om snel naar de gewenste foto te bladeren.
Foto’s wissen Gebruik de b-knop om foto’s te wissen. O Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald. Bescherm belangrijke foto’s of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat. 1 Druk, als een afbeelding in volledig scherm wordt weergegeven, op de b-knop en selecteer ENKELE FOTO.
Films opnemen en afspelen 51
Films opnemen Deze sectie beschrijft hoe films op te nemen in de automatische modus. 1 Pas de instellingen aan voor programma AE. 4 A B C D E Sluitertijd Gevoeligheid Scherpstelmodus Diafragma STILL/MOVIE standknop Instelling A (auto) A (auto) C (AF-C) A (auto) MOVIE P 60 80 69 60 6 O Om de sluitertijd- en gevoeligheidsschijven te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
Films opnemen 2 Druk op de ontspanknop om de opname te starten. Een opname-indicator (V) en de resterende tijd worden weergegeven terwijl de opname bezig is. 3 Druk nogmaals op de knop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is. Een Externe Microfoon Gebruiken Er kan geluid worden opgenomen met externe microfoons met een aansluiting van 3,5 mm in doorsnede; microfoons die netstroom nodig hebben kunnen niet worden gebruikt.
Filminstellingen aanpassen • Als u op MENU/OK drukt wanneer de standknop STILL/MOVIE naar MOVIE wordt gedraaid, wordt het filmmenu weergegeven. • Beeldformaat en -snelheid kunnen worden geselecteerd met behulp van B FILMINSTELLINGEN > FILMMODUS. • Om de kaart te kiezen die wordt gebruikt voor het opslaan van films, gebruikt u D OPSLAAN SET-UP > F INSTELLING KAARTSLEUF.
Films opnemen N • Het indicatorlampje brandt terwijl de opname wordt uitgevoerd (de op- tie B FILMINSTELLINGEN > CONTROLELAMPJE kan worden gebruikt om het lampje—indicator of AF-hulpverlichting—te kiezen dat brandt tijdens filmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden). Tijdens het opnemen kunt u de belichtingscompensatie veranderen met maximaal ±2 EV en de zoom aanpassen met behulp van de zoomring op de lens (indien beschikbaar).
Films bekijken Bekijk films op de camera. Tijdens het afspelen in volledig scherm worden films aangeduid door een W-pictogram. Druk de selectieknop in om het afspelen van de film te starten. 12/31/2020 12:10 AM AFSPELEN +1.
Films bekijken N • Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en volumeregelaar te weergeven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van D GELUID SET-UP > AFSPEEL VOLUME. • Als u audio met een hoofdtelefoon wilt beluitsteren, moet u de USB-connector met de meegeleverde hoofdtelefoonadapter omzetten in een audio-aansluiting.
MEMO 58
Foto’s maken 59
P-, S-, A- en M-modi P-, S-, A- en M-modi bieden u verschillende controleniveaus over sluitertijd en diafragma. Modus P: Programma AE Laat de camera de sluitertijd en het diafragma kiezen voor optimale belichting. Andere waarden die dezelfde belichting produceren kunnen worden geselecteerd met programmaverschuiving. 5 A B Sluitertijd Diafragma Instelling A (auto) A (auto) Bevestig dat P verschijnt in het scherm.
P-, S-, A- en M-modi Programmaverschuiving Indien u dit wenst, kunt u aan de achterste commandoschijf draaien om andere sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (programmaverschuiving).
Modus S: Sluiterprioriteit AE Kies een sluitertijd en laat de camera het diafragma aanpassen voor optimale belichting. A B Sluitertijd Diafragma Instelling Door gebruiker geselecteerd A (auto) Bevestig dat S verschijnt in het scherm. 5 O • Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij de geselecteerde sluitertijd, wordt het diafragma in het rood weergegeven. • Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
P-, S-, A- en M-modi Tijd (T) Kies een sluitertijd van T (tijd) voor lange tijdopnamen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen. 1 Stel de sluitertijd in op T. 2 Draai aan de achterste commandoschijf om een sluitertijd te kiezen. 5 3 Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken met de geselecteerde sluitertijd. Bij snelheden van 1 sec. of langzamer wordt een afteltimer weergegeven terwijl de belichting in uitvoering is.
Lamp (B) Kies een sluitertijd van B (lamp) voor langdurige belichtingen waarin u de sluiter handmatig opent en sluit. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen. 5 1 Stel de sluitertijd in op B. 2 Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot 60 minuten lang openblijven zolang de ontspanknop wordt ingedrukt; het scherm toont de tijd die verstreken is sinds de belichting begon.
P-, S-, A- en M-modi Modus A: Diafragmaprioriteit AE Kies een diafragma en laat de camera de sluitertijd aanpassen voor optimale belichting. A B Sluitertijd Diafragma Instelling A (auto) Door gebruiker geselecteerd Bevestig dat A verschijnt in het scherm. O • Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het geselecteerde 5 diafragma, wordt de sluitertijd in het rood weergegeven.
Modus M: Handmatige belichting In handmatige modus regelt de gebruiker zowel sluitertijd als diafragma. Opnamen kunnen opzettelijk worden overbelicht (helderder) of onderbelicht (donkerder) en biedt daardoor een verscheidenheid aan individuele creatieve uitingen. De hoeveelheid waarmee de foto onder- of overbelicht zou zijn bij de huidige instellingen wordt getoond door de belichtingsindicator; stel de sluitertijd en het diafragma bij totdat de gewenste belichting wordt bereikt.
P-, S-, A- en M-modi Belichtingsvoorbeeld Om de belichting als voorbeeld op het LCD-scherm te bekijken, selecteert u een optie anders dan UIT voor D SCHERM SET-UP > PRVW BELICH/ WITBALANS HANDM. MODUS. N Selecteer UIT bij gebruik van de flitser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
Automatische scherpstelling Maak foto’s met behulp van automatisch scherpstellen. 5 1 Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar S of C (P 69). 2 3 Kies een scherpstelling (P 71). 4 Maak foto’s. 68 Kies de positie en grootte van het scherpstelkader (P 73).
Automatische scherpstelling Scherpstelmodus Gebruik de scherpstelmoduskeuzeknop om te kiezen hoe de camera scherpstelt. Kies uit de volgende opties: Modus Beschrijving Enkelvoudige AF: De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de ontspanS (AF-S) knop half wordt ingedrukt. Kies dit voor stilstaande onderwerpen. Continue AF: Scherpstelling wordt continu aangepast volgens de veranC deringen in de afstand tot het onderwerp terwijl de ontspanknop half (AF-C) wordt ingedrukt.
De scherpstelindicator De scherpstelstatus wordt weergegeven door de scherpstelindicator. Scherpstelindicator Scherpstelstatus ( ) Camera stelt scherp. Onderwerp scherp in beeld; scherpstelling vergrendeld (scherpz (licht groen op) Scherpstelindicator stelmodus S). Onderwerp scherp in beeld (scherpstelmodus C). De scherp(z) (licht groen op) stelling wordt automatisch aangepast voor wijzigingen in de afstand tot het onderwerp. Camera kan niet scherpstellen.
Automatische scherpstelling Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus) Kies hoe de camera scherpstelt in modi S en C. 1 2 3 Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu. Selecteer G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING. Kies een scherpstelling. Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de scherpstelmodus. Scherpstelmodus S (AF-S) Optie r ENKEL PUNT y ZONE z GROOTHOEK j ALLE Beschrijving Voorbeeld Camera stelt scherp op onderwerp in geselecteerde scherpstelpunt.
Scherpstelmodus C (AF-C) Optie r ENKEL PUNT y ZONE z TRACKING 5 j ALLE 72 Beschrijving Voorbeeld Scherpstelling volgt onderwerp bij geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik dit voor onderwerpen die zich naar de camera toe of van de camera weg bewegen. Scherpstelling volgt onderwerp in geselecteerde scherpstelgebied. Gebruik dit voor onderwerpen die vrij voorspelbaar bewegen. Scherpstelling volgt onderwerpen die door een breed gebied van het kader bewegen.
Automatische scherpstelling Scherpstelpuntselectie Kies het scherpstelpunt voor autofocus. De scherpstelpuntweergave bekijken 1 2 3 Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu. Selecteer G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELGEBIED om de scherpstelpuntweergave te bekijken. Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) en achterste commandoschijf om een scherpstelgebied te kiezen. N Het scherpstelpunt kan ook geselecteerd worden met touch controls (P 24).
De scherpstelpuntweergave De scherpstelpuntweergave verschilt volgens de optie geselecteerd voor Scherpstelling. N Scherpstelkaders worden getoond door kleine vierkantjes (), scherpstelgebieden door grote vierkanten. r ENKEL PUNT 5 AF modus y ZONE Het aantal beschikbare pun- Kies uit zones met 7 × 7, ten kan worden geselecteerd 5 × 5 of 3 × 3 scherpstelmet behulp van G AF/MF punten. INSTELLINGEN > AANTAL FOCUSPUNTEN.
Automatische scherpstelling Scherpstelling controleren Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied voor nauwkeurige scherpstelling, drukt u op het midden van de achterste commandoschijf. Gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) om een ander scherpstelveld te kiezen. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om inzoomen te annuleren. 㹋 Normale weergave Scherpstelzoom N • In scherpstelmodus S kan zoom worden aangepast door aan de achterste instelschijf te draaien.
Handmatige scherpstelling Pas de scherpstelling handmatig aan. 1 Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar M. j verschijnt in het scherm. 5 2 3 Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. A Maak foto’s. N • Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > SCHERPSTELRING om de draairichting van de scherpstelring om te draaien.
Handmatige scherpstelling Snelle scherpstelling • Om automatische scherpstelling te gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied, drukt u op de knop waaraan scherpstelvergrendeling of AF-AAN is toegewezen (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekozen met de achterste commandoschijf ).
Scherpstelling controleren Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren van scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus. 5 De handmatige scherpstelindicator De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe dicht de scherpstelafstand bij de afstand tot het onderwerp in de scherpstelhaakjes ligt.
Handmatige scherpstelling Scherpstelzoom Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP, zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied als aan de scherpstelring wordt gedraaid (P 73). Druk op het midden van de achterste commandoschijf om zoom te verlaten. de scherpstelstick (scherpstelhendel) om een ander scherpstelveld N • Gebruik te kiezen.
Gevoeligheid Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan. Druk op de ontgrendeling van de gevoeligheidsschijf, draai de schijf naar de gewenste instelling en druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen. Optie A (auto) 5 C (commando) 160–12800 Beschrijving Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan opnameomstandigheden volgens de gekozen optie voor A OPNAME-INSTELLINGEN > ISO AUTOM.INSTELLING. Kies uit AUTO1, AUTO2 en AUTO3.
Gevoeligheid Automatische gevoeligheid (A) Gebruik A OPNAME-INSTELLINGEN > ISO AUTOM.INSTELLING. om de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de A-positie op de gevoeligheidsschijf te kiezen. Instellingen voor AUTO1, AUTO2 en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond. Item BASISINSTEL. GEVOELIGHEID MAX. GEVOELIGHEID MIN.
Lichtmeting Kies hoe de camera de belichting meet. A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYSTEEM biedt een keuze uit de volgende lichtmetingsopties: O De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op UIT staat. Modus Beschrijving De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van o de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen (meervoudig) voor de meeste situaties.
Belichtingscorrectie Pas de belichting aan. Draai aan de belichtingscompensatieschijf. N • De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert met de opnamemodus. • Belichtingscompensatie kan vooraf in het opnamescherm worden bekeken, hoewel de kans bestaat dat het effect niet zichtbaar is in het scherm als: - de hoeveelheid belichtingscorrectie bedraagt meer dan ±3 EV, - W 200% of X 400% is geselecteerd voor DYNAMISCH BEREIK of - STERK of ZWAK is geselecteerd voor PRIORITEIT D-BEREIK.
Belichtingscorrectie C (Aangepast) Wanneer de belichtingscompensatieschijf gedraaid wordt naar C, kan belichtingscompensatie worden aangepast door het draaien aan de voorste commandoschijf. N • De voorste commandoschijf kan worden gebruikt om de belichtingscompensatie op waarden tussen −5 en +5 EV in te stellen. • De functie die wordt uitgevoerd door de voorste instelschijf kan worden geselecteerd door de knop (P 224).
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling Stel scherp en vergrendel de belichting wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. 1 Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelkader en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen. De scherpstelling en de belichting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling). 2 Druk de knop volledig in.
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling Overige bedieningen Scherpstelling en belichting kunnen ook worden vergrendeld met behulp van de functieknoppen. Bij standaardinstellingen kunt u de AEL-knop gebruiken om de belichting te vergrendelen zonder de scherpstelling te vergrendelen. Als AEL-knop de AFON-knop wordt toegewezen aan (belichtingsvergrendeling) ALLEEN AF-VERGRENDELING (P 254), kan het gelijktijdig worden gebruikt om de scherpstelling te vergrendelen zonder de belichting te vergrendelen.
Afbakening Varieer instellingen automatisch voor een serie foto’s. 1 Draai de drive-schijf naar BKT. 2 Navigeer naar DRIVE-INSTELLING > BKT-INSTELLING in het A OPNAME-INSTELLINGEN-menu (P 137). N Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 246). 3 Maak foto’s. 5 O AE BKT Kies het aantal opnamen in de bracketingreeks en de volgorde waarin de opnamen worden gemaakt.
Afbakening X FILMSIMULATIE BKT Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de camera één opname en verwerkt deze om kopieën te creëren met verschillende filmsimulatie-instellingen. V WITBALANS BKT Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1, ±2 of ±3).
Doorlopend fotograferen (seriemodus) Leg beweging vast in een serie foto’s. 1 Draai aan de drive-schijf om CH (serie met hoge snelheid) of CL (serie met lage snelheid) te selecteren. 2 Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het A OPNAME-INSTELLINGEN-menu en kies een beeldsnelheid. N Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 246). 3 Houd de ontspanknop ingedrukt om foto’s te maken bij de snelheid geselecteerd in Stap 2.
Doorlopend fotograferen (seriemodus) O • Als de bestandsnummering 9999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende foto’s opgeslagen in een nieuwe map. • De opname eindigt wanneer de geheugenkaart vol is; de camera legt alle foto’s vast tot op dat punt. Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is. • Beeldsnelheden kunnen traag zijn als er meer foto’s worden gemaakt.
HDR Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie opnamen, telkens bij verschillende belichtingen, en combineert deze tot één foto. De resulterende foto behoudt details in highlights en schaduwen. 1 Draai de drive-schijf naar HDR. 2 Navigeer naar DRIVE-INSTELLING > HDR-MODUS in het A OPNAME-INSTELLINGEN-menu en kies de mate waarin de helderheid van de opnamen varieert (P 136).
HDR O • Houd de camera stabiel. • De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald bij bewegingen van het onderwerp of wanneer de compositie of belichting verandert tijdens het opnemen. • De foto wordt heel weinig bijgesneden en de resolutie daalt licht. • Spikkels kunnen verschijnen op foto’s die met hogere waarden zijn gemaakt. Kies een waarde overeenkomstig de scène. • “Uitgebreide” gevoeligheidswaarden worden niet ondersteund.
Meervoudige belichtingen Maak een foto die meerdere belichtingen combineert. 1 Selecteer AAN voor A OPNAME-INSTELLINGEN > MULTI-BELICHTING en kies een mengstand (P 148). 2 3 Maak de eerste foto. Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt bovenaan in het beeld weergegeven door de lens en u wordt gevraagd om de tweede foto te maken. N • Als u de eerste opname opnieuw wilt VOLGENDE OPNIEUW PROBEREN 5 VERLATEN maken, drukt u op de keuzeknop links.
Meervoudige belichtingen 5 Druk op MENU/OK. De gecombineerde belichtingen worden weergegeven als richtlijn voor het samenstellen van de volgende opname. OPNIEUW PROBEREN N 5 VERLATEN • Als u de tweede opname opnieuw wilt maken, drukt u de keuzeknop links. • Om het opnemen te beëindigen en een multi-belichting te maken van de opnamen die tot nu toe zijn gemaakt, drukt u op DISP/BACK. 6 Maak extra belichtingen. Elke foto kan tot maximaal negen belichtingen bevatten.
Geavanc. filter Maak foto’s met filtereffecten. 1 Draai de drive-schijf naar ADV.. 2 Navigeer naar DRIVE-INSTELLING > GEAVANCEERDE FILTERINSTEL. in het A OPNAME-INSTELLINGEN-menu en kies een filtereffect. N Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 246). 3 5 Maak foto’s.
Geavanc. filter Geavanceerde filteropties Kies uit de volgende filters: Filter G SPEELGOEDCAMERA H MINIATUUR I POP-KLEUR J HIGH-KEY Z LAAG-TOON K DYNAMISCHE KLEURTOON X ZACHTE FOCUS 5 u GEDEELTE KLEUR (ROOD) v GEDEELTE KLEUR (ORANJE) w GEDEELTE KLEUR (GEEL) x GEDEELTE KLEUR (GROEN) y GEDEELTE KLEUR (BLAUW) z GEDEELTE KLEUR (PAARS) Beschrijving Kies voor een retro speelgoedcamera-effect. De boven- en onderzijden van foto’s worden onscherp gemaakt voor een diorama-effect.
Panorama’s Volg de aanwijzingen op het scherm om een panoramafoto te maken. 1 Draai de drive-schijf naar u. 2 Druk de keuzeknop naar links om de grootte van de hoek te selecteren waarmee u de camera tijdens het fotograferen wilt pannen. Markeer een grootte en druk op MENU/OK. 3 Druk de keuzeknop naar rechts om verschillende panrichtingen te bekijken. Markeer een panrichting en druk op MENU/OK. 4 Druk de ontspanknop volledig in om de opname te starten.
Voor de beste resultaten Gebruik voor de beste resultaten een lens met een brandpuntafstand van 35 mm of minder (50 mm of minder in 35 mm formaat). Houd uw ellebogen tegen uw zij en beweeg de camera in een kleine cirkel met een constante lage snelheid, waarbij de camera horizontaal of onder een rechte hoek wordt gehouden. Let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven door de hulplijnen. Gebruik een statief voor de beste resultaten.
Panorama’s Panorama's bekijken Druk, met het panorama weergegeven in volledig scherm, de selectieknop omlaag om weergave van het panorama te starten. Verticale panorama’s scrollen verticaal, horizontale panorama’s horizontaal. AFSPELEN STOP PAUZE • In schermvullende weergave kunt u de achterste instelschijf gebruiken om de panorama’s in of uit te zoomen. • Panoramaweergave wordt bestuurd met de multi-selector.
MEMO 100
De opnamemenu’s 101
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) Pas de instellingen beeldkwaliteit voor fotografie aan. Druk op MENU/OK in de opnameweergave en selecteer het tabblad H (INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT) om de instellingen voor beeldkwaliteit weer te geven. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE MONOCHROOM KLEUR KORRELEFFECT CHROOM KLEUREFFECT KLEUR CHROOM FX BLAUW VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) BEELDKWALITEIT Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding. Optie Beschrijving Lage compressieverhoudingen worden gebruikt voor afbeeldingen FINE van hogere kwaliteit. Hogere compressieverhoudingen worden gebruikt om het aantal NORMAL afbeeldingen dat kan worden opgeslagen te verhogen. FINE+RAW Leg zowel RAW- als JPEG-afbeeldingen met fijne kwaliteit vast. NORMAL+RAW Leg zowel RAW- als JPEG-afbeeldingen met normale kwaliteit vast.
RAW OPNAME Kies of u RAW-beelden wenst te comprimeren. Optie GEDECOMPRIMEERD Beschrijving RAW-beelden worden niet gecomprimeerd. RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in Capture One Express Fujifilm (P 304), VERLIESVRIJ GECOMPRIM. RAW FILE CONVERTER EX (P 304), FUJIFILM X RAW STUDIO (P 305) of met andere software die “lossless” RAW-compressie ondersteunt.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) Optie g KLASSIEK Neg. X ETERNA/CINEMA N ETERNA BLEACH BYPASS a ACROS b MONOCHROOM f SEPIA Beschrijving Verbeterde kleur met harde tonaliteit om beelddiepte te verhogen. Zachte kleuren en rijke schaduwtint geschikt voor echte filmlook. Gebruik kleur met lage verzad. en hoog contrast, geschikt voor foto’s en films. Neem op in zwart-wit, met vlijmscherpe details.
MONOCHROOM KLEUR Voeg een roodachtige of blauwachtige tint (warme of koele kleurzweem) toe aan a ACROS en b MONOCHROOM monochrome filmsimulaties. Kleur kan worden aangepast op de assen WARM–COOL en G (groen)–M (magenta). MONOCHROOM KLEUR INSTELLEN KORRELEFFECT Voeg een filmkorreleffect toe. RUWHEID Optie STERK ZWAK UIT Beschrijving Kies voor een ruwer filmkorreleffect. Kies voor een gladder filmkorreleffect. Schakel het effect uit.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) KLEUR CHROOM FX BLAUW Vergroot het bereik van beschikbare tonen voor het renderen van blauwe kleuren. Optie STERK ZWAK UIT Beschrijving Kies voor een sterk effect. Kies voor een zwak effect. Schakel het effect uit. WITBALANS Kies een witbalansoptie die overeenkomt met de lichtbron voor natuurlijke kleuren. Optie WA WIT PRIORITEIT AUTO AA OMGEVING PRIORIT. k/l/m k i j k l m n g Beschrijving Witbalans wordt automatisch aangepast.
N • In situaties waarin AUTO niet de gewenste resultaten levert—bijvoor- beeld onder bepaalde soorten licht of in close-ups of portretonderwerpen—gebruik een aangepaste witbalans of kies een witbalansoptie die past bij de lichtbron. • De witbalans wordt alleen aangepast voor de flitser in de modi AUTO, WA WIT PRIORITEIT, AA OMGEVING PRIORIT. en g. Schakel de flitser uit als u foto’s met andere witbalansopties wilt maken. • Witbalansopties zijn ook toegankelijk via sneltoetsen (P 246).
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) Aangepaste witbalans Kies k, l of m om de witbalans aan AANGEPAST 1 te passen aan ongebruikelijke lichtomstandigheden met behulp van een wit voorwerp als referentie (gekleurde voorwerpen kunnen ook worden geONTSPANNER : NIEUWE WB VERSCHUIVEN NIET WIJZIGEN bruikt om foto’s een kleurzweem te geven).
k: Kleurtemperatuur Het veranderen van de kleurtemperatuur verandert de algehele tint. N De kleurtemperatuur kan worden aangepast om foto's “warmer” of “kou- der” te maken of opzettelijk kleuren te produceren die radicaal verschillen van die in het echte leven. 1 Selecteer k in het witbalansmenu. Een lijst met kleurtemperaturen wordt weergegeven. WITBALANS KLEURTEMPERATUUR R:0 B:0 INSTELLEN 2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om een kleurtemperatuur te selecteren en druk op MENU/OK.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) Kleurtemperatuur De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. DYNAMISCH BEREIK Regel het contrast.
PRIORITEIT D-BEREIK Verminder verlies van details in hoge lichten en schaduwen voor natuurlijke resultaten bij het fotograferen van onderwerpen met veel contrast. Optie AUTO STERK ZWAK UIT Beschrijving Het contrast wordt automatisch aangepast in reactie op de lichtomstandigheden. Pas het dynamisch bereik aan met een grote hoeveelheid voor onderwerpen met zeer veel contrast. Pas het dynamisch bereik aan met een kleinere hoeveelheid voor onderwerpen met gemiddeld contrast. Contrastvermindering uit.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) KLEUR Kleurdichtheid aanpassen. Kies hogere waarden om de verzadiging te verhogen, lagere waarden om deze te verlagen. −4 −3 −2 −1 Opties 0 +1 +2 +3 +4 SCHERPTE Contouren verscherpen of verzachten. Kies hogere waarden voor scherpere contouren, lagere waarden voor zachtere contouren. −4 −3 −2 −1 Opties 0 +1 +2 +3 +4 HOOG ISO RUISONDERDRUKKING Verminder de ruis in foto’s die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
ZUIVERHEID Verhoog de definitie terwijl u de tonen in highlights en schaduwen zo min mogelijk wijzigt. Kies hogere waarden voor hogere definitie, lagere waarden voor een zachter effect. −5 −4 −3 −2 −1 Opties 0 +1 +2 +3 +4 +5 L BEL. RO Selecteer AAN om spikkels in langdurige belichtingen te verminderen. Opties AAN UIT LENSMODLTIE OPTM. 6 Selecteer AAN om de definitie te verbeteren door aanpassing voor diffractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) PIXELMAPPING Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s opmerkt. 1 Druk op MENU/OK in de opnameweergave en selecteer het tabblad H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT. 2 Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixelmapping uit te voeren. O • Resultaten worden niet gegarandeerd. • Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint. • Pixelmapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.
x BEW/BEW INST. OP M U kunt 7 sets met aangepaste camera-instellingen opslaan voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellingen kunnen worden teruggehaald met H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > x KIES INST. OP MAAT. N De instellingen van het fotomenu kunnen worden aangepast wanneer de functieknop STILL/MOVIE wordt gedraaid naar STILL. 1 Selecteer H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT in het opnamemenu en markeer daarna x BEW/BEW INST. OP M, en druk op MENU/OK.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) 5 Druk op MENU/OK om de wijzigingen in het geselecteerde item op te slaan en terug te keren naar de lijst met menu-items. Pas extra items naar wens aan. 6 Als u op DISP/BACK in de lijst met menu-items drukt, wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK en druk op MENU/OK om de instellingen op te slaan in de geselecteerde bank. INST.
xF ADAPT. INSTEL. Pas de instellingen voor lenzen bevestigd via een bevestigingsadapter aan. Brandpuntsafstand kiezen Kies een lensnummer uit LENS 1 tot en met LENS 6 en voer de werkelijke brandpuntsafstand van de lens in. LENS 5 VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN OK Vervormingscorrectie Kies uit de opties STERK, MEDIUM of ZWAK om de vervorming TONVORMING of KUSSENVORMING te corrigeren. 6 ANNULEREN LENS5 VERVORMING CORR.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (stilstaande fotografie) 1 Draai aan de achterste commandoschijf om een hoek te kiezen. De geselecteerde hoek wordt aangegeven met een driehoek. 2 Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te passen totdat er geen zichtbaar kleurverschil meer is tussen de gekozen hoek en het midden van de afbeelding. • Druk de keuzeknop naar links of rechts om kleuren op de cyaan–rode as aan te passen. • Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om kleuren op de blauw–gele as aan te passen.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Pas de scherpstelinstellingen voor fotografie aan. Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad G (AF/MF INSTELLINGEN). AF/MF INSTELLINGEN SCHERPSTELGEBIED SCHERPSTELLING AF-C AANGEPASTE INSTELL. AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. AF-PUNTDISPLAY AANTAL FOCUSPUNTEN PRE-AF AF-HULPLICHT VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) SCHERPSTELLING Kies de AF modus voor de scherpstelmodi S en C. Optie r ENKEL PUNT y ZONE z GROOTHOEK/ TRACKING j ALLE Beschrijving De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > AANTAL FOCUSPUNTEN. Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
AF-C AANGEPASTE INSTELL. Selecteer scherpstelvolgopties voor scherpstelmodus C. Kies uit Instellingen 1–5 op basis van uw onderwerp of selecteer Instelling 6 voor aangepaste scherpstelvolgopties. AF-C AANGEPASTE INSTELL. INSTELLING 1 MULTIFUNCTIONEEL TRACKINGGEVOELIGHEID SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Scherpstelvolgopties De afzonderlijke parameters die deel uitmaken van een scherpstelvolginstelling worden hieronder beschreven. TRACKINGGEVOELIGHEID Deze parameter bepaalt hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherpstelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter of voor het huidige onderwerp. Hoe hoger de waarde, hoe langer de camera zal wachten. 0 1 Opties 2 TRACKINGGEVOELIGHEID SNEL VERGR.
ZONEGEBIED SCHAKELEN Deze parameter bepaalt het scherpstelgebied waaraan prioriteit gegeven wordt in zone AF. ZONEGEBIED SCHAKELEN MIDDEN AUTO VOOR STELT DE SCHAKELGEVOELIGHID V/H SCHERPSTELFR. IN ZONEGEBIED IN AANPASSEN Optie VOOR AUTO MIDDEN SCHAKELEN Beschrijving Zone AF wijst prioriteit toe aan de onderwerpen die het dichtst bij de camera zijn. De camera vergrendelt scherpstelling op het onderwerp in het midden van de zone en wisselt de scherpstelgebieden dan zoals nodig om dit te volgen.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Aangepaste scherpstelvolgopties Volg de onderstaande stappen om de instellingen aan te passen voor Instelling 6. 1 Selecteer AF-C AANGEPASTE INSTELL. > INSTELLING 6 AANGEPAST. AF-C AANGEPASTE INSTELL. INSTELLING 6 AANGEPAST TRACKINGGEVOELIGHEID SNELHEID TRACKINGGEVOEL. ZONEGEBIED SCHAKELEN AANPASSEN AUTO INSTELLING DETAIL RESET 2 Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om items te markeren en draai aan de voorste commandoschijf om wijzigingen aan te brengen.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied die gebruikt worden als de camera in de portretstand staat afzonderlijk worden opgeslagen van dat wat gebruikt wordt als de camera in de landschapstand staat. Optie UIT Beschrijving Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide standen. Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk worden FOCUSGEBIED ONLY geselecteerd. De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen afzonderlijk AAN van elkaar worden geselecteerd.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) PRE-AF Als AAN is geselecteerd, zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de sluiterknop niet half wordt ingedrukt. De camera stelt continu scherp zodat sneller wordt scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Door deze optie te kiezen, wordt voorkomen dat u een opname mist. Opties AAN UIT O Door AAN te kiezen, zal de batterij sneller leeg zijn.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. Intelligente gezichtsherkenning stelt de scherpstelling en belichting in voor gezichten van mensen willekeurig waar op de foto, waarbij wordt voorkomen dat de camera de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies voor foto’s die portretonderwerpen benadrukken. U kunt ook kiezen of de camera hetzij het linker- hetzij het rechteroog detecteert en erop scherpstelt wanneer de Intelligente Gezichtsherkenning aan staat.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) N • Het gezicht dat is geselecteerd door de camera wordt weergegeven door een groene rand. Andere gezichten die door de camera worden gedetecteerd, worden aangeduid door grijze randen. Om de camera op een ander onderwerp scherp te stellen, tikt u binnen het grijze kader. Het icoon g verandert van wit naar groen.
AF+MF Als AAN is geselecteerd in scherpstelmodus S en de scherpstelling is vergrendeld (of door het half indrukken van de sluiterknop of op een andere manier), kan de scherpstelvergrendeling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te draaien. Opties AAN UIT O • Lenzen met een indicator voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de handmatige scherpstelmodus (HF) voordat deze optie kan worden gebruikt. Het selecteren van HF schakelt de indicator van de scherpstelafstand uit.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) HF ASSISTENTIE Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelmodus. Optie Beschrijving Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelSTANDAARD pieken en digitaal gesplitst beeld en digitale microprisma zijn niet beschikbaar). Geeft een zwart-witbeeld (MONOCHROOM) of gesplitst beeld in DIGITAAL kleur (KLEUR) in het midden van het beeld weer.
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD Selecteer AAN om het huidige scherpstelkader te meten in de scherpstelstand S of C. Opties AAN UIT xF DIRECT AF-INSTELLING Kies of de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige AF (AF-S) of continue AF (AF-C) als een knop waaraan scherpstelvergrendeling of AF-AAN is toegewezen, wordt ingedrukt om scherp te stellen in de handmatige scherpstelmodus. Opties AF-S AF-C N Wijzigingen die met dit item worden aangebracht, zijn ook van toepassing in de filmmodus (P 171).
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT Kies hoe de camera scherpstelt in scherpstelmodus AF-S of AF-C. Optie Beschrijving Sluitertijd krijgt voorrang op de scherpstelling. U kunt foto’s nemen ONTGRENDELEN wanneer de camera niet is scherpgesteld. Scherpstelling krijgt voorrang op de sluitertijd. U kunt alleen foto’s FOCUS nemen als de camera is scherpgesteld. xF BEGRENZER AF BEREIK Beperk het bereik van beschikbare focusafstanden voor verhoogde focussnelheid.
xF TOUCH SCREEN MODUS Kies de opnamebewerkingen die worden uitgevoerd met de aanraaktoetsen. Modus Beschrijving Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te TOUCH ontspannen. In de salvomodus worden foto’s genomen terwijl u uw OPNEMEN vinger op het scherm houdt. • In scherpstelmodus S (AF-S) stelt de camera scherp wanneer u op AF AF OFF 6 uw onderwerp in de weergave tikt. De scherpstelling vergrendelt bij de huidige afstand totdat u op het pictogram AF OFF tikt.
AF/MF INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Aanraakbediening voor scherpstelzoom Verschillende aanraakbedieningen worden gebruikt tijdens scherpstelzoom (scherpstelcontrole ingeschakeld). Middengebied Als u het midden van het scherm aanraakt, worden de onderstaande bewerkingen uitgevoerd. Touch opnemen TOUCH OPNEMEN AF GEBIED UIT Stilstaande fotografie AF-S/MF: Maak een foto AF-S: AF MF: Direct auto.focus AF-S: AF MF: Direct auto.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Pas de opname-opties voor fotografie aan. Om opname-opties weer te geven, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad A (OPNAME-INSTELLINGEN). N De beschikbare opties verschillen per gese- OPNAME-INSTELLINGEN DRIVE-INSTELLING SPORTZOEKERMODUS PRE-OPNAME ZELFONTSPANNER INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN ZELF-TIMER LAMP INTERVAL-TIMEROPNAME VERZACHT. VAN BELICHTING MET INT.TIMEROPN. VERLATEN lecteerde opnamemodus.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) BKT-INSTELLING Kies het type bracketing en pas de bracketingopties aan voor de BKT-drive-modus. BKT SELECTEREN De volgende opties zijn beschikbaar wanneer BKT is geselecteerd voor de drive-modus. O AE BKT W ISO BKT X FILMSIMULATIE BKT Bracketingtype V WITBALANS BKT Y DYNAMISCH BEREIK BKT Z FOCUS BKT AE BKT De volgende opties zijn beschikbaar wanneer O AE BKT is geselecteerd voor BKT SELECTEREN.
FILMSIMULATIE BKT Kies de drie filmsimulatietypes gebruikt voor filmsimulatiebracketing (P 104). WITBALANS BKT De volgende opties zijn beschikbaar wanneer V WITBALANS BKT is geselecteerd voor BKT SELECTEREN. Opties ±2 ±1 ±3 INSTELLING FOCUS BKT Kies uit AUTO- en HANDMATIG-focusbracketing-modi. • HANDMATIG: In de modus HANDMATIG kiest u het volgende. Optie FOTO’S STAP INTERVAL Beschrijving Kies het aantal opnamen. Kies de mate van scherpstelverandering voor elke opname. Kies het interval tussen opnamen.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) • AUTO: In de modus AUTO berekent de camera automatisch FOTO’S en STAP. 1 Selecteer A OPNAME-INSTELLINGEN in het opnamemenu, markeer INSTELLING FOCUS BKT en druk op MENU/OK. 2 Selecteer AUTO en kies een INTERVAL. Het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven. 3 Stel scherp op het dichtstbijzijnde einde van het onderwerp en druk op MENU/OK. De geselecteerde focusafstand verschijnt als A op de focusafstandsindicator.
SPORTZOEKERMODUS Maak foto’s met behulp van de uitsnede in het midden van de weergave. Kies deze optie voor foto's van atleten, vogels en andere bewegende onderwerpen. Optie AAN UIT Beschrijving Foto’s worden met een uitsnede van 1,25× gemaakt zodat de beeldhoek met een waarde die gelijk is aan de brandpuntsafstand van de lens met 1,25× wordt verkleind; de uitsnede wordt weergegeven door een kader in de weergave. De 1,25× uitsnede wordt uitgeschakeld.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) ZELFONTSPANNER Kies een vertraging voor het loslaten van de ontspanknop. Optie Beschrijving De ontspanknop wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten. Gebruik dit om onscherpte veroorzaakt door R 2 SEC camerabeweging te verminderen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. De ontspanknop wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten.
ZELF-TIMER LAMP Als AAN wordt geselecteerd, zal het self-timer-lampje gaan branden tijdens self-timer-fotografie. Selecteer UIT bij het fotograferen van nachtscènes of in andere situaties waarin u liever hebt dat de lamp niet brandt. Opties AAN UIT INTERVAL-TIMEROPNAME Configureer de camera zodat deze automatisch foto’s maakt bij een vooringesteld interval. 1 Markeer INTERVAL-TIMEROPNAME in het tabblad A (OPNAMEINSTELLINGEN) en druk op MENU/OK.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) N • Gebruik van een statief wordt aanbevolen. • We raden het gebruik van een AC-5VJ netadapter aan. • De weergave wordt uitgeschakeld tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. • De weergave kan op elk moment worden geactiveerd door op de ontspanknop te drukken.
LICHTMEETSYSTEEM Kies hoe de camera de belichting meet. O De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op UIT staat. Modus o (meervoudig) p (middenmeting) v (spot) w (gemiddeld) 6 144 Beschrijving De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) SLUITERTYPE Kies het sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid te dempen. Optie Beschrijving t MECHANISCHE SLUITER Maak foto’s met de mechanische sluiter. s ELEKTRONISCHE SLUITER Maak foto’s met de elektronische sluiter. De camera kiest de mechanische of elektronische voorste gordijnsluiter afhankelijk van de opname-omstandigheden. De camera kiest de mechanische of elektronische sluiter u MECHANISCH + ELEKTR.
FLIKKERVERMINDERING Verminder flikkering in foto’s en op het scherm bij het fotograferen onder tl-verlichting en andere soortgelijke lichtbronnen. Optie ALLE FRAMES 1STE FRAME UIT Beschrijving Flikkerreductie is op alle frames van toepassing. Beeldsnelheid continu-opname verminderd. Flikkermet. gebeurt alleen vóór 1ste frame en zelfde reductie-hoev. geldt voor alle volgende frames die kunnen flikkeren. Flikkervermindering uitgeschakeld.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) ISO AUTOM.INSTELLING. Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de A-positie op de gevoeligheidsschijf. Instellingen voor AUTO1, AUTO2 en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond. Item BASISINSTEL. GEVOELIGHEID MAX. GEVOELIGHEID MIN.
MULTI-BELICHTING Kies hoe de camera opnamen combineert om multi-belichting te creëren. Optie AAN 6 UIT Beschrijving Pas meerdere belichtingsinstellingen aan en neem meerdere belichtingen op. • ADDITIEF: De camera voegt de belichtingen samen. Mogelijk moet u de belichtingscompensatie verlagen, afhankelijk van het aantal opnamen. • GEMIDDLD: De camera optimaliseert automatisch de belichting voor de uiteindelijke foto.
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotografie) xF DRAADLS COMMUNICT Verbind met smartphones die de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan vervolgens worden gebruikt om: • De camera te bedienen en op afstand foto’s maken • Foto’s te ontvangen die zijn geüpload vanaf de camera • Door de foto’s op de camera te browsen en geselecteerde foto’s te downloaden • Locatiegegevens naar de camera uploaden N Voor downloads en andere informatie bezoekt u: http://app.
FLITSINSTELLINGEN (stilstaande fotografie) Pas de flits gerelateerd instellingen voor fotografie aan. Om flitsergerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad F (FLITSINSTELLINGEN). FLITSINSTELLINGEN FLASHFUNCTIE-INSTELLING VERWIJDER R. OGEN MODUS TTL VERGRENDELEN LED-LICHTINSTELLING MASTER-INSTELLING CH-INSTELLING N De beschikbare opties verschillen per gese- VERLATEN lecteerde opnamemodus.
FLITSINSTELLINGEN (stilstaande fotografie) MODUS TTL VERGRENDELEN In plaats van het aanpassen van het flitsniveau per foto kan TTL-flitsbediening worden vergrendeld voor consistente resultaten binnen een reeks foto’s. Optie Beschrijving De flitssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde VERGR. MET L. FLASH voor de meest recente foto te bekijken. De camera geeft een reeks voorflitsen en de flitssterkte VERGR. MET MEETFLASH wordt vergrendeld op de gemeten waarde.
FLITSINSTELLINGEN (stilstaande fotografie) MASTER-INSTELLING Kies een flitsgroep (A, B of C) voor de flitser bevestigd aan de cameraflitsschoen wanneer deze functioneert als een hoofdflitser die flitseenheden op afstand bediend via Fujifilm draadloze optische flitsbediening of kies OFF om de hoofdflitseruitvoer te beperken tot een niveau dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed. Opties Gr A Gr B Gr C OFF N In sommige gevallen is deze optie ook toegankelijk via het FLASHFUNCTIE-INSTELLING-menu.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) Pas filmopname-opties aan. Om filmopname-opties weer te geven, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad B (FILMINSTELLINGEN). N De beschikbare opties verschillen per gese- FILMINSTELLINGEN FILMMODUS BESTANDSINDELING FILMCOMPRESSIE FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. VERGR. BIJSN. FILM REP F-Log/HLG OPNAME 4K FILMUITGANG FULL HD FILM-UITVOER VERLATEN lecteerde opnamemodus.
3 Markeer een beeldsnelheid (B) en druk de keuzeknop rechts. Opties 23.98P 4 24P 25P 29.97P 50P 59.94P Druk de selectieknop omhoog of omlaag om een bitsnelheid (C) te markeren en druk op MENU/OK. Opties 50Mbps 100Mbps 200Mbps 400Mbps N De keuze van de beeld- en bitsnelheden varieert afhankelijk van de filmmodus. BESTANDSINDELING Kies een filmformaat. Optie 6 Beschrijving Een hoog gecomprim. indeling die een zeer hoge beeldkwaliteit MOV/H.265(HEVC) en hoge geluidskwaliteit biedt.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) MOV/MP4 Als u MOV/H.264 LPCM of MP4/H.264 AAC selecteert, worden de instellingen als volgt gewijzigd: Oorspronkelijke instelling d 17 : 9/59.94P d 17 : 9/50P FILMMODUS V 16 : 9/59.94P * V 16 : 9/50P * b HLGY HLG F-Log/HLG OPNAME bPY F-Log * b F-Log YP * Uiteindelijke instelling d 17 : 9/29.97P d 17 : 9/25P V 16 : 9/29.97P V 16 : 9/25P bPYP b F-Log Y F-Log * Verandert alleen als MP4/H.264 AAC is geselecteerd.
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. Neem Full HD-films met hoge beeldsnelheid op. Films met hoge beeldsnelheid kunnen in slowmotion worden afgespeeld, waardoor u tijd krijgt om snel bewegende onderwerpen of details te zien die voor het blote oog te vluchtig zijn. Selecteer AAN om de opname- en afspeelsnelheden afzonderlijk te kiezen. Afspelen Opties 23.98P 24P 25P 29.97P 50P 59.94P Opnemen Opties 100P 120P 200P 240P N • Films op hoge snelheid worden onder geluid opgenomen.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) F-Log/HLG OPNAME Kies de bestemming voor F-Log en HLG (Hybrid Log-Gamma)films die worden opgenomen terwijl de camera is aangesloten op een HDMI-apparaat. Optie Beschrijving De filmopnamen worden verwerkt met behulp van filmsimulatie b P Y P en zowel opgeslagen op de geheugenkaart als uitgevoerd naar het HDMI-apparaat. De filmopnamen worden opgenomen op de geheugenkaart en b F-Log Y F-Log uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in F-Log-formaat.
4K FILMUITGANG Kies de bestemming voor 4K-films opgenomen terwijl de camera is aangesloten op een HDMI-recorder of ander apparaat dat 4K ondersteunt. Optie b 4K Y 4K b 4K Y FHD b FHD Y 4K b − Y 4K Beschrijving 4K-films worden opgenomen op de camerageheugenkaart en uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in 4K. 4K-films worden opgenomen op een camerageheugenkaart in 4K en uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in Full HD.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) HDMI-UITGANG INFODISPLAY Als ON is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten waarop de camera is aangesloten de informatie in het camerascherm ook weergeven. Opties ON OFF 4K HDMI STANDBYKWALITEIT Kies of de uitvoer naar aangesloten HDMI-apparaten overschakelt van 4K naar Full HD tijdens stand-by. Optie V W Beschrijving Uitvoer naar HDMI-apparaten wordt voortgezet bij 4K tijdens stand-by.
F BEELDSTABIL.-MODUS Verminder wazigheid. Optie IBIS/OIS IBIS/OIS + DIS UIT Beschrijving In-body (IBIS) en optische (OIS) beeldstabilisatie inschakelen. IBIS wordt gebruikt met lenzen die OIS niet ondersteunen. In-body (IBIS), optische (OIS) en digitale (DIS) beeldstabilisatie inschakelen. De uitsnede wordt aangepast volgens de optie geselecteerd voor FILMMODUS. Beeldstabilisatie uitgeschakeld; x verschijnt in het scherm.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) ZEBRA-INSTELLING Hoge lichten die mogelijk zijn overbelicht worden aangeduid door zebrastrepen in de filmmodusweergave. Optie ZEBRA R ZEBRA L UIT Beschrijving Naar rechts schuin aflopende strepen. Naar links schuin aflopende strepen. Strepen uit. ZEBRA-NIVEAU Kies de helderheidsdrempel voor de zebrastrepenweergave. 50 55 60 65 70 Opties 75 80 85 90 95 100 GEOPT. FILMBEDIEN.
CONTROLELAMPJE Kies de lamp (indicator of AF-hulpverlichting) die brandt tijdens filmopnamen en of de lamp knippert of blijft branden. Indicatielampje 6 Optie VOOR UIT ACHTER z VOOR UIT ACHTER y VOORz ACHTERz VOORz ACHTER UIT VOORy ACHTERy VOORy ACHTER UIT VOOR UIT ACHTER UIT 162 AF-hulplicht Beschrijving Het indicatorlampje brandt tijdens het opnemen van een films. Het indicatorlampje knippert tijdens het opnemen van een films.
FILMINSTELLINGEN (filmopname) F KIES INST. OP MAAT De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 115). F BEW/BEW INST. OP M De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 116). xF DRAADLS COMMUNICT Dit item staat ook in de fotomenu’s (P 149).
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (filmopname) Pas de instellingen beeldkwaliteit voor films aan. Druk op MENU/OK in de opnameweergave en selecteer het tabblad H (INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT) om de instellingen voor beeldkwaliteit weer te geven. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT FILMSIMULATIE MONOCHROOM KLEUR WITBALANS DYNAMISCH BEREIK TOONCURVE KLEUR SCHERPTE HOOG ISO RUISONDERDRUKKING VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (filmopname) F MONOCHROOM KLEUR De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 106). F WITBALANS De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 107). F DYNAMISCH BEREIK Kies een dynamisch bereik voor filmopnamen. Optie V100% W200% Beschrijving Zie “DYNAMISCH BEREIK” (P 111).
F SCHERPTE De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 113). F HOOG ISO RUISONDERDRUKKING De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 113). V INTERFRAME NR Selecteer AAN om interframe-ruisonderdrukking in te schakelen. Opties AAN UIT N • Interframe-ruisonderdrukking is alleen beschikbaar wanneer framesnel- heden van 29.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT (filmopname) F OMGV.LICHT CORR. Selecteer AAN om correctie van het omgevingslicht tijdens filmopnamen in te schakelen. Opties AAN UIT N • Als AAN is geselecteerd wanneer een lens, die geen gegevens ver- zendt, op de camera is bevestigd met behulp van een FUJIFILM M BEVESTIGINGSADAPTER (apart verkrijgbaar), dan wordt het omgevingslicht aangepast volgens de optie geselecteerd voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > xF ADAPT.INSTEL. > OMGV.LICHT CORR. in het opnamemenu (P 119).
AF/MF INSTELLINGEN (filmopname) Pas scherpstelinstellingen voor films aan. Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad G (AF/MF INSTELLINGEN). AF/MF INSTELLINGEN SCHERPSTELGEBIED FILMSCHERPSTELLING AF-C AANGEPASTE INSTELL. AF-HULPLICHT INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. HF ASSISTENTIE SCHERPSTELLOEP DIRECT AF-INSTELLING VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
AF/MF INSTELLINGEN (filmopname) F AF-C AANGEPASTE INSTELL. Selecteer scherpstelvolgopties bij het opnemen van films in scherpstelmodus C. TRACKINGGEVOELIGHEID Kies hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherpstelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter of voor het huidige onderwerp. Zie “TRACKINGGEVOELIGHEID” (P 123). 0 Opties 2 1 3 4 O • Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de camera op- nieuw scherpstelt wanneer u probeert tussen onderwerpen te wisselen.
F INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. Schakel Intelligente gezichtsdetectie in of uit bij het opnemen van films. Optie Beschrijving GEZICHTSHERKENNING AAN Zie “INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.” (P 128). UIT Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit. O Wanneer Intelligente Gezichtsherkenning wordt ingeschakeld, zal de camera scherpstellen met behulp van continue AF, ook al is enkelvoudige AF (S) gekozen met de scherpstelmodusselectieknop.
AF/MF INSTELLINGEN (filmopname) F SCHERPSTELLOEP De opties zijn dezelfde als die voor stille fotografie, maar instellingen moeten apart worden ingesteld (P 131). xF DIRECT AF-INSTELLING Dit item staat ook in de fotomenu’s (P 132). Wijzigingen in de ene zijn van toepassing op de andere. xF SCHERPTEDIEPTESCHAAL Dit item staat ook in de fotomenu’s (P 132). Wijzigingen in de ene zijn van toepassing op de andere. xF BEGRENZER AF BEREIK Dit item staat ook in de fotomenu’s (P 133).
xF TOUCH SCREEN MODUS Kies de opnamebewerkingen die worden uitgevoerd met de aanraaktoetsen. Modus Beschrijving In plaats van op de ontspanknop drukken, kunt u op uw onderwerp in de weergave tikken om scherp te stellen en de opname te starten. TOUCH Tijdens het vastleggen kunt u op de weergave tikken om zoals OPNEMEN hieronder beschreven scherp te stellen. Druk op de ontspanknop om het opnemen te beëindigen. Door op de weergave te tikken, stelt de camera scherp op het geselecteerde punt.
AF/MF INSTELLINGEN (filmopname) N • Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te verbergen, selecteert u UIT voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > TOUCH SCREEN INSTELLINGEN > x INSTELL. AANRAAKSCHERM. • Dit item staat ook in de fotomenu’s (P 134). Wijzigingen in de ene zijn van toepassing op de andere. Aanraakbediening voor scherpstelzoom Verschillende aanraakbedieningen worden gebruikt tijdens scherpstelzoom (scherpstelcontrole ingeschakeld).
AF/MF INSTELLINGEN (filmopname) VERGR. SCHERPST.CONTROLE Kies of de focuszoom van kracht blijft zodra filmopname begint.
INSTELLING GELUID (filmopname) Pas de instellingen aan voor audio opgenomen tijdens het filmen. Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad P (INSTELLING GELUID). INSTELLING GELUID AANP. INTERN MIC.-NIVEAU AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU INST. MICROFOONAANSLUITING BEGRENZER MIC.-NIVEAU WINDFILTER FILTER ONDERGRENS VOLUME HOOFDTELEFOON VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus. AANP. INTERN MIC.
INSTELLING GELUID (filmopname) INST. MICROFOONAANSLUITING Geef het type hardware op dat is aangesloten op de microfoonaansluiting. Optie MICRO LIJN Beschrijving Kies deze optie voor directe verbinding met een externe microfoon. Kies deze optie voor externe audioapparaten die zijn aangesloten via line-output. BEGRENZER MIC.-NIVEAU Vermindert vervorming die wordt veroorzaakt door invoer die de grenzen van de audiocircuits van de microfoon overschrijdt.
INSTELLING TIJDCODE (filmopname) Stel scherminstellingen voor de tijdcode in (uren, minuten, seconden en beeldnummer) in voor filmopnamen. Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad Q (INSTELLING TIJDCODE). INSTELLING TIJDCODE WEERGAVE TIJDCODE INSTELLING STARTTIJD INSTELLING OPTELLEN FRAME VERWIJDEREN UITVOER HDMI-TIJDCODE VERLATEN N De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
INSTELLING TIJDCODE (filmopname) FRAME VERWIJDEREN Bij beeldsnelheden van 59.94P en 29.97P ontstaat geleidelijk een afwijking tussen de tijdcode (gemeten in seconden) en de werkelijke opnametijd (gemeten in fracties van seconden). Kies of de camera daar waar nodig beelden weglaat om de opnametijd overeen te laten komen met de tijdcode. Optie AAN UIT Beschrijving De camera laat waar nodig beelden weg om de tijdcode en werkelijke opnametijd precies gelijk te laten open. Beelden worden niet weggelaten.
Afspelen en het afspeelmenu 179
De afspeelweergave Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het afspelen. O Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend. A B 12/31/2020 1/999 CD E F G H I g J K f e d c b a Z L M Y X W 7 V U A Datum en tijd...................................42, 44, 207 B Framenummerweergave C Gezichtsdetectie-indicator........................128 D Bluetooth AAN/UIT......................................237 E Opdracht beeldoverdracht ..
De afspeelweergave De DISP/BACK-knop De DISP/BACK-knop regelt de weergave van de indicatoren tijdens het afspelen.
De afspeelweergave Foto-informatie bekijken Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer de keuzeknop omhoog wordt gedrukt. Basisgegevens 12/31/2020 Infoscherm 1 1/999 12/31/2020 1/999 VOLGENDE LENS FOCAL LENGTH COLOR SPACE LENS MODULATION OPT. S.S F 23.0mm F5.6 23.0mm sRGB ON 1/999 12/31/2020 12:10 AM ISO AFBREKEN Infoscherm 3 7 VOLGENDE Infoscherm 2 Inzoomen op het scherpstelpunt Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het scherpstelpunt.
Foto’s bekijken Lees deze sectie voor informatie over terugspeelzoom en afspelen met meervoudig beeld. Gebruik de achterste commandoschijf om van afspelen in volledig scherm naar zoomweergave of miniatuurweergave te gaan.
Foto’s bekijken Zoomweergave Draai de achter commandoschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen. Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het midden van de achterste commandoschijf om het zoomen af te sluiten. N • De maximale zoomfactor is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > BEELDGROOTTE. • Zoomweergave is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in a-grootte.
Het afspeelmenu Pas afspeelinstellingen aan. Het afspeelmenu wordt weergegeven wanneer u op MENU/OK in de afspeelmodus drukt. MENU VOOR HERBEKIJKEN WISSELSLEUF RAW-CONVERSIE WISSEN TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2) BEELDUITSNEDE NIEUW FORMAAT BEVEILIGEN FOTO DRAAIEN VERLATEN WISSELSLEUF Kies de kaart waarvan u de foto’s wilt afspelen. N Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de a-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen.
RAW-CONVERSIE Zelfs als u geen computer heeft, kunt u de camera gebruiken om RAW-foto’s aan te passen en op te slaan in andere formaten. RAW-foto’s opslaan in een ander formaat 1 2 3 Geef een RAW-foto weer. Markeer RAW-CONVERSIE in het weergavemenu. Druk op MENU/OK. Een lijst met instellingen wordt weergegeven. RAW-CONVERSIE REFLECT OPN. COND. BESTANDSTYPE BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT PUSH/PULL-VERWERKING DYNAMISCH BEREIK CREEREN 4 5 ANNULEREN Druk de selectieknop omhoog om een instelling te markeren.
Het afspeelmenu De instellingen die kunnen worden aangepast wanneer foto’s van RAW naar een ander formaat worden geconverteerd, zijn: Instelling Beschrijving Maak een kopie met behulp van de instellingen die op het REFLECT OPN. COND. moment van fotograferen van kracht waren. BESTANDSTYPE Kies een bestandsformaat. BEELDGROOTTE Kies een beeldgrootte. BEELDKWALITEIT Stel de beeldkwaliteit bij. PUSH/PULL-VERWERKING Pas belichting aan. DYNAMISCH BEREIK Verbeter details in hoge lichten voor natuurlijk contrast.
WISSEN Wis afzonderlijke foto’s, meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s. O Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald. Bescherm belangrijke foto’s of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat. Optie ENKELE FOTO GEKOZEN VELDEN ALLE FOTO'S Beschrijving Wis foto’s één voor één. Verwijder meerdere geselecteerde foto's. Wis alle onbeveiligde foto's. ENKELE FOTO 1 2 Selecteer ENKELE FOTO voor WISSEN in het afspeelmenu.
Het afspeelmenu GEKOZEN VELDEN 1 2 Selecteer GEKOZEN VELDEN voor WISSEN in het afspeelmenu. 3 Wanneer de bewerking is voltooid, drukt u op DISP/BACK om een bevestigingsscherm weer te geven. 4 Markeer OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde foto’s te wissen. Markeer foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren. • Geselecteerde foto’s worden aangeduid met vinkjes (R). • Druk opnieuw op MENU/OK om een gemarkeerde foto te deselecteren.
TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2) Het maken van foto’s met RAW / JPEG geselecteerd voor D OPSLAAN SET-UP > x INSTELLING KAARTSLEUF creëert twee kopieën. Kies of bij het verwijderen van het RAW-beeld ook de JPEG-kopie wordt verwijderd. Optie AAN UIT Beschrijving Bij het verwijderen van het RAW-beeld van de kaart in Sleuf 1 wordt ook de JPEG-kopie van de kaart in Sleuf 2 verwijderd. Bij het verwijderen van het RAW-beeld van de kaart in Sleuf 1 wordt niet de JPEG-kopie van de kaart in Sleuf 2 verwijderd.
Het afspeelmenu NIEUW FORMAAT Maak een kleine kopie van de huidige foto. 1 2 3 Geef de gewenste foto weer. 4 Druk opnieuw op MENU/OK om de kopie met nieuw formaat naar een afzonderlijk bestand te kopiëren. Selecteer NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu. Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven. N De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
BEVEILIGEN Beveilig foto’s tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK. Optie Beschrijving Beveilig geselecteerde foto’s. Druk de keuzeknop naar links of rechts om foto’s te bekijken en druk op MENU/OK om foto’s FOTO te selecteren of deselecteren. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid. BEVEILIG ALLES Beveilig alle foto’s. ALLES RESETTEN Verwijder beveiliging van alle foto’s.
Het afspeelmenu FOTO DRAAIEN Draai foto’s. 1 2 3 4 Selecteer AAN voor D SCHERM SET-UP > AUTO ROT. WEERG.. 5 Druk op MENU/OK. De foto zal voortaan automatisch worden weergeven in de geselecteerde stand als deze wordt bekeken op de camera. Geef de gewenste foto weer. Selecteer FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu. Druk de keuzeknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien. N • Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid.
VERWIJDER R. OGEN Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd; als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast. 1 2 3 Geef de gewenste foto weer. Selecteer VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu. Druk op MENU/OK. N • De resultaten variëren afhankelijk van de scène en de mate waarin de camera succesvol gezichten detecteert.
Het afspeelmenu SPRAAKMEMO INSTELLING Voeg een spraakmemo toe aan de huidige foto. 1 Selecteer AAN voor SPRAAKMEMO INSTELLING in het afspeelmenu. 2 3 Geef een foto weer waaraan u een spraakmemo wilt toevoegen. Houd het midden van de voorste commandoschijf ingedrukt om de memo op te nemen. De opname eindigt na 30 sec. of wanneer de schijf wordt los gelaten. N • De nieuwe memo wordt opgenomen over bestaande memo's heen. • Spraakmemo’s kunnen niet worden toegevoegd aan beveiligde foto’s.
WAARDERING Waardeer foto’s met behulp van sterren. 1 2 Selecteer WAARDERING in het afspeelmenu. Draai aan de voorste opdrachtknop om een afbeelding te kiezen en de achterste opdrachtknop om een waardering van 0 tot 5 sterren te kiezen (“I”). N • De selectieknop kan worden gebruikt in plaats van de voorste commandoschijf om een foto te kiezen. • Het waarderingsvenster kan ook worden weergegeven door op de knop AEL te drukken tijdens het afspelen van één foto, negen foto’s of honderd foto’s.
Het afspeelmenu KOPIËREN Kopieer foto’s tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuf. 1 2 Selecteer KOPIËREN in het afspeelmenu. Markeer één van de volgende opties. Optie Beschrijving Kopieer foto’s van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in SLEUF 1 y SLEUF 2 de tweede sleuf. Kopieer foto’s van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart SLEUF 2 y SLEUF 1 in de eerste sleuf. 3 4 Druk de selectieknop naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT Selecteer foto’s voor uploaden naar een gekoppelde smartphone of tablet. 1 Selecteer OPDRACHT BEELDOVERDRACHT > FRAMES SELECTEREN in het afspeelmenu. 2 Markeer foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren. Herhaal totdat alle gewenste foto’s geselecteerd zijn. 3 Druk op DISP/BACK om afspelen te verlaten.
Het afspeelmenu DRAADLS COMMUNICT Verbind met smartphones die de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan vervolgens worden gebruikt om: • De camera te bedienen en op afstand foto’s maken • Foto’s te ontvangen die zijn geüpload vanaf de camera • Door de foto’s op de camera te browsen en geselecteerde foto’s te downloaden • Locatiegegevens naar de camera uploaden N Voor downloads en andere informatie bezoekt u: http://app.fujifilm-dsc.
FOTOBOEK HULP Maak boeken van uw favoriete foto’s. Een fotoboek maken 1 Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR HERBEKIJKEN > FOTOBOEK HULP. 2 Blader door de beelden en druk de keuzeknop omhoog om te selecteren of deselecteren. Druk op MENU/OK om af te sluiten wanneer het boek is voltooid. N • Foto’s die kleiner zijn dan a en films kunnen niet voor fotoboeken worden geselecteerd. • De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto. U kunt op elk gewenst moment een andere foto selecteren.
Het afspeelmenu Fotoboeken bekijken Markeer een boek in het fotoboekhulpmenu en druk op MENU/OK om het boek weer te geven en druk vervolgens de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren. Fotoboeken bewerken of verwijderen Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De volgende opties worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het scherm. • BEWERKEN: Bewerk het boek zoals beschreven in “Een fotoboek maken”. • WISSEN: Wis het fotoboek. PC AUTO.
OPDRACHT (DPOF) Maak een digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele printers. 1 2 Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT (DPOF). 3 Geef een foto weer die u wilt toevoegen aan of verwijderen uit de printopdracht. 4 Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te kiezen (maximaal 99).
Het afspeelmenu AFDRUK. instax PRINTER Om foto’s af te drukken naar optionele Fujifilm instax SHARE printers, selecteert u eerst D VERBINDING INSTELLING > VERB. INST. instax PRNTR; voer de naam en het wachtwoord van de instax SHARE printer (SSID) in en volg dan de onderstaande stappen. 1 2 Schakel de printer in. Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > AFDRUK. instax PRINTER. De camera zal verbinding maken met de printer. AFDRUK.
Het afspeelmenu BEELDVERHOUDING Kies de beeldverhouding gebruikt voor de weergave van stilstaande beelden op High Definition (HD) apparaten (deze optie is alleen beschikbaar wanneer een HDMI-kabel is aangesloten). Opties 16 : 9 3:2 N Kies 16 : 9 om foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 in volledig scherm weer te geven. De foto’s worden op volledig scherm weergegeven met de bovenkant en onderkant bijgesneden.
De instellingenmenu’s 205
GEBRUIKERSINSTELLINGEN Pas de basisinstellingen van de camera aan. Voor toegang tot de basisinstellingen van de camera drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u GEBRUIKERSINSTELLINGEN. GEBRUIKERSINSTELLINGEN FORMATTEREN DATUM/TIJD TIJDVERSCHIL a MIJN MENU-INSTELINGEN MIJN MENU-INSTELINGEN SENSORREINIGING LEEFTIJD VAN BATTERIJ VERLATEN FORMATTEREN Om een geheugenkaart te formatteren: 1 Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > FORMATTEREN in het tabblad D (INSTALLATIE).
GEBRUIKERSINSTELLINGEN DATUM/TIJD Om de cameraklok in te stellen: 1 Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > DATUM/TIJD in het tabblad D (INSTALLATIE). 2 Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag.
Qa Kies een taal. x MIJN MENU-INSTELINGEN Bewerk de items weergegeven in het tabblad E (MIJN MENU), een gepersonaliseerd aangepast menu met veelgebruikte fotomenu-opties. F MIJN MENU-INSTELINGEN Bewerk de items weergegeven in het tabblad E (MIJN MENU), een gepersonaliseerd aangepast menu met veelgebruikte filmmenu-opties.
GEBRUIKERSINSTELLINGEN SENSORREINIGING Verwijder stof van de beeldsensor van de camera. Optie OK Beschrijving Reinig de sensor onmiddellijk. Het reinigen van de sensor wordt uitgevoerd als de cameWANNEER INGESCHAKELD ra ingeschakeld wordt. Het reinigen van de sensor zal worden uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld (sensorreiniging wordt WANNEER UITGESCHAKELD echter niet uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld in de afspeelmodus).
GEBRUIKERSINSTELLINGEN RESET Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden. 1 Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK. Optie FOTOMENU RESETTEN FILMMENU RESETTEN SET-UP RESET 2 Beschrijving Reset alle fotomenu-instellingen, behalve de aangepaste witbalans en aangepaste instellingen gecreëerd met gebruik van BEW/BEW INST. OP M naar de standaardwaarden.
GELUIDSINSTELLINGEN Maak wijzigingen in de camerageluiden. Om toegang te krijgen tot geluidsinstellingen, drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u GELUID SET-UP. GELUIDSINSTELLINGEN AF PIEPVOLUME ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME BEDIENING VOL. SLUITER VOLUME SLUITER GELUID AFSPEEL VOLUME VERLATEN AF PIEPVOLUME Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt. Het geluidssignaal kan worden gedempt door e UIT te selecteren.
GELUIDSINSTELLINGEN BEDIENING VOL. Pas het volume aan van de geluiden die worden gemaakt tijdens de bediening van de camera. Kies e UIT om de bedieningsgeluiden uit te schakelen. Opties b (hoog) c (gemiddeld) e UIT (dempen) d (laag) SLUITER VOLUME Pas het volume van de geluiden gemaakt door de elektronische sluiter aan. Kies e UIT om het sluitergeluid uit te schakelen. Opties b (hoog) c (gemiddeld) e UIT (dempen) d (laag) SLUITER GELUID Kies het geluid dat de elektronische sluiter maakt.
SCHERMINSTELLINGEN Breng wijzigingen aan in de weergave-instellingen. Om toegang te krijgen tot weergave-instellingen, drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u SCHERM SET-UP. SCHERMINSTELLINGEN EVF-HELDERHEID EVF KLEUR AANPASSING EVF KLEUR LCD-HELDERHEID LCD KLEUR AANPASSING LCD KLEUR WEERGAVE AUTOROTATIE DISPLAYS VERLATEN EVF-HELDERHEID Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker. Optie AUTO HANDMATIG Beschrijving Automatische helderheidsaanpassing.
AANPASSING EVF KLEUR Pas de kleur van het scherm aan in de elektronische zoeker. 1 Pas kleuren aan met behulp van de selectieknop. AANPASSING EVF KLEUR OK 2 ANNULEREN Druk op MENU/OK. LCD-HELDERHEID Pas de monitorhelderheid aan. −5 −4 −3 −2 −1 Opties 0 +1 +2 +3 +4 +5 −1 Opties 0 +1 +2 +3 +4 +5 LCD KLEUR Pas de monitorkleur aan. −5 8 −4 −3 −2 AANPASSING LCD KLEUR Pas de kleur van de weergave in de LCD-monitor aan. 1 2 Pas kleuren aan met behulp van de selectieknop.
SCHERMINSTELLINGEN WEERGAVE Kies hoe lang foto’s worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. Optie CONTINU 1.5 SEC 0.5 SEC UIT Beschrijving Foto’s worden getoond totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om het zoomen te annuleren. Foto’s worden gedurende de geselecteerde tijd weergegeven of tot de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt.
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS Kies of belichting- en/of witbalansvoorbeeld wordt ingeschakeld in handmatige belichtingsstand. Optie Beschrijving PRVW BELICHTING/ Schakel belichting- en witbalansvoorbeeld in. WB Alleen witbalans als voorbeeld bekijken. Kies deze optie in situaties waarin belichting en witbalans naar alle waarschijnlijkheid PRVW WB zal veranderen tijdens het vastleggen, wat het geval kan zijn wanneer u een flitser gebruikt met een gloeicontrolelampje.
SCHERMINSTELLINGEN F-Log WEERGAVEHULP Selecteer AAN om een voor tonen gecorrigeerd voorbeeld (gelijk aan BT.709) weer te geven bij het opnemen of bekijken van F-Log films. Opties AAN UIT COMP.RICHTL. Kies een kaderraster voor opnamemodus. F RAST 9 Weergave Voor compositie met de “derdenregel”. Optie G RASTER 24 Een raster van zes bij vier. H HD-KADEREN Kader HD-foto’s in de beelduitsnede aangegeven aan de boven- en onderkant van het scherm.
AUTO ROT. WEERG. Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens het afspelen automatisch te draaien. Opties AAN UIT EENHEDEN AF-SCHAAL Kies de eenheden gebruikt voor de indicator van de scherpstelafstand. Opties METERS FEET DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS Kies of de camera diafragma als een T-nummer (gebruikt voor filmcameralenzen) of een f/-nummer (gebruikt voor fotocameralenzen) weergeeft wanneer een optionele FUJINON MKX-serie lens is bevestigd.
SCHERMINSTELLINGEN INSTEL.DUBBEL SCHERM Kies de inhoud van de twee vensters in de twee beeldschermen. Optie Beschrijving In het rechtse (kleine) venster vindt u een close-up van het R:FOCUS L:FRAME scherpstelgebied, terwijl het linkse (grote) venster het hele beeld laat zien. Het rechtse (kleine) venster laat het hele beeld zien, terwijl het R:FRAME L:FOCUS linkse (grote) venster een close-up geeft van het scherpstelgebied. DISP. INST.
GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) Selecteer AAN om grote indicators in de elektronische zoeker weer te geven. De weergegeven indicators kunnen worden geselecteerd met behulp van D SCHERM SET-UP > DISPL-INST. GROTE INDICAT. INDICAT.. UIT O AAN Sommige pictogrammen worden niet weergegeven wanneer AAN is geselecteerd voor GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) (P 13). N Als GROTE INDICAT.-MODUS aan een functieknop wordt toegewezen, kan de knop worden gebruikt om tussen GROTE INDICAT.
SCHERMINSTELLINGEN DISPL-INST. GROTE INDICAT. Kies de indicators die worden weergegeven wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERM SET-UP > GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) of GROTE INDICAT.-MODUS (LCD). Optie A BELDISPL B d Schl C L1, L2, L3, L4 D R1, R2, R3, R4 DISPLAY-INSTEL. GROTE INDICATOREN BELDISPL Schl Beschrijving Kies de items die onderaan de weergave staan. Geselecteerde items worden aangeduid met vinkjes (R); om te deselecteren, markeer de vinkjes en druk op MENU/OK.
SCHERMINSTELLINGEN x Q-MENU ACHTERGROND Kies TRANSP. voor een transparante achtergrond tijdens fotografie. Opties TRANSP. ZWART F Q-MENU ACHTERGROND Kies TRANSP. voor een transparante achtergrond tijdens filmopname. Opties TRANSP.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN Ga naar opties voor camerabediening. Om toegang te krijgen tot bedieningsopties, drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN. TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN INSTELLINGEN FOCUSHENDEL BEWERK/SLA OP SNELMENU BEWERK/SLA OP SNELMENU FUNCTIE-INS. (Fn) KEUZEKNOP INSTELLING COMMANDOSCHIJF INSTELLING SLUITER AF SLUITER AE VERLATEN INSTELLINGEN FOCUSHENDEL Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstelhendel).
KEUZEKNOP INSTELLING Kies de functies uitgevoerd door de knoppen omhoog, omlaag, links en rechts op de keuzeknop. Optie Fn-TOETS SCHERPSTELGEBIED Beschrijving De keuzeknoppen dienen als functieknoppen. De keuzeknoppen kunnen worden gebruikt om het scherpstelgebied te positioneren. N Het selecteren van SCHERPSTELGEBIED voorkomt dat u toegang krijgt tot de functies toegewezen aan de functieknoppen. COMMANDOSCHIJF INSTELLING Kies de functies die worden vervuld door de commandoschijven.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN SLUITER AF Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Optie AF-S AF-C Beschrijving ON: De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop • half is ingedrukt. • OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • ON: De camera stelt scherp zolang de ontspanknop half is ingedrukt. • OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
OPNAME ZONDER LENS Kies AAN om de sluiterontgrendeling in te schakelen wanneer er geen lens is bevestigd. Opties AAN UIT NEEM OP ZONDER KAART Kies of de sluiter kan worden ontspannen als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. Optie ON OFF Beschrijving Als er geen geheugenkaart is geplaatst, kan de sluiter worden ontspannen om de camerafunctie te testen en de opname- en setupmenu’s kunnen worden weergegeven.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN BEDIENING FOCUSRING Kies hoe de camera de scherpstelling aanpast in reactie op bewegingen van de scherpstelring. Optie NIET-LINEAIR LINEAIR Beschrijving Scherpstelling wordt in dezelfde mate aangepast als waarin de ring wordt gedraaid. Scherpstelling wordt lineair aangepast overeenkomstig de mate waarin de ring wordt gedraaid, maar de scherpstelsnelheid blijft onaangetast door de snelheid waarmee de ring wordt gedraaid. MODUS AE/AF-VERG.
INST. DIAFRAGMARING (A) Kies of de voorste commandoschijf kan worden gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer diafragma is ingesteld op A (auto). Optie AUTO COMMANDO Beschrijving De camera past het diafragma automatisch aan. Het diafragma kan worden aangepast met behulp van de commandoschijf. DIAFRAGMA-INSTEL. Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN TOUCH SCREEN INSTELLINGEN Schakel de touchscreenbediening in of uit. Optie Beschrijving AAN: De LCD-monitor functioneert als aanraakscherm • x INSTELL. tijdens het fotograferen. AANRAAKSCHERM • UIT: Aanraakbediening uitgeschakeld. • AAN: Tik twee keer op het LCD-scherm om in te zoomen op x INSTELLING uw onderwerp tijdens het fotograferen. DUBBELTIKKEN • UIT: Aanraakzoom uitgeschakeld. c AANRAAKFUNCTIE Schakel aanraakfunctiebewegingen in of uit.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN VERGREND. Vergrendel geselecteerde bedieningen om onbedoelde werking te voorkomen. Optie Beschrijving Kies uit het volgende: • ONTG: Reset de vergrendelingsopties. ALLE MODI: Vergrendel alle bedieningen in de lijst VERGREND. INSTE. • MODUSSELECTIE. • GESELECTEERDE MODUS: Vergrendel alleen de bedieningen geselecteerd in de lijst MODUSSELECTIE. Kies de bedieningen die zijn vergrendeld wanneer MODUSSELECTIE GESELECTEERDE MODUS is gekozen voor VERGREND. INSTE..
ENERGIEBEHEER Pas de instellingen voor energiebeheer aan. Voor toegang tot energiebeheerinstellingen drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u STROOMBEHEER. ENERGIEBEHEER UITSCHAKELEN PRESTATIE EVF/LCD BOOSTINSTELLING VERLATEN UITSCHAKELEN Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend.
ENERGIEBEHEER PRESTATIE Selecteer BOOST om scherpstelling en de prestatie van de zoekerweergave te verbeteren. Optie BOOST NORMAAL ECONOMISCH Beschrijving Verbeter de scherpstelstand van de camera en de prestatie van de zoekerweergave. De batterij raakt eerder leeg dan wanneer NORMAAL is geselecteerd. Kies voor standaard weergave van scherpstelling en zoeker en batterijlevensduur. Beperk prestaties autofocus en zoeker. Deze optie biedt een beter uithoudingsvermogen van de batterij dan NORMAAL.
INSTELLINGEN OPSLAAN Breng wijzigingen aan in de bestandsbeheerinstellingen. Voor toegang tot bestandsbeheerinstellingen drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u OPSLAAN SET-UP. INSTELLINGEN OPSLAAN NUMMERING ORIG. FOTO OPSLAAN BEWERK BSTNDSNAAM INSTELLING KAARTSLEUF INSTELLING KAARTSLEUF SLEUF SEL.( SEQUENTIEEL) SLEUF SEL.
ORIG. FOTO OPSLAAN Kies AAN om onverwerkte kopieën van foto’s gemaakt met behulp van VERWIJDER R. OGEN op te slaan. Opties AAN UIT BEWERK BSTNDSNAAM Wijzig het prefix van bestandsnamen. sRGB-beelden gebruiken een vierletter-prefix (standaard “DSCF”), Adobe RGB-beelden een drieletter-prefix (“DSF”) voorafgegaan door een underscore. Optie sRGB AdobeRGB Standaardprefix DSCF _DSF Voorbeeld bestandsnaam ABCD0001 _ABC0001 x INSTELLING KAARTSLEUF Kies de functie van de kaart in de tweede sleuf.
INSTELLINGEN OPSLAAN F INSTELLING KAARTSLEUF Kies de functie van de kaart in de tweede sleuf. Optie SEQUENTIEEL BACK-UP Beschrijving De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart. O • De huidige filmmodus is van toepassing op beide exemplaren; instellingen voor back-upkopieën kunnen niet afzonderlijk worden aangepast.
INSTELLINGEN OPSLAAN MAP SELECTEREN Maak mappen en kies de map waarin erop volgende foto’s worden opgeslagen. Optie Beschrijving Om de map te kiezen waarin erop volgende foto’s worden MAP SELECTEREN opgeslagen, druk de selectieknop omhoog of omlaag om een bestaande map te markeren en druk op MENU/OK. Voer een mapnaam van vijf tekens in om een nieuwe map aan te maken waarin erop volgende foto’s worden opgeslagen.
VERBINDINGSINSTELLINGEN Pas instellingen aan voor verbinding met andere apparaten. Om toegang te krijgen tot verbindingsinstellingen, drukt u op MENU/OK, selecteert u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u VERBINDING INSTELLING. VERBINDINGSINSTELLINGEN Bluetooth INSTELLINGEN NETWERKINSTELLING PC AUTO. OPSLAAN VERB.INST. PRNTR VERBINDINGSMODUS INSTELLING USB-VOEDING ALGEMENE INSTELLINGN INFORMATIE VERLATEN N Voor meer informatie over draadloze verbindingen bezoekt u: http://fujifilm-dsc.
Optie Beschrijving Kies of u de camera wilt synchroniseren met de tijd en/of locatie die wordt geleverd door een gekoppelde smartphone. INSTELLNG LOCATIE&TIJD: Synchroniseer de tijd en locatie. SYNCHRONISEREN • LOCATIE: Synchroniseer de locatie. • SMARTPHONE • TIJD: Synchroniseer de tijd. • UIT: Synchronisatie uit. N • Installeer de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op uw smartphone of tablet alvorens het apparaat aan uw camera te koppelen of beelden te uploaden.
VERBINDINGSINSTELLINGEN PC AUTO. OPSLAAN Pas instellingen aan voor verbinding met computers via draadloze LAN. Optie Beschrijving Kies de methode die wordt gebruikt voor verbinding met een computer via draadloze LAN. PC AUTO. OPSLAAN • EENVOUDIGE SETUP: Verbinding maken met behulp van WPS. • HANDMATIGE SETUP: Kies het netwerk uit een lijst (KIES UIT LIJST) of voer de naam handmatig in (VOER SSID IN). WISSEN REG.BEST.PC Verwijder geselecteerde bestemmingen.
VERBINDINGSMODUS Pas instellingen aan voor verbinding met externe apparaten. Optie 8 Beschrijving De camera automatisch verbinden met een computer via USB schakelt de gegevensoverdrachtmodus in, wat de mogelijkheid USB-KAARTLEZER biedt om gegevens naar de computer te kopiëren. De camera functioneert normaal wanneer deze niet verbonden is. De camera kan worden bediend vanaf computers, gimbals, drones of andere apparaten die via USB zijn aangesloten.
VERBINDINGSINSTELLINGEN Optie DRAADLOZE TETHER-OPNAME VASTGESTELD USB RAW CONV/ B-UP HERS Beschrijving Kies deze optie voor draadloos op afstand fotograferen. Selecteer een netwerk met behulp van D VERBINDING INSTELLING > NETWERKINSTELLING. Het aansluiten van de camera op een computer via USB activeert automatisch de USB RAW-conversie/backup-herstelmodus. De camera functioneert niet normaal wanneer niet verbonden.
INSTELLING USB-VOEDING Kies of de camera stroom krijgt wanneer deze via een USB-kabel op een computer of ander apparaat is aangesloten. Optie AAN UIT Beschrijving De camera gebruikt stroom van het aangesloten apparaat, waardoor de batterij van de camera minder wordt belast. De camera krijgt geen stroom van het aangesloten apparaat. O De camera kan geen stroom gebruiken van Lightning-verbindingen of van apparaten die geen stroom leveren. Selecteer UIT voordat u de camera op dergelijke apparaten aansluit.
VERBINDINGSINSTELLINGEN ALGEMENE INSTELLINGN Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken. Optie Beschrijving Kies een naam (NAAM) om de camera te identificeren op een NAAM draadloos netwerk (de camera heeft standaard een unieke naam toegewezen gekregen). Kies of het formaat van afbeeldingen wordt aangepast voor uploaden naar smartphones. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de smartphone; het VERKLEIN(SP) H origineel wordt niet beïnvloed.
MEMO 244
Sneltoetsen 245
Sneltoetsopties Pas camerabesturing aan volgens uw stijl of situatie. Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het Q-menu of aan een aangepast “mijn” menu of toegewezen worden aan een Fn-knop (functie) voor rechtstreekse toegang: Sneltoetsoptie Beschrijving Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste menu, dat kan worden bekeken door te drukken “Mijn menu” op MENU/OK en het tabblad E (“MIJN MENU”) te selecteren. Het Q-menu wordt weergegeven door op de Q-knop te drukken.
MIJN MENU Verkrijg toegang tot een persoonlijk menu van veelgebruikte opties. Om “mijn menu” weer te geven, drukt u op MENU/OK in de opnameweergave en selecteert u het tabblad E (MIJN MENU). MIJN MENU ZELFONTSPANNER INTERVAL-TIMEROPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT SLUITERTYPE IS MODE INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. DRAADLS COMMUNICT VERLATEN O Het tabblad E is alleen beschikbaar als opties zijn toegewezen aan MIJN MENU.
MIJN MENU 3 Kies een positie voor het item en druk op de MENU/OK. Het item wordt toegevoegd aan “mijn menu”. LOCATIE VAN ITEM SELECTEREN 1 BEELDGROOTTE 2 BEELDKWALITEIT VERPLAATSEN 4 5 OPSLAAN Druk op MENU/OK om terug te keren naar het bewerkscherm. Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd. N “Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
De Q-knop (Snelmenu) Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties. De snelmenuweergave Bij de standaardinstellingen bevat het snelmenu de volgende items: N • Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > FUNCTIE-INS. (Fn) om de functie te kiezen die moet worden uitgevoerd door de knop Q (snelmenu) of wijs de standaardfunctie toe aan andere besturingselementen (P 256). • Om de knop Q (snelmenu) uit te schakelen, selecteert u GEEN voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > FUNCTIE-INS.
Filmopname KIES INST. OP MAAT BASE INSTELLEN A F KIES INST. OP MAAT B S.S. (GEOPTIM. FILMBED. oL) C RESOL. FILMMODUS/ BEELDVERHOUDING EIND E F FILMSIMULATIE F ISO (GEOPTIM. FILMBED. oL) G FRAMESNELHEID FILMMODUS H WITBAL. KLEURTEMP (BIJ SEL. k) D F WITBALANS Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items B—H, die kunnen worden veranderd zoals beschreven op pagina 252. KIES INST. OP MAAT Het item H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > KIES INST.
De Q-knop (Snelmenu) Instellingen bekijken en wijzigen 1 Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen. 2 Gebruik de keuzeknop om items te markeren en draai aan de achterste commandoschijf om wijzigingen aan te brengen. • Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingenbank. • Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingenbank (t– u) worden getoond in het rood. カスタム選択 KIES INST.
Het snelmenu bewerken Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen: 1 Houd de Q-knop ingedrukt tijdens het fotograferen. N Of de camera het foto- of filmsnelmenu weergeeft is afhankelijk van de positie van de STILL/MOVIE standknop. 2 Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de keuzeknop om het item te markeren dat u wenst te wijzigen en druk op MENU/OK. 3 Markeer het item dat u wenst te wijzigen en druk op MENU/OK. Het volgende kan worden toegewezen aan het snelmenu.
De Q-knop (Snelmenu) Beschikbare items (films) • FILMSIMULATIE • DYNAMISCH BEREIK • WITBALANS • WITBAL. KLEURTEMP (BIJ SEL. k) • HIGHLIGHT TINT • SCHADUWTINT • KLEUR • SCHERPTE • HOOG ISO RUISONDERDRUKKING • KIES INST. OP MAAT • INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. • HF ASSISTENTIE • TOUCH SCREEN MODUS • RESOL. FILMMODUS/BEELDVERHOUDING • FRAMESNELHEID FILMMODUS • FILMMODUS BITRATE • FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. • VERGR. BIJSNIJDEN FILM REP. C • F BEELDSTABIL.-MODUS • F BOOST BEELDSTABIL.-MODUS • S.S. (GEOPTIM.
De Fn-knopppen (Functie) Wijs een functie toe aan de functieknoppen voor snelle toegang tot de geselecteerde functie. N • De functies toegewezen aan T-Fn1 tot T-Fn4 kunnen worden bereikt door over de monitor te vegen. • Aanraakfunctiebewegingen zijn standaard uitgeschakeld. Om aanraakfunctiebewegingen in te schakelen, selecteer AAN voor D TOETS-/ SCHIJFINSTELLINGEN > TOUCH SCREEN INSTELLINGEN > c AANRAAKFUNCTIE.
De Fn-knopppen (Functie) De keuzeknop Functieknoppen A B C D Fn3-knop Fn5-knop Fn6-knop Fn4-knop Standaard LICHTMEETSYSTEEM WITBALANS PRESTATIE FILMSIMULATIE Functieknoppen aan de achterkant van de camera E 9 A B C D E Functieknoppen AFON-knop Midden van de achterste instelschijf Fn1-knop Q-knop AEL-knop Standaard AF-AAN SCHERPSTELLOEP GEZICHTSHERKEN.
Functieknoppen aan de voorkant van de camera Functieknoppen Fn2-knop A Fn2-knop Standaard DRIVE-INSTELLING Rollen toewijzen aan de functietoetsen Om rollen toe te wijzen aan de knoppen: 1 Houd de DISP/BACK-knop ingedrukt totdat een bedieningselectiemenu wordt weergegeven. 2 Markeer de gewenste toets en druk op MENU/OK. 3 Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteerde toets.
De Fn-knopppen (Functie) Rollen die kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen Kies uit: • BEELDGROOTTE • BEELDKWALITEIT • RAW • FILMSIMULATIE • KORRELEFFECT • CHROOM KLEUREFFECT • KLEUR CHROOM FX BLAUW • DYNAMISCH BEREIK • PRIORITEIT D-BEREIK • WITBALANS • ZUIVERHEID • KIES INST. OP MAAT • SCHERPSTELGEBIED • SCHERPSTELLOEP • SCHERPSTELLING • AF-C AANGEPASTE INSTELL. • GEZICHTSSELECTIE op • GEZICHTSHERKEN. AAN/UIT • BEGRENZER AF-BEREIK • VERGR. SCHERPST.
De Fn-knopppen (Functie) AF-AAN Als AF-AAN is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden. MODELING FLASH Als MODELING FLASH is geselecteerd als een compatibele flitser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop drukken om de flitser te testen en te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling flash).
Randapparatuur en optionele accessoires 259
Lenzen De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt. Lensonderdelen A Zonnekap B Bevestigingsmarkeringen C Scherpstelring D Zoomring E Diafragmaring F O.I.S.-schakelaar G Diafragmamodusschakelaar H Signaalcontacten lens I Voorste lensdop J Achterste lensdop N Een XF18-55mmF2.8-4 R LM OIS lens wordt hier gebruikt ter illustratie.
Lenzen Lensdoppen verwijderen Verwijder lensdoppen zoals afgebeeld. Zonnekappen bevestigen Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen schittering en beschermen ze het voorste lenselement.
Lenzen met diafragmaringen Bij andere instellingen dan A kunt u diafragma aanpassen door aan de diafragmaring van de lens te draaien (belichtingsmodi A en M). A 16 11 8 5.6 4 2.8 A 16 11 8 5.6 4 Diafragmaring N • Als u AAN selecteert voor GEOPT. FILMBEDIEN. oL wordt de diafragmaring uitgeschakeld. • Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld, draai dan aan de instelschijven om diafragma aan te passen (P 224).
Lenzen Lenzen zonder diafragmaringen De methode die wordt gebruikt voor het aanpassen van het diafragma kan worden geselecteerd met behulp van D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > DIAFRAGMA-INSTEL.. Wanneer er een andere optie dan AUTO is geselecteerd, kan het diafragma worden aangepast met behulp van de voorste commandoschijf.
Lenzen met handmatige scherpstelling Schuif de scherpstelring naar voren voor automatische scherpstelling. Schuif voor handmatige scherpstelling de scherpstelring naar achteren en draai eraan terwijl u de resultaten in het camerascherm controleert. De scherpstelafstand- en scherptediepte-indicatoren kunnen worden gebruikt ter ondersteuning van het handmatig scherpstellen. O Let erop dat handmatige scherpstelling mogelijk niet beschikbaar is in alle opnamemodi.
Lenzen Lensverzorging • Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte, droge doek af. Resterende vlekken kunnen worden verwijderd met een Fujifilm lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. • Plaats de voorste en achterste doppen terug op de camera wanneer de lens niet in gebruik is.
Externe flitsers Gebruik optionele externe flitsers voor flitserfotografie. Sommige eenheden ondersteunen hoge-snelheid sync (FP) en kunnen worden gebruikt bij sluitertijden sneller dan de flitssync-snelheid, terwijl andere kunnen functioneren als hoofdflitsers die de flitsers op afstand via optische draadloze flitsbediening bedienen. O U bent mogelijk niet in staat de flitser te testen in sommige gevallen, bijvoorbeeld als cameramenu’s worden weergegeven.
Externe flitsers Een externe flitser gebruiken Om instellingen voor een flitser gemonteerd op de flitsschoen of verbonden via de sync-terminal aan te passen: 1 2 Sluit de eenheid aan op de camera. Selecteer FLASHFUNCTIE-INSTELLING in de opnamemodus in het menutabblad F (FLITSINSTELLINGEN). De beschikbare opties variëren per flitser. FLITSINSTELLINGEN FLASHFUNCTIE-INSTELLING VERWIJDER R.
EF-X8 De volgende instellingen zijn beschikbaar wanneer een optionele EF-X8 flitser met schoenbevestiging is bevestigd. MODUS EF-X8 AANPASSEN Instelling A 10 EINDE Beschrijving Kies uit de volgende opties: • TTL: TTL-modus. Pas de flitscompensatie aan (B) en kies een flitsmodus (C). • M: De flitser flitst bij de geselecteerde output (B), ongeacht de helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen. Uitvoer wordt uitgedrukt in fracties van volledige sterkte, van ⁄ tot ⁄.
Externe flitsers Instelling B C D Beschrijving Pas het flitsniveau aan. De beschikbare opties verschillen per Flitscompensatie/output geselecteerde flitsbedieningsmodus (A). Kies een flitsmodus voor TTL-flitsbediening. De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (P, S, A of M) is geselecteerd. • E (FLASH AUTO): De flitser flitst alleen indien nodig; het flitsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.
SYNC-TERMINAL De volgende opties zijn beschikbaar als er geen compatibele flitser is aangesloten of als er een eenheid is aangesloten via de sync-terminal of alleen het X-contact op de flitsschoen gebruikt. MODUS SYNC-TERMINAL AANPASSEN Instelling A B EINDE Beschrijving Kies uit de volgende opties: • M: Een triggersignaal wordt overgebracht via de flitsschoen X contacten wanneer een foto genomen wordt.
Externe flitsers EXTERNE FLASH De volgende opties zijn beschikbaar als een optionele flitser met schoenbevestiging is bevestigd en is ingeschakeld. MODUS EXTERNE FLASH AANPASSEN Instelling A Flitsbedieningsmodus EINDE Beschrijving De flitsbedieningsmodus geselecteerd met de flitser. Dit kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera: de beschikbare opties variëren per flitser. • TTL: TTL-modus. Pas flitscompensatie (B) aan.
Instelling B Flitscompensatie/-uitvoer C Flitsmodus (TTL) 10 D Sync 272 Beschrijving De beschikbare opties verschillen volgens de flitsbedieningsmodus. • TTL: Pas flitscompensatie aan (de volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het flitsbedieningssysteem zijn overschreden). In het geval van EF-X20, EF-20 en EF-42 wordt de geselecteerde waarde toegevoegd aan de waarde geselecteerd met de flitser. • M/MULTI: Pas flitsuitvoer aan (alleen compatibele eenheden).
Externe flitsers Instelling E Zoom F Verlichting G LED-verlichting G Aantal flitsen * H Frequentie * Beschrijving De hoek van de verlichting (flitsdekking) voor eenheden die flitszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als AUTO is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens. Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit: • J (FLASH VOEDINGSPRIOR.
MASTER (OPTISCH) De opties worden weergegeven als de eenheid momenteel functioneert als hoofdflitser voor Fujifilm optische draadloze flitsbediening op afstand. MODUS MASTER(OPTISCH) AANPASSEN De hoofdeenheden en eenheden op afstand kunnen worden geplaatst in maximaal drie groepen (A, B en C) en flitsmodus en flitsniveau kunnen voor elke groep afzonderlijk worden aangepast.
Externe flitsers Instelling A Flitsbedieningsmodus (groep A) B Flitsbedieningsmodus (groep B) C Flitsbedieningsmodus (groep C) Beschrijving Kies flitsbedieningsmodi voor groepen A, B en C. TTL% is alleen beschikbaar voor groepen A en B. • TTL: De eenheden in de groep flitsen in TTL-modus. Flitscompensatie kan afzonderlijk worden aangepast voor elke groep.
Instelling G Flitsmodus (TTL) H Sync 10 I Zoom 276 Beschrijving Kies een flitsmodus voor TTL-flitsbediening: De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (P, S, A of M) is geselecteerd. • E (FLASH AUTO): De flitser flitst alleen indien nodig; het flitsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp. Er wordt een p-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de flitser zal flitsen als de foto wordt genomen.
Externe flitsers Instelling J Verlichting K Master K Aantal flitsen L Kanaal L Frequentie Beschrijving Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit: • J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de dekking enigszins te verminderen. • K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek. • L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigszins voor gelijkmatigere verlichting. Wijs de hoofdflitser toe aan groep A (Gr A), B (Gr B) of C (Gr C).
Verticale batterijgrepen De VG-XT4 verticale batterijgreep kan worden gebruikt om de batterij van de camera aan te vullen of bij het gedraaid vasthouden van de camera om portretfoto’s te nemen (“staand”).
Verticale batterijgrepen De verticale batterijgreep bevestigen (A) (A) (B) N • Controleer of de camera uit is alvorens u de verticale batterijgreep bevestigt of verwijdert. • Het cameracontactkapje van de verticale power-booster greep (A) kan in de greep worden opgeslagen. Bewaar het handgreepcontactkapje (B) op een veilige plaats wanneer deze niet in gebruik is. O • Draai de borgschroefknop helemaal vast nadat u de handgreep hebt bevestigd. • Raak de contacten niet aan.
Batterijen plaatsen en verwijderen Plaats de batterijen zoals aangeduid. De batterijen kunnen zoals aangeduid worden verwijderd. N • Controleer of de camera uit is alvorens u de batterijen vervangt. • Gebruik alleen NP-W235-batterijen. Batterijniveau 10 Wanneer een verticale batterijgreep is aangesloten, toont de batterijniveauweergave van de camera het batterijniveau van de camera en het niveau van de in de VG-XT4 geplaatste batterijen.
Verticale batterijgrepen De batterijen opladen De batterijen in de verticale batterijgreep worden opgeladen wanneer de greep op een camera is aangesloten die via een USB-kabel is aangesloten op een AC-5VJ-wisselstroomadapter. De indicatielampjes lichten groen op terwijl de batterij oplaadt; het linker lampje toont de status van de linker batterij, het rechter lampje de status van de rechter batterij.
MEMO 282
Aansluitingen 283
HDMI-uitgang Foto’s nemen en afspelen is mogelijk via HDMI-apparaten. Aansluiten op HDMI-apparaten Sluit de camera aan op TV’s of andere HDMI-apparaten met behulp van een HDMI-kabel van derden. 1 2 Schakel de camera uit. Sluit de kabel volgens onderstaande aanduiding aan. Plaats in HDMI-connector Plaats in HDMI-microaansluiting (Type D) 3 Configureer het apparaat voor HDMI-ingang zoals beschreven in de documentatie meegeleverd met het apparaat. 4 Schakel de camera in.
HDMI-uitgang Fotograferen Neem foto’s en neem films op terwijl u de scène door de cameralens op het HDMI-apparaat bekijkt of beeldmateriaal opslaat op het HDMI-apparaat. N Deze functie kan worden gebruikt om 4K- en Full HD-films op te slaan op een HDMI-recorder. Afspelen Om het afspelen te starten, drukt u op de a-knop van de camera. Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld en foto’s en films worden naar het HDMI-apparaat gezonden.
Draadloze verbindingen (Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi) Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of tablets. Voor meer informatie bezoekt u: http://fujifilm-dsc.com/wifi/ Smartphones en tablets: FUJIFILM Camera Remote Maak verbinding met de camera via Bluetooth of draadloos LAN. N Om draadloos verbinding te maken met de camera, dient u de nieuwste versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op uw smartphone of tablet te installeren.
Draadloze verbindingen (Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi) Smartphones en tablets: Bluetooth®-koppeling Gebruik D VERBINDING INSTELLING > Bluetooth INSTELLINGEN > KOPPELREGISTRATIE om de camera aan smartphones of tablets te koppelen. Koppeling biedt een eenvoudige methode voor het downloaden van foto’s van de camera. O • Foto’s worden gedownload via een draadloze verbinding. • Zodra het koppelen is voltooid, kunt u de cameraklok en locatiegegevens synchroniseren met de smartphone of tablet (P 237).
Draadloze verbindingen (Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi) Tether-opname: Capture One Pro Fujifilm/ Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC + FUJIFILM Tether Shooting Plug-in/FUJIFILM X Acquire • Pas, voordat u verder gaat, de inBluetooth INSTELLINGEN NETWERKINSTELLING stellingen aan met behulp van PC AUTO. OPSLAAN VERB.INST.
Verbinden via USB De camera kan via USB op computers en smartphones worden aangesloten. Verbinding maken met computers N Sluit eerst de camera op een computer aan en controleer of het normaal werkt alvorens u foto’s download of op afstand foto’s maakt. 1 2 3 4 Schakel de computer in.
5 6 Schakel de camera in. Kopieer foto’s naar uw computer. • Tethered shooting: Tijdens tethered shooting kunt u foto’s kopiëren met behulp van tethered shooting-software, zoals de Capture One Pro Fujifilm/Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC + FUJIFILM Tether Shooting Plug-in/FUJIFILM X Acquire. • Beeldoverdracht: Gebruik toepassingen die bij uw besturingssysteem zijn geleverd. • RAW-conversie: Verwerk RAW-afbeeldingen met behulp van FUJIFILM X RAW STUDIO.
Verbinden via USB O • Schakel de camera uit voordat u de USB-kabel loskoppelt. • Let er bij het aansluiten van USB-kabels op dat u de stekkers volledig in de juiste richting steekt. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van een USB-hub of toetsenbord. • Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
Tether-opname: Capture One Pro Fujifilm/ Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC + FUJIFILM Tether Shooting Plug-in/FUJIFILM X Acquire • Selecteer voordat u verder gaat Bluetooth INSTELLINGEN NETWERKINSTELLING AUTOMATISCHE USB-TETHER-OPNAME PC AUTO. OPSLAAN VERB.INST. PRNTR voor D VERBINDING INSTELLING > VERBINDINGSMODUS INSTELLING USB-VOEDING VERBINDINGSMODUS in de cameraALGEMENE INSTELLINGN INFORMATIE menu’s.
Verbinden via USB Foto’s naar een computer kopiëren • Selecteer voordat u foto’s naar een computer kopieert USB-KAARTLEZER voor D VERBINDING INSTELLING > VERBINDINGSMODUS. • De software die kan worden gebruikt om foto’s te kopiëren is afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer. VERBINDINGSINSTELLINGEN Bluetooth INSTELLINGEN USB-KAARTLEZER NETWERKINSTELLING PC AUTO.AUTOMATISCHE OPSLAAN USB-TETHER-OPNAME USB-TETHER-OPNAME VERB.INST.
RAW-afbeeldingen converteren: FUJIFILM X RAW STUDIO • Selecteer voordat u verder gaat Bluetooth INSTELLINGEN NETWERKINSTELLING USB RAW CONV/B-UP HERS voor PC AUTO. OPSLAAN VERB.INST. PRNTR D VERBINDING INSTELLING > VERBINDINGSMODUS INSTELLING USB-VOEDING VERBINDINGSMODUS in de ALGEMENE INSTELLINGN INFORMATIE cameramenu’s. • FUJIFILM X RAW STUDIO kan worden gebruikt om RAW-beelden te converteren naar JPEG- of TIFF-beelden.
Verbinden via USB Verbinding maken met smartphones Om foto’s naar een smartphone te kopiëren, selecteert u UIT voor D VERBINDING INSTELLING > INSTELLING USB-VOEDING en sluit u de camera aan op de telefoon met een USB-kabel. Voor klanten die gebruik maken van Android-apparaten Hoe u de camera aansluit hangt af van het type USB-aansluiting waarmee uw smartphone is uitgerust. Type C Gebruik de meegeleverde USB-kabel.
1 Stel de D VERBINDING INSTELLING > INSTELLING USB-VOEDING van de camera in op UIT. 2 Sluit de camera en de smartphone op elkaar aan met behulp van een USB-kabel. N Als de smartphone om toestemming vraagt voor een andere toepassing dan de “Camera Importer” om toegang te krijgen tot de camera, tikt u op “Annuleren” en gaat u naar de volgende stap. 3 Tik op uw smartphone op de melding “Verbonden met USB PTP”. 4 Selecteer uit de aanbevolen toepassingen “Camera Importer”.
Verbinden via USB Voor klanten die iOS gebruiken Gebruik een camera-adapter. Omdat de camera is uitgerust met een USB Type C-aansluiting, moet u zorgen voor een kabel met een USB Type A-aansluiting voor verbinding met de camera-adapter. USB-kabel van andere merken Type C-aansluiting (mannelijk) Apple Lightningnaar-USB-cameraadapter Gebruik een Apple Lightning-naar-USBcamera-adapter Type A-aansluiting (mannelijk) 1 Stel de D VERBINDING INSTELLING > INSTELLING USB-VOEDING van de camera in op UIT.
instax SHARE printers Druk foto’s af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE printers. Een verbinding tot stand brengen Selecteer D VERBINDING INSTELLING > VERB.INST. instax PRNTR en voer de instax SHARE printernaam (SSID) en het wachtwoord in. De printernaam (SSID) en het wachtwoord De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
instax SHARE printers Foto’s afdrukken 1 2 Schakel de printer in. Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > AFDRUK. instax PRINTER. De camera zal verbinding maken met de printer. AFDRUK. PRINTER instax-12345678 VERBINDING MAKEN FUJIFILM-CAMERA-1234 ANNULEREN 3 Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op MENU/OK. AFDRUK. PRINTER 100-0020 OK ANNULEREN instax-12345678 N • Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.
MEMO 300
Technische notities 301
Accessoires van Fujifilm De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij Fujifilm. Informeer bij uw lokale Fujifilm-vertegenwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar https://fujifilm-x.com/accessories/. Oplaadbare Li-ionbatterijen NP-W235: Extra NP-W235 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Dubbele batterijladers BC-W235: De BC-W235 kan maximaal twee NP-W235-batterijen tegelijk opladen.
Accessoires van Fujifilm Behuizingsdoppen BCP-001: Dek de lensbevestiging van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd. Flitsers met schoenbevestiging EF-X500: In aanvulling op handmatige en TTL-flitserregeling heeft deze klikbare flitser een richtgetal van 50 (ISO 100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met hoge snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij sluitertijden hoger dan de flitssynchronisatiesnelheid.
Software voor gebruik bij uw camera De camera kan met de volgende software worden gebruikt. FUJIFILM Camera Remote Leg een draadloze verbinding vast tussen uw camera en een smartphone of tablet (P 286). http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/ RAW FILE CONVERTER EX RAW FILE CONVERTER EX is RAW-conversiesoftware van Ichikawa Soft Laboratory Co., Ltd. Bekijk RAW-foto’s op uw computer en converteer ze naar andere indelingen. RAW FILE CONVERTER EX is gratis verkrijgbaar via de Fujifilm-website.
Software voor gebruik bij uw camera Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC + FUJIFILM Tether Shooting Plug-in Plug-ins voor Adobe® Photoshop® Lightroom® Classic CC. • FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO/FUJIFILM Tether Shooting Plug-in https://fujifilm-x.
Voor uw veiligheid Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt Veiligheidsopmerkingen • Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw Gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. • Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Voor uw veiligheid WAARSCHUWING Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw Fujifilm-dealer als het snoer beschadigd is. Gebruik geen kabels met verbogen stekkers. Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
ATTENTIE Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken. Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Voor uw veiligheid De batterij en voedingsbron Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door. Waarschuwing: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke. Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten of lekkage, oververhitting en ontploffing van de batterij tot gevolg hebben.
Netstroomadapters • Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis. • Zorg ervoor dat de kabel goed met de camera is verbonden. • Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer. • Haal het apparaat niet uit elkaar. • Stel de adapter niet bloot aan hoge temperaturen en vocht. • Stel de adapter niet bloot aan sterke schokken. • Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Voor uw veiligheid Informatie over handelsmerken Digital Split Image is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFILM Corporation. Digital Micro Prism is een handelsmerk of een geregistreerd handelsmerk van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Apple, iPhone, iPad, Mac, OS X, macOS en Lightning zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de VS en andere landen.
OPMERKINGEN Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen. Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt. Voor klanten in Canada CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B) ATTENTIE: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese norm ICES-003. Verklaring Industry Canada: Dit apparaat voldoet aan de RSS-normen van Industry Canada voor vergunningsvrije apparaten.
Voor uw veiligheid Apparaten met draadloos netwerk en Bluetooth: waarschuwingen Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: • RoHS-richtlijn 2011/65/EU • RE-richtlijn 2014/53/EU Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF190005 conform is met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres: https://dl.fujifilm-x.com/global/products/cameras/x-t4/pdf/x-t4_doc-otmo.
Voor uw veiligheid Lees eerst deze opmerkingen voordat u de lens gebruikt Veiligheidsopmerkingen • Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de Gebruiksaanwijzing van de camera zorgvuldig door. • Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Productverzorging Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Camerabehuizing: Gebruik een zachte, droge doek om de camera te reinigen na elk gebruik. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben. Vloeistoffen op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.
De beeldsensor reinigen Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > SENSORREINIGING kan handmatig worden verwijderd, zoals hieronder wordt beschreven. O Let erop dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen. 1 Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen. O Gebruik geen borstel of blaasborstel. Anders kan de sensor worden beschadigd.
Firmware-updates Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de firmware-update. Voor uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u onze website: https://fujifilm-x.com/support/download/firmware/ De Firmwareversie controleren O De camera zal alleen de firmware-versie weergeven als er een geheugenkaart is geplaatst. 1 Schakel de camera uit en controleer of er een geheugenkaart is geplaatst.
Probleemoplossing Raadpleeg de onderstaande tabel indien u problemen ondervindt met uw camera. Als u hier geen oplossing vindt, neemt u contact op met uw lokale Fujifilm-dealer. Voeding en batterij Probleem Oplossing De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig • opgeladen reservebatterij (P 37). De camera kan niet • De batterij is niet goed geplaatst: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting (P 32). worden ingeschakeld.
Probleemoplossing Probleem Oplossing • Controleer of de netstroomadapter correct in het stopcontact is gestoken (P 37). • Zorg ervoor dat de stekkeradapter correct op de Het opladen start niet. De batterij wordt niet opgeladen (USB). Het opladen start niet (batterijlader). Het opladen verloopt traag. netstroomadapter is aangesloten (P 37).
Menu’s en schermen Probleem Oplossing Selecteer NEDERLANDS voor Het scherm is niet in het D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > Qa (P 44, Nederlands. 208). Fotograferen Probleem Oplossing • De geheugenkaart is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis foto’s (P 34, 188). • De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart in de camera (P 206). • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Probleemoplossing Probleem Oplossing Er wordt geen panorama gemaakt wanneer de De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te ontspanknop wordt maken: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt (P 11). ingedrukt. • Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen: Verwijder de obstakels (P 128).
Probleem Oplossing • De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog: Dit is normaal en duidt niet op een defect. * Gebruik pixel mapping (P 115). De foto’s zijn bespikkeld. * Röntgenstralen, kosmische stralen en andere vormen van straling die in wisselwerking staan met de beeldsensor kunnen heldere vlekken van verschillende kleuren veroorzaken, zoals wit, rood en blauw. Pixel mapping helpt het ontstaan van dergelijke heldere plekken te verminderen.
Probleemoplossing Afspelen Probleem De foto’s zijn korrelig. Zoomweergave is niet beschikbaar. Geen geluid bij het afspelen van films. De geselecteerde foto’s zijn niet gewist. Foto’s blijven behouden nadat WISSEN > ALLE FOTO’S is geselecteerd. De bestandsnummering wordt onverwacht teruggezet. Oplossing De foto’s zijn met een camera van een ander merk of model gemaakt. De foto’s zijn gemaakt met NIEUW FORMAAT of met een camera van een ander merk of model.
Aansluitingen Probleem Het scherm geeft geen beeld. Oplossing De camera is aangesloten op een TV: Foto’s worden weergegeven op de TV in plaats van op het scherm van de camera (P 284). De weergavemodus wordt geselecteerd met de VIEW MODE-knop Zowel de televisie- en de EVF ONLY + E: Plaats uw oog tegen de zoeker. Gebruik de cameramonitor zijn leeg. VIEW MODE-knop om een andere weergavemodus te kiezen (P 17). • De camera is niet goed aangesloten: Sluit de camera op de juiste wijze aan (P 284).
Probleemoplossing Draadloze overdracht Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen bezoekt u: http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x Probleem Kan geen verbinding maken met een smartphone. De camera is te traag om verbinding te maken of om foto’s naar de smartphone te uploaden. Uploaden mislukt of is onderbroken. Oplossing • De smartphone is te ver weg: Plaats de apparaten dichterbij (P 286).
Probleemoplossing Diversen Probleem Oplossing • Tijdelijke storing van de camera: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (P 32). • De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig De camera reageert niet. opgeladen reservebatterij (P 37). • De camera is aangesloten op een draadloos LAN: Beëindig de verbinding. • De bedieningen zijn vergrendeld: Houd de knop MENU/OK vast om de knoppen te ontgrendelen (P 13, 15). Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (P 32).
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven. Waarschuwing Beschrijving Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig i (rood) opgeladen reservebatterij. De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig j (knippert rood) opgeladen reservebatterij. De camera is niet in staat scherp te stellen.
Waarschuwing LENSFOUT KAARTFOUT BEVEILIGDE KAART BEZIG MET OPSLAAN b GEHEUGEN VOL 12 328 Beschrijving Schakel de camera uit, verwijder de lens, reinig de bevestigingsoppervlakken en plaats vervolgens de lens terug en schakel de camera in. Neem contact op met een Fujifilm-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. • Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd: Formatteer de kaart.
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen Waarschuwing Beschrijving • Geheugenkaartfout of verbindingsfout: Plaats de geheugen- kaart nog een keer of schakel de camera uit en weer in. Neem contact op met een Fujifilm-dealer wanneer de melding blijft verschijnen. Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan: Wis foto’s • SCHRIJFFOUT NAAR of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte KAART beschikbaar is. • De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart.
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen Waarschuwing Beschrijving UITSNEDE NIET MOGELIJK De foto is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt. Printopdrachten kunnen niet meer dan 999 foto’s bevatten. DPOF LEESFOUT Kopieer extra foto's die u wilt afdrukken naar een andere geheugenkaart en maak een tweede printopdracht aan. INSTELLEN DPOF De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt. Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt. F GEEN DRAAIEN NIET MOGELIJK De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont de opnametijd of het aantal foto’s beschikbaar met verschillende beeldformaten. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk van de opgenomen scène, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
Technische gegevens Systeem Model Productnummer Effectieve pixels Beeldsensor FUJIFILM X-T4 FF190005 Circa 26,1 miljoen 23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS sensor met primaire kleurfilter Opslagmedia Door Fujifilm aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten Geheugenkaartsleuven Twee SD-geheugenkaartsleuven (UHS-II compatibel) Bestandssysteem Compatibel met Design Rule for Camera File System (DCF2.0), Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF) Bestandsindeling • Foto’s: Exif 2.
Technische gegevens Systeem Lichtmeting 256-segmenten door-de-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD Belichtingsregeling Geprogrammeerd AE (met programmaverschuiving), sluiterprioriteit AE, diafragmaprioriteit AE en handmatige belichting Belichtingscompensatie • Foto’s: –5 EV – +5 EV in stappen van ⁄ EV • Films: –2 EV – +2 EV in stappen van ⁄ EV Sluitertijd • MECHANISCHE SLUITER ⁃ Modus P: 4 sec. tot ⁄ sec. ⁃ Modus A: 30 sec. tot ⁄ sec. ⁃ Modi S en M: 15 min.
Systeem Continu DOORLOPENDE MODUS 30fps(1.25X BSN.) 1 20fps(1.25X BSN.) 1 10fps(1.25X BSN.) 1 20fps 1 15fps 2 10fps 8.0fps 7.0fps 3 5.0fps 3.0fps Beschikbare framesnelheid (JPEG) 30 20 10 20 15 10 8,0 7,0 5,0 3,0 1 Beschikbaar met enkel elektronische sluiter. 2 Alleen beschikbaar met mechanische sluiter. 3 6,6 fps met elektronische sluiter. O De beeldsnelheid en het aantal beelden per serie kan variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden en het type geheugenkaart dat wordt gebruikt.
Technische gegevens Systeem Flitsmodus • MODUS: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.), HANDMATIG, MULTI, OFF • SYNC-MODUS: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN, AUTO FP (hoge-snelheid synchronisatie) • VERWIJDER R. OGEN: e FLASH+VERWIJDEREN, L FLASH, d VERWIJDEREN, UIT Accessoireschoen met TTL-contacten; ondersteunt synchronisatiesnelheden tot ½ sec. Sync-contact X-contact; ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ½ sec. Sync-terminal Meegeleverd Elektronische zoeker 0,5-in.
Stroomvoeding/overige Stroomvoeding NP-W235 oplaadbare batterij (meegeleverd met de camera) Levensduur van de • Batterijtype: NP-W235 batterij • Lens: XF35mmF1.
Technische gegevens Stroomvoeding/overige Camera-afmetingen 134,6 mm × 92,8 mm × 63,8 mm (37,9 mm zonder uitstekende delen, (B × H × D) gemeten op het dunste gedeelte) Cameragewicht Circa 526 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart Gebruiksgewicht Circa 607 g, inclusief batterij en geheugenkaart Gebruiksomstandig- • Temperatuur: −10 °C tot +40 °C (+5 °C tot +40 °C wanneer de accu wordt opgeladen) heden • Vochtigheid: 10% tot 80% (geen condensvorming) Draadloze zender Draadloze LAN Normen Werkin
Technische gegevens NP-W235 oplaadbare batterij Nominale spanning 7,2 V Nominale capaciteit 2350 mAh Effectieve capaciteit 2200 mAh Gebruikstemperatuur 0 °C tot +40 °C Afmetingen 38,92 mm × 22,8 mm × 52,26 mm (B × H × D) Gewicht Circa 79 g AC-5VJ Netstroomadapter Nominale invoer 100 V–240 V wisselstroom, 50/60 Hz Ingangscapaciteit Max. 50 VA Nominale uitvoer 5,0 V gelijkstroom, max. 3 A Gebruikstemperatuur 0 °C tot +40 °C Gewicht Circa 45 g ±2 g N Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren.
MEMO 339
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN https://fujifilm-x.