® Nederlands Gebruikershandleiding
Kleureninkjetprinter Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Seiko Epson Corporation wijst alle patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de informatie in dit document.
Onderdelen van de printer Vooraanzicht papierrolhouders steunen kap van de papierrol papierhendel bedieningspaneel papieropvang inktcompartiment voorkap Achteraanzicht IEEE1394-aansluiting USB-aansluiting netsnoeraansluiting Nederlands plaatje over opening voor optionele interfacekaart 3
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Afdrukken onder Windows De printersoftware: inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De printersoftware openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows XP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows Me en 98 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor Windows 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Printkop reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73 De printkop uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74 Printer- en optie-informatie gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75 EPSON LFP Remote Panel starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Snelheid & Voortgang instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Informatie krijgen via de online-Help . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Modus instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geavanceerde instellingen vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Exemplaren instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opties voor Pagina’s instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdruktijdstip instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een afdrukvoorbeeld bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 3 Afdrukken met Mac OS X Nederlands De printersoftware: inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .168 De printersoftware openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .169 Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen . . . . .170 Het afdrukvenster openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .170 Het dialoogvenster voor de printerhulpprogramma's openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Informatie krijgen via de online-Help. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211 De printersoftware verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212 Hoofdstuk 4 Het bedieningspaneel Knoppen, lampjes, berichten en pictogrammen . . . . . . . . . . . . . . Knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Combinatie van knoppen. . . . . . . .
Papierrollen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .264 De papierrol op de houder plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .264 De papierrol van de houder halen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .266 De houder in de printer plaatsen en uit de printer verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .267 Papierrol laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De printer drukt niets af . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De afdrukken zien er anders uit dan verwacht . . . . . . . . . . De afdrukkwaliteit is niet optimaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kleurendocumenten worden in zwart-wit afgedrukt . . . . . Afdruksnelheid is niet optimaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Papier kan niet van de rol worden gesneden . . . . . . . . . . . . Papier loopt regelmatig vast of wordt niet goed ingevoerd . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 10 Opties en verbruiksmaterialen Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .397 Papierrolhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .397 Auto Take-Up Reel Unit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .398 Handmatige snijeenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .398 Interfacekaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 1 Afdrukken onder Windows De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. De printersoftware bevat de volgende tabbladen.
Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22, “Opties instellen op het tabblad Papier” op pagina 47 en “Opties instellen op het tabblad Lay-out” op pagina 63 voor meer informatie over het instellen van de printerdriver. Zie “De printerhulpprogramma's gebruiken” op pagina 69 voor meer informatie over de hulpprogramma's voor de printer. Opmerking: ❏ De door u gebruikte Windows-versie bepaalt welke functies in de printersoftware beschikbaar zijn.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences). Het venster van de printersoftware verschijnt. Voor Windows Me en 98 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Eigenschappen (Properties). Het venster van de printersoftware verschijnt. Voor Windows 2000 1.
Basisinstellingen 1 De instellingen voor de printerdriver vastleggen 1 In dit gedeelte worden de basisinstellingen van de printerdriver beschreven voor het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om de basisinstellingen voor de printerdriver vast te leggen. 1. Klik in het menu Bestand van uw toepassing op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend. 2. Controleer of de juiste printer is geselecteerd en klik op Eigenschappen of Opties.
3. Klik op het tabblad Hoofdgroep. Het tabblad Hoofdgroep verschijnt. 4. Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zie “Instelling bij Afdrukmateriaal” op pagina 23. Opmerking: ❏ De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen. ❏ Sommige typen afdrukmaterialen zijn niet beschikbaar voor de papierbron die u selecteert.
5. Geef de kleurinstelling op. Voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800: Selecteer Kleur om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpaper, raden we u Kleur of Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 6. Stel Modus in.
9. Klik op het tabblad Papier. Het tabblad Papier verschijnt. 10. Selecteer een papierbron uit de lijst Papierbron. 11. Selecteer Randloos als u de gegevens wilt afdrukken zonder marges eromheen. Zie “Randloos instellen” op pagina 48. 12. Selecteer in de lijst Papierformaat het papierformaat dat u in de printer hebt geladen. Opmerking: De meeste Windows-toepassingen beschikken over eigen opties voor het papierformaat en de pagina-instelling.
14. Wanneer Vel is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instelling op bij Afdrukgebied. Zie “Afdrukgebied instellen” op pagina 58. 1 Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instellingen op bij Rolpapieroptie. Zie “Rolpapieroptie instellen” op pagina 59. 1 15. Klik op het tabblad Lay-out. Het tabblad Lay-out verschijnt.
16. Selecteer Verkleinen/Vergroten en pas indien nodig het formaat van de afgedrukte gegevens aan. Zie “Verkleinen/Vergroten instellen” op pagina 64. 17. Selecteer Meerdere pagina’s en geef vervolgens de gewenste instellingen op. Zie “Meerdere pagina’s instellen” op pagina 65 voor meer informatie. 18. Klik op OK. Op het scherm verschijnt opnieuw het dialoogvenster Pagina-instelling (of een vergelijkbaar venster) van uw toepassing. 19. Klik op de knop Afdrukken om het afdrukken te starten.
Het afdrukken annuleren Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op Stoppen op de EPSON-voortgangsbalk. U kunt het afdrukken ook tijdelijk onderbreken of opnieuw beginnen met afdrukken. Als u het afdrukken tijdelijk wilt onderbreken, klikt u op Pauzeren. Als u het afdrukken wilt hervatten, klikt u nogmaals op deze knop. 1 1 Let op: Als u een afdruktaak annuleert, kan het nodig zijn opnieuw te beginnen voor het beste resultaat.
Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep Op dit tabblad kunt u instellingen opgeven voor Afdrukmateriaal, Kleur en Modus, en de resterende hoeveelheid inkt in de geïnstalleerde cartridges weergeven. Als u op de knop Afdrukassistent klikt, kunt u ook de gebruikershandleiding, papierinformatie en de website voor technische ondersteuning raadplegen.
Afdrukmateriaal instellen De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen. Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zoek het papier op in de volgende lijst en selecteer de juiste instelling bij Afdrukmateriaal. Voor een aantal soorten papier kunt u kiezen uit meerdere instellingen. Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen.
Premium Luster Photo Paper Premium Luster Photo Paper Photo Paper Gloss 250 Photo Paper Gloss 250 Photo Glossy Paper Photo Glossy Paper Photo Semigloss Paper Photo Semigloss Paper Proofing Paper Semimatte EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) Photo Quality Ink Jet Paper Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Singleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Archival Matte Paper
Geef de kleurinstelling op. 1 EPSON Stylus Pro 9400/7400 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleuren-/ZW-foto aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. EPSON Stylus Pro 9800/7800 Geef de kleurinstelling op.
Modus Automatisch De modus Automatisch is de snelste en eenvoudigste manier om te beginnen met afdrukken. In de modus Automatisch zorgt de printerdriver op basis van de huidige instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur voor alle gedetailleerde instellingen.
Modus Kleurencontrole Als u Kleur (of Kleuren-/ZW-foto) hebt geselecteerd als kleurinstelling en Automatisch als modusinstelling, verschijnt in het vak Modus de keuzelijst Kleurencontrole. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 1 Selecteer deze instelling om uw afdrukken te voorzien van levendige blauw- en groentinten.
Modus Aangepast In de modus Aangepast kunt u een groot aantal veranderingen uitvoeren met slechts één muisklik. In de keuzelijst Aangepaste instellingen vindt u instellingen die vooraf door Epson zijn gedefinieerd. Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 PhotoEnhance 28 Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit.
Geavanceerde instellingen vastleggen Met de geavanceerde instellingen kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen.
2. Controleer of het afdrukmateriaal dat is geselecteerd overeenkomt met het afdrukmateriaal dat in de printer is geladen. Zie “Instelling bij Afdrukmateriaal” op pagina 23. 3. Geef de kleurinstelling op. Voor de EPSON Stylus Pro 9400/7400: Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken.
8. Klik op OK om uw instellingen toe te passen en terug te keren naar het tabblad Hoofdgroep. Als u naar het vorige scherm wilt terugkeren zonder uw instellingen toe te passen, klikt u op Annuleren.
Met de volgende instellingen in het dialoogvenster Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. Modus Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50).
Modus Beschrijving Papieraanvoersterkte Door de zuigdruk op de degel te verlagen kunnen kreukel- of golfvorming van dunne of verzadigde afdrukmaterialen en verticale streepvorming worden voorkomen. De relatie tussen de parameter en de zuigdruk is als volgt: Standaard:100% -1:84% -2:66% -3:50% -4:34% Snijmethode 1 Deze waarde wordt automatisch ingevuld op basis van het afdrukmateriaal dat bij Afdrukmateriaal is geselecteerd.
Printerkleurenbeheer Kleurencontrole Deze instelling maakt het mogelijk om een methode te kiezen voor kleuraanpassing en beeldverbetering. Wanneer u deze instelling selecteert, worden extra instellingen weergegeven onder het vak Printerkleurenbeheer. U kunt dan een bepaalde modus selecteren en de kleuren bijregelen met een aantal schuifbalken. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
PhotoEnhance Met deze instelling kunt u, voordat u uw foto’s gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens. Wanneer u deze instelling selecteert, moet u de opties Tint en Digitale-cameracorrectie instellen. Opmerking: ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u 16-, 24- of 32-bits kleurengegevens afdrukt.
❏ De optie Tint is alleen beschikbaar voor de EPSON Stylus Pro 9400/7400. Autocorrectie Biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. 1 Sepia Met deze instelling krijgen uw foto's een sepiatint. Neutraal grijs Met deze instelling krijgen uw afdrukken een zwart-witte tint. Warm grijs Met deze instelling krijgen uw afdrukken een warmere zwart-witte tint dan met neutraal grijs.
Uit (Geen kleuraanpassing) Hiermee schakelt u het kleurenbeheer van de printerdriver uit. Gebruik deze instelling als u het kleurenbeheer laat regelen door de toepassing waarmee u werkt (met een ICC-profiel).
ICM Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Hiervoor worden de kleuraanpassingsfuncties van Windows gebruikt. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Opmerking: ❏ Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast.
Selectievakjes Afb., Figuren en Tekst Deze selectievakjes zijn alleen beschikbaar als u Driver-ICM (geavanceerd) hebt geselecteerd als ICM-modus. Schakel het gewenste selectievakje in. Invoerprofiel Selecteer een invoerprofiel. Deze instelling is niet beschikbaar als u Host-ICM hebt geselecteerd als ICM-modus. Intent Selecteer hier de manier waarop kleuraanpassing moet plaatsvinden. Verzadiging: Dit is de beste optie voor grafisch materiaal met levendige kleuren.
Geavanceerde instellingen opslaan Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen op te slaan. 1 1 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 1 1 1 1 1 3. Klik op Opslaan. Uw instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen. U kunt maximaal 100 aangepaste instellingen opslaan (inclusief geïmporteerde instellingen).
Opmerking: De namen die Epson heeft gegeven aan de vooraf gedefinieerde instellingen, kunt u niet voor uw eigen instellingen gebruiken. Geavanceerde instellingen verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen te verwijderen. Opmerking: De vooraf gedefinieerde instellingen van Epson kunt u niet verwijderen uit de lijst Aangepaste instellingen. 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 2.
2. Selecteer de aangepaste instellingen die u wilt exporteren. 1 1 1 1 1 3. Klik op Export. 4. Geef de locatie op waarin u het bestand wilt opslaan en voer vervolgens de naam van het bestand in. 1 1 5. Klik op Opslaan. 6. Wanneer het bericht 'Taak voltooid' wordt weergegeven, klikt u op OK. Geavanceerde instellingen importeren Voer de onderstaande stappen uit om uw aangepaste instellingen te importeren. 1 1 1 1. Klik op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt. 1 3.
5. Wanneer het bericht 'Taak voltooid' wordt weergegeven, klikt u op OK. Opmerking: De aangepaste instellingen, inclusief ICM-opties, kunnen niet worden overgedragen tussen Windows XP/2000 en Windows Me/98. Inktniveau controleren U kunt controleren hoeveel inkt er nog aanwezig is in elke cartridge. Opmerking: Als de EPSON Stylus Pro 9800/7800 niet goed is aangesloten of als EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, wordt Cartridge-optie weergegeven.
Een afdrukvoorbeeld bekijken Als u het selectievakje Afdrukvoorbeeld inschakelt, kunt u vóór het afdrukken zien hoe uw gegevens zullen worden afgedrukt. Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, verschijnt het venster EPSON-afdrukvoorbeeld, zodat u nog wijzigingen kunt aanbrengen voordat u de gegevens echt afdrukt. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 De werkbalk EPSON-afdrukvoorbeeld bevat een aantal knoppen waarmee u de volgende functies kunt uitvoeren.
Maximale zoom Klik op deze knop om de weergegeven afbeelding met de maximaal mogelijke zoomfactor weer te geven. Afdrukgebied aan/uit Klik op deze knop om een rechthoek weer te geven die het afdrukgebied van de weergegeven afbeelding aangeeft. Buiten deze rechthoek kan niets worden afgedrukt. Klik nogmaals op deze knop om deze functie weer uit te schakelen. Vorige pagina Klik op deze knop om de vorige pagina weer te geven. Als er geen eerdere pagina is, is deze knop niet beschikbaar.
De functie Afdrukassistent gebruiken Als u op de knop Afdrukassistent klikt, krijgt u toegang tot de volgende informatiebronnen: ❏ Gebruikershandleiding (pagina voor probleemoplossing) ❏ Informatie over welk papier het meest geschikt is voor uw afdruktaken.
Opmerking: ❏ Wanneer Vel is geselecteerd als papierbron, verschijnt Afdrukgebied op dit tabblad. Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, verschijnt Rolpapieroptie op dit tabblad. ❏ De meeste Windows-toepassingen beschikken over eigen opties voor het papierformaat en de pagina-instelling. De instellingen van deze opties hebben voorrang op vergelijkbare instellingen van de printerdriver.
Voor de volgende breedten: 1 ❏ 10 inch, 254 mm ❏ 300 mm 1 ❏ 13 inch, 329 mm (Super A3/B) ❏ 16 inch, 406,4 mm 1 ❏ 17 inch, 431,8 mm 1 ❏ 515 mm (B2) ❏ 594 mm (A1) 1 ❏ 24 inch, 609,6 mm ❏ 728 mm (B1)* 1 ❏ 36 inch, 914,4 mm* 1 * Alleen voor de EPSON Stylus Pro 9800/9400. Opmerking: ❏ Als u in uw toepassing marges kunt instellen, zet die dan op nul voordat u gaat afdrukken. ❏ Bij het afdrukken op losse vellen papier worden alleen de linker- en rechtermarges op nul ingesteld.
❏ Wanneer u afdrukt op rolpapier van het type Premium Glossy Photo Paper (250) of Premium Semigloss Photo Paper (250), is de bovenmarge altijd 20 mm. ❏ Het volgende afdrukmateriaal kan vlekken geven bovenaan de pagina wanneer u Enkelvoudig afsnijden of Dubbelzijdig afsnijden selecteert bij Automatisch afsnijden: Doubleweight Matte Paper, Singleweight Matte Paper, Enhanced Matte Paper, Textured Fine Art Paper en UltraSmooth Fine Art Paper.
2. Klik op de knop Vergroten. Het dialoogvenster Vergroten wordt geopend. 1 1 1 1 1 3. Selecteer Automatisch vergroten of Behoud grootte en stel de mate van vergroting in. Selecteer deze instelling als u de gegevens automatisch wilt vergroten om zonder marges af te drukken. U kunt de mate van vergroting instellen door de schuifbalk te verplaatsen. Opmerking: Vergrote delen die buiten het papierformaat vallen, worden niet afgedrukt.
Mate van vergroting Als u Automatisch vergroten selecteert, wordt de schuifbalk beschikbaar. Met de schuifbalk kunt u bepalen welk gedeelte van de afbeelding buiten de randen van het papier valt tijden randloos afdrukken. Voor de meeste afdruktaken is Standaard de aanbevolen instelling om marges rond alle zijden van het papier te voorkomen. In een erg vochtige omgeving kan het papier door vochtopname in de breedte uitzetten.
Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u het selectievakje Randloos hebt ingeschakeld. 1 1 1 1 1 1 Dubbelzijdig afsnijden Selecteer deze instelling om de kleine afwijking te vermijden die optreedt bij de optie Enkelvoudig afsnijden. Tussen de foto's wordt een marge toegevoegd en er wordt gesneden op een afstand van 1 mm aan de binnenkant van elke foto. 1 1 Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u het selectievakje Randloos hebt ingeschakeld.
Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden. Uit Selecteer deze instelling om afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om afdrukken met de hand af te snijden. Opmerking: Wanneer u op Canvas afdrukt, kan alleen deze instelling worden gebruikt. 1. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 2. Druk vervolgens op de knop Enter . 3.
5. Snijd het papier met de handmatige snijeenheid af langs de geleider. 6. Na het afsnijden van het papier drukt u op de pauzeknop De printer gaat weer online. . 1 1 Papierformaat instellen U kunt aangeven welk papierformaat u wilt gebruiken. Selecteer het gewenste papierformaat in de lijst Papierformaat. Aan de hand van de onderstaande stappen kunt u ook zelf een papierformaat definiëren. 1. Selecteer Gebruikergedefinieerd in de lijst Papierformaat.
Exemplaren instellen U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. Typ het gewenste aantal in het vak Exemplaren of klik op de pijl naast het vak. U kunt een waarde invoeren van 1 tot 9999. Wanneer u meerdere exemplaren van uw document wilt afdrukken, selecteert u Sorteren voor het afdrukken van volledige documenten na elkaar. Selecteer Omgekeerde volgorde om de documenten in omgekeerde volgorde af te drukken, te beginnen met de laatste pagina.
Afdrukstand instellen 1 U kunt de afdrukrichting op het papier instellen. 1 1 1 1 1 1 1 Hiermee wordt afgedrukt met de korte zijde eerst, zoals de meeste tijdschriften. Liggend Hiermee wordt afgedrukt met de lange zijde eerst, zoals de meeste spreadsheets. 180° draaien Hiermee wordt uw document ondersteboven afgedrukt. 1 1 Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron.
Afdrukgebied instellen Deze instelling is beschikbaar wanneer u Vel selecteert bij Papierbron. U kunt de volgende instelling opgeven. Gecentreerd Selecteer deze instelling om afdrukken te centreren.
Rolpapieroptie instellen Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Automatisch draaien Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Papierbron.
Deze functie is alleen van toepassing wanneer de afgedrukte gegevens korter zijn dan de bedrukbare breedte van het rolpapier. De afdruk wordt automatisch 90 graden gedraaid zodat het beeld op zijn kant komt te liggen. Zo bespaart u papier. Origineel Automatisch draaien uit Automatisch draaien aan Voer de onderstaande stappen uit om deze functie in te schakelen. 1. Selecteer Automatisch draaien. De knop Rolbreedte wordt actief. 2. Klik op Rolbreedte. Het dialoogvenster Rolpapierbreedte verschijnt. 3.
Paginalijn afdrukken Met deze functie kunt u voor het handmatig afsnijden een paginascheiding laten afdrukken aan de rechterkant of de onderkant van het document. Selecteer Paginalijn afdrukken om deze functie in te schakelen. De werking van de functie Paginalijn afdrukken hangt mede af van de instelling voor Automatisch afsnijden. Controleer deze instellingen eventueel in de praktijk.
Rolpap. besparen Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier (Bannier) is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is handig als u rolpapier wilt besparen, omdat het lege gedeelte van de laatste pagina van de afgedrukte gegevens niet wordt doorgevoerd. Selecteer Rolpap. besparen om deze functie in te schakelen.
Opties instellen op het tabblad Lay-out 1 Op dit tabblad kunt u instellingen opgeven voor Verkleinen/Vergroten, Meerdere pagina’s en Vergroting optimaliseren. 1 Opmerking: ❏ De functies op het tabblad Lay-out zijn niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. 1 ❏ Afhankelijk van de papierbron die u hebt geselecteerd, zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
Verkleinen/Vergroten instellen U kunt het formaat van uw gegevens aanpassen aan het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken. Selecteer Verkleinen/Vergroten om deze functie in te schakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u de volgende instellingen opgeven. 64 Volledige pagina Het document wordt proportioneel vergroot of verkleind zodat het past op het papierformaat dat u hebt geselecteerd bij Papierformaat.
Meerdere pagina’s instellen 1 Wanneer u Meerdere pagina’s inschakelt, kunt u kiezen uit x-op-één en Poster.
x-op-één instellen Selecteer x-op-één bij Meerdere pagina’s als u twee of vier pagina's van uw document wilt afdrukken op één vel papier. Wanneer x-op-één is ingeschakeld, kunt u de volgende instellingen opgeven. 66 2 pag. 4 pag. Hiermee worden twee of vier pagina's van uw document afgedrukt op één vel papier. Paginavolgorde Hiermee opent u het dialoogvenster Afdrukindeling, waarin u de volgorde kunt opgeven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Poster instellen Eén pagina kan worden vergroot tot 4, 9 of 16 vellen papier. Selecteer Poster bij Meerdere pagina’s om een afbeelding af te drukken op posterformaat.
Klik op Instellingen om in te stellen hoe de poster moet worden afgedrukt. Het dialoogvenster Posterinstellingen verschijnt. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. Snijlijnen afdrukken Schakel dit selectievakje in als u wilt dat snijlijnen worden afgedrukt. Overlappende uitlijningstekens Hiermee overlappen de beelden elkaar enigszins en worden uitlijningstekens afgedrukt zodat de panelen nauwkeuriger kunnen worden uitgelijnd.
Vergroting optimaliseren instellen (alleen voor Windows XP en 2000) Schakel dit selectievakje in voor een optimale vergroting bij het afdrukken van lange posters of panorama-afbeeldingen zonder daarvoor een specifieke toepassing te gebruiken. Schakel dit selectievakje uit als tekst of afbeeldingen worden vervormd. In dit geval kan de lengte van de afdruk echter worden beperkt door de gebruikte toepassing.
Opmerking: ❏ De letter tussen haakjes achter de naam van het hulpprogramma is de sneltoets voor dat hulpprogramma. Typ deze letter met Alt ingedrukt om het hulpprogramma te openen. ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen niet als de printer op de computer is aangesloten via een netwerk. ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen ook niet tijdens het afdrukken.
Printkop reinigen Met dit hulpprogramma maakt u de printkop schoon. Als u merkt dat de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, is het misschien tijd om de printkop schoon te maken. Gebruik dit hulpprogramma om de printkop te reinigen. Zie “Printkop reinigen” op pagina 73. Printkop uitlijnen Met dit hulpprogramma kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Uitlijning van de printkop kan nodig zijn als verticale lijnen niet goed zijn uitgelijnd of als er witte of zwarte strepen in de afdrukken zichtbaar worden.
Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren te starten. Opmerking: Gebruik het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren niet terwijl het apparaat bezig is met afdrukken, omdat het afdrukken dan niet goed verloopt. 1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 2. Klik op Spuitkanaaltjes controleren. 3.
Opmerking: Als u AUTOM. SCHOONMAKEN inschakelt op het bedieningspaneel van de printer, ook al is Afdrukken geselecteerd, dan worden niet alleen de verstopte kanaaltjes gecontroleerd, maar wordt bovendien automatisch de printkop gereinigd. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is of als uw papier minder dan 210 mm breed is, zet u AUTOM. SCHOONMAKEN uit op het bedieningspaneel van de printer. 4. Volg de instructies op het scherm om een spuitkanaaltjespatroon af te drukken.
1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat en dat het inktlampje uit is. 2. Klik op Printkop reinigen. 3. Volg de instructies op het scherm. 4. Klik op Spuitkanaaltjespatroon afdrukken in het dialoogvenster Printkop reinigen om te controleren of de printkop schoon is en om de reinigingscyclus opnieuw in te stellen. Als er nog steeds puntjes ontbreken, probeer dan de volgende oplossingen. ❏ Selecteer PRINTKOP SCHOONMAKEN op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOONMAKEN” op pagina 241.
1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 1 2. Klik op Printkop uitlijnen. 3. Volg de instructies op het scherm. 1 Printer- en optie-informatie gebruiken 1 U kunt de instelling voor zwarte inkt op de printer controleren of selecteren. Opmerking: Deze functie wordt alleen ondersteund door de EPSON Stylus Pro 9800/7800. 1 1 1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 1 2. Klik op Printer- en optie-informatie. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 1 1 1 1 3. Klik op OK.
EPSON LFP Remote Panel starten Met dit hulpprogramma kunt u de printer optimaliseren. Volg de onderstaande stappen om EPSON LFP Remote Panel te starten. 1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 2. Klik op EPSON LFP Remote Panel. 3. Volg de instructies op het scherm. Raadpleeg voor meer informatie de online-Help van EPSON LFP Remote Panel. Snelheid & Voortgang instellen U kunt opties instellen die betrekking hebben op de afdruksnelheid en de voortgang van het afdrukken.
Opmerking: Het door u gebruikte printermodel en de door u gebruikte Windows-versie bepalen welke functies in de printersoftware beschikbaar zijn. 1 1 Hoge-snelheidkopieën Selecteer Hoge-snelheidkopieën als u meerdere exemplaren van uw gegevens sneller wilt afdrukken. De afdruksnelheid wordt verhoogd doordat bij het afdrukken van meerdere exemplaren de ruimte op de vaste schijf als cache wordt gebruikt.
Pagina genereren (alleen voor Windows XP en 2000) Gebruik deze functie wanneer de afdruksnelheid uiterst langzaam is of wanneer de printkop enkele minuten stopt tijdens het afdrukken. Als u dit selectievakje inschakelt, kan de afdruksnelheid verbeteren door een pagina te genereren. Er kunnen zich echter de volgende problemen voordoen. ❏ De voortgang die wordt weergegeven door de voortgangsbalk kan verschillen van de werkelijke voortgang. ❏ Het kan langere tijd duren voor het afdrukken wordt gestart.
1. Klik op Controlevoorkeursinstellingen. Het dialoogvenster Controlevoorkeursinstellingen verschijnt. 1 1 1 1 1 1 1 Waarschuwing selecteren Snelkoppelingspictogram selecteren Hier worden de huidige instellingen voor foutmeldingen weergegeven. Schakel de selectievakjes in voor de typen fouten waarvoor u een melding wilt ontvangen. Schakel het selectievakje Snelkoppelingspictogram in als u een pictogram voor een snelkoppeling wilt weergeven op de taakbalk van Windows.
Controle van gedeelde printers toestaan Hiermee is controle van een gedeelde printer door andere computers mogelijk. 3. Klik op OK. Informatie krijgen via de online-Help Uw printersoftware beschikt over een uitgebreide online-Help. Hierin vindt u instructies voor het afdrukken, het instellen van opties in de printerdriver en het gebruik van hulpprogramma’s voor de printer. Voer de onderstaande stappen uit om de Help te openen vanuit uw toepassingen. 1.
De printerstatus controleren en afdruktaken beheren 1 De voortgangsbalk gebruiken 1 Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, verschijnt het venster met de voortgangsbalk. 1 1 1 1 1 1 Opmerking: De voortgangsbalk wordt niet weergegeven als de optie Voortgangsbalk weergeven in het dialoogvenster Snelheid & Voortgang is uitgeschakeld. Zie “Snelheid & Voortgang instellen” op pagina 76 voor meer informatie.
EPSON-afdruktips Onderaan het venster van de voortgangsbalk worden tips weergegeven voor een optimaal gebruik van uw Epson-printerdriver. Er verschijnt om de 30 seconden een nieuwe tip. Als u meer informatie wilt over een tip die wordt weergegeven, klikt u op Details. Foutberichten Als tijdens het afdrukken een probleem optreedt, verschijnt een foutmelding in het tekstvak bovenaan de voortgangsbalk. Lees het bericht en verhelp het probleem zoals wordt aangegeven.
Als de inkt (bijna) op is of als de onderhoudscassette vol raakt, verschijnt de knop Hoe in het voortgangsvenster. Klik op Hoe. U wordt dan door EPSON Status Monitor stap voor stap begeleid bij de procedure voor het vervangen van de cartridges of de onderhoudscassette. 1 1 1 1 1 1 1 Opmerking: EPSON Spool Manager is niet beschikbaar voor Windows XP en 2000. EPSON Spool Manager is vergelijkbaar met Afdrukbeheer onder Windows.
Voer de onderstaande stappen uit om EPSON Spool Manager te starten. 1. Stuur een afdruktaak naar de printer. Op de taakbalk verschijnt een snelkoppelingspictogram voor uw printer. 2. Klik op het pictogram EPSON Stylus Pro XXXX. Het dialoogvenster EPSON Spool Manager verschijnt. 3. Als u het afdrukken wilt annuleren, selecteert u de afdruktaak en klikt u op Annuleren. Als u het afdrukken wilt onderbreken of hervatten, selecteert u de afdruktaak en klikt u op Onderbreek/Hervat.
EPSON Status Monitor 3 gebruiken 1 EPSON Status Monitor 3 geeft gedetailleerde informatie weer over de printerstatus. 1 1 1 1 1 EPSON Status Monitor 3 starten met het snelkoppelingspictogram 1 U opent EPSON Status Monitor 3 met het snelkoppelingspictogram door op het printerpictogram op de taakbalk van Windows te dubbelklikken. 1 Opmerking: Zie “Controlevoorkeursinstellingen” op pagina 78 voor informatie over hoe u dit pictogram kunt toevoegen aan de taakbalk.
2. Klik op het tabblad Hulpprogramma’s om dat tabblad weer te geven. 3. Klik op EPSON Status Monitor 3. Informatie weergeven in EPSON Status Monitor 3 EPSON Status Monitor 3 biedt de volgende informatie. Huidige status EPSON Status Monitor 3 biedt uitgebreide informatie over de printerstatus, een grafische weergave en statusberichten. Als de inkt (bijna) op is of als de onderhoudscassette vol raakt, verschijnt de knop Hoe in het venster van EPSON Status Monitor 3.
De afdruksnelheid verhogen 1 Algemene tips 1 Het duurt langer om gegevens in kleur af te drukken met instellingen voor een hoge afdrukkwaliteit, dan gegevens in zwart-wit van standaardkwaliteit. Voor kleurendocumenten van hoge kwaliteit moeten namelijk veel meer gegevens worden verwerkt. Het is daarom belangrijk dat u selectief bent in uw gebruik van instellingen voor kleur en afdrukkwaliteit als u ook snel wilt afdrukken.
In de volgende tabel staan alleen de factoren met betrekking tot de afdruksnelheid.
De printer delen 1 In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk. Een computer in het netwerk kan een printer gebruiken die rechtstreeks op een andere computer in het netwerk is aangesloten. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, is de printerserver. De andere computers zijn de clients, die toestemming nodig hebben om de printer te mogen delen met de printerserver.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Delen (Sharing). Als het volgende tabblad wordt weergegeven, klikt u op Wizard Netwerk instellen (Network Setup Wizard) of Klik hier als u het beveiligingsrisico kent en printers zonder gebruik te maken van de wizard wilt delen (If you understand the security risks but want to share printers without running the wizard, click here). Volg verder de instructies op het scherm.
3. Selecteer Deze printer delen (Share this printer) en typ de naam in het vak Sharenaam (Share name). 1 1 1 1 1 1 Opmerking: Selecteer geen drivers in de lijst Extra stuurprogramma's (Additional Drivers). De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk.
2. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen (Properties). 3. Klik op het tabblad Poorten (Ports) en klik vervolgens op Poort toevoegen (Add Port). 4. Selecteer Lokale poort (Local Port) en klik vervolgens op Nieuwe poort (New Port).
5. Typ in het tekstvak de volgende informatie: 1 \\naam van de computer waarop de printer is aangesloten\naam van de gedeelde printer 1 Klik vervolgens op OK. 1 1 6. Sluit het dialoogvenster Printerpoorten (Printer Ports) om terug te keren naar het tabblad Poorten (Ports). 7. Controleer op het tabblad Poorten (Ports) of de nieuwe poort is toegevoegd en het selectievakje is ingeschakeld. Klik op OK om de Eigenschappen (Properties) te sluiten.
Voor Windows Me en 98 De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het netwerk: 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel). 2. Dubbelklik op Netwerk (Network). 3. Klik op de knop Bestands- en printerdeling (File and Print Sharing).
4. Schakel het selectievakje Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s) (I want to be able to allow others to print to my printer(s)) in en klik op OK. 1 1 1 5. Klik in het dialoogvenster Netwerk (Network) op OK. 1 6. Dubbelklik in het Configuratiescherm (Control Panel) op Printers. 1 Opmerking: ❏ Als er een dialoogvenster verschijnt waarin u wordt gevraagd de cd-rom van Windows Me of 98 te plaatsen, plaatst u die cd-rom in de cd-romlezer en volgt u de instructies op het scherm.
8. Selecteer Gedeeld als (Shared As), voer de benodigde printerinformatie in en klik op OK. De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk. Opmerking: U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. 1.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen (Add Printer). De wizard Printer toevoegen (Add Printer) verschijnt. 1 1 1 1 1 3. Klik op Volgende (Next). 1 4. Selecteer Netwerkprinter (Network printer) en klik op Volgende (Next).
5. Klik op Bladeren (Browse). 6. Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het printerpictogram. 7. Klik op OK en volg de instructies op het scherm.
Voor Windows 2000 1 De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het netwerk. 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Printers. 1 1 1 2. Selecteer uw printer en klik in het menu Bestand (File) op Delen (Sharing). 3. Selecteer Gedeeld als (Shared as) en typ de naam in het tekstvak Sharenaam (Share Name).
De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk. Opmerking: U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. 1. Installeer de printerdriver op de client vanaf de cd-rom met software. 2.
4. Selecteer Lokale poort (Local Port) en klik vervolgens op Nieuwe poort (New Port). 1 1 1 1 5. Typ in het tekstvak de volgende informatie: 1 \\naam van de computer waarop de printer is aangesloten\naam van de gedeelde printer 1 Klik vervolgens op OK. 1 1 6. Wanneer u gegevens invoert, verandert de knop Annuleren (Cancel) van het dialoogvenster Printerpoorten (Printer Ports) in de knop Sluiten (Close). Klik op Sluiten (Close) om terug te keren naar het tabblad Poorten (Ports).
7. Controleer op het tabblad Poorten (Ports) of de nieuwe poort is toegevoegd en het selectievakje is ingeschakeld. Klik op OK om de printerdriver te sluiten. De printersoftware updaten en verwijderen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het besturingssysteem Windows kunt opwaarderen en hoe u de printersoftware kunt updaten onder Windows XP, Me of 2000, en hoe u de printerdriver van uw computer kunt verwijderen.
De driver updaten in Windows XP en 2000 Als u de driver updatet in Windows XP en Windows NT 2000, dient u de installatie van de vorige driver ongedaan te maken voordat u de nieuwe driver installeert. De update werkt niet goed als u over de bestaande printersoftware heen installeert. Zie “De printerdriver verwijderen” op pagina 103 voor meer informatie over het verwijderen van de printerdriver.
5. Volg de instructies op het scherm om het verwijderen van de printerdriver te voltooien. Windows Me, 98 en 2000 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel). 2. Dubbelklik op het pictogram Software (Add/Remove Programs). 3. Selecteer in de lijst met software EPSON-printersoftware om de printerdriver te verwijderen. 4.
De USB Host Device Driver verwijderen 1 Voer de onderstaande stappen uit om de USB Host Device Driver te verwijderen. Opmerking: ❏ Deze functie is alleen bedoeld voor Windows Me en 98. ❏ Deze functie werkt alleen als u een USB-conversiekabel gebruikt. 1 1 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel). 1 2. Dubbelklik op het pictogram Software (Add/Remove Programs). 1 3. Selecteer EPSON USB Printer Devices. 1 4.
Hoofdstuk 2 Afdrukken met Mac OS 9.x De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. De printersoftware bevat de volgende dialoogvensters.
De printersoftware openen 2 Volg de onderstaande instructies om de op uw computer geïnstalleerde printersoftware te openen. 2 Het afdrukvenster openen 2 Open het afdrukvenster door in het menu Archief van uw toepassing op Print te klikken of door in het dialoogvenster voor de pagina-instelling op Opties te klikken 2 2 Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen Open het dialoogvenster voor de pagina-instelling door in het menu Archief van uw toepassing op Pagina-instelling te klikken.
Basisinstellingen De instellingen voor de printerdriver vastleggen In dit gedeelte worden de basisinstellingen van de printerdriver beschreven voor het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om de basisinstellingen voor de printerdriver vast te leggen. Opmerking: De instellingen van veel Macintosh-toepassingen krijgen voorrang boven de instellingen die u in de printerdriver opgeeft, maar dit is niet altijd het geval.
4. Selecteer Randloos als u de gegevens wilt afdrukken zonder marge eromheen. Zie “Randloos instellen” op pagina 136. 5. Leg de gewenste instellingen vast bij Afdrukstand en Verklein/vergroot. 6. Wanneer Vel is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instelling op bij Afdrukgebied. Zie “Afdrukgebied instellen” op pagina 144. Wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd als papierbron, geef dan de juiste instellingen op bij Rolpapieroptie. Zie “Rolpapieroptie instellen” op pagina 145. 7.
11. Geef de kleurinstelling op. Voor de EPSON Stylus Pro 9400/7400: Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800: Selecteer Kleur om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd.
14. Selecteer Kleurencontrole in de keuzelijst in het vak Modus. Zie “Modus Kleurencontrole” op pagina 116 voor meer informatie. 15. Klik op de knop Afdrukken om het afdrukken te starten. 2 Het afdrukken annuleren 2 Voer de onderstaande stappen uit als u het afdrukken wilt annuleren. c 2 2 Let op: Als u een afdruktaak annuleert, kan het nodig zijn opnieuw te beginnen voor het beste resultaat. Anders kan de afdruk slecht aansluiten of kunnen er strepen op de afdruk ontstaan.
Wanneer Afdrukken op de achtergrond is uitgeschakeld 1. Zet de printer uit. 2. Houd de toets J op uw toetsenbord ingedrukt en druk op de punt (.) om de afdruktaak te annuleren. Opties instellen in het afdrukvenster In het afdrukvenster kunt u instellingen opgeven voor Afdrukmateriaal, Modus, Kleur, Exemplaren en Pagina. Via dit dialoogvenster kunt u andere dialoogvensters openen, bijvoorbeeld voor het instellen van het afdruktijdstip en het bekijken van een afdrukvoorbeeld vóór het afdrukken.
Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen. 2 ❏ Zie “Informatie over speciaal afdrukmateriaal van Epson en ander materiaal” op pagina 263 wanneer u ander papier gebruikt dan speciaal afdrukmateriaal van Epson. 2 ❏ Kijk op de website van Epson voor actuele informatie over de afdrukmaterialen die in uw land verkrijgbaar zijn. Zie “Hulp inroepen” op pagina 376.
Doubleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Archival Matte Paper Watercolor Paper - Radiant White Watercolor Paper - Radiant White Textured Fine Art Paper Textured Fine Art Paper Velvet Fine Art Paper Velvet Fine Art Paper UltraSmooth Fine Art Paper UltraSmooth Fine Art Paper Canvas Canvas Enhanced Matte Poster Board Enhanced Matte Posterboard Gewoon papier - Plain Paper (Line drawing) (gewoon papier, lijntekening) -
EPSON Stylus Pro 9800/7800 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleur aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 2 2 2 2 Modus instellen U kunt kiezen uit Automatisch of Aangepast.
Schuifbalken voor kwaliteit en snelheid Afhankelijk van het afdrukmateriaal dat u hebt gekozen bij Afdrukmateriaal, terwijl voor de kleurinstelling Kleur (of Kleuren-/ZW-foto) of Zwart is geselecteerd en de modus is ingesteld op Automatisch, verschijnt in het vak Modus een schuifbalk voor de kwaliteit of voor de snelheid. Verschuif de balk naar Kwaliteit als de afdrukkwaliteit belangrijker is dan de afdruksnelheid.
Kleurtinten (alleen voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800) Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling en Automatisch als modusinstelling, verschijnt in het vak Modus de keuzelijst Kleurtinten. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. Neutraal Deze instelling biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. Koel Met deze instelling krijgen uw foto's een koele tint. Warm Met deze instelling krijgen uw foto's een warme tint.
Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk grijs weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 dpi Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit. Helpt voorkomen dat inktpunten op verkeerde plaatsen worden afgedrukt als gevolg van de beweging van de printkop en het papier.
1. Selecteer Aangepast in het afdrukvenster en klik op Geavanceerd. Het dialoogvenster Geavanceerd verschijnt. 2 2 2 2 2 3. Geef de kleurinstelling op. Voor de EPSON Stylus Pro 9400/7400: Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800: Selecteer Kleur om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken.
4. Stel de Afdrukkwaliteit in. 5. Als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, klikt u op Papierconfiguratie en geeft u de gewenste instellingen op. Zie “Papierconfiguratie” op pagina 121 voor meer informatie. 6. Leg de gewenste instellingen vast bij Printerkleurenbeheer. Zie “Printerkleurenbeheer” op pagina 124 voor meer informatie. Opmerking: Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen die u hebt gekozen voor Afdrukmateriaal, Kleur en Afdrukkwaliteit. 7.
Papierconfiguratie 2 2 2 2 2 2 Met de volgende instellingen in Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. 2 Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50).
Modus Beschrijving Droogtijd per printkoppassage Hiermee wordt na elke beweging van de printkop een wachttijd ingelast. Stel de waarde in met de schuifbalk of het tekstvak. Een hogere waarde betekent een betere afdrukkwaliteit, waarbij de inkt maar langzaam door het afdrukmateriaal wordt opgenomen. De droogtijd kan worden ingesteld van 0 tot 5 seconden, in stappen van 0,1 seconde. Opmerking: Het afdrukken duurt langer als u deze functie gebruikt.
Modus Beschrijving Snijmethode Hiermee bepaalt u de beste afsnijmethode voor de betreffende papierdikte. Standaard:normale snelheid en normale snijdruk. Dun papier:lage snijdruk. Dik papier, snel:hoge snelheid en hoge snijdruk. Dik papier, langzaam:lage snelheid en hoge snijdruk. Degelruimte is de afstand tussen het afdrukmateriaal in de printer en de printkop. Door deze parameter te wijzigen kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren.
Printerkleurenbeheer Kleurencontrole Deze instelling maakt het mogelijk om een methode te kiezen voor kleuraanpassing en beeldverbetering. Wanneer u deze instelling selecteert, worden extra instellingen weergegeven onder het vak Printerkleurenbeheer. U kunt dan een bepaalde modus selecteren en de kleuren bijregelen met een aantal schuifbalken. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen. 124 Afdrukken met Mac OS 9.
Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen. 2 2 2 2 2 2 PhotoEnhance Met deze instelling kunt u, voordat u uw foto’s gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens.
Opmerking: ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u 16-, 24- of 32-bits kleurengegevens afdrukt. ❏ Deze modus is alleen beschikbaar als u voor de monitor van de Macintosh 32-bits kleur heeft geselecteerd. ❏ Als u afdrukt terwijl PhotoEnhance is geselecteerd, kan het afdrukken langer duren, afhankelijk van uw computersysteem en de hoeveelheid gegevens in uw afbeelding. ❏ De optie Tint is alleen beschikbaar voor de EPSON Stylus Pro 9400/7400.
ColorSync Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 2 2 2 2 2 2 Opmerking: Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast. 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Uit (Geen kleuraanpassing) Deze instelling wordt doorgaans niet aanbevolen, omdat de printer de kleuren dan op geen enkele manier kan verbeteren of aanpassen. Gebruik deze instelling alleen wanneer u een nieuw kleurprofiel maakt of als de andere modusinstellingen niet het gewenste resultaat opleveren. Geavanceerde instellingen opslaan Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen op te slaan. 1. Klik op Instell. opslaan in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen.
2. Typ een unieke naam (van maximaal 16 tekens) voor uw instellingen in het tekstvak Naam. 2 3. Klik op Opslaan. Uw instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen. U kunt maximaal 100 combinaties van instellingen opslaan. U kunt de opgeslagen instellingen selecteren uit de lijst Aangepaste instellingen in het afdrukvenster.
2. Selecteer de naam van de instellingen die u wilt verwijderen. 3. Klik op Verwijder. De instellingen worden verwijderd uit de lijst Aangepaste instellingen. Exemplaren instellen U kunt het aantal exemplaren instellen. Typ het gewenste aantal in het vak Exemplaren of klik op de pijlen naast het vak. U kunt een waarde invoeren van 1 tot 9999. Opties voor Pagina’s instellen U kunt instellen welke pagina’s moeten worden afgedrukt. Selecteer Alle of Bereik.
Afdruktijdstip instellen U kunt instellen op welk tijdstip de printer moet beginnen met het afdrukken van uw gegevens. Voer de onderstaande stappen uit om het afdruktijdstip in te stellen. 1. Klik op Afdrukken op de achtergrond, indien nodig. 2. Selecteer Aan bij Afdrukken op de achtergrond, indien nodig. 2 2 2 2 2 2 3. Selecteer Dringend, Normaal, Afdruk om of Uitstellen onder Afdruktijdstip.
Een afdrukvoorbeeld bekijken U kunt vóór het afdrukken zien hoe uw gegevens zullen worden afgedrukt. Voer de onderstaande stappen uit om een afdrukvoorbeeld weer te geven. 1. Leg de gewenste instellingen vast in de printerdriver. 2. Klik op Voorbeeld. De knop Afdrukken verandert in Voorbeeld. 3. Klik op Voorbeeld. Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld van de gegevens wordt weergegeven. 132 Afdrukken met Mac OS 9.
Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld bevat een aantal knoppen waarmee u de volgende functies kunt uitvoeren. Zoom Klik op deze knop om de weergegeven afbeelding te verkleinen of vergroten. Afdrukgebied weergeven/ verbergen Klik op deze knop om het kader dat het afdrukgebied aangeeft, al dan niet zichtbaar te maken. Buiten dit gebied kan niets worden afgedrukt.
Opties instellen in het dialoogvenster voor de pagina-instelling In dit dialoogvenster geeft u instellingen op voor Papierformaat, Papierbron, Randloos, Automatisch afsnijden, Afdrukstand, Verklein/vergroot, Afdrukgebied en Rolpapieroptie. Papierformaat instellen U kunt aangeven welk papierformaat u wilt gebruiken. Selecteer bij Papierformaat het gewenste papierformaat. U kunt ook zelf een papierformaat definiëren. Voer de onderstaande stappen uit om dit te doen. 134 Afdrukken met Mac OS 9.
1. Klik op Aanpassen. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 2 2 2 2 2 2. Klik op Nieuw als u een nieuw papierformaat wilt definiëren. 3. Typ een unieke naam voor het papierformaat in de lijst met papierformaten. 2 4. Geef de maateenheid op (cm of inch). 2 5. Voer de breedte en hoogte van uw papier in door de gegevens in te voeren in de betreffende tekstvakken. 2 Opmerking: De maximale papierlengte is 90,55 inch (230 cm). 2 2 7.
Papierbron instellen In de keuzelijst Papierbron kunt u kiezen uit Rolpapier, Rolpapier (Banier) en Vel. Selecteer de optie die overeenkomt met het afdrukmateriaal dat in uw printer is geladen. Randloos instellen Hiermee kunt u afdrukken zonder marge (randloos). Voor deze afdrukmodus raadt Epson de volgende afdrukmaterialen aan.
Opmerking: ❏ Als u in uw toepassing marges kunt instellen, zet die dan op nul voordat u gaat afdrukken. ❏ Bij het afdrukken op losse vellen papier worden alleen de linker- en rechtermarges op nul ingesteld. De bovenmarge is altijd 3 mm en de ondermarge is altijd 14 mm. De achterzijde van het papier kan vegen vertonen. ❏ Door de inkt kan de degel van de printer vuil worden. Veeg in dat geval de inkt weg met een doek. ❏ Afdrukken met deze optie duurt langer dan normaal.
Voer de onderstaande stappen uit om uw gegevens af te drukken met deze functie. 1. Selecteer Randloos. 2. Klik op de knop Vergroten. Het volgende dialoogvenster verschijnt. 3. Selecteer Automatisch vergroten of Behoud grootte in het keuzemenu. Automatisch vergroten Selecteer deze instelling als u de gegevens automatisch wilt vergroten om zonder marges af te drukken. U kunt de mate van vergroting instellen door de schuifbalk te verplaatsen.
Behoud grootte Selecteer deze instelling als de verhouding van de afgedrukte gegevens niet mag worden gewijzigd. Als u deze instelling selecteert, moet u de afbeeldinggegevens groter dan de papierbreedte maken. Zo voorkomt u dat bepaalde delen aan de linker- en rechterrand niet worden afgedrukt. Wij raden u aan om de gegevens aan de linker- en rechterkant 3 mm groter te maken met behulp van de toepassing waarmee u de gegevens hebt gemaakt.
Automatisch afsnijden instellen Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U bepaalt zelf hoe het papier na de afdruk wordt afgesneden. Enkelvoudig afsnijden Selecteer deze instelling als u papier wilt besparen. Als u deze instelling selecteert, wordt het papier op de rand van een afbeelding of de rand van een pagina afgesneden. De precieze snijpositie kan echter enigszins verschuiven.
Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u het selectievakje Randloos hebt ingeschakeld. 2 2 2 2 2 2 Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden. 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Uit Selecteer deze instelling om afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om afdrukken met de hand af te snijden. Opmerking: Wanneer u op Canvas afdrukt, kan alleen deze instelling worden gebruikt. 1. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 2. Druk vervolgens op de knop Enter . 3. Het papier gaat automatisch naar de mesgeleider en de printer gaat offline. PAUZE verschijnt op het LCD-display. 4.
Afdrukstand instellen 2 U kunt de afdrukrichting op het papier instellen. 2 2 2 2 Staand Hiermee wordt afgedrukt met de korte zijde eerst, zoals de meeste tijdschriften. Liggend Hiermee wordt afgedrukt met de lange zijde eerst, zoals de meeste spreadsheets. 180 graden draaien Hiermee wordt uw document ondersteboven afgedrukt. 2 2 2 Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar wanneer Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
Verklein/vergroot instellen U kunt de gegevens groter of kleiner maken met behoud van de originele verhoudingen. U kunt bij Verklein/vergroot een waarde invoeren van 25 tot 400. Afdrukgebied instellen Deze instelling is beschikbaar wanneer u Vel selecteert bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. Gecentreerd Selecteer deze instelling om afdrukken te centreren. 144 Afdrukken met Mac OS 9.
Rolpapieroptie instellen Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier of Rolpapier (Banier) is geselecteerd bij Papierbron. U kunt kiezen uit de volgende instellingen. 2 2 2 2 2 2 Automatisch draaien Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Papierbron. 2 Deze functie is alleen van toepassing wanneer de afgedrukte gegevens korter zijn dan de bedrukbare breedte van het rolpapier.
Paginalijn afdrukken Met deze functie kunt u voor het handmatig afsnijden een paginascheiding laten afdrukken aan de rechterkant of aan de onderkant van de afdruk. Selecteer Paginalijn afdrukken om deze functie in te schakelen. De werking van de functie Paginalijn afdrukken hangt mede af van de instelling voor Automatisch afsnijden. Controleer deze instellingen eventueel in de praktijk.
Rolpap. besparen Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Rolpapier (Bannier) is geselecteerd bij Papierbron. Deze functie is handig als u rolpapier wilt besparen, omdat het lege gedeelte van de laatste pagina van de afgedrukte gegevens niet wordt doorgevoerd. Selecteer Rolpap. besparen om deze functie in te schakelen. 2 2 2 2 Opties instellen in het dialoogvenster voor de lay-out 2 In dit dialoogvenster kunt u instellingen opgeven voor Volledige pagina en Afdrukvolgorde.
Volledige pagina instellen U kunt de gegevens met behoud van de juiste verhoudingen vergroten of verkleinen, zodat de afdruk wordt aangepast aan het in de lijst Papierformaat geselecteerde papierformaat. Hiertoe schakelt u het selectievakje Volledige pagina in en selecteert u vervolgens bij Papierformaat het papierformaat dat u in de printer hebt geladen. 148 Afdrukken met Mac OS 9.
Opties voor de afdrukvolgorde instellen U kunt de afdrukvolgorde voor de afdruktaak instellen. Wanneer u meerdere exemplaren van uw document wilt afdrukken, selecteert u Sorteren voor het afdrukken van volledige documenten na elkaar. Selecteer Omgekeerde volgorde om de documenten in omgekeerde volgorde af te drukken, te beginnen met de laatste pagina. 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Nederlands 2 2 Afdrukken met Mac OS 9.
De printerhulpprogramma's gebruiken Met de EPSON-printerhulpprogramma’s kunt u op het computerscherm de printerstatus controleren en onderhoudsfuncties voor de printer uitvoeren. Opmerking: ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen niet als de printer op de computer is aangesloten via een netwerk. ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen ook niet tijdens het afdrukken.
Spuitkanaaltjes controleren Dit hulpprogramma controleert de spuitkanaaltjes van de printkop op verstopping. Controleer de spuitkanaaltjes wanneer u merkt dat de afdrukkwaliteit terugloopt en na een reiniging om te controleren of de spuitkanaaltjes goed schoon zijn. Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 152. Als u in het dialoogvenster Spuitkanaaltjes controleren op Auto klikt of wanneer u AUTOM.
De spuitkanaaltjes van de printkop controleren Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, controleert u eerst de spuitkanaaltjes van de printkop met het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren. Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren te starten. Opmerking: Gebruik het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren niet terwijl het apparaat bezig is met afdrukken, omdat het afdrukken dan niet goed verloopt. 1.
3. Klik op Afdrukken als u visueel wilt controleren of er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn, als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als u papier gebruikt dat minder dan 210mm breed is. Klik op Auto als u een automatische spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren en, als dit nodig blijkt te zijn, een automatische reiniging van de printkop. 2 2 2 2 2 2 2 Opmerking: Als u AUTOM.
Printkop reinigen Als uw afdrukken opeens vager worden of als er puntjes in de afgedrukte gegevens ontbreken, kunt u proberen het probleem op te lossen door de printkop te reinigen, zodat de inkt weer op de juiste wijze door de spuitkanaaltjes wordt toegevoerd. U doet dit met het hulpprogramma Printkop reinigen. Voer de onderstaande stappen uit om het hulpprogramma Printkop reinigen te starten.
❏ Selecteer PRINTKOP SCHOONMAKEN op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOONMAKEN” op pagina 241. 2 ❏ Herhaal deze procedure vier- of vijfmaal, zet de printer uit en laat hem een nacht rusten. Reinig de printkop vervolgens opnieuw. 2 ❏ Vervang cartridges die oud of beschadigd zijn. 2 Neem contact op met uw leverancier als de afdrukkwaliteit slecht blijft nadat u al deze oplossingen hebt geprobeerd. Zie “Hulp inroepen” op pagina 376.
Informatie krijgen via de online-Help Uw printersoftware beschikt over een uitgebreide online-Help. Hierin vindt u instructies voor het afdrukken, het instellen van opties in de printerdriver en het gebruik van hulpprogramma’s voor de printer. U opent de online-Help door in het menu Archief van uw toepassing op Print of Pagina-instelling te klikken en vervolgens op Help.
2. Klik op Inktniveau of klik op Hulpprogramma's. Als u op Hulpprogramma's klikt, moet u vervolgens in het dialoogvenster met hulpprogramma's op EPSON StatusMonitor klikken. Het dialoogvenster EPSON StatusMonitor verschijnt. 2 2 2 2 2 2 2 EPSON StatusMonitor geeft u informatie over de resterende hoeveelheid inkt en de vrije ruimte in de onderhoudscassette op het moment dat de StatusMonitor werd geopend. Als u de informatie wilt actualiseren, klikt u op de knop Updaten.
Configuratie-instellingen vastleggen U kunt instellen hoe de EPSON StatusMonitor uw printer moet controleren en hoe u de informatie wilt ontvangen. Klik op de knop Configuratie in het dialoogvenster met hulpprogramma’s om de configuratie-instellingen vast te leggen. Het dialoogvenster Configuratie-instellingen verschijnt. U kunt de volgende opties instellen in dit dialoogvenster. 158 Foutmelding Geef aan op welke manier de EPSON StatusMonitor u moet waarschuwen als er een fout optreedt.
Gegevens naar de printer sturen na het opslaan op schijf. Schakel dit selectievakje in om horizontale strepen op uw afdrukken te voorkomen. Gegevens van afbeeldingen worden standaard door de computer naar de printer gestuurd in rechthoekige pakketjes, zodat de printer niet het hele beeld opnieuw hoeft op te bouwen in het geheugen. Als u dit vakje selecteert zal de computer beeldgegevens tijdelijk op de vaste schijf opslaan en vervolgens als één pakketje versturen. Zo voorkomt u strepen in de afdruk.
1. Zet Afdrukken op de achtergrond (Background Printing) Aan (On) in de Kiezer (Chooser) of in het dialoogvenster voor afdrukken op de achtergrond. 2. Stuur een afdruktaak naar de printer. 3. Selecteer EPSON Monitor IV in het toepassingsmenu rechts op de menubalk. Het dialoogvenster EPSON Monitor IV verschijnt. Opmerking: U kunt EPSON Monitor IV ook openen door in de map Extensies (Extensions) te dubbelklikken op het pictogram EPSON Monitor IV. 160 Afdrukken met Mac OS 9.
Afdruktaken beheren met EPSON Monitor IV 2 U kunt afdruktaken op de volgende manieren beheren. ❏ Gebruik de volgende knoppen om afdruktaken te onderbreken, hervatten en verwijderen. Selecteer de afdruktaak die u wilt beheren en klik op de betreffende knop. 2 2 Uitstellen Onderbreekt het afdrukken en laat de afdruktaak bovenaan de wachtrij staan Hervatten Hervat het afdrukken. 2 Verwijderen Stopt het afdrukken en verwijdert de afdruktaak uit de wachtrij.
❏ Dubbelklik op Exemplaren om het aantal af te drukken exemplaren te wijzigen. ❏ Klik op het pijltje voor Details weergeven om het EPSON Monitor IV-dialoogvenster aan de onderkant uit te breiden. Het uitgebreide dialoogvenster toont gedetailleerde informatie over de instellingen voor de geselecteerde gegevens. De prioriteit van afdruktaken wijzigen Voer de onderstaande stappen uit om de prioriteit van afdruktaken in een wachtrij te wijzigen.
2. Klik op het pijltje voor Details weergeven om het EPSON Monitor IV-dialoogvenster aan de onderkant uit te breiden. 2 2 2 2 2 2 3. Selecteer Urgent, Normaal, Uitstellen of Afdruktijdstip in de keuzelijst Dringend. 2 2 In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk. Een computer in het netwerk kan een printer gebruiken die rechtstreeks op een andere computer in het netwerk is aangesloten.
Opmerking: Neem contact op met uw netwerkbeheerder als u de printer rechtstreeks op een netwerk wilt aansluiten zonder deze in te stellen als een gedeelde printer. De printer instellen als een gedeelde printer Voer de onderstaande stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, in te stellen als gedeelde printer voor andere computers in het AppleTalk-netwerk: 1. Zet de printer aan. 2. Kies in het Apple-menu de Kiezer (Chooser) en klik op het pictogram van de printer.
3. Klik op Setup. Het dialoogvenster Setup Printer delen (Printer Sharing Setup) verschijnt. 2 2 2 2 4. Schakel het selectievakje Deze printer delen (Share this printer) in en typ vervolgens, indien nodig, de naam van de printer en een wachtwoord. 5. Klik op OK. De naam van de gedeelde printer verschijnt in de lijst met poorten van de Kiezer (Chooser). 6. Sluit de Kiezer (Chooser). 2 2 2 De gedeelde printer gebruiken Voer de onderstaande stappen uit om toegang te krijgen tot de printer via een netwerk.
2. Selecteer op elke computer waarmee u toegang wilt hebben tot de printer de Kiezer (Chooser) in het Apple-menu. Klik op het pictogram van de printer en selecteer in de lijst Selecteer een printerpoort (Select a printer port) de printerpoort die u wilt gebruiken. U kunt alleen printers selecteren die zijn aangesloten op de huidige AppleTalk-zone. 3. Als het volgende dialoogvenster verschijnt, voert u het wachtwoord voor de printer in en klikt u vervolgens op OK. 4.
De printersoftware verwijderen 2 Voer de onderstaande stappen uit om de printerdriver te verwijderen. 1. Zet de computer aan en steek de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer. De cd-rom met Epson-printersoftware wordt automatisch geopend. 2. Ga naar de map Nederlands en dubbelklik erop. 2 2 3. Dubbelklik op de map met printerbesturingsbestanden. 2 4. Dubbelklik op de map EPSON STYLUS PRO XXXX en vervolgens op de map Disk 1. 2 5.
Hoofdstuk 3 Afdrukken met Mac OS X De printersoftware: inleiding De printersoftware die met de printer wordt meegeleverd, omvat een driver en hulpprogramma's voor de printer. In de printerdriver kunt u een groot aantal opties instellen om de beste resultaten te krijgen met uw printer. Met de printerhulpprogramma's kunt u de printer controleren en ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken. De printersoftware bevat de volgende dialoogvensters.
Afdrukken Voor alle opties: Printer, Instellingen 3 Optie Aantal en pagina's: Aantal, Gesorteerd, Pagina’s 3 Optie Lay-out: Pagina’s per vel, Lay-outrichting, Rand Uitvoeropties: Bewaar als bestand, Indeling 3 Optie Printerinstellingen: Afdrukmateriaal, Kleur, Modus Optie Printerkleurenbeheer: Kleurenbeheer 3 Optie Papierconfiguratie: Kleurintensiteit, Droogtijd per printkoppassage, Papiertoevoer, Papierdikte, Papieraanvoersterkte, Snijmethode, Degelruimte 3 Rolpapieroptie: Automatisch afsnijden,
Het dialoogvenster voor de pagina-instelling openen Open het dialoogvenster voor de pagina-instelling door in het menu Archief van uw toepassing op Pagina-instelling te klikken. Het afdrukvenster openen Open het afdrukvenster door in het menu Archief van uw toepassing op Print te klikken.
Opmerking: Het dialoogvenster voor de pagina-instelling maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. 3 3 3 3 3 3 Instellingen U kunt kiezen uit Paginakenmerken, Aangepast papierformaat of Overzicht. 3 Paginakenmerken 3 Hiermee geeft u de pagina-instellingen weer. 3 Aangepast papierformaat Hiermee geeft u de instellingen van het papierformaat weer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de printer die u bij Stel in voor instelt in het dialoogvenster voor de pagina-instelling overeenkomt met de printerinstelling in het afdrukvenster. Anders worden de gegevens mogelijk niet correct afgedrukt. Papierformaat Selecteer hier een papierformaat en een afdrukgebied. Voor gebruikers van Mac OS X 10.2.0 tot 10.2.3 wordt het afdrukgebied weergegeven onder het papierformaat in de lijst Papierformaat. Voor gebruikers van Mac OS X 10.2.
Rolpapier - Banier Hiermee drukt u uit meerdere pagina's bestaande gegevens achter elkaar af op rolpapier met linker- en rechtermarge van 3 mm en een boven- en ondermarge van 0 mm. Rolpapier - Randloze banier Hiermee drukt u uit meerdere pagina's bestaande gegevens achter elkaar af op rolpapier zonder marges. Vel Hiermee drukt u af op losse vellen papier met een ondermarge van 14 mm, en een boven-, linker- en rechtermarge van 3 mm.
Instellingen in het afdrukvenster U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Printer en Instellingen. Opmerking: Het afdrukvenster maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. Printer Hiermee selecteert u een printer om af te drukken. Opmerking: Zorg ervoor dat de printer die u bij Stel in voor instelt in het dialoogvenster voor de pagina-instelling overeenkomt met de printerinstelling in het afdrukvenster.
Standaard 3 Hiermee drukt u af met de actieve instellingen. Bewaar als Hiermee drukt u af met instellingen die u zelf hebt opgegeven en opgeslagen. Aantal en pagina's U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Aantal, Gesorteerd en Pagina’s. 3 3 3 3 3 3 3 Aantal U stelt het aantal exemplaren in door het gewenste aantal op te geven bij Aantal. Gesorteerd 3 3 3 Nederlands Selecteer Gesorteerd voor het afdrukken van volledige documenten na elkaar.
Pagina’s U stelt Pagina’s in door Alle of Van en t/m te selecteren. Als u Van en t/m gebruikt, voert u de eerste pagina van het bereik in bij Van en de laatste pagina bij t/m. Lay-out U kunt hier de volgende instellingen opgeven voor het afdrukken: Pagina’s per vel, Lay-outrichting en Rand. Opmerking: Lay-out maakt standaard deel uit van Mac OS X. Zie de documentatie van uw besturingssysteem voor meer informatie. Pagina’s per vel U kunt meerdere pagina’s van uw gegevens afdrukken op één vel papier.
Rand U kunt een kader laten afdrukken rond de pagina's die op elk vel worden afgedrukt. U kunt kiezen uit Geen, Enkele haarlijn, Enkele dunne lijn, Dubbele haarlijn en Dubbele dunne lijn. Uitvoeropties U kunt uw gegevens afdrukken als bestand als u het selectievakje Bewaar als bestand inschakelt en een bestandsindeling selecteert bij Indeling. 3 3 3 3 3 3 3 Schakel het selectievakje Bewaar als bestand uit als u uw gegevens op papier wilt afdrukken.
Afdrukinstellingen U kunt Afdrukmateriaal, Kleur en Modus instellen. Pagina-instelling Geeft het afdrukgebied weer dat u hebt gekozen in de lijst Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling. Selecteer het afdrukgebied dat u hebt gekozen in de lijst Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling. Afdrukmateriaal De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.
Opmerking: ❏ De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen. 3 ❏ Zie “Informatie over speciaal afdrukmateriaal van Epson en ander materiaal” op pagina 263 wanneer u ander papier gebruikt dan speciaal afdrukmateriaal van Epson. 3 ❏ Kijk op de website van Epson voor actuele informatie over de afdrukmaterialen die in uw land verkrijgbaar zijn. Zie “Hulp inroepen” op pagina 376.
Doubleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Archival Matte Paper Watercolor Paper - Radiant White Watercolor Paper - Radiant White Textured Fine Art Paper Textured Fine Art Paper Velvet Fine Art Paper Velvet Fine Art Paper UltraSmooth Fine Art Paper UltraSmooth Fine Art Paper Canvas Canvas Enhanced Matte Poster Board Enhanced Matte Posterboard Gewoon papier - Plain Paper (Line drawing) (gewoon papier, lijntekening) -
EPSON Stylus Pro 9800/7800 Geef de kleurinstelling op. Selecteer Kleuren-/ZW-foto om foto’s in kleur of in zwart-wit af te drukken of Zwart om alleen een concept of zwarte tekst af te drukken. Als u geavanceerde zwart-witfoto's wilt afdrukken, selecteert u Zwart-witfoto geavanceerd. Opmerking: Wanneer u afdrukt op ander materiaal dan calqueerpapier, raden we u Kleur aan, ook al zijn de gegevens die moeten worden afgedrukt zwart. 3 3 3 3 Modus U kunt kiezen uit Automatisch, Aangepast en Geavanceerd.
Schuifbalken voor kwaliteit en snelheid Afhankelijk van het afdrukmateriaal dat u hebt gekozen bij Afdrukmateriaal, terwijl voor de kleurinstelling Kleur (of Kleuren-/ZW-foto) of Zwart is geselecteerd en de modus is ingesteld op Automatisch, verschijnt in het vak Modus een schuifbalk voor de kwaliteit of voor de snelheid. Verschuif de balk naar Kwaliteit als de afdrukkwaliteit belangrijker is dan de afdruksnelheid.
Aangepast In de modus Aangepast kunt u een groot aantal veranderingen uitvoeren met slechts één muisklik. In de keuzelijst Aangepaste instellingen vindt u instellingen die vooraf door Epson zijn gedefinieerd. 3 3 3 3 3 3 3 Opmerking: Deze vooraf gedefinieerde instellingen worden mogelijk grijs weergegeven, afhankelijk van uw instellingen bij Afdrukmateriaal en Kleur. Advanced Photo Advanced Photo 2880 dpi ColorSync Geschikt voor het afdrukken van gescande foto’s en digitale beelden van hoge kwaliteit.
Extra instellingen Met de Extra instellingen kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen. 184 Afdrukkwaliteit Selecteer de afdrukkwaliteit die u wilt gebruiken.
Haarscherp Afhankelijk van de afdrukkwaliteit die u hebt geselecteerd, kunt u Haarscherp instellen om tekst, gevulde afbeeldingen en lijntekeningen zeer scherp af te drukken. 3 Kleurtinten Als u Zwart-witfoto geavanceerd opgeeft bij Kleur, verschijnt het keuzemenu Kleurtinten. 3 (Alleen voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800) Neutraal: Deze instelling biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. Koel: Met deze instelling krijgen uw foto's een koele tint.
Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u tevreden bent met de nieuwe instellingen, kunt u ze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen in het afdrukvenster. Kleurencontrole Selecteer deze instelling als u de diverse mogelijkheden voor kleuraanpassing van de printerdriver wilt gebruiken.
Modus Selecteer deze instelling om uw afdrukken te voorzien van levendige blauw- en groentinten. Opmerking: Omdat de blauw- en groentinten die met deze instelling worden afgedrukt niet door uw beeldscherm kunnen worden weergegeven, kunnen de afdrukken verschillen met wat u op uw scherm te zien krijgt. Diagrammen en illustraties Hiermee worden de kleuren intenser weergegeven. De middentonen en hoge tonen worden lichter gemaakt in de afdruk.
Kleurencontrole (voor Zwart-witfoto geavanceerd) Als u Zwart-witfoto geavanceerd hebt geselecteerd als kleurinstelling, verschijnt het volgende scherm. Hierin kunt u geavanceerde instellingen voor zwart-witafdrukken opgeven. Zie de online-Help voor meer informatie over de extra instellingen.
ColorSync Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. Selecteer deze instelling voor het afdrukken van gescande foto's of grafisch materiaal dat met de computer is gemaakt. 3 3 3 3 3 3 Opmerking: Houd er rekening mee dat het omgevingslicht en de leeftijd, kwaliteit en instellingen van de monitor van invloed kunnen zijn op de kwaliteit waarmee de kleuraanpassing wordt toegepast.
Uit (Geen kleuraanpassing) Deze instelling wordt doorgaans niet aanbevolen, omdat de printer de kleuren dan op geen enkele manier kan verbeteren of aanpassen. Gebruik deze instelling alleen wanneer u een nieuw kleurprofiel maakt of als de andere modusinstellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
Papierconfiguratie Met de volgende instellingen in Papierconfiguratie kunt u gedetailleerde papierinstellingen vastleggen. Geef de gewenste instellingen op als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is.
Modus Beschrijving Kleurintensiteit Hiermee past u de intensiteit van de kleur aan. Gebruik een waarde van -50% tot +50%. Door de schuifbalk naar rechts (+) te verplaatsen maakt u de kleur zwaarder, naar links (-) maakt u de kleur lichter. In het vak naast de schuifbalk kunt u ook rechtsreeks een getal typen (van -50 tot +50). Gebruik deze functie wanneer u afdrukt op ander papier dan speciaal afdrukmateriaal van Epson. Zet de schuifbalk op 0 bij gebruik van speciaal afdrukmateriaal van Epson.
Modus Beschrijving Papierdikte Deze waarde wordt automatisch ingevuld op basis van het geselecteerde afdrukmateriaal. Bij gebruik van afdrukmateriaal dat niet van Epson is, wordt aanbevolen deze waarde aan te passen aan uw specifieke afdrukmateriaal. Bepaal de papierdikte aan de hand van de papierspecificaties of door een diktepatroon af te drukken. Door de zuigdruk op de degel te verlagen kunnen kreukel- of golfvorming van dunne of verzadigde afdrukmaterialen en verticale streepvorming worden voorkomen.
Rolpapieroptie U kunt de volgende instellingen opgeven: Automatisch afsnijden, Paginalijn afdrukken en Rolpapier besparen. Automatisch afsnijden U kunt kiezen uit de volgende afsnijmethoden. Enkelvoudig afsnijden Selecteer deze instelling als u papier wilt besparen. Als u deze instelling selecteert, wordt het papier op de rand van een afbeelding of de rand van een pagina afgesneden. De precieze snijpositie kan echter enigszins verschuiven.
Dubbelzijdig afsnijden Selecteer deze instelling om de kleine afwijking te vermijden die optreedt bij de optie Enkelvoudig afsnijden. Tussen de foto's wordt een marge toegevoegd en er wordt gesneden op een afstand van 1 mm aan de binnenkant van elke foto. 3 3 3 3 3 3 Normaal afsnijden Selecteer deze instelling om de marge aan de boven- en onderrand van de afgedrukte gegevens te behouden.
Uit Selecteer deze instelling om afdrukken met de hand af te snijden. Voer de onderstaande stappen uit om afdrukken met de hand af te snijden. Opmerking: Wanneer u op Canvas afdrukt, kan alleen deze instelling worden gebruikt. 1. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 2. Druk vervolgens op de knop Enter . 3. Het papier gaat automatisch naar de mesgeleider en de printer gaat offline. PAUZE verschijnt op het LCD-display. 4.
Automatisch afsnijden Paginalijn afdrukken Werking van de printer Enkelvoudig afsnijden Dubbelzijdig afsnijden Normaal afsnijden Geselecteerd Alleen aan de rechterkant wordt een paginascheiding afgedrukt. Het papier wordt automatisch afgesneden als de afdruktaak is voltooid.
Vergroten Hiermee kunt u afdrukken zonder marge (randloos). Dit menu verschijnt als u in het dialoogvenster voor de pagina-instelling het papierformaat Rolpapier - Randloos (Automatisch vergroten) of Vel - Randloos (Automatisch vergroten) selecteert. Mate van vergroting Met de schuifbalk kunt u bepalen welk gedeelte van de afbeelding buiten de randen van het papier valt tijden randloos afdrukken.
Overzicht U kunt de huidige instellingen van het afdrukvenster controleren. 3 3 3 3 3 3 Opmerking: De instellingen voor Overzicht zijn de standaardinstellingen van Mac OS X. 3 3 De instellingen in het afdrukvenster opslaan Voer de onderstaande stappen uit om uw instellingen van het afdrukvenster op te slaan. 3 1. Selecteer Bewaar als bij Instellingen. 3 3 Nederlands 2. Voer de naam van de aangepaste instellingen in bij Bewaar instellingen als.
3. Controleer of de bij stap 2 ingevoerde naam is opgeslagen in de keuzelijst Instellingen. Bewaarde instellingen in het afdrukvenster gebruiken Als u uw bewaarde instellingen opnieuw wilt gebruiken, selecteert u de naam van de gewenste instellingen in de keuzelijst Instellingen. Als u de instellingen bij Afdrukmateriaal of Kleur wijzigt terwijl de aangepaste instellingen zijn geselecteerd in de opgeslagen instellingen, heeft dit geen invloed op de opgeslagen instellingen.
Randloos afdrukken 3 Als u in het dialoogvenster voor de pagina-instelling bij Papierformaat een papierformaat selecteert en Vel - Randloos (Automatisch vergroten), Vel - Randloos (Behoud grootte), Rolpapier - Randloos (Automatisch vergroten), Rolpapier Randloos (Behoud grootte) of Rolpapier - Randloze banier inschakelt, raadt Epson afdrukmaterialen met de volgende kenmerken aan.
❏ Bij het afdrukken op losse vellen papier worden alleen de linker- en rechtermarges op nul ingesteld. De bovenmarge is altijd 3 mm en de ondermarge is altijd 14 mm. De achterzijde van het papier kan vegen vertonen. ❏ Door de inkt kan de degel van de printer vuil worden. Veeg in dat geval de inkt weg met een doek. ❏ Afdrukken met deze optie duurt langer dan normaal.
3. Klik op OK. 4. Druk uw gegevens af vanuit de toepassing waarmee u werkt. 3 3 Het afdrukken annuleren Voer de onderstaande stappen uit om het afdrukken te annuleren. 3 1. Open het Afdrukbeheer (Print Center) (voor Mac OS X 10.2.x) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility) (voor Mac OS X 10.3.x). 3 2. Zet de printer uit. 3 3. Selecteer in de lijst Documentnaam de gegevens die worden afgedrukt, en klik vervolgens op de knop Verwijder om het afdrukken te annuleren.
1. Dubbelklik op Macintosh HD (standaardinstelling). 2. Dubbelklik op de map Programma's (Applications). 3. Dubbelklik op de map met hulpprogramma’s. 4. Dubbelklik op het pictogram Afdrukbeheer (Print Center) (voor Mac OS X 10.2.x) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility) (voor Mac OS X 10.3.x). 5. Selecteer de printer die u wilt gebruiken om het bijbehorende EPSON-printerhulpprogramma te openen. 6. Klik op de knop Configureer (voor Mac OS X 10.2.x) of de knop Hulpprogramma's (voor Mac OS X 10.3.
De printerhulpprogramma's gebruiken Met de EPSON-printerhulpprogramma’s kunt u op het computerscherm de printerstatus controleren en onderhoudsfuncties voor de printer uitvoeren. Als u op de knop Afdrukassistent klikt, kunt u ook de gebruikershandleiding, papierinformatie en de website voor technische ondersteuning raadplegen. 3 3 3 3 3 3 3 3 ❏ Gebruik de hulpprogramma's Spuitkanaaltjes controleren, Printkop reinigen en Printkop uitlijnen ook niet tijdens het afdrukken.
EPSON StatusMonitor Via dit hulpprogramma krijgt u informatie over de printerstatus, zoals de resterende hoeveelheid inkt. Spuitkanaaltjes controleren Dit hulpprogramma controleert de spuitkanaaltjes van de printkop op verstopping. Controleer de spuitkanaaltjes wanneer u merkt dat de afdrukkwaliteit terugloopt en na een reiniging om te controleren of de spuitkanaaltjes goed schoon zijn. Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 207.
Printkop reinigen Met dit hulpprogramma maakt u de printkop schoon. Als u merkt dat de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, is het misschien tijd om de printkop schoon te maken. Gebruik dit hulpprogramma om de printkop te reinigen. Zie “Printkop reinigen” op pagina 209. 3 3 3 Printkop uitlijnen Met dit hulpprogramma kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren.
Opmerking: Gebruik het hulpprogramma Spuitkanaaltjes controleren niet terwijl het apparaat bezig is met afdrukken, omdat het afdrukken dan niet goed verloopt. 1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 2. Klik op Spuitkanaaltjes controleren. 3. Klik op Afdrukken als u visueel wilt controleren of er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn, als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als u papier gebruikt dat minder dan 210mm breed is.
Opmerking: Als u AUTOM. SCHOONMAKEN inschakelt op het bedieningspaneel van de printer, ook al is Afdrukken geselecteerd, dan worden niet alleen de verstopte kanaaltjes gecontroleerd, maar wordt bovendien automatisch de printkop gereinigd. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is of als uw papier minder dan 210 mm breed is, zet u AUTOM. SCHOONMAKEN uit op het bedieningspaneel van de printer. 4. Volg de instructies op het scherm om een spuitkanaaltjespatroon af te drukken. 5.
1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat en dat het inktlampje uit is. 2. Klik op Printkop reinigen. 3. Volg de instructies op het scherm. 4. Klik op Spuitkanaaltjespatroon afdrukken in het dialoogvenster Printkop reinigen om te controleren of de printkop schoon is en om de reinigingscyclus opnieuw in te stellen. Als er nog steeds puntjes ontbreken, probeer dan de volgende oplossingen. ❏ Selecteer PRINTKOP SCHOONMAKEN op het bedieningspaneel van de printer. Zie “PRINTKOP SCHOONMAKEN” op pagina 241.
2. Klik op Printkop uitlijnen. 3 3. Volg de instructies op het scherm. 3 EPSON LFP Remote Panel starten Met dit hulpprogramma kunt u de printer optimaliseren. Volg de onderstaande stappen om EPSON LFP Remote Panel te starten. 3 1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 3 2. Klik op EPSON LFP Remote Panel. 3. Raadpleeg voor meer informatie de online-Help van EPSON LFP Remote Panel.
Voer de onderstaande stappen uit om de online-Help te openen. 1. Klik in het menu Bestand van uw toepassing op Afdrukken. 2. Selecteer Printerinstellingen of Printerkleurenbeheer. 3. Klik op de knop Help. De printersoftware verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om de printerdriver te verwijderen. 1. Zet de computer aan en steek de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer. De cd-rom met Epson-printersoftware wordt automatisch geopend. 2. Open de map Mac OS X-software. 3.
Hoofdstuk 4 4 Het bedieningspaneel 4 Knoppen, lampjes, berichten en pictogrammen 4 Op het bedieningspaneel van de printer bevinden zich zeven knoppen, vier lampjes en een LCD-display.
Knoppen In dit gedeelte worden de functies van de knoppen op het bedieningspaneel beschreven. Knop Beschrijving 1 Aan-uitknop Hiermee zet u de printer aan en uit. 2 Pauzeknop Onderbreekt het afdrukken. Hervat het afdrukken als deze knop wordt ingedrukt terwijl de printer in de pauzemodus staat. Als u in de menumodus op deze knop drukt, keert de printer terug naar de status GEREED. Als u deze knop drie seconden ingedrukt houdt worden alle afdrukgegevens uit het geheugen van de printer verwijderd.
6 Papiertoevoerknop u Laadt het papier in de omgekeerde richting, zo ver als het papier is ingevoerd met de papiertoevoerknop d . 4 Opmerking: Als u het papier met de hand in voorwaartse richting hebt ingevoerd, kunt u deze knop niet gebruiken om het papier achteruit te bewegen. 4 Wijzigt de parameters in achterwaartse volgorde bij het selecteren van parameters in de menumodus. 7 Enter 4 4 Voert het item uit, als het item daarvoor bedoeld is.
De lampjes informeren u over de status van de printer en het type fout dat is opgetreden. Lampje Beschrijving 1 Aan: De printer staat aan. Aan-uitlampje (groen) Knippert: De printer ontvangt gegevens of is bezig met uitschakelen. Uit: De printer staat uit. 2 Pauzelampje (oranje) Aan: De printer staat in de pauzemodus. Uit: De printer is klaar om gegevens af te drukken. 3 Papierlampje (rood) Aan: Vel is geselecteerd als papierbron, maar er zit geen papier in de handmatige papiertoevoer.
4 Inktlampje (rood) Aan: De cartridge is leeg. De geïnstalleerde cartridge kan niet worden gebruikt in deze printer. De onderhoudscassette is vol. Knippert: De cartridge is bijna leeg. De onderhoudscassette is bijna vol. 4 4 4 Combinatie van knoppen In dit gedeelte worden de functies beschreven die beschikbaar zijn wanneer meerdere knoppen tegelijk worden ingedrukt. 4 Knoppen Functie 4 1.
Berichten In dit gedeelte wordt de betekenis van de berichten op het bedieningspaneel beschreven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen statusberichten en foutberichten. Zie voor foutberichten “Er heeft zich een fout voorgedaan” op pagina 340. 218 Bericht Beschrijving GEREED De printer is klaar om gegevens af te drukken. AFDRUKKEN De printer is bezig met het verwerken van gegevens. INKT DROGEN De printer laat de inkt drogen. PAUZE De printer is tijdelijk stopgezet.
Pictogrammen In dit gedeelte wordt de betekenis van de pictogrammen op het LCD-display beschreven.
Pictogram voor de rolpapiermarge Hier wordt de papiermarge weergegeven wanneer rolpapier is geselecteerd. Pictogrammen Beschrijving Hiermee worden de marges boven- en onderaan het rolpapier aangegeven. Dit pictogram is niet zichtbaar wanneer de standaardinstelling is geselecteerd. 15mm: De bovenmarge en de ondermarge bedragen 15 mm. De linkermarge en de rechtermarge zijn 3 mm. 35/15mm: De bovenmarge is 35 mm en de ondermarge is 15 mm. De rechtermarge en de linkermarge zijn 3 mm.
Pictogram voor de resterende inkt 4 Hiermee wordt aangegeven hoeveel inkt er nog is. Pictogrammen Beschrijving 4 100 - 81% 80 - 61% 4 60 - 41% 40 - 21% 4 20% Inkt bijna op 4 Inkt op Cartridgefout of geen cartridge aanwezig 4 Pictogram voor de resterende capaciteit van de onderhoudscassette Hiermee wordt de beschikbare ruimte in de onderhoudscassette weergegeven. Voor de EPSON Stylus Pro 7800/7400 wordt één pictogram gebruikt en voor de EPSON Stylus Pro 9800/9400 zijn dat er twee.
Pictogram voor de zuigdruk Pictogrammen Beschrijving Groot (168%) Normaal (60%) Klein (0%) Menu-instellingen Wanneer u de menumodus gebruikt In de menumodus kunt u rechtstreeks via het bedieningspaneel printeropties instellen die u normaal gesproken in de driver of de software zou instellen. Bovendien zijn hier extra instellingen mogelijk. Opmerking: ❏ Het is mogelijk dat toepassingen opdrachten naar de printer sturen die voorrang krijgen op de menu-instellingen.
Menu's 4 Menu Item Parameter “PRINTERINSTELLING” op pagina 229 “ROLPAPIERMETER” op pagina 229 ROLPAPIERLENGTE “DEGELRUIMTE” op pagina 230 KLEIN, STANDAARD, GROOT, GROTER, GROOTST “PAGINALIJN” op pagina 230 AAN, UIT “INTERFACE” op pagina 231 AUTOMATISCH, USB, IEEE 1394, LOSSE INTERFACEKRT “CODEPAGINA” op pagina 231 PC437, PC850 4 “ROLPAPIERMARGE” op pagina 231 STANDAARD, BOVEN/ONDER 15 mm, BOVEN 35/ONDER 15 mm, 3 mm, 15 mm, 4 “CONTROLE PAPIERFORM.” op pagina 233 AAN, UIT “CONTROLE PAP.
“PROEFAFDRUK” op pagina 235 “PRINTERSTATUS” op pagina 236 “SPUITKANAALTJESCONTR” op pagina 235 AFDRUKKEN “STATUSBLAD” op pagina 236 AFDRUKKEN “TAAKINFORMATIE” op pagina 236 AFDRUKKEN “AANGEPAST PAPIER” op pagina 236 AFDRUKKEN “VERSIE” op pagina 236 SN0xxxx. ICBS SW0xxxx. ICBS “AF TE DRUKKEN PAG.” op pagina 236 (EPSON Stylus Pro 9800/7800) LICHT-LICHTZWART xxxxxx PAG. LICHTMAGENTA xxxxxx PAG. LICHTCYAAN xxxxxx PAG. LICHTZWART xxxxxx PAG. MATZWART/FOTOZWART xxxxxx PAG. CYAAN xxxxxx PAG.
“INKTPEIL” op pagina 237 (EPSON Stylus Pro 9800/7800) LICHT-LICHTZWART L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% LICHTMAGENTA L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% LICHTCYAAN L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% 4 4 4 LICHTZWART L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MATZWART/FOTOZWART L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% CYAAN L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MAGENTA L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% GEEL L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% 4 4 4 4 4 4 4
“INKTPEIL” op pagina 237 (EPSON Stylus Pro 9400/7400) MATZWART L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MATZWART 2 L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MAGENTA L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MAGENTA 2 L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% CYAAN L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% CYAAN 2 L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% GEEL L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% GEEL 2 L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% 226 “ONDERHOUDSCASSETTE” op pagina 237 L*****V
“LEVENSDUUR” op pagina 238 SNIJMECHANISME L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MOTOR RETOUR L*****V, L****V, L***V, L**V, L*V, nn%, 0% MOTOR PAP.
“ONDERHOUD” op pagina 241 “PRINTKOP UITLIJNEN” op pagina 242 “MES VERVANGEN” op pagina 241 UITVOEREN “ZWART OMWISSELEN (alleen voor de EPSON Stylus Pro 9800/7800)” op pagina 241 UITVOEREN “PRINTKOP SCHOONMAKEN” op pagina 241 UITVOEREN “KLOK INSTELLEN” op pagina 241 JJ/MM/DD UU:MM “CONTRAST INSTELLEN” op pagina 241 -20[dec] tot +20[dec] “PAPIERDIKTE” op pagina 242 STANDAARD, 0.1 mm 1.
3. Open het menu. Druk op de menuknop r om het geselecteerde menu te openen. Het eerste onderdeel verschijnt op het LCD-display. 4. Selecteer een item. Druk op de papiertoevoerknop d of u om het gewenste item te selecteren. 4 4 4 5. Bevestig het item. Druk op de menuknop r om het geselecteerde item te bevestigen. De eerste parameter verschijnt op het LCD-display. 4 6. Selecteer een parameter. Druk op de papiertoevoerknop d of u om de gewenste parameter voor het item te selecteren. 4 7.
Als u rolpapier gebruikt, voert u de lengte van het rolpapier in de printer in en geeft u een waarde op voor de rolwaarschuwing. U kunt voor het rolpapier een lengte van 5,0 tot 99,5 m instellen. Voor de waarschuwing kunt u een lengte van 1 tot 15 m instellen. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als u ROL selecteert voor RESTEREND PAP. INST. in de onderhoudsmodus. Zie “RESTEREND PAP. INST.” op pagina 260 voor meer informatie.
Rol niet automatisch afsnijden Aan Aan de rechter- en onderkant wordt een paginalijn afgedrukt, maar het papier wordt niet automatisch afgesneden na de afdruktaak. Rol niet automatisch afsnijden Uit Er wordt geen paginalijn afgedrukt en het papier wordt niet afgesneden. 4 4 4 Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar voor rolpapier. 4 INTERFACE U kunt zelf instellen via welke interface de afdrukgegevens worden verzonden.
BOVEN 35/ONDER 15 mm 35 mm 15 mm 3 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm In de volgende tabel staan alleen de standaardmarges voor het papier.
Als dezelfde gegevens één keer worden afgedrukt met een marge van 3 mm en één keer met een marge van 15 mm en u vervolgens beide afdrukken met elkaar vergelijkt, merkt u misschien dat bij een marge van 15 mm een gedeelte van de rechterkant van de afbeelding niet wordt afgedrukt. Onder 15 mm Gebied dat wegvalt Afdrukgebied 15 mm rechts Invoerkant 4 4 Papierrol Boven 15 mm 4 4 Afdrukrichting 4 15 mm links 4 CONTROLE PAPIERFORM.
TIME-OUT U kunt een tijd instellen tussen 30 en 300 seconden. Als de printerkabel niet goed is aangesloten of als uw printer langer dan de ingestelde tijd is gestopt als gevolg van een fout, wordt de afdruktaak geannuleerd en begint de printer opnieuw papier in te voeren. AANPASSING SNIJMECH. U kunt zelf de plaats aanpassen waar het papier wordt afgesneden wanneer u afdrukken maakt met een boven- en ondermarge van nul.
AUTOM. SCHOONMAKEN Als AAN is geselecteerd en u een spuitkanaaltjescontrole uitvoert via de printerdriver of het bedieningspaneel, worden niet alleen de kanaaltjes gecontroleerd, maar wordt ook automatisch de printkop gereinigd. Opmerking: Selecteer AAN niet als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, of als het gebruikte papier minder dan 210 mm breed is. 4 4 4 4 GERUISLOZER SNIJDEN Als AAN is geselecteerd, wordt de afdruk langzaam afgesneden.
Opmerking: Voor het afdrukken van een spuitkanaaltjespatroon gebruikt u het hulpprogrammamenu uit de printersoftware. Voor Windows: zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 71. Voor Mac OS 9.x: zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 152. Voor Mac OS X: zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 207. STATUSBLAD U kunt de huidige status afdrukken. Zie “Een statusblad afdrukken” op pagina 254 voor meer informatie.
INKTPEIL 4 De hoeveelheid inkt die nog aanwezig is in elke cartridge. L ✽✽✽✽✽ V (100-81%) L ✽✽✽✽ V (80-61%) L ✽✽✽ V (60-41%) L ✽✽ V (40-21%) L✽ V (20-11%) nn% (minder dan 10%) 0% (inkt op) 4 4 4 4 4 ONDERHOUDSCASSETTE De beschikbare ruimte in de onderhoudscassette.
Opmerking: De bij VERBRUIKSTELLER aangegeven waarden zijn niet precies nauwkeurig. TELLER OP NUL Hiermee wist u de waarden die zijn ingesteld bij VERBRUIKSTELLER. TAAKOVERZICHT Het inktverbruik (INKT) in milliliter en het papierverbruik (PAPIER) in cm2 per afdruktaak die in de printer is opgeslagen. De laatste taak wordt opgeslagen als nr. 0. TAAKOVERZICHT WISSEN Hiermee wist u het taakoverzicht van de printer. TOTAALAANTAL AFDR. Het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
AANGEPAST PAPIER 4 Dit menu bevat de volgende items. Zie “Papierinstellingen vastleggen” op pagina 250 voor het opgeven van papierinstellingen. 4 PAPIERNUMMER Als STANDAARD is geselecteerd, bepaalt de printer automatisch de dikte van het papier. U kunt ook No. X selecteren (waarbij X een getal van 1 tot 10 kan zijn) om de volgende instellingen op te slaan of om de volgende instellingen op te vragen.
DEGELRUIMTE U kunt de afstand tussen de printkop en het papier aanpassen. Normaal gesproken laat u deze instelling op STANDAARD staan. Selecteer GROOT als de afdruk vegen vertoont. Selecteer KLEIN als u op dun papier wilt afdrukken en GROTER als u op dik papier wilt afdrukken. DIKTEPATROON U kunt een patroon afdrukken voor detectie van de papierdikte. Dit patroon wordt niet afgedrukt als STANDAARD is geselecteerd bij PAPIERNUMMER.
MICROWEAVE AANPASS. Hier stelt u de MicroWeave-modus in. U kunt kiezen uit STANDAARD, 1 en 2. Selecteer een hogere waarde als u prioriteit wilt geven aan de afdruksnelheid. Verlaag de waarde als u prioriteit wilt geven aan de afdrukkwaliteit. ONDERHOUD 4 4 4 Dit menu bevat de volgende items. 4 MES VERVANGEN Hier wordt de procedure weergegeven voor het vervangen van het snijmechanisme. Volg de instructies op het LCD-display.
PRINTKOP UITLIJNEN Dit menu bevat de volgende items. PAPIERDIKTE U kunt de dikte instellen van het papier dat u wilt gebruiken. Selecteer STANDAARD als u speciaal afdrukmateriaal van Epson gebruikt met een papierdikte van 0,2 mm of 1,2 mm. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, voert u een papierdikte in van 0,1 tot 1,5 mm. UITLIJNEN Hiermee kunt u de uitlijning van de printkop corrigeren als deze niet goed is ingesteld.
3. Druk op de papiertoevoerknopd of u totdat PROEFAFDRUK op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop r. 4. Druk op de papiertoevoerknop d of u totdat SPUITKANAALTJESCONTR wordt weergegeven. 4 4 5. Druk op de menuknop r om AFDRUKKEN weer te geven. 6. Druk nogmaals op de knop Enter om het afdrukken van het spuitkanaaltjespatroon te starten. Na het afdrukken van het spuitkanaaltjespatroon verlaat de printer de menumodus en wordt opnieuw de status GEREED actief.
De printkop uitlijnen Om een mindere afdrukkwaliteit door onjuiste uitlijning van de printkop te voorkomen, kunt u de printkop uitlijnen voordat u uw gegevens afdrukt. U kunt de printkop handmatig of automatisch uitlijnen. Probeer eerst de automatische printkopuitlijning. Als de printkop niet goed wordt uitgelijnd, kunt u proberen de printkop handmatig uit te lijnen. De printkop automatisch uitlijnen 1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen.
9. Selecteer AUTOMATISCH en druk op de menuknop r. Druk vervolgens op de papiertoevoerknop d of u en selecteer BI-D 2 KLEUREN. 10. Druk op de knop Enter . De printer begint met afdrukken. Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het uitlijnen van de printkop automatisch gestart. Als u niet tevreden bent met het patroon dat met BI- 2 KLEUREN wordt afgedrukt, drukt u op de papierbronknop l om terug te keren naar het vorige niveau, waarna u BI-D ALLE selecteert.
EPSON Stylus Pro 9400/7400: Naam van afdrukmateriaal Afdrukkwaliteit ✽ Hoofdmenu Aangepaste afdrukkwaliteit A B C D L V Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper Singleweight Matte Paper (Line Drawing) #1 #2 - #1 #2 #3 Gewoon papier #1 #2 #1 #1/ #2✽✽ #2 - Gewoon papier (lijntekening) #1 #2 - #1/ #2✽✽ #2 - Tracing Paper (calqueerpapier) Enhanced Synthetic Paper Enhanced Adhesive Synthetic Paper #1 #2
EPSON Stylus Pro 9800/7800: 4 Afdrukkwaliteit ✽ Hoofdmenu Aangepaste afdrukkwaliteit A B C D E F G Photo Quality Ink Jet Paper Singleweight Matte Paper Doubleweight Matte Paper Singleweight Matte Paper (Line Drawing) #1 #2 - #1 #2 #3 - Enhanced Matte Paper Archival Matte Paper #2 #3 - #1 #2 #3 #3 Watercolor Paper - Radiant White - #3 - - #2 #3 - Photo Glossy Paper Photo Semigloss Paper Premium Luster Photo Paper (250) Premium Glossy Photo Paper (250) Premium Semigloss Phot
Gewoon papier (lijntekening) #1 #2 - #1/ #2✽✽ #2 - - Tracing Paper (calqueerpapier) #1 #2 - #1 #2 - - ✽ Afdrukkwaliteit A: Snelheid, B: Kwaliteit, C: Concept, D: Normaal-360dpi, E: Fijn-720dpi, F: Superfijn-1440dpi, G: Superfoto-2880dpi ✽✽ Selecteer nummer 2 wanneer Super is geselecteerd in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen van de printerdriver. Selecteer nummer 1 wanneer Super niet is geselecteerd. 11. Druk op de pauzeknop GEREED.
7. Zodra UITLIJNEN wordt weergegeven in het onderste gedeelte van het display, drukt u op de menuknop r. 4 8. Selecteer HANDMATIG en druk op de menuknop r. Druk vervolgens op de papiertoevoerknop d of u en selecteer BI-D 2 KLEUREN. 9. Druk op de knop Enter . De printer begint met afdrukken.
11. Druk op de knop Enter om het nummer van de reeks op te slaan. Het volgende patroonnummer verschijnt. Herhaal stap 10. Als u niet tevreden bent met het afgedrukte patroon, drukt u op de papierbronknop l om terug te keren naar het vorige niveau, waarna u BI-D ALLE selecteert. Als u niet tevreden bent met het patroon dat met BI-D ALLE wordt afgedrukt, probeer dan UNI-D. 12. Als u de patronen hebt vastgelegd, drukt u op de pauzeknop om terug te keren naar de status GEREED.
De instellingen vastleggen Voer de onderstaande stappen uit om de papierinstellingen op te slaan. 4 1. Laad het papier dat u wilt controleren. 2. Druk op de menuknop r om de menumodus te openen. 4 3. Druk op de papiertoevoerknop d of u om AANGEPAST PAPIER weer te geven. 4. Druk op de menuknop r om PAPIERNUMMER weer te geven. 5. Druk op de menuknop r en vervolgens op de papiertoevoerknop d of u om STANDAARD te selecteren of het nummer (No. 1 tot No. 10) dat u wilt opslaan als instelling.
Voorbeeld testpatroon papierdikte: kleinste tussenruimte 11. Bekijk het afgedrukte patroon goed, bepaal bij welk nummer de twee lijnen uitgelijnd zijn (de kleinste tussenruimte hebben) en noteer het bijbehorende nummer. 12. Wanneer het patroon is afgedrukt, verschijnt DIKTENUMMER op het display. Druk op de papiertoevoerknop d of u om het nummer te selecteren dat u bij stap 11 hebt genoteerd. Druk vervolgens op de knop Enter om de geselecteerde waarde op te slaan. 13.
21. Druk indien nodig op de papierbronknop l. 22. Selecteer MICROWEAVE. AANPASS. en druk op de menuknop r. Druk op de papiertoevoerknop d of u om MicroWeave aan te passen. Selecteer een hogere waarde als u prioriteit wilt geven aan de afdruksnelheid. Verlaag de waarde als u prioriteit wilt geven aan de afdrukkwaliteit. Druk op de knop Enter om de geselecteerde waarde op te slaan. De vastgelegde instellingen selecteren Voer de onderstaande stappen uit om de opgeslagen instellingen te selecteren. 1.
Een statusblad afdrukken In de menumodus kunt u een statusblad afdrukken om de huidige standaardwaarden te bekijken. Voer de onderstaande stappen uit om een statusblad af te drukken. 1. Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen. 2. Druk op de menuknop r om de menumodus te openen. 3. Druk op de papiertoevoerknop d of u totdat PROEFAFDRUK op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop r. 4.
3. Druk op de papiertoevoerknop d of u totdat ROLPAPIERMETER op het LCD-display verschijnt en druk op de menuknop r. 4. Druk op de papiertoevoerknop d of u om de lengte van de rol te selecteren (van 5 tot 99,5 m of 15 tot 300 ft). Druk vervolgens op de knop Enter . 5. U kunt nu een waarde voor de waarschuwing opgeven. Druk op de papiertoevoerknop d of u om de gewenste waarde te selecteren (van 1 tot 15 m of 3 tot 50 ft). 6. Druk op de knop Enter slaan. om de geselecteerde waarde op te 7.
Hoofdstuk 5 Onderhoudsmodus Onderhoudsmodus Procedure voor instellingen in de onderhoudsmodus In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de onderhoudsmodus activeert en hoe u instellingen vastlegt met de knoppen van het bedieningspaneel. Voer de onderstaande stappen uit om instellingen vast te leggen in de onderhoudsmodus. Opmerking: ❏ Druk op de papierbronknop l om terug te keren naar de vorige stap.
3. Bevestig het item. Druk op de menuknop r om het geselecteerde item te bevestigen. De eerste parameter verschijnt op het LCD-display. 5 4. Selecteer een parameter. Druk op de papiertoevoerknop d of u om de gewenste parameter voor het item te selecteren. 5. Leg de instelling voor de parameter vast. Druk op de knop Enter om de geselecteerde parameter op te slaan. Als de parameter alleen moet worden uitgevoerd, drukt u op de knop Enter om de functie van het item uit te voeren.
Lijst met onderhoudsmodi 258 Item Eerste parameters Tweede parameters “HEXADECIMALE DUMP” op pagina 259 AFDRUKKEN UITVOEREN “TAAL” op pagina 260 ENGELS, FRANS, ITALIAANS, DUITS, PORTUGEES, SPAANS, NEDERLANDS - “RESTEREND PAP. INST.” op pagina 260 UIT, ROL - “EENHEID” op pagina 261 METER, FEET/INCH - “SNIJDRUK” op pagina 261 0% - 150% - “SUPERSONISCH SCHOON” op pagina 261 UITVOEREN - “ROLPAPIERTOEVOER” op pagina 261 AAN, UIT - “TIJD AUTOM. VELTOEV.
EPSON Stylus Pro 9800/7800: LICHT-LICHTZWART LICHTMAGENTA LICHTCYAAN LICHTZWART MATZWART (of FOTOZWART) CYAAN MAGENTA GEEL FABRIKANT, KLEUR, INKTTYPE, INKTCAPACITEIT, INKTPEIL, PRODUCTIEDATUM, HOUDBAARHEIDSDATUM, LEVENSDUUR INKT, LEEFTIJD INKT 5 5 5 EPSON Stylus Pro 9400/7400: MATZWART MATZWART 2 CYAAN CYAAN 2 MAGENTA MAGENTA 2 GEEL GEEL 2 5 5 5 Items uit de onderhoudsmodus in detail 5 HEXADECIMALE DUMP 5 U kunt de gegevens die de printer van de server ontvangt afdrukken in hexadecimale getallen.
In de linkerkolom worden de afdrukgegevens uit de printerbuffer afgedrukt in 16-byte hexadecimale tekens. In de rechterkolom worden de overeenkomstige ASCII-tekens afgedrukt. Opmerking: Als de laatste groep gegevens kleiner is dan 16 bytes worden deze gegevens pas afgedrukt wanneer u op de pauzeknop drukt. TAAL U kunt selecteren welke taal u wilt gebruiken op het LCD-display. Voer de onderstaande stappen uit om de gewenste taal te selecteren. 1.
1. Druk in de onderhoudsmodus op de papiertoevoerknop d of u totdat RESTEREND PAP. INST. wordt weergegeven en druk vervolgens op de menuknop r. 5 2. Druk op de papiertoevoerknop d of u om een functie te selecteren. 5 3. Druk vervolgens op de knop Enter 5 . EENHEID U kunt zelf bepalen in welke eenheid de lengte wordt aangegeven. Voer de onderstaande stappen uit om de eenheid te selecteren. 1.
TIJD AUTOM. VELTOEV. Hiermee bepaalt u de tijd voor het automatisch laden van losse vellen. Met UIT wordt het papier niet automatisch ingevoerd. In dit geval gebruikt u de pauzeknop om het papier in te voeren. STANDAARDINSTELLING U kunt alle waarden die u hebt ingesteld in de menumodus ook weer terugzetten in de fabrieksinstellingen. INKTINFORMATIE Alleen voor onderhoudspersoneel.
Hoofdstuk 6 6 Papier gebruiken 6 Informatie over speciaal afdrukmateriaal van Epson en ander materiaal 6 c Let op Raak de afdrukzijde van het materiaal niet aan. Vingerafdrukken kunnen de afdrukkwaliteit verminderen. Gebruik waar mogelijk handschoenen als u met afdrukmateriaal omgaat. Speciaal afdrukmateriaal van Epson gebruiken Epson levert speciaal afdrukmateriaal dat de gebruiksmogelijkheden vergroot en de afdrukken extra uitdrukkingskracht geeft.
Speciaal afdrukmateriaal van Epson bewaren Zo bewaart u de kwaliteit van speciaal afdrukmateriaal van Epson: ❏ Bewaar ongebruikt materiaal in de originele plastic zak en verpakking zodat het niet vochtig wordt. ❏ Bewaar het papier niet op een warme of vochtige plaats en voorkom blootstelling aan direct zonlicht.
2. Voor een papierrol met een kern van 2 inch verwijdert u de grijze opzetstukken van de flenzen. 6 6 6 6 Opmerking: Bewaar de grijze opzetstukken op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. Voor een papierrol met een kern van 3 inch schuift u de grijze opzetstukken op de zwarte en witte, volgens de vier pijlen.
3. Leg de papierrol zo op een vlak oppervlak dat afrollen niet mogelijk is. Schuif de papierrol op de houder en over de witte flens totdat de rol vastklikt. Opmerking: Zet de houder niet rechtop wanneer u de papierrol aanbrengt. Hierdoor kan het papier scheef worden ingevoerd. 4. Schuif de zwarte verwijderbare flens (die u bij stap 1 hebt verwijderd) terug op de houder en in het uiteinde van de papierrol totdat hij vastzit.
c Let op: Houd de houder niet verticaal en tik niet met het uiteinde op de vloer om de zwarte verwijderbare flens te verwijderen. Dit kan de houder en flens beschadigen. 6 6 6 6 3. Haal de papierrol van de houder. 6 Opmerking: Bewaar ongebruikte papierrollen in de originele verpakking. Plaats ze in de plastic zak en de buitenste verpakking zodat de rol niet vochtig wordt.
2. Controleer of de verwijderbare flens goed vastzit in het uiteinde van de papierrol. 3. Houd de houder vast met de vaste flens aan de rechterkant. Plaats de houder vervolgens in de gleuf op de bovenzijde van de printer. Opmerking: Leg de houder zo in de printer dat de kleur aan het uiteinde van de houder overeenkomt met die van de bijbehorende steun.
4. Breng de houder weer omhoog en plaats deze vervolgens op de steunen in de printer. 6 6 6 6 6 5. Sluit de klep van de papierrol of zie “Papierrol laden” op pagina 270 als u een rol papier wilt laden.
Papierrol laden Voer de onderstaande stappen uit om een papierrol te laden. Opmerking: Het is misschien handig om eerst de papieropvang te installeren voordat u begint met afdrukken. Zie “De papieropvang plaatsen” op pagina 298. 1. Open de kap van de papierrol. Controleer of de papierrol goed is aangebracht in de printer. 2. Controleer of de printer aanstaat. 3. Controleer of het aan-uitlampje niet knippert en ontgrendel vervolgens de papierhendel. PAPIERHENDEL VRIJ.
4. Steek het papier in de papierinvoersleuf. 6 6 6 6 5. Trek het papier door de sleuf naar beneden tot het er aan de onderkant uitkomt. 6 6 6 6 6 6 Opmerking: Volg de onderstaande instructies als het papier er niet aan de onderkant uitkomt.
❏ Pas de kracht waarmee het papier wordt ingevoerd aan met de papiertoevoerknoppen op het bedieningspaneel. Als u dik, zwaar of gekruld papier gebruikt, drukt u op de papiertoevoerknop u voor meer kracht. Als u dun of licht papier gebruikt, drukt u op de papiertoevoerknop d voor minder kracht. ❏ Als het papier er hierna nog steeds niet uitkomt, opent u de voorkap en trekt u het papier er met de hand uit.
6. Houd het papier aan de onderkant vast en draai aan de papierrol om het papier strak te trekken. Zorg ervoor dat de onderrand van het papier recht is en evenwijdig loopt met de horizontale lijn. 6 6 Opmerking: De rechterkant van het papier hoeft u niet uit te lijnen met de verticale lijn. 6 6 6 6 6 7. Vergrendel de papierhendel en sluit de klep van de papierrol. DRUK OP PAUZE verschijnt op het display.
8. Druk op de pauzeknop . De printkoppen worden nu verplaatst en het papier wordt automatisch doorgevoerd tot de afdrukpositie is bereikt. GEREED verschijnt op het LCD-display. Opmerking: Ook als u niet op de pauzeknop drukt, worden de printkoppen verplaatst en wordt het papier automatisch doorgevoerd tot aan de afdrukpositie. GEREED verschijnt op het LCD-display. 9. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol automatisch afsnijden of Rol niet automatisch afsnijden .
Als u de papierrolklem wilt gebruiken, drukt u het uiteinde van de klem zachtjes tegen de papierrol. De klem vormt zich nu automatisch rond het papier. 6 6 6 6 Als u de papierrolklem wilt verwijderen, rolt u hem eenvoudig weer los van het papier. Plaats de klem om het uiteinde van de houder wanneer u hem niet gebruikt.
Het papier van de rol automatisch afsnijden Voer de onderstaande stappen uit als u het papier na het afdrukken automatisch wilt laten afsnijden. 1. Druk vóór het afdrukken op de papierbronknop l en selecteer Rol automatisch afsnijden . 2. Druk uw gegevens af. Meer informatie over het vastleggen van de driverinstellingen voor automatisch afsnijden vindt u in “Automatisch afsnijden instellen” op pagina 52 voor Windows, “Automatisch afsnijden instellen” op pagina 140 voor Mac OS 9.
Paginalijnen afdrukken Gebruik de instelling Paginalijn afdrukken als u achter elkaar door wilt afdrukken en de pagina's zelf wilt afsnijden wanneer het afdrukken is voltooid. Zie “PAGINALIJN” op pagina 230 als u de instelling voor het afdrukken van paginalijnen wilt vastleggen via het bedieningspaneel. Meer informatie over het instellen van het afdrukken van paginalijnen in de printersoftware vindt u in “Paginalijn afdrukken” op pagina 61 voor Windows, “Paginalijn afdrukken” op pagina 146 voor Mac OS 9.
❏ U kunt de Auto Take-up Reel Unit gebruiken met de papieropvang in de stand voor achterwaartse papiertoevoer (maximaal B1-formaat; liggend). Bedieningskastje Het bedieningskastje bevindt zich op de aandrijving rechtsonder op de printer. De schakelaars en het lampje Sensor hebben de volgende functie. Schakelaar voor handmatig gebruik Schakelaar voor automatisch gebruik Sensorlampje 278 AAN Hiermee wordt aangegeven dat de detector goed is uitgelijnd met de zender.
Schakelaars Auto Hiermee wordt het rolpapier automatisch opgerold wanneer het papier in het detectiegebied van de sensor komt. Manual Hiermee wordt het oprollen van het bedrukte papier handmatig geregeld. 6 6 Sensor aanpassen De hoek van de sensoren is afgesteld in de fabriek. Maar als het lampje Sensor op het bedieningskastje gaat knipperen, moet u de sensor opnieuw afstellen. De detector moet goed zijn uitgelijnd met de zender.
1. Draai de knop op het zendertje los. 2. Pas de horizontale hoek van de zender zodanig aan dat het lampje Sensor gaat branden. 3. Houd de detector in de juiste positie en draai de knop weer vast.
Rolpapier op de kern van de oproleenheid aanbrengen w 6 Waarschuwing: ❏ Zet de Auto Take-up Reel Unit uit voordat u papier aanbrengt. U kunt letsel oplopen als de eenheid op een onverwacht moment in actie komt. 6 ❏ Zorg ervoor dat de eenheid op een juiste en veilige manier is gemonteerd. Als de eenheid loskomt, kan persoonlijk letsel het gevolg zijn. Controleer het volgende voordat u rolpapier vastmaakt aan de kern van de oproleenheid: 6 6 ❏ Zorg ervoor dat het rolpapier recht is afgesneden.
1. Breng de drie papiergeleiders die u bij de Auto Take-up Reel Unit hebt gekregen, gelijkmatig aan. 2. Controleer of de papierrol goed is aangebracht in de printer. Zie “Papierrol laden” op pagina 270 voor meer informatie. 3. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 4. Druk op de papiertoevoerknop d op de printer om het papier door te voeren. 5. Zet de schakelaar Auto op het bedieningskastje op Off (Uit).
6. Zet het rolpapier op drie plaatsen (met tape) vast aan de kern van de oproleenheid. 6 6 6 6 7. Druk op de papiertoevoerknop d om het papier in voorwaartse richting in te voeren en een beetje overschot te creëren.
8. Houd de schakelaar Manual (Handmatig) op de eenheid in de stand Forward (Vooruit) en zorg ervoor dat het papier minimaal eenmaal om de kern draait. Zorg ervoor dat er genoeg papier los hangt tussen de papierrol en de kern van de oproleenheid. Papier in achterwaartse richting oprollen Wanneer u het bedrukte papier wilt oprollen met de afdruk aan de binnenkant, moet u de eenheid zo instellen dat het papier in achterwaartse richting wordt opgerold. Voer de onderstaande stappen uit. 1.
4. Druk op de papiertoevoerknop d op de printer om het papier door te voeren. 6 6 6 6 5. Zet de schakelaar Auto op het bedieningskastje op Off (Uit).
6. Trek de onderkant van het rolpapier achter de kern van de oproleenheid langs (zie illustratie). Zet het rolpapier nu op drie plaatsen (met tape) vast aan de kern. 7. Druk op de papiertoevoerknop d om het papier in voorwaartse richting in te voeren en een beetje overschot te creëren.
8. Houd de schakelaar Manual (Handmatig) op de eenheid in de stand Backward (Achteruit) en zorg ervoor dat het papier minimaal eenmaal om de kern draait. Zorg ervoor dat er genoeg papier los hangt tussen de papierrol en de kern van de oproleenheid. 6 6 6 6 6 6 6 Bedrukt papier oprollen Wanneer de Auto Take-up Reel Unit is geïnstalleerd en op de kern is papier aangebracht om te worden opgerold in de gewenste richting, dan kunt u uw afdrukken automatisch laten oprollen.
c Let op: Blijf uit het detectiegebied van de sensor tijdens het gebruik. Wanneer u de lichtstraal van de sensor onderbreekt, kan dit ervoor zorgen dat het papier te strak wordt opgerold. Dit komt de afdrukkwaliteit niet ten goede. Lichtdetector Lichtzender Detectiegebied van sensor 1. Druk op de papierbronknop l en selecteer Rol niet automatisch afsnijden . 2. Selecteer de oprolrichting met de schakelaar Auto op het bedieningskastje.
3. Stuur een afdruktaak naar de printer. De printer begint met afdrukken. Het bedrukte papier wordt opgerold in de richting die u in stap 2 hebt ingesteld. Opmerking: Kom niet aan de schakelaar Manual tijdens het afdrukken. Anders kunnen uw afdrukken schade oplopen. 6 6 Opgerold papier verwijderen Nadat het papier is opgerold verwijdert u de rol als volgt. 6 1. Zet de Auto Take-Up Reel Unit uit. w 6 Waarschuwing: Zet de Auto Take-up Reel Unit uit voordat u de rol met het bedrukte papier verwijdert.
3. Ontgrendel de beweegbare eenheid door de hendel te verdraaien. Schuif de eenheid vervolgens naar links, zodat het uitstekende deel van de flens niet meer in het uiteinde van de kern zit. Houd ondertussen één hand onder de kern, zodat die niet kan vallen. 4. Verwijder de kern van het uitstekende deel van de flens op de beweegbare eenheid. 5. Verwijder de kern nu ook van het uitstekende deel van de flens op de aandrijving.
Losse vellen papier gebruiken 6 Losse vellen papier laden 6 Zie de volgende paragraaf voor informatie over het laden van losse vellen papier die langer zijn dan 483 mm (lange zijde van Super A3/B). Zie “Losse vellen laden van het formaat A4/Letter, A3/US B of Super A3/B” op pagina 294 voor informatie over het laden van papier van het formaat A4, Letter, A3, US B en Super A3/B. Zie “Afdrukken op dik papier (0,5 tot 1,5 mm)” op pagina 295 als u wilt afdrukken op dik papier (0,5 tot 1,5 mm).
3. Controleer of het aan-uitlampje niet knippert en ontgrendel vervolgens de papierhendel. PAPIERHENDEL VRIJ. LAAD PAPIER verschijnt op het LCD-display. c Let op: Ontgrendel de papierhendel nooit terwijl het aan-uitlampje knippert. Anders kan de printer beschadigd raken. 4. Plaats het papier in de invoersleuf en voer het door tot het er aan de onderkant uitkomt. Zorg ervoor dat de onderrand en rechterkant van het papier recht liggen en evenwijdig aan de horizontale en verticale lijn.
5. Vergrendel de papierhendel. DRUK OP PAUZE verschijnt op het LCD-display. 6 6 6 6 6. Druk op de pauzeknop 6 . 6 De printkoppen worden verplaatst en het papier wordt automatisch doorgevoerd tot de afdrukpositie is bereikt. GEREED verschijnt op het LCD-display. Opmerking: Ook als u niet op de pauzeknop drukt, worden de printkoppen verplaatst en wordt het papier automatisch doorgevoerd tot aan de afdrukpositie. GEREED verschijnt op het LCD-display. 6 6 De printer is klaar om af te drukken.
Losse vellen laden van het formaat A4/Letter, A3/US B of Super A3/B Voer de onderstaande stappen uit om losse vellen papier van het formaat A4/Letter, A3/US B of Super A3/B te laden. c Let op: Raak de afdrukzijde van het materiaal zo min mogelijk aan. Vingerafdrukken kunnen de kwaliteit van de afdrukken verminderen. 1. Controleer of de printer aanstaat en de kap van de papierrol dicht is. 2. Druk op de papierbronknop l totdat Vel verschijnt. 3. Controleer of de papierhendel is vergrendeld.
. 6 De printkoppen worden verplaatst en het papier wordt automatisch doorgevoerd tot de afdrukpositie is bereikt. GEREED verschijnt op het LCD-display. Opmerking: Ook als u niet op de pauzeknop drukt, worden de printkoppen verplaatst en wordt het papier automatisch doorgevoerd tot aan de afdrukpositie. GEREED verschijnt op het LCD-display. De printer is klaar om af te drukken. Open de voorkap niet wanneer de printer aan het afdrukken is.
❏ Laad dik papier van het formaat B1 (728 × 1.030 mm) altijd in de breedte. Hiervoor kunt u het beste in de printerdriver de instelling Landscape selecteren. 1. Zet de papieropvang in voorwaartse richting zoals beschreven in “Papier voorwaarts invoeren (rolpapier voor banieren (1580 mm of meer); dikke losse vellen (0,5 mm of meer))” op pagina 299. 2. Controleer of de printer aanstaat. 3. Druk op de papierbronknop l totdat Vel verschijnt. 4.
5. Open de voorkap. 6 6 6 6 6 6. Steek het vel zo in de papierinvoersleuf dat de onderrand van het papier rust op de steuntjes achter de open voorkap. Zorg ervoor dat de onderrand en rechterkant van het papier recht liggen en evenwijdig aan de horizontale en verticale lijn.
7. Vergrendel de papierhendel en sluit de voorklep. DRUK OP PAUZE verschijnt op het LCD-display. 8. Druk op de pauzeknop en volg dezelfde procedure voor ander afdrukmateriaal dat uit losse vellen bestaat. Opmerking: Ook als u niet op de pauzeknop drukt, worden de printkoppen verplaatst en wordt het papier automatisch doorgevoerd tot aan de afdrukpositie. GEREED verschijnt op het LCD-display. c Let op: Laat het papier niet gedurende lange tijd ongebruikt in de printer zitten.
Voor de EPSON Stylus Pro 9800/9400 Papier voorwaarts invoeren (rolpapier voor banieren (1580 mm of meer); dikke losse vellen (0,5 mm of meer)) c Let op: ❏ Gebruik geen dik papier dat langer is dan 60 cm (24 inch). Anders raken uw afdrukken beschadigd. ❏ Dik papier (0,5 tot 1,5 mm) of rolpapier voor banieren (1580 mm of meer) moet voorwaarts worden ingevoerd. Anders raken uw afdrukken beschadigd. 6 6 6 6 1.
2. Beweeg de onderste stangen omlaag en naar voren, zoals in de volgende afbeelding, zodat ze op de vloer rusten. Wanneer u papier achterwaarts invoert Opmerking: ❏ Zorg ervoor dat er achter de printer ten minste 30 cm (12 inch) ruimte is als u een papierrol groter dan B0 achterwaarts gaat invoeren. Dit voorkomt dat de randen van de afdrukken worden omgevouwen.
1. Verwijder de middelste stang van de bovenste haken van de papieropvang en haal de stang onder de papiergeleiders door. 6 6 6 6 6 6 2. Trek de bovenste haken volledig uit. Plaats beide uiteinden van de middelste stang in de bovenste haken van de papieropvang.
3. Zorg ervoor dat de onderste stangen omhoog staan en haak de ringen van de papieropvang vast aan de bovenste haken. Voor de EPSON Stylus Pro 7800/7400 Wanneer u papier voorwaarts invoert Wanneer het papier in voorwaartse richting wordt ingevoerd, brengt u de papieropvang omlaag in voorwaartse richting (zie illustratie).
Opmerking: Dik papier (0,5 tot 1,5 mm) of lang papier (914,4 mm of meer) moet u voorwaarts invoeren. 6 6 6 6 6 6 Wanneer de papieropvang loskomt, kunt u deze weer vastzetten door aan het hieronder getoonde onderdeel te draaien.
Wanneer u papier achterwaarts invoert Wanneer het papier in achterwaartse richting wordt ingevoerd, draait u ook de papieropvang naar achteren (zie illustratie). Opmerking: ❏ Papier dat korter is dan 914,4 mm kan achterwaarts worden ingevoerd. Anders moet het papier voorwaarts worden ingevoerd. ❏ Papier met een dikte van 0,5 mm of meer moet voorwaarts worden ingevoerd.
Hoofdstuk 7 7 Onderhoud en transport 7 Als het inktlampje op de printer knippert, is de inkt bijna op en dient u een nieuwe cartridge aan te schaffen. Als het inktlampje blijft branden, is de inkt volledig op en dient u de lege cartridge te vervangen. Tevens wordt op het LCD-display INKT BIJNA OP of INKT OP weergegeven. Opmerking: Ook als er maar één cartridge leeg is, kan de printer niet meer afdrukken. Epson adviseert het gebruik van originele Epson-cartridges.
2. Open de klep van het inktcompartiment door erop te duwen. 3. Ontgrendel de inkthendel (omhoog schuiven).
4. Trek voorzichtig de lege cartridge recht naar voren en haal hem uit de printer. 7 7 7 7 7 w Waarschuwing: Als u inkt op uw handen krijgt, moet u deze grondig wassen met water en zeep. Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u deze onmiddellijk spoelen met water. c Let op: Schud cartridges die al geïnstalleerd zijn geweest nooit te heftig heen en weer. 5. Zorg ervoor dat u een nieuwe cartridge van de juiste kleur hebt, en haal hem uit de verpakking.
Opmerking: De printer bevat een beveiliging tegen het onjuist installeren van de cartridges. Als u de cartridge niet soepel kunt installeren, is het mogelijk niet het juiste type cartridge. Controleer verpakking en productcode. 6. Houd de cartridge vast met het pijltje aan de bovenzijde en naar de achterkant van de printer gericht, en druk hem in de sleuf. Duw de cartridge niet verder naar binnen met de hand.
7. Vergrendel de inkthendel (omlaag schuiven). 7 7 7 7 7 8. Sluit de klep van het inktcompartiment. De printer keert terug naar de vorige status.
De zwarte cartridges omwisselen U kunt de zwarte inkt omwisselen, afhankelijk van wat u wilt afdrukken. U kunt kiezen uit Matte Black (matzwart) of Photo Black (fotozwart). c Let op: Neem het volgende in acht om te voorkomen dat het omwisselen van de zwarte inkt wordt onderbroken: ❏ Schakel de printer niet uit. ❏ Open niet de voorste kap. ❏ Ontgrendel de papierhendel niet. ❏ Verwijder de cartridges niet. ❏ Verwijder niet de onderhoudscassette. ❏ Haal niet de stekker uit het stopcontact.
Voer de onderstaande stappen uit om de zwarte cartridge te vervangen. 7 1. Controleer of GEREED wordt weergegeven in het LCD-display. 2. Druk op de menuknop r om de menumodus te openen. 7 3. Druk op de papiertoevoerknop d of u en selecteer ONDERHOUD. Druk vervolgens op de menuknop r. 7 4. Druk op de papiertoevoerknop d of u totdat ZWART OMWISSELEN verschijnt. Druk vervolgens op de menuknop r. 5. Druk vervolgens op de knop Enter voeren. om de procedure uit te 6.
7. Controleer of BRENG RECHT. INKTHENDEL OMHOOG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het rechtercompartiment omhoog. 8. Controleer of OPEN DE LINKERKAP wordt weergegeven op het LCD-display en open vervolgens de kap van het linkercompartiment.
9. Controleer of BRENG LINKERINKTHENDEL OMHOOG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het linkercompartiment omhoog. 7 7 7 7 7 7 10. Controleer of VERW. ALLE VIER DE CARTRIDGES AAN RECHTERZIJDE wordt weergegeven op het LCD-display en verwijder alle vier de cartridges uit het rechtercompartiment.
11. Controleer of PLAATS C/M/Y CONVERSIECARTRIDGES wordt weergegeven op het LCD-display en plaats vervolgens drie conversiecartridges in de sleuven van het rechtercompartiment. Opmerking: Als LEVENSDUUR CONV.CART VERVANG CONVERSIECARTR. DOOR NIEUWE wordt weergegeven op het LCD-display, drukt u op de pauzeknop . Verwijder de oude conversiecartridge(s) uit het rechtercompartiment en installeer vervolgens de nieuwe conversiecartridge(s). Ga verder naar stap 4 om opnieuw te starten.
12. Controleer of BRENG RECHT. INKTHENDEL OMLAAG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het rechtercompartiment omlaag. 7 7 7 7 7 7 13. De inkt wordt afgevoerd en INKT AFVOEREN XX% verschijnt op het display. Wacht tot de inkt volledig is afgevoerd. 14. Zodra alle inkt is afgevoerd, verschijnt BRENG RECHT. INKTHENDEL OMHOOG op het display. Breng de inkthendel van het rechtercompartiment omhoog.
15. Controleer of VERW. C/M/Y CONVERSIECARTRIDGES wordt weergegeven op het LCD-display en haal de conversiecartridges vervolgens uit de sleuven van het rechtercompartiment. 16. Controleer of PLAATS ALLE VIER DE CARTRIDGES AAN RECHTERZIJDE wordt weergegeven op het LCD-display en plaats de cartridges vervolgens in de daartoe bestemde sleuven.
17. Controleer of BRENG RECHT. INKTHENDEL OMLAAG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het rechtercompartiment omlaag. Controleer of BRENG LINKERINKTHENDEL OMLG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het linkercompartiment omlaag. 7 7 7 7 7 7 18. Controleer of BRENG RECHT. INKTHENDEL OMHOOG wordt weergegeven op het LCD-display en breng vervolgens de inkthendel van het rechtercompartiment omhoog.
19. De inkt wordt geladen. Na enige tijd verschijnt een melding op het display dat u de inkthendels omhoog of omlaag moet brengen. Als deze melding op het LCD-display verschijnt, brengt u zoals gevraagd de inkthendels omhoog of omlaag. Opmerking: Omdat na het omwisselen van zwarte inkt meer inkt wordt verbruikt bij het laden van de inkt, dient u de cartridges mogelijk sneller te vervangen. 20. Wanneer BRENG RECHT.
Voor Windows Klik op het tabblad Hoofdgroep en controleer of de juiste cartridge wordt weergegeven. Als dit niet het geval is, wijzigt u de gegevens handmatig door op het tabblad Hulpprogramma's te klikken en vervolgens op de knop Printer- en optie-informatie. 7 7 7 7 7 Voor Mac OS 9.x 7 Kies in het Apple-menu de Kiezer (Chooser) en klik op het pictogram en printerpoort van de printer. 7 7 7 7 Voor Mac OS X Verwijder de printer uit Afdrukbeheer (Print Center) (voor Mac OS X 10.2.
De onderhoudscassette vervangen Als het pictogram voor de onderhoudscassette aangeeft dat de cassette (bijna) vol is, moet u de onderhoudscassette vervangen. Zie “Verbruiksmaterialen” op pagina 399 voor meer informatie over de productcode van de onderhoudscassette. Voer de onderstaande stappen uit om de onderhoudscassette te vervangen. 1. Open de verpakking van een nieuwe onderhoudscassette. 2. Plaats uw hand op de hendel aan de zijkant van de printer en trek de onderhoudscassette voorzichtig naar buiten.
Het mes van het snijmechanisme vervangen Wanneer het snijmechanisme het papier niet scherp afsnijdt, kan het mes bot zijn. Dit dient dan te worden vervangen. w Waarschuwing: Pas op dat u zich niet snijdt bij het vervangen van het mes. Zie “Verbruiksmaterialen” op pagina 399 voor meer informatie over de productcode van het reservemes voor het automatische snijmechanisme. Voer de onderstaande stappen uit als u het mes wilt vervangen. 1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat. 2.
6. Wanneer de houder van het mes in de juiste positie stopt, verschijnt OPEN KAP AAN VOORZIJDE VOOR LABEL OVER HET VERVANGEN VAN HET MES op het display. Open de voorkap. 7. Wanneer VERVANG MES VOLGENS LABEL op het LCD-display verschijnt, opent u de behuizing door de handgreep aan de zijkant in te drukken terwijl u de kap van het snijmechanisme naar rechts draait.
Opmerking: Raak de bedradingsplaat aan de printkop niet aan wanneer u het mes vervangt. 7 8. Haal langzaam uw vinger van de handgreep. Het mes komt omhoog en u kunt het verwijderen. 7 Opmerking: Zorg ervoor dat het mes en de veer van de schroef niet uit de behuizing kunnen springen. 7 7 9. Haal voorzichtig het oude mes uit de printer. 7 7 7 7 7 11. Controleer of de schroefveer zich in de houder bevindt en installeer de veer opnieuw indien nodig. 7 12.
13. Sluit de behuizing door de handgreep aan de zijkant in te drukken terwijl u de klep van het snijmechanisme naar links draait. 14. Wacht totdat SLUIT KAP AAN VOORZIJDE wordt weergegeven en sluit vervolgens de voorkap. Het snijmechanisme wordt nu naar de uitgangspositie (uiterst rechts) verplaatst.
15. Wacht totdat READY op het LCD-display verschijnt. De procedure voor het vervangen van het mes is nu voltooid. 7 7 Handmatige snijeenheid monteren Voer de onderstaande stappen uit om de handmatige snijeenheid aan te brengen. 7 Opmerking: De handmatige snijeenheid heeft twee of drie openingen aan elke zijde. In de illustratie wordt een handmatige snijeenheid met drie openingen gebruikt. De instructies zijn echter gelijk, tenzij anders aangegeven. 7 1. Zorg ervoor dat de printer uitstaat. 2.
3. Houd de snijeenheid vast en haak de linkerzijde ervan vast in het vierkante gat links op de plaat. 4. Haak de andere zijde vast in de vierkante opening rechts op de plaat. 5. Zet de snijeenheid vast met de vier schroeven die u in stap 2 hebt verwijderd. Gebruik het tweede en derde gat van boven.
Opmerking: ❏ Als uw handmatige snijeenheid maar twee openingen aan elke kant heeft, gebruik dan het onderste gat om de eenheid vast te zetten. De andere twee schroeven moet u goed bewaren. 7 7 7 7 7 7 ❏ Als de snijeenheid niet wordt gebruikt, moet u die volledig naar links schuiven zodat de afdruk niet kan worden beschadigd. ❏ In de handleiding die u bij de handmatige snijeenheid hebt gekregen leest u hoe u de eenheid precies moet gebruiken.
De printer schoonmaken Voor een optimale werking dient u de printer grondig schoon te maken wanneer deze vies is geworden. w c Waarschuwing: Raak het bewegende mechanisme in de printer niet aan. Let op: ❏ Gebruik nooit alcohol of thinner om de printer schoon te maken. Deze chemische stoffen kunnen zowel de behuizing als de onderdelen van de printer beschadigen. ❏ Zorg ervoor dat er nooit water terechtkomt op het printermechanisme of de elektronische componenten. ❏ Gebruik geen harde of schurende borstels.
c Let op: Raak de volgende onderdelen niet aan, want anders kunnen uw afdrukken gaan vlekken. 7 7 7 7 Rol 7 Inktabsorptie Printkopgeleider 7 2. Open de voorkap en veeg met een zachte, schone doek eventueel aanwezig stof of vuil uit de printer. Veeg het grijze gedeelte af in de richting van de pijlen.
Als er vlekken zitten op de achterkant van de afdruk of als de printer aan de binnenkant erg vies is, dan moet u de printer schoonmaken met een zachte en schone, vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel. Vervolgens veegt u de printer van binnen droog met een droge, zachte doek. 3. Vastzittend papierstof verwijdert u met bijvoorbeeld een tandenstoker. Sluit de voorkap.
4. Verwijder de papieropvang. Veeg vervolgens met een zachte borstel eventueel stof of vuil weg dat zich rond de staanderconstructie bevindt. 5. Als de buitenkant van de printer vuil is, maakt u deze schoon met een zachte en schone, vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel. Houd het inktcompartiment gesloten om te voorkomen dat de printer van binnen nat wordt. 6. Als u de papieropvang wilt schoonmaken, haalt u de stangen uit de stof en wast u de stof met een mild wasmiddel.
Als u de printer meer dan een maand niet hebt gebruikt, moet de printkop worden gereinigd. Als PRINTKOP SCHOONMAKEN. U MOET INKTHENDELS VERZETTEN BIJ REINIGEN op het LCD-display verschijnt wanneer u de printer aanzet, moet u JA selecteren en op de menuknop r drukken om de printkopreiniging te starten. Selecteer NEE als u de printkop later wilt reinigen. Opmerking: ❏ Als u JA selecteert om de printkopreiniging te starten, moet u de inkthendels verzetten aan de hand van de instructies op het display.
❏ Papieropvang 7 ❏ Papierrolhouder ❏ Papierrollen en losse vellen papier ❏ Optionele Auto Take-Up Reel Unit (indien geïnstalleerd) ❏ Optionele handmatige snijeenheid (indien geïnstalleerd) 3. Breng de inkthendels omhoog. U mag de cartridges verwijderen, maar het hoeft niet. Ongeacht wat u kiest, moet u de hendels op de inktcompartimenten tijdens het vervoeren van de printer altijd omhoog laten. Anders kan er inkt uit de cartridges lekken. 4.
Over een korte afstand Wanneer u de printer een klein stukje wilt verplaatsen, voert u de volgende stappen uit. 1. Zet eerst de printer uit en controleer of de printkoppen in de uitgangspositie staan (uiterst rechts). Als dit niet het geval is zet u de printer aan, wacht u totdat de printkoppen naar de uitgangspositie zijn verplaatst en zet u vervolgens de printer weer uit. 2.
4. Zorg ervoor dat de wieltjes van het onderstel zijn vergrendeld en dat de stabilisatiepootjes van het onderstel zijn uitgetrokken tot aan de vloer. 7 7 7 7 7 Opmerking: Zet de wieltjes dwars en vergrendel ze, zodat ze niet kunnen bewegen. 7 5. Verwijder de vleugelschroeven aan de linker- en rechterkant. Bewaar ze op een veilige plaats. 6. Voor gebruikers van de Stylus Pro 9800/9400: Til de printer met minimaal vier personen van het onderstel.
Stylus Pro 9800/9400 Stylus Pro 7800/7400 7. Verplaats de printer in horizontale positie.
Zie “De printer na het transport installeren” op pagina 338 wanneer u de printer na transport opnieuw installeert en de spuitkanaaltjes wilt controleren en de printkop wilt uitlijnen. 7 De printer verplaatsen met behulp van de wieltjes Als u de printer over een zeer korte afstand wilt verplaatsen, bijvoorbeeld binnen één ruimte, kunt u de printer met de wieltjes naar de nieuwe positie rollen. c 7 Let op: Gebruik de wieltjes niet op hellende of ongelijke oppervlakken. 1.
3. Ontgrendel de voorwieltjes en duw de stabilisatiepootjes omhoog. 4. Verplaats de printer voorzichtig naar de plaats waar hij gebruikt gaat worden. Als de printer op zijn plek staat, vergrendelt u de wieltjes weer en trekt u de stabilisatiepootjes uit. De printer na het transport installeren Als u de printer hebt verplaatst voert u vrijwel dezelfde stappen uit voor de installatie als wanneer u de printer de eerste keer installeert.
Zie “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 242 als u een spuitkanaaltjescontrole wilt uitvoeren via het bedieningspaneel. Meer informatie over het uitvoeren van een spuitkanaaltjescontrole via de printersoftware vindt u in “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 71 voor Windows, “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 152 voor Mac OS 9.x en “De spuitkanaaltjes van de printkop controleren” op pagina 207 voor Mac OS X.
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen Probleemoplossing Printer stopt opeens met afdrukken Printkoppen worden gereinigd, inkt wordt geladen of inkt is aan het drogen Tijdens het reinigen van de printkoppen en het laden of drogen van de inkt wordt respectievelijk SCHOONMAKEN EVEN GEDULD, INKT LADEN en INKT DROGEN weergegeven op het LCD-display. Wacht totdat de printer opnieuw begint met afdrukken.
Foutberichten 8 Beschrijving Oplossing AFDRUKKEN ONMOGELIJK Er kan een fout optreden wanneer u afdrukpatronen probeert af te drukken, zoals een spuitkanaaltjespatroon. Sluit eerst het menu PROEFAFDRUK en verhelp het probleem dat op het LCD-display wordt genoemd. Druk de afdrukpatronen vervolgens opnieuw af. De onderhoudscassette is bijna vol. Vervang de onderhoudscassette. Zie “De onderhoudscassette vervangen” op pagina 320. De cartridge is bijna leeg. De cartridge moet bijna worden vervangen.
PRINTKOP SCHOONMAKEN U MOET INKTHENDELS VERZETTEN BIJ REINIGEN FOUT BIJ SCHOONMAKEN VERWIJDER DIK PAPIER FOUT BIJ SCHOONMAKEN DRUK OP PAUZE SENSORFOUT LAAD ANDER PAPIER PAPIERUITVOERFOUT VERWIJDER PAPIER UIT PRINTER PAPIER OP LAAD PAPIER 342 Problemen oplossen De printkop moet op een extra krachtige manier worden gereinigd. Daartoe selecteert u JA en volgt u de instructies op het display. Reiniging niet mogelijk, omdat er dik papier is geladen.
LAAD PAPIER VAN HET JUISTE FORMAAT PAPIERFOUT LAAD PAPIER OP DE JUISTE MANIER PAPIER SCHEEF LAAD PAPIER OP DE JUISTE MANIER Er zijn losse vellen van A2-formaat geladen of er is rolpapier geladen dat niet geschikt is om randloos te bedrukken. Laad een ander formaat papier (losse vellen of rol). Zie “Randloos instellen” op pagina 48 voor Windows, “Randloos instellen” op pagina 136 voor Mac OS 9.x en “Randloos afdrukken” op pagina 201 voor Mac OS X.
FOUT BIJ SNIJDEN VERWIJDER PAPIER DAT NIET IS AFGESNEDEN Rol automatisch afsnijden is geselecteerd, maar het papier wordt niet goed afgesneden. Ontgrendel de papierhendel en verwijder het papier dat niet is afgesneden. Vergrendel de papierhendel. Misschien is het snijmechanisme niet goed geïnstalleerd. Zie “Het mes van het snijmechanisme vervangen” op pagina 321. Misschien is het mes bot. Vervang het mes. Zie “Het mes van het snijmechanisme vervangen” op pagina 321.
ZORG ERVOOR DAT DE CARTRIDGE EN DRIVERINSTELLINGEN OVEREENSTEMMEN De cartridgeoptie is nog niet gewijzigd in de printerdriver. Er is geen cartridge van Epson geïnstalleerd. FOUTE PAPIERINSTELL. LAAD ROLPAPIER LEVENSDUUR CONV.CART CONV.CART. BIJNA EINDE LEVENSDUUR Het rolpapier is niet goed in de printer geladen. De conversiecartridge dient binnenkort vervangen te worden. (De resterende tijd van de conversiecartridge verschijnt op het display.
LEVENSDUUR CONV.CART VERVANG CONVERSIECARTR. DOOR NIEUWE FOUTE PAPIERINSTELL. LAAD LOSSE VELLEN INKT OP De conversiecartridge dient te worden vervangen. Vervang de conversiecartridge door een nieuwe of voltooi het vervangen van de zwarte inkt door op de pauzeknop de drukken. Het papierpad is verkeerd. Laad het juiste type losse vellen. De cartridge is leeg. Vervang de lege cartridge. Zie “Cartridges vervangen” op pagina 305. Er is een verkeerd type cartridge geïnstalleerd.
INSTALLEER JUISTE CARTRIDGE CARTRIDGEFOUT VERVANG CARTRIDGE GEEN CARTRIDGE INSTALLEER CARTRIDGE ONDERHOUDSCASS. VOL VERVANG DE ONDERH.CASS. AAN LINKERZIJDE ONDERHOUDSCASS. VOL VERVANG DE ONDERH.CASS. AAN RECHTERZIJDE ONDERHOUDSCASS. VOL VERVANG DE ONDERHOUDSCASSETTE CASSETTE BIJNA VOL VERVANG DE ONDERH.CASS. AAN RECHTERZIJDE Geïnstalleerde cartridge kan niet worden gebruikt in deze printer. Verwijder de cartridge en installeer de juiste cartridge voor deze printer.
CASSETTE BIJNA VOL VERVANG DE ONDERHOUDSCASSETTE INKTHENDEL BRENG LINKERINKTHENDEL OMLAAG INKTHENDEL BRENG RECHT. INKTHENDEL OMLAAG KAP OPEN De onderhoudscassette is bijna vol. Vervang de onderhoudscassette. Zie “De onderhoudscassette vervangen” op pagina 320. De inkthendel van het linkercompartiment staat omhoog. Breng de inkthendel van het linkercompartiment omlaag. De inkthendel van het rechtercompartiment staat omhoog. Breng de inkthendel van het rechtercompartiment omlaag. De voorkap is open.
GEEN ONDERHOUDSCASS. INSTALLEER ONDERH.CASS. AAN LINKERZIJDE GEEN ONDERHOUDSCASS. INSTALLEER ONDERH.CASS. AAN RECHTERZIJDE GEEN ONDERHOUDSCASS. INSTALLEER ONDERHOUDSCASSETTE FOUT BIJ UPDATE UPDATE MISLUKT START PRINTER OPNIEUW FOUT INTERFACEKAART CONTROLEER TYPE KAART LOOPSTUK VERGREND. Er is geen onderhoudscassette (links) aanwezig in de printer. Installeer de onderhoudscassette aan de linkerzijde van de printer. Er is geen onderhoudscassette (rechts) aanwezig in de printer.
SERVICEFOUT Printkop is vergrendeld. Verwijder de metalen plaat links van de printkop om de printkop te ontgrendelen. Er heeft zich een onherstelbare fout voorgedaan. Zet de printer uit, wacht een tijdje, en zet de printer weer aan. Als dit bericht opnieuw op het LCD-display verschijnt, noteer dan de code en neem contact op met uw leverancier. Zie “Hulp inroepen” op pagina 376.
8 8 De printer drukt niets af De printer is niet op de juiste manier aangesloten op de computer Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Zet de printer en de computer uit. Controleer of de interfacekabel van de printer goed is aangesloten op de juiste aansluiting van de computer. 8 8 8 ❏ Controleer of de specificaties van de interfacekabel overeenkomen met de specificaties van de printer en de computer.
2. Klik met de rechtermuisknop op EPSON Stylus Pro XXXX. 3. Selecteer Standaardprinter (Set As Default) en sluit het venster. Voor gebruikers van Windows Me, 98 en 2000 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op EPSON Stylus Pro XXXX in het venster Printers. 3. Selecteer Standaardprinter (Set As Default) en sluit het venster Printers. Voor Mac OS 9.x 1. Klik op het Apple-menu en selecteer Kiezer (Chooser).
Voor Windows XP 1. Klik op Start, klik op Configuratiescherm (Control Panel), klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) en klik vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik met de rechtermuisknop op EPSON Stylus Pro XXXX en selecteer Eigenschappen (Properties). 8 8 8 3. Klik op het tabblad Poorten (Ports). 8 4. Selecteer de juiste printerpoort. Voor Windows Me en 98 1. Klik op Start , wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers. 2.
3. Klik op het tabblad Poorten (Ports). 4. Selecteer de juiste printerpoort. De USB-driver of printersoftware is niet goed geïnstalleerd (alleen voor Windows Me en 98) Als u in Windows Me of 98 de plug-and-play-installatie van de printerdriver hebt geannuleerd voordat de procedure was voltooid, is mogelijk de USB-printerdriver of de printersoftware onjuist geïnstalleerd. Voer de onderstaande stappen uit om na te gaan of de printerdriver en de printersoftware op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.
2. Selecteer het pictogram van uw printer en klik vervolgens op Eigenschappen (Properties) in het menu Bestand (File). 8 8 8 8 8 8 8 3. Klik op het tabblad Details.
Als EPUSBX: (EPSON Stylus Pro XXXX) wordt weergegeven in de keuzelijst Afdrukken naar de volgende poort (Print to the following port), zijn de printerdriver voor de USB-printer en de printersoftware goed geïnstalleerd. Als de juiste poort niet wordt weergegeven, gaat u door met de volgende stap. 4. Klik op het tabblad Apparaatbeheer (Device Manager). Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, wordt EPSON USB-printer in Apparaatbeheer (Device Manager) weergegeven.
Als USB Printer of EPSON Stylus Pro XXXX wordt weergegeven onder Overige apparaten (Other devices), is de printersoftware niet goed geïnstalleerd. Ga door naar stap 5. Als noch USB Printer, noch EPSON Stylus Pro XXXX wordt weergegeven onder Overige apparaten (Other devices), klikt u op Vernieuwen (Refresh) of koppelt u de USB-kabel los van de printer en sluit u de kabel opnieuw aan op de printer. Wanneer u zeker weet dat deze items worden weergegeven, gaat u verder bij stap 5. 5.
Wanneer het volgende dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op OK. 6. Klik op OK om het dialoogvenster Systeemeigenschappen (System Properties) te sluiten. 7. Verwijder de printersoftware. Zie “De printerdriver verwijderen” op pagina 103. Er is onvoldoende geheugen beschikbaar voor de printerdriver (alleen voor Mac OS 9.x) U kunt het beschikbare geheugen op de Macintosh vergroten door Regelpanelen (Control Panels) te selecteren in het Apple-menu en te dubbelklikken op het pictogram Geheugen (Memory).
De afdrukken zien er anders uit dan verwacht Onjuiste of verminkte tekens of er worden blanco pagina's afgedrukt Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Voor Windows: verwijder alle onderbroken taken uit de voortgangsbalk. Zie “De EPSON Spool Manager gebruiken” op pagina 83. Voor Mac OS 9.x: verwijder alle onderbroken taken uit EPSON Monitor IV. Zie “Afdruktaken beheren met EPSON Monitor IV” op pagina 161. ❏ Zet de printer en de computer uit als het probleem zich blijft voordoen.
❏ Zorg ervoor dat de juiste papierstand is geselecteerd. Zie “Papierrollen gebruiken” op pagina 264 of “Losse vellen papier gebruiken” op pagina 291. Omgekeerd beeld Voor Windows: schakel de instelling Horizontaal spiegelen in het dialoogvenster Geavanceerd uit. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 29. Voor Mac OS 9.x: schakel de instelling Horizontaal spiegelen in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen uit. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 118.
Voor Mac OS 9.x: selecteer ColorSync voor kleuraanpassing in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 118. Voor Mac OS X: selecteer ColorSync voor kleuraanpassing onder Printerkleurenbeheer in het afdrukvenster. Zie “Printerkleurenbeheer” op pagina 185. 8 8 ❏ U krijgt zo scherpere beelden met levendigere kleuren. Voor Windows: selecteer PhotoEnhance in het dialoogvenster Geavanceerd. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 29.
Een uitgelijnde lijn is verschoven Lijn de printkop uit. Voor Windows: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 74. Voor Mac OS 9.x: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 155. Voor Mac OS X: zie “De printkop uitlijnen” op pagina 210. Reinig de printkop als het probleem blijft bestaan. Voor Windows: zie “Printkop reinigen” op pagina 73. Voor Mac OS 9.x: zie “Printkop reinigen” op pagina 154. Voor Mac OS X: zie “Printkop reinigen” op pagina 209.
De afdrukkwaliteit is niet optimaal 8 Horizontale strepen Probeer een of meer van de volgende oplossingen: 8 ❏ Controleer bij gebruik van Windows de instelling voor Afdrukmateriaal op het tabblad Hoofdgroep. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. 8 Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
❏ Controleer de inktlampjes. Vervang een of meer cartridges indien nodig. Zie “Cartridges vervangen” op pagina 305. Onjuiste verticale uitlijning of strepen Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Voor Windows: schakel de instelling Hoge snelheid in het dialoogvenster Geavanceerd uit. Zie “Geavanceerde instellingen vastleggen” op pagina 29. Voor Mac OS 9.x: schakel de instelling Hoge snelheid in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen uit.
Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 112. Voor Mac OS X: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Pagina-instelling” op pagina 178.
Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 112. Voor Mac OS X: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Pagina-instelling” op pagina 178.
❏ Voor Windows: zorg ervoor dat Kleur of Kleuren-/ZW-foto is ingesteld op het tabblad Hoofdgroep. Zie “Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep” op pagina 22. Voor Mac OS 9.x: zorg ervoor dat Kleur of Kleuren-/ZW-foto is ingesteld in het afdrukvenster. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 112. Voor Mac OS X: zorg ervoor dat Kleur of Kleuren-/ZW-foto is ingesteld in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zie “Kleur” op pagina 180.
❏ Zorg ervoor dat u niet te veel toepassingen tegelijk open hebt staan. Sluit de toepassingen die u niet gebruikt. ❏ Gebruik de IEEE1394- of USB 2.0-interface van uw computer. Opmerking: IEEE1394 en USB 2.0 kunnen alleen worden gebruikt met de volgende besturingssystemen. IEEE 1394: Windows XP, Me, 2000 Mac OS 9.x Mac OS X USB 2.0: Windows XP, 2000 ❏ Verwijder onnodige bestanden van de vaste schijf zodat er ruimte vrijkomt.
❏ Zorg ervoor dat Normaal afsnijden, Enkelvoudig afsnijden of Dubbelzijdig afsnijden is geselecteerd bij Automatisch afsnijden in de printerdriver. Voor Windows: zie “Automatisch afsnijden instellen” op pagina 52. Voor Mac OS 9.x: zie “Automatisch afsnijden instellen” op pagina 140. Voor Mac OS X: zie “Automatisch afsnijden” op pagina 194. ❏ Snijd het papier met de hand af indien nodig.
Papier loopt regelmatig vast of wordt niet goed ingevoerd Probeer een of meer van de volgende oplossingen: ❏ Pas de aanvoersterkte aan, voordat u papier laadt en door de invoersleuf haalt. Meer informatie over het aanpassen van de aanvoersterkte via de printersoftware vindt u in “Papierconfiguratie” op pagina 31 voor Windows, “Papierconfiguratie” op pagina 121 voor Mac OS 9.x en “Papierconfiguratie” op pagina 191 voor Mac OS X.
Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Opties instellen in het afdrukvenster” op pagina 112. Voor Mac OS X: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie “Pagina-instelling” op pagina 178.
Papier van de rol wordt niet goed uitgevoerd Papier van de rol is strak opgerold en kan krullen als het wordt doorgevoerd. Als dit gebeurt moet u de papiergeleiders op de printer monteren. c Let op: Gebruik de geleiders alleen als het papier gekruld wordt doorgevoerd, want anders kunnen de afdrukken beschadigd raken. Opmerking: De EPSON Stylus Pro 7800/7400 heeft twee papiergeleiders, de EPSON Stylus Pro 9800/9400 drie.
Wanneer u papier voorwaarts invoert Plaats de papiergeleiders op de printer en laat ze rusten op de voorkant van de papieropvang. 8 8 8 8 8 8 8 Wanneer u papier achterwaarts invoert Plaats de papiergeleiders op de printer en laat ze rusten op de achterkant van de papieropvang.
Vastgelopen papier verwijderen Voer de onderstaande stappen uit om vastgelopen papier te verwijderen: 1. Als rolpapier is vastgelopen, snijdt u het af bij de papierinvoersleuf. 2. Ontgrendel de papierhendel zodat het papier niet meer wordt vastgedrukt. 3. Open indien nodig de voorkap.
4. Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar beneden. Opmerking: Raak de bedradingsplaat van de printkop niet aan wanneer u het vastgelopen papier losmaakt. 5. Sluit indien nodig de voorkap. Druk vervolgens op de aan-uitknop om de printer uit en weer aan te zetten. 6. Controleer of het papierlampje brandt en PAPIER OP. LAAD PAPIER op het LCD-display wordt weergegeven. Zie “Papierrollen gebruiken” op pagina 264 of “Losse vellen papier gebruiken” op pagina 291 voor het laden van papier.
❏ De schakelaar Auto op de automatische oproleenheid is misschien niet ingesteld op de juiste richting. Selecteer de richting met de schakelaar Auto op het bedieningskastje. Zie “Bedrukt papier oprollen” op pagina 287. ❏ Als het lampje Sensor langzaam knippert terwijl de printer niet bezig is met afdrukken, bevindt zich mogelijk een obstakel aan de buitenkant tussen de zender en de detector. Het kan ook zijn dat de sensor niet juist is afgesteld.
❏ Het serienummer van de printer (Het etiket met het serienummer vindt u aan de achterzijde van de printer) ❏ Het model van de printer ❏ De versie van de printersoftware (Klik op Over, Versie-informatie of een vergelijkbare knop in de printersoftware.) ❏ Het merk en het model van uw computer ❏ Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer ❏ De toepassingen die u meestal met de printer gebruikt en de versienummers hiervan 8 8 8 8 8 Website voor technische ondersteuning Ga via http://www.epson.
Papierrol Naam van afdrukmateriaal Papierdikte Randloos afdrukken Houder ICC-profiel Premium Glossy Photo Paper (250) 0,3 mm A 3" Pro9800 7800 PGPP250.icc Premium Luster Photo Paper (250) 0,3 mm A 3" Pro9800 7800 PLPP250.icc Premium Semigloss Photo Paper (250) 0,3 mm A 3" Pro9800 7800 PSPP250.icc Premium Semimatte Photo Paper (250) 0,3 mm A 3" Pro9800 7800 PSmPP250.icc Photo Paper Gloss 250 0,3 mm A 3" Pro9800 7800 PPG250.
Singleweight Matte Paper 0,1 mm NA 2" Pro9800 7800 SWMP_PK.icc Pro9800 7800 SWMP_MK.icc Pro9400 7400 SWMP.icc EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) 0,2 mm NA 2" Pro9800 7800 PPSmC.icc Enhanced Matte Paper 0,3 mm Watercolor Paper - Radiant White 0,3 mm NA 3"H Pro9800 7800 WCRW_PK.icc Pro9800 7800 WCRW_MK.icc Textured Fine Art Paper 0,4 mm NA 3"H Pro9800 7800 TFAP_PK.icc Pro9800 7800 TFAP_MK.icc Canvas 0,5 mm NA 2" Pro9800 7800 Canvas_PK.icc Pro9800 7800 Canvas_MK.
Losse vellen Naam van afdrukmateriaal Papierdikte Randloos afdrukken ICC-profiel Premium Glossy Photo Paper 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 PGPP.icc Premium Luster Photo Paper 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 PLPP.icc Premium Semigloss Photo Paper 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 PSPP.icc Singleweight Matte Paper 0,1 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 SWMP_PK.icc Pro9800 7800 SWMP_MK.
Watercolor Paper-Radiant White 0,3 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 WCRW_PK.icc Pro9800 7800 WCRW_MK.icc UltraSmooth Fine Art Paper 0,5 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 USFAP_PK.icc Pro9800 7800 USFAP_MK.icc Velvet Fine Art Paper 0,5 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 VFAP_PK.icc Pro9800 7800 VFAP_MK.icc Textured Fine Art Paper 0,7 mm Alleen aan linker- en rechterzijden Pro9800 7800 TFAP_PK.icc Pro9800 7800 TFAP_MK.
Hoofdstuk 9 Productinformatie Printerspecificaties Afdrukken Afdrukmethode On-demand inkjet Configuratie van de spuitkanaaltjes EPSON Stylus Pro 9400/7400 Zwart: 180 spuitkanaaltjes × 2 (matzwart × 2) Kleur: 180 spuitkanaaltjes ×6 (cyaan × 2, magenta × 2, geel × 2) EPSON Stylus Pro 9800/7800 Zwart: 180 spuitkanaaltjes × 3 (fotozwart, matzwart, lichtzwart, licht lichtzwart) Kleur: 180 spuitkanaaltjes × 5 (cyaan, magenta, lichtcyaan, lichtmagenta, geel) Tekstmodus Tekenbreedte Afdrukkolom 10 cpi*
Rastermodus (EPSON Stylus Pro 7800/7400) Horizontale resolutie Afdrukbreedte Beschikbare punten 360 dpi* 617,6 mm (24,31 inch) 8.753 720 dpi 617,6 mm (24,31 inch) 17.506 1440 dpi 617,6 mm (24,31 inch) 35.013 2880 dpi 617,6 mm (24,31 inch) 70.027 9 9 9 9 9 * dots per inch (punten per inch) Rastermodus (EPSON Stylus Pro 9800/9400) Horizontale resolutie Afdrukbreedte Beschikbare punten 360 dpi* 1125,6 mm (44,31 inch) 15.953 720 dpi 1125,6 mm (44,31 inch) 31.
Regelafstand 1/6 inch of programmeerbaar in stappen van 1/1440 inch Papierdoorvoersnelheid 245 ± 10 mm seconden per regel van 1/6 inch RAM 64 MB (EPSON Stylus Pro 7800/7400) 128 MB (EPSON Stylus Pro 9800/9400) Tekensets PC 437 (US, Standard Europe) PC 850 (Multilingual) Lettertype EPSON Courier 10 cpi Afdrukgebied A B-L B-R C A B-L B-R C 384 Papierrol De bovenmarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Losse vellen De bovenmarge is minimaal 3,0 mm (0,12") Papierrol De linkermarge is minimaal 0,
Voor papierrollen kunt u op het bedieningspaneel de volgende marges selecteren. Zie “ROLPAPIERMARGE” op pagina 231 voor meer informatie. Parameter A B-L B-R C BOVEN/ONDER 15 mm 15 mm 3 mm 3 mm 15 mm BOVEN 35/ONDER 15 mm 35 mm 3 mm 3 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm Opmerking: De printer detecteert automatisch de afmetingen van het papier dat is geladen. Als een afdruktaak niet in het afdrukgebied past, worden de gegevens niet afgedrukt.
Gewicht EPSON Stylus Pro 7800/7400: Circa 49 kg (107,8 lb) zonder verbruiksmaterialen EPSON Stylus Pro 9800/9400: Circa 90 kg (198 lb) zonder verbruiksmaterialen Standaard: Circa 10,5 kg (23,1 lb) Elektrische specificaties Nominale spanning 100 tot 240 V Invoervoltage 90 tot 264 V Frequentiebereik 50 tot 60 Hz Invoerfrequentie 49 tot 61 Hz Stroomsterkte 1,0 - 0,5 A Stroomverbruik EPSON Stylus Pro 7800/7400: Ca.
Omgevingsspecificaties Temperatuur Luchtvochtigheid 9 Gebruik 10 tot 35 °C (50 tot 95 °F) Gegarandeerde afdrukkwaliteit 15 tot 25 °C (59 tot 77 °F) Opslag -20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F) Gebruik 20 tot 80% RV* Gegarandeerde afdrukkwaliteit 40 tot 60% RV* Opslag 20 tot 85% RV** 9 9 9 9 * Zonder condensatie ** Bij opslag in transportcontainer 9 Gebruiksomgeving (temperatuur en luchtvochtigheid): 9 9 9 9 Nederlands 9 9 Productinformatie 387
Initialisatie Hardware-initialisatie bij aanzetten van de printer Het printermechanisme wordt teruggezet naar de beginstatus. De invoerbuffer en de afdrukbuffer worden leeggemaakt. De printer wordt ingesteld op de laatst ingestelde standaardwaarden. Software-initialisatie wanneer de opdracht ESC@ (initialiseer de printer) wordt ontvangen De afdrukbuffer wordt leeggemaakt. De printer wordt ingesteld op de laatst ingestelde standaardwaarden.
EMC FCC lid 15 sublid B klasse B 9 CSA C108.
Dikte (voor gewoon papier) 0,08 tot 0,11 mm (0,003 tot 0,004 inch) Gewicht (voor gewoon papier) 64 gf/m² (17 lb) tot 90 gf/m² (24 lb) Losse vellen: Formaat EPSON Stylus Pro 7800/7400: 203 tot 610 mm (B) × 279 tot 1580 mm (L) EPSON Stylus Pro 9800/9400: 203 tot 1118 mm (B) × 279 tot 1580 mm (L) Papiersoorten Gewoon papier, speciaal afdrukmateriaal van Epson Dikte (voor gewoon papier) 0,08 tot 0,11 mm (0,003 tot 0,004 inch) Gewicht (voor gewoon papier) 64 gf/m² (17 lb) tot 90 gf/m² (24 lb) Opmerki
Papierformaat 9 Formaat rolpapier en losse vellen Letter (8,5 ×11 inch, 215,9 × 279,4 mm) US B (11 × 17 inch) US C (17 × 22 inch) US D (22 × 34 inch) US E (34 × 44 inch)* A4 (210 × 297 mm) A3 (297 × 420 mm) Super A3/B (329 × 483 mm) A2 (420 × 594 mm) A1 (594 × 841 mm) Super A0 (24 × 36 inch)* A0 (841 × 1.189 mm)* Super A0 (914 × 1.
Cartridges Kleur EPSON Stylus Pro 9400/7400 Matzwart Cyaan Magenta Geel EPSON Stylus Pro 9800/7800 Fotozwart Matzwart Lichtzwart Licht-lichtzwart Cyaan Magenta Geel Lichtcyaan Lichtmagenta Levensduur Ongeopend 2 jaar vanaf de productiedatum. 6 maanden na openen van de verpakking.
c Let op: Epson raadt u aan uitsluitend originele Epson-cartridges te gebruiken. Andere producten die niet door Epson zijn vervaardigd, kunnen leiden tot beschadiging van de printer die niet onder de garantie van Epson valt.
De printer gebruiken met Mac OS 9.x Bovendien moet uw computer aan de volgende systeemvereisten voldoen: Minimale systeemvereisten Aanbevolen systeem PowerPC PowerPC G4 800 MHz of snellere processor Mac OS 9.1 of hoger Mac OS 9.1 of hoger 128 MB beschikbaar geheugen 256 MB of meer beschikbaar geheugen 60 MB of meer vrije schijfruimte 2 GB of meer vrije schijfruimte Opmerking: De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van het aantal en het soort geopende toepassingen.
Opmerking: Als u wilt weten hoeveel geheugen er beschikbaar is, kiest u Over deze Macintosh in het Apple-menu. 9 9 Interfacespecificaties 9 Deze printer is voorzien van een USB-interface, een IEEE1394-interface en een Ethernet-interface. 9 USB-interface De in deze printer ingebouwde USB-interface is gebaseerd op de standaarden volgens de Universal Serial Bus Specifications Revision 2.0, de Universal Serial Bus Specification Revision 1.
IEEE1394-interface De kenmerken van de IEEE1394-interface zijn als volgt.
Hoofdstuk 10 10 Opties en verbruiksmaterialen 10 Opties 10 Voor uw printer zijn de volgende opties verkrijgbaar. Opmerking: De beschikbaarheid van opties en verbruiksmaterialen kan van land tot land verschillen. Papierrolhouder Zie “Papierrollen gebruiken” op pagina 264 voor informatie over het gebruik van extra houders.
Auto Take-Up Reel Unit Deze optie is alleen beschikbaar voor de Stylus Pro 9800/9400. Deze eenheid rolt uw documenten die op rolpapier zijn afgedrukt, automatisch op. De eenheid bestaat uit een oprolhaspel, een aandrijfeenheid en een beweegbare eenheid, die alle worden bevestigd aan de printer, en bevestigingstape. Zie de gebruikershandleiding van de apart verkrijgbare Auto Take-Up Reel Unit voor informatie over de installatie en het gebruik van deze optie.
Opmerking: De asterisk (✽) staat voor het laatste cijfer van het productnummer, dat van land tot land verschilt. 10 10 Interfacekabel IEEE 1394-kabel (2,9 m) C12C836321 10 10 Verbruiksmaterialen 10 Voor uw printer zijn de volgende verbruiksmaterialen verkrijgbaar. 10 Snijmechanisme Als het papier niet meer scherp wordt afgesneden, kunt u het mes van het snijmechanisme vervangen. Zie “Het mes van het snijmechanisme vervangen” op pagina 321.
Cartridges Zie “Cartridges vervangen” op pagina 305 voor informatie over het vervangen van een cartridge. Opmerking: Het productnummer verschilt per land.
Cartridge (Light Cyan) 110 ml: T5625 220 ml: T5635 Cartridge (Light Magenta) 110 ml: T5626 220 ml: T5636 Cartridge (Light Black) 110 ml: T5627 220 ml: T5637 Cartridge (Light Light Black) 110 ml: T5629 220 ml: T5639 10 10 10 10 10 Speciaal afdrukmateriaal van Epson U kunt voor deze printer vrijwel alle typen gewoon papier gebruiken. Epson levert daarnaast speciaal afdrukmateriaal voor inkjetprinters dat voldoet aan de hoogste eisen met betrekking tot de afdrukkwaliteit.
Papierrol Naam van afdrukmateriaal Formaat Productcode Aanbevolen toepassing Premium Glossy Photo Paper (250) 16" × 100'' (30,5 m) S041742 24" × 100'' (30,5 m) Contractproeven foto's S041638 36" × 100'' (30,5 m) S041639 44" × 100'' (30,5 m) S041640 10" × 100'' (30,5 m) S041644 300 mm × 30,5 m S041646 16" × 100'' (30,5 m) S041737 20" × 100'' (30,5 m) S041645 24" × 100'' (30,5 m) S041461 36" × 100'' (30,5 m) S041462 44" × 100'' (30,5 m) S041463 16" × 100'' (30,5 m) S041743 24" ×
Premium Glossy Photo Paper Photo Glossy Paper Photo Grade Glossy Paper 24" × 100'' (30,5 m) S041390 36" × 100'' (30,5 m) S041391 44" × 100'' (30,5 m) S041392 420 mm × 100’ (30,5 m) S041778 24" × 100'' (30,5 m) SP91021 Contractproeven foto's 10 10 S041475 36" × 100'' (30,5 m) SP91001 10 S041476 44" × 100'' (30,5 m) SP91002 10 S041477 24" × 100'' (30,5 m) S041393 36" × 100'' (30,5 m) S041394 44" × 100'' (30,5 m) S041395 Photo Semigloss Paper 420 mm × 100’ (30,5 m) S041779 Photo Gr
EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) Enhanced Matte Paper Watercolor Paper Radiant White Textured Fine Art Paper Canvas Enhanced Synthetic Paper Enhanced Adhesive Synthetic Paper 404 13" × 50'' (15 m) S041668 17" × 100'' (30,5 m) S041724 24" × 100'' (30,5 m) S041658 36" × 100'' (30,5 m) S041659 44" × 100'' (30,5 m) S041660 17" × 100'' (30,5 m) S041725 24" × 100'' (30,5 m) S041595 36" × 100'' (30,5 m) S041596 44" × 100'' (30,5 m) S041597 24" × 59'' (18 m) S041396 36" × 59''
Losse vellen Naam van afdrukmateriaal Formaat Productcode Aanbevolen toepassing Premium Glossy Photo Paper Super A3/B S041289 Photo 10 10 S041316 Premium Luster Photo Paper Super A3/B S041407 Premium Semigloss Photo Paper Super A3/B S041328 10 10 S041327 Singleweight Matte Paper Photo Quality Ink Jet Paper Super A3/B S041909 A2 S041910 US-C S041907 LTR S041029 POP 2D CAD/GIS Impositieproeven 10 S041062 A4 S041061 EPSON Proofing Paper Semimatte (Commercial) Super A3/B S041744
Verklarende woordenlijst De volgende definities zijn specifiek van toepassing op printers. afdrukgebied Het gebied van een pagina waarop door de printer kan worden afgedrukt. Door de marges die worden gebruikt, is dit gebied kleiner dan het totale paginaformaat. afdrukmateriaal Materialen waarop gegevens worden afgedrukt, zoals papierrollen en losse vellen, gewoon papier en speciaal papier. afdrukmodus Het aantal dots (punten) per inch dat wordt gebruikt om een afbeelding weer te geven.
characters per inch (cpi) Tekens per inch. Een maateenheid voor de grootte van teksttekens. Hiervoor wordt ook wel de term pitch gebruikt. CMYK Cyaan (blauwgroen), magenta, geel en zwart. De kleureninkt waarmee een heel kleurengamma wordt afgedrukt volgens het subtractieve systeem. ColorSync Software voor gebruik op de Macintosh voor kleurafdrukken van WYSIWYG-kwaliteit (What You See Is What You Get). Hierbij komt de kleurkwaliteit van de afgedrukte afbeeldingen overeen met die op uw beeldscherm.
ESC/P Raster Met behulp van deze opdrachttaal kunt u vanaf uw computer de printer besturen. Dit systeem bevat opdrachten voor de besturing van laserfuncties zoals het afdrukken van grafische beelden van hoge kwaliteit. foutdiffusie Een methode waarbij punten met afzonderlijke kleuren samenvloeien met de kleuren van omringende punten, waardoor de kleuren natuurlijker lijken. Door gekleurde punten samen te laten vloeien kan de printer uitstekende kleuren produceren met een subtiele kleurgradatie.
initialisatie De printer opnieuw instellen op de standaardwaarden (de vaste instellingen). Dit gebeurt elke keer als u de printer inschakelt of een reset uitvoert. inkjet Een methode van afdrukken waarbij elke letter en elk symbool wordt gevormd door inkt nauwkeurig op het papier te spuiten. interface De verbinding tussen de computer en de printer. Via een seriële interface worden gegevens bit voor bit overgedragen. interfacekabel De kabel waarmee de printer op de computer is aangesloten.
peer-to-peer-netwerken Windows 98 ondersteunt peer-to-peer-netwerken. In een dergelijk netwerk heeft elke computer toegang tot de bronnen van de andere computers in het netwerk. PhotoEnhance De Epson-software waarmee u de diepte van een tint en de scherpte van beeldgegevens kunt wijzigen en beeldgegevens kunt corrigeren. poort Een interfacekanaal waardoor gegevens worden overgedragen tussen apparaten.
ROM Read Only Memory. Een gedeelte van het geheugen dat alleen kan worden gelezen en niet kan worden gebruikt voor de opslag van gegevens. De inhoud van het ROM blijft behouden als u de printer uitschakelt. SelecType-instellingen Instellingen die zijn vastgelegd met behulp van het bedieningspaneel van de printer. In de modus SelecType kunt u verschillende printerinstellingen vastleggen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver, zoals instellingen voor testafdrukken. seriële interface Zie interface.
station Een apparaat voor informatiedragers, zoals een cd-romlezer, een diskettestation of een vaste-schijfstation. In Windows wordt aan elk station een letter toegewezen zodat de verschillende stations eenvoudiger kunnen worden beheerd. Status Monitor Het programma waarmee u de status van de printer kunt controleren. strepen De horizontale strepen die soms verschijnen bij het afdrukken van grafische voorstellingen. Dit treedt op als de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd. Zie ook MicroWeave.
Index A Advanced Photo, 28, 118, 183 Afdrukken in de achtergrond, 159 Afdrukkwaliteit (instelling) Mac OS 9, 120 Mac OS X, 184 Windows, 30 Automatisch draaien Mac OS 9, 145 Windows, 60 C Cartridges, 305, 310, 400 ColorSync (instelling), 118, 183 Configuratie-instellingen, 158 Contact opnemen met EPSON, 376 D Dik papier, 295 Dubbele papierrolhouder, 265 E EPSON Monitor IV, 160 EPSON Spool Manager, 83 EPSON StatusMonitor Mac OS 9, 150, 156 Mac OS X, 206 Windows, 85 F Nederlands Foutindicatie, 340 G Gea
H Houder papierrol plaatsen, 264 papierrol verwijderen, 266 plaatsen en verwijderen, 267 Hulp inroepen, 376 Hulpprogramma’s Macintosh (Mac OS X), 203 tot 211 Snelheid & Voortgang, 76 Gebruiken, 88 I Informatie over afdrukmaterialen, 263 Instelling bij Afdrukmateriaal Mac OS 9, 112 Mac OS X, 179 Windows, 23 K Kleur (instelling) Mac OS 9, 119 Windows, 30 Knoppen, 213, 214 L Losse vellen papier gebruiken, 291 type afdrukmateriaal, 401 Losse vellen papier laden, 291 M Meerdere pagina’s afdrukken Windows, 66
Mac OS X, 183 Windows, 28 O Onderhoudscassette, 320 Onderhoudsmodus, 256 Online-Help Mac OS 9, 156 Mac OS X, 211 Windows, 80 Opties, 397 P Nederlands Paginalijn, 277 Papierdikte, 250 Papieropvang, 298 Papierrol laden, 270 type afdrukmateriaal, 401 Papierrol laden, 270 PhotoEnhance (instellingen) Mac OS 9, 125 Windows, 36 Printerdriver Mac OS 9, 112 Windows, 22 Printerhulpprogramma's Mac OS 9, 150 Windows, 69 Printersoftware updaten, 103 verwijderen (Mac OS 9), 167 verwijderen (Mac OS X), 212 verwijderen
R Rolpap.