Dell 5230n/dn en 5350dn laserprinter Gebruikershandleiding November 2009 www.dell.com | support.dell.com Trademarks De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Elke vorm van reproductie zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden. Handelsmerken die in deze tekst worden gebruikt: Dell en het logo DELL zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Inhoudsopgave Informatie over veiligheid..............................................................11 Omgaan met de printer..................................................................13 Informatie zoeken over de printer................................................................................................................................13 Printerconfiguraties.....................................................................................................................................
Instellingen voor universeel papier configureren...................................................................................................55 De standaardlade of optionele lade voor 250 vel of 550 vel...............................................................................56 De lade voor 2000 vel laden............................................................................................................................................59 De universeellader vullen...........................
Afdruktaken in de wachtstand zetten..................................................................................................................................... 82 Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij.......................................................................... 82 Afdrukken vanaf een flash-station................................................................................................................................
Logbestand beveiligingscontrole, menu.............................................................................................................................117 Menu Datum/tijd instellen ........................................................................................................................................................117 Settings (Instellingen), menu......................................................................................................................................
Spaarstand aanpassen....................................................................................................................................................145 Fabrieksinstellingen herstellen....................................................................................................................................146 Papierstoringen verhelpen..........................................................147 Papierstoringen voorkomen............................................................
Installeer lade of annuleer afdruktaak..........................................................................................................................166 Plaats MICR-cartridge ..................................................................................................................................................................167 Vul met ...........................................................................................................
4 Fc-kit bijna versleten..............................................................................................................................................................176 84 Vervang fc-kit ...........................................................................................................................................................................176 88 Cartridge bijna leeg ............................................................................................................
Verticale strepen ...........................................................................................................................................................................192 Horizontale strepen .....................................................................................................................................................................193 Op de pagina verschijnen lichte tonervegen of schaduwen op de achtergrond .................................................
Informatie over veiligheid Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat gemakkelijk bereikbaar is. Plaats dit product niet in de buurt van water of in vochtige omgevingen. LET OP—KANS OP LETSEL: Dit product maakt gebruik van een laser. het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen. LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen.
Omgaan met de printer Informatie zoeken over de printer Gewenste informatie Bron Eerste installatie-instructies: Installatiedocumentatie: de installatiedocumentatie is bij de printer geleverd.
Gewenste informatie Bron • Software en stuurprogramma’s: gecertificeerde Cd Software en documentatie stuurprogramma’s voor mijn printer en installatieprogramma’s voor Dell printersoftware • Leesmij-bestanden—Recente informatie over technische wijzigingen of geavanceerd technisch referentiemateriaal voor ervaren gebruikers of technici Website voor printersupplies van Dell–dell.com/supplies • Supplies en accessoires voor mijn printer • Vervangende tonercartridge.
4 1 Functie Papiercapaciteit1 Standaardlade (lade 1) 250 of 550 vellen Gebaseerd op papier van 75 g/m2. Volledig geconfigureerd model LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u gebruik maakt van een lader voor 200 vel, een eenheid voor dubbelzijdig afdrukken en een invoeroptie, of meerdere invoeropties.
1 Functie/optie Papiercapaciteit1 6 Optionele lade (lade 2) 550 vel 7 Optionele lade (lade 3) 550 vel 8 Optionele lade voor 2000 vel (lade 4) 2000 vellen 9 Onderstel met zwenkwielen Niet van toepassing Gebaseerd op papier van 75 g/m2. 2 De printer ondersteunt maximaal drie eenheden voor uitgebreide uitvoer, twee postvakken met 5 laden, één uitgebreide uitvoer voor hoge capaciteit (niet afgebeeld) of één nieteenheid (niet afgebeeld).
5 4 1 3 1 1 Rechterkant 31 cm (12 inch) 2 Linkerkant 31 cm (12 inch) 3 Voor 51 cm (20 inch) 4 Achter 31 cm (12 inch) 5 Bovenzijde1 137 cm (54 inch) 2 Voldoende ruimte voor alle uitvoeropties.
Informatie over het bedieningspaneel van de printer 1 9 Onderdeel 8 76 2 3 4 5 Beschrijving 1 Display Geeft berichten en afbeeldingen weer met betrekking tot de status van de printer. 2 Navigatieknoppen Druk op de pijl omhoog of omlaag om door menu's of menu-items te bladeren, of een waarde te verhogen of te verlagen wanneer u cijfers invoert.
Onderdeel 7 Stop Beschrijving Hiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt. Er wordt een lijst met opties weergegeven op het moment dat Gestopt op de display verschijnt. 8 Menu Hiermee wordt het menuoverzicht geopend. Opmerking: De menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand Gereed staat. 9 USB-poort Plaats een flashstation in de poort aan de voorzijde om opgeslagen bestanden af te drukken. Opmerking: alleen de USB-poort aan de voorzijde ondersteunt flashstations.
Extra printer instellen Interne opties installeren LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
2 Draai de schroeven op de klep van de systeemkaart los. 3 Verwijder de klep van de systeemkaart. 4 Onderstaande illustratie geeft aan waar de juiste connector te vinden is. Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 2 3 1 Connectors voor geheugen- en flashgeheugenkaart 2de twee Connector voor geheugenkaart 3 Connector voor de vaste schijf van de printer Een geheugenkaart installeren Opmerking: Hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
Een optionele geheugenkaart kan afzonderlijk worden aangeschaft en op de systeemkaart worden bevestigd. U installeert de geheugenkaart als volgt: 1 De systeemkaart openen. 3 2 1 2 Haal de geheugenkaart uit de verpakking. Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan. 3 Open de vergrendelingen van de connector voor de geheugenkaart. 4 Lijn de uitsparingen op de geheugenkaart uit met de ribbels op de connector.
6 Plaats de afdekking van de systeemkaart terug en sluit de klep van de systeemkaart. 1 2 3 Een flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren Opmerking: Hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig. De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Slechts één van elk kan worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
3 Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen in de systeemkaart. 1 2 1 Plastic pinnen 2 Metalen pinnen 4 Druk de kaart stevig op zijn plaats. Opmerkingen: • De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart. • Zorg ervoor dat de aansluitpunten niet beschadigd raken.
5 Plaats de afdekking van de systeemkaart terug en sluit de klep van de systeemkaart. 1 2 3 Een Internal Solutions Port installeren De systeemkaart ondersteunt één optionele Internal Solutions Port (ISP). Installeer een ISP voor extra aansluitingsopties. Opmerking: Hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
3 Zoek de juiste connector op de systeemkaart. Opmerking: Als momenteel een optionele vaste schijf van een printer is geïnstalleerd, moet die harde schijf eerst worden verwijderd. U verwijdert als volgt de vaste schijf: a Koppel de interfacekabel van de vaste schijf van de printer los van de systeemkaart, maar laat de kabel op de vaste schijf van de printer aangesloten.
c Verwijder de vaste schijf van de printer door deze naar boven te tillen zodat de uitsteeksels loskomen. d Verwijder de duimschroeven waarmee de montagebeugel van de vaste schijf van de printer op die schijf is bevestigd en verwijder dan de beugel. Zet de vaste schijf van de printer opzij.
4 Verwijder de metalen klep van de ISP-opening. 2 1 5 Lijn de stukken van het plastic T-stuk uit met de openingen in de systeemkaart en druk het T-stuk dan naar beneden tot het vastklikt. Controleer of elk stuk van het T-stuk volledig is vastgeklikt en of het T-stuk stevig op de systeemkaart is bevestigd.
6 Installeer de ISP op het plastic T-stuk. Houd de ISP schuin boven het plastic T-stuk en laat de ISP dan zodanig zakken dat alle overhangende connectors door de ISP-opening in de systeemkaartbehuizing kunnen worden geleid. 7 Laat de ISP tot op het plastic T-stuk zakken tot de ISP zich tussen de geleiders van het plastic T-stuk bevindt. 8 Plaats de lange duimschroef en draai deze rechtsom tot de ISP vastzit, maar draai de duimschroef nu nog niet stevig aan.
9 Bevestig de twee meegeleverde schroeven om de ISP-montagebeugel op de systeemkaartbehuizing vast te maken. 10 Draai de lange duimschroef stevig aan. Opmerking: Draai de duimschroef niet te hard aan. 11 Steek de plug van de ISP-interfacekabel in de connector van de systeemkaart. Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd. 12 Als al eerder een vaste schijf van de printer is geïnstalleerd, bevestig dan de vaste schijf van de printer op de ISP.
13 Plaats de afdekking van de systeemkaart terug en sluit de klep van de systeemkaart. 1 2 3 Vaste schijf van printer installeren Opmerking: U hebt een schroevendraaier met platte kop nodig voor deze taak. LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen.
3 Kijk waar de juiste connector zich op de systeemkaart bevindt. Opmerking: Als er een optionele ISP is geïnstalleerd, dient de vaste schijf van de printer op de ISP te worden geïnstalleerd. De vaste schijf van een printer op de ISP installeren: a Draai de schroeven los met een schroevendraaier met platte kop, verwijder de duimschroeven die de montagebeugel aan de vaste schijf van de printer bevestigen en verwijder vervolgens de beugel.
b Breng de afstandbussen van de vaste schijf van de printer in positie met de gaten in de ISP en druk de vaste schijf omlaag totdat de afstandbussen op de goede plaats zitten. c Plaats de stekker van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de ISP. Opmerking: De stekkers en aansluitingen zijn met kleuren gemarkeerd.
De vaste schijf van een printer direct op de systeemkaart installeren: a Breng de afstandbussen van de vaste schijf van de printer in positie met de gaten in de systeemkaart en druk de vaste schijf omlaag totdat de afstandbussen op de goede plaats zitten. b Bevestig de twee meegeleverde schroeven om de montagebeugel van de vaste schijf vast te zetten. c Plaats de stekker van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de systeemkaart.
4 Plaats de klep van de systeemkaart terug en sluit het paneel van de systeemkaart. 1 2 3 Hardwareopties installeren Volgorde van installatie LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u gebruikmaakt van een lader voor 200 vel, een eenheid voor dubbelzijdig afdrukken en een invoeroptie, of meerdere invoeropties.
Voor meer informatie over het installeren van een printerstandaard, stelling met zwenkwielen of lade voor 2000-vel, zie de documentatie die bij de desbetreffende optie is geleverd voor meer informatie. Papierladers installeren De printer ondersteunt tot vier optionele laders. Een lader bestaat uit een lade en een ladekast. Alle laders worden op dezelfde wijze geïnstalleerd.
Verwijder een optionele lader door de vergrendelingen aan beide zijden van de lader in te drukken totdat deze klikken en ingedrukt blijven, en til vervolgens de printer omhoog. Kabels aansluiten LET OP—KANS OP LETSEL: Schakel tijdens onweer dit product niet in en sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals het netsnoer of een telefoonkabel. Sluit de printer aan op de computer met een USB-kabel of een ethernetkabel.
1 1 2 USB-poort Let op—Kans op beschadiging: Raak tijdens het afdrukken niet de USB-kabel, netwerkadapters of het aangegeven deel van de printer aan. Dit kan leiden tot gegevensverlies of een storing. 2de twee Ethernetpoort Printerconfiguratie controleren • Druk een pagina met menu-instellingen af om te controleren of alle printeropties correct zijn geïnstalleerd. Onder aan de pagina verschijnt een lijst met geïnstalleerde opties.
Pagina met menu-instellingen afdrukken Druk een pagina met menu-instellingen af om de huidige menu-instellingen te bekijken en te controleren of de printeropties correct zijn geïnstalleerd. Opmerking: Als u nog geen wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen van de menu-items, dan worden op de pagina met menu-instellingen alle fabrieksinstellingen weergegeven.
De printersoftware instellen Printersoftware installeren Het printerstuurprogramma is een stukje software dat zorgt voor de communicatie tussen de computer en de printer. De printersoftware wordt geïnstalleerd tijdens de eerste printerinstallatie. Gebruik de volgende aanwijzingen als u de software wilt installeren na de printerinstallatie: Voor Windows-gebruikers 1 Sluit alle geopende softwareprogramma's. 2 Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
Voor Macintosh-gebruikers Mac OS X versie 10.5 of later 1 Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. 2 Klik op Afdrukken & faxen. 3 Selecteer de printer en klik vervolgens op Opties & Supplies. 4 Klik op Stuurprogramma en voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe. 5 Klik op OK. In Mac OS X versie 10.4 en eerder 1 Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen. 2 Dubbelklik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
Als u de printer installeert op een 802.1X-netwerk met de geavanceerde methode, hebt u wellicht de volgende gegevens nodig: • • • • Verificatietype Interne-verificatietype 802.1X-gebruikersnaam en -wachtwoord Certificaten Opmerking: Raadpleeg de Handleiding netwerken op de cd Software en documentatie voor meer informatie over het configureren van de 802.1X-beveiliging.
2 Plaats de cd Software en documentatie in de computer. 3 Klik op Install Printer and Software (Printer en software installeren). 4 Klik op Akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren. 5 Selecteer de optie voor Aanbevolen installatie en klik dan op Volgende. 6 Klik Draadloos netwerk aansluiten. 7 Verwijder het etiket over de USB-poort aan de achterzijde van de printer. 8 Sluit tijdelijk een USB-kabel aan tussen de computer op het draadloze netwerk en de printer.
De printer installeren op een draadloos netwerk (Macintosh) Controleer het volgende voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk: • Er is een optionele, draadloze kaart geïnstalleerd op uw printer. • Uw draadloze netwerk is ingesteld en werkt naar behoren. • De computer die u gebruikt, is aangesloten op hetzelfde, draadloze netwerk waarop u de printer wilt aansluiten. Configuratie van de printer voorbereiden 1 Zoek het MAC-adres van de printer op het blad dat bij de printer is geleverd.
5 Selecteer Bonjour of Rendezvous bij Collecties en dubbelklik op de printernaam. Opmerking: De applicatie heeft de naam Rendezvous in Mac OS X versie 10.3, maar heet nu Bonjour bij Apple Computer. 6 Ga vanaf de hoofdpagina van de Embedded Web Server naar de pagina waar de informatie over de draadloze instellingen is opgeslagen. De printer configureren voor draadloze toegang 1 Typ de naam van uw netwerk (SSID) in het daarvoor bedoelde veld.
2 Voeg de printer toe: a Voor afdrukken via IP: In Mac OS X versie 10.5 en later 1 Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen). 3 Klik op +. 4 Klik op IP. 5 Typ het IP-adres van uw printer in het veld Adres. 6 Klik op Add (Voeg toe). Mac OS X 10.4 en eerder 1 Kies in de Finder Ga > Programma's. 2 Dubbelklik op de map Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een bedraad netwerk: • U hebt de eerste installatie van de printer voltooid. • De printer is aangesloten op uw netwerk met de juiste soort kabel. Voor Windows-gebruikers 1 Plaats de cd Software en documentatie in de computer. Wacht totdat het welkomstscherm wordt weergegeven. Als de cd na een minuut niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk: a Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren. b Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren D:\setup
7 Klik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). 8 Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK. Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd. 9 Klik op Opnieuw opstarten wanneer de installatie is voltooid. b Voeg de printer toe: • Voor afdrukken via IP: In Mac OS X versie 10.5 en later 1 2 3 4 5 6 Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren. Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen). Klik op +. Klik op IP.
9 Selecteer de printer uit de lijst. 10 Klik op Add (Voeg toe). Opmerking: Verschijnt de printer niet in de lijst, dan moet u de printer toevoegen aan de hand van het IPadres. Neem voor ondersteuning contact op met de systeembeheerder. Poortinstellingen wijzigen na het installeren van een nieuw netwerk Interne 'Solutions' Poort (ISP) Wanneer een nieuw netwerk Interne 'Solutions' Poort (ISP) wordt geïnstalleerd op de printer, dan wordt een nieuw IP-adres aan de printer toegewezen.
9 Ga naar de poort in de lijst, en selecteer de poort. 10 Klik op Poort configureren. 11 Typ het nieuwe IP-adres in in het veld “Printernaam of IP-adres”. U vindt het nieuwe IP-adres op de netwerkinstallatiepagina die u bij stap 1 hebt afgedrukt. 12 Klik op OK en vervolgens op Sluiten. Voor Macintosh-gebruikers 1 Een netwerkinstallatiepagina afdrukken en het nieuwe IP-adres noteren. 2 U vindt het IP-adres van de printer in het TCP/IP-gedeelte van de netwerkinstallatiepagina.
d e f g h i j Kies Voeg toe in de printerlijst. Selecteer het tabblad Default Browser (Standaardbrowser). Klik op More Printers (Meer printers). Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu. Selecteer Local AppleTalk zone (Lokale AppleTalk-zone) in het tweede pop-upmenu. Selecteer de printer uit de lijst. Klik op Add (Voeg toe). Serieel afdrukken instellen Bij serieel afdrukken worden gegevens met één bit tegelijk overgedragen.
Nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, moet u de seriële parameters instellen voor de COM-poort die is toegewezen aan het printerstuurprogramma. De seriële parameters van de COM-poort moeten exact overeenkomen met de seriële parameters die zijn ingesteld op de printer. a Open Apparaatbeheer. 1 Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren. 2 Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren devmgmt.msc. 3 Druk op Enter of klik op OK. Apparaatbeheer gaat open.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de laden voor 250, 550 en 2000 vel en de universeellader moet vullen. Hier vindt u ook informatie over de papierafdrukstand, het instellen van de papiersoort en het papierformaat en het koppelen en ontkoppelen van laden. Papiersoort en papierformaat instellen 1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
3 Laat de knoppen los als het scherm met de klokanimatie wordt weergegeven. De printer voert de opstartcyclus uit, waarna Menu Configuratie wordt weergegeven. 4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Formaatdetectie wordt weergegeven en druk op . Op het scherm wordt een lijst met instellingen voor Formaatdetectie weergegeven. 5 Druk op om de gewenste instelling voor Ladedetectie te selecteren. Selectie verzenden wordt weergegeven, gevolgd door het menu Formaatdetectie.
De hoogte en breedte van het papier opgeven Als u specifiek de hoogte- en breedteafmetingen van staand papier voor universeel papierformaat opgeeft, kan de printer dit formaat ondersteunen. Dan worden ook standaardfuncties zoals dubbelzijdig afdrukken en het afdrukken van meerdere pagina's op één vel ondersteund. 1 Druk in het menu Instelling Universal op de pijl-omhoog of -omlaag tot weergegeven en druk op Staand breedte wordt .
2 Druk de breedtegeleider naar binnen, zoals in de afbeelding wordt aangegeven, en schuif de breedtegeleider naar de juiste positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen. 1 2 3 Ontgrendel de lengtegeleider en schuif hem naar binnen, zoals op de afbeelding wordt aangegeven, naar de juiste positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen. 2 1 3 Opmerkingen: • Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.
5 Plaats de papierstapel: • Leg het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omlaag als u enkelzijdig wilt afdrukken • Leg het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omhoog als u dubbelzijdig wilt afdrukken. Opmerking: Het papier moet op een andere manier in de laden worden geplaatst als er een optionele nietfinisher is geïnstalleerd.
7 Plaats de lade. 8 Als u andere papiersoort dan gebruikelijk in de lade plaatst, moet u de instelling voor Papiersoort voor de lade wijzigen via het bedieningspaneel van de printer. De lade voor 2000 vel laden 1 Trek de lade naar buiten. 2 Trek de breedtegeleider omhoog en schuif hem in de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt plaatsen.
3 Ontgrendel de lengtegeleider. 4 Duw tegen de ontgrendelingshendel van de lengtegeleider om deze omhoog te brengen, schuif de geleider in de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt plaatsen, en vergrendel de geleider weer.
5 Buig de vellen enkele malen en waaier ze uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht. 6 Plaats de papierstapel: • Leg het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omlaag als u enkelzijdig wilt afdrukken • Leg het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omhoog als u dubbelzijdig wilt afdrukken. Opmerking: Het papier moet op een andere manier in de laden worden geplaatst als er een optionele nietfinisher is geïnstalleerd.
Zonder optionele nietfinisher LETTER Met optionele nietfinisher HEAD HEAD LETTER Duplex (dubbelzijdig) afdrukken Duplex (dubbelzijdig) afdrukken Opmerking: De indicatie voor maximumhoogte aan de zijkant van de lade duidt aan tot welke hoogte de papierstapel mag komen. Laad niet te veel materiaal in de invoerlade. 7 Plaats de lade.
De universeellader vullen 1 Duw tegen de ontgrendelingshendel en laat de deur van de universeellader zakken. 2 1 2 Trek de uitbreidingseenheid helemaal naar buiten. 3 Knijp de breedtegeleider in en schuif hem helemaal naar rechts. 4 Buig de vellen papier of speciaal materiaal enkele malen om deze los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk ze niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht. Papier * Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan. Zorg dat er geen krassen op komen.
Envelopes (Enveloppen) Transparanten* * Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan. Zorg dat er geen krassen op komen. 5 Plaats het papier of speciaal materiaal. Schuif het materiaal voorzichtig in de universeellader tot het niet meer verder kan.
Opmerkingen: • Laat de stapel niet boven de maximale stapelhoogte uitkomen door te veel papier onder de indicator te duwen. • U dient de printer niet te vullen of te sluiten terwijl er een taak wordt afgedrukt. • Plaats nooit afdrukmateriaal van verschillende formaten en soorten tegelijk. • Plaats enveloppen met de flap naar beneden en naar links, zoals staat afgebeeld op de lade.
3 Schuif de breedtegeleider naar rechts. 4 Zorg dat de enveloppen klaar zijn om te worden geplaatst. Buig de enveloppen enkele malen heen en weer om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht. 5 Plaats de stapel enveloppen met de klepzijde omlaag. Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen.
Laden koppelen en ontkoppelen Laden koppelen Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld.
4 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Lade-instelling verschijnt en druk vervolgens op 5 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot de juiste lade verschijnt en druk vervolgens op 6 Druk op de pijl omlaag tot Laden configureren verschijnt en druk vervolgens op 7 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot . . . Koppelen verschijnt en druk vervolgens op .
Naam voor Aangepast wijzigen Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan Aangepast op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst. Als een naam voor Aangepast wordt gewijzigd, wordt de nieuwe naam in de menu's weergegeven in plaats van Aangepast . U wijzigt als volgt een naam voor Aangepast : 1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal Richtlijnen voor papier Papierkenmerken De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Houd rekening met deze kenmerken wanneer u een nieuw type papier overweegt. Gewicht De printer kan automatisch papier invoeren met een gewicht van 60 tot 176 g/m2 met vezels in de lengterichting.
Voor papier met een gewicht van 60-176 g/m2 met vezels in de lengterichting, wordt papier met de vezel in de lengterichting aanbevolen. Voor papiersoorten met een gewicht van meer dan 176 g/m2, wordt papier met vezels in de breedterichting aanbevolen. Vezelgehalte Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Papier met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteren Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiest: • Gebruik vezels in lengterichting voor paier van 60–90 g/m2 (16–24 lb). • Gebruik uitsluitend formulieren en briefhoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of graverend drukproces. • Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
Ondersteunde papierformaten, -soorten en gewichten In de volgende tabellen vindt u informatie over standaardladen en optionele papierladen en de papiersoorten die de laden ondersteunen. Opmerking: Voor een papierformaat dat is niet geregistreerd, selecteert u het volgende, grotere formaat in de lijst.
Papierformaat Afmetingen Laden voor Optionele 250 of 550 vel lade voor (standaard of 2000 vel optioneel) Multiinvoerlader duplexeenheid 9-envelope 98 x 225 mm X X X 10-envelop 105 x 241 mm X X X DL-envelop 110 x 220 mm X X X C5-envelop 162 x 229 mm X X X B5-envelop 176 x 250 mm X X X Andere envelop 98 x 162 mm tot 176 x 250 mm X X X Enveloppenlader 1 Dit formaat wordt alleen in het menu Papierformaat weergegeven als de papierbron geen ondersteuning biedt voor formaatdete
Papiertype Laden voor 250 of 550 vel Optionele lade voor (standaard of optioneel) 2000 vel Envelopes (Enveloppen) X Universeellader duplexeenheid X X Etiketten • Papier1 • Vinyl Transparanten 1 X Deze optie wordt niet door de duplexeenheid ondersteund.
Softwareoverzicht Gebruik de cd Software en documentatie die bij de printer is geleverd om een combinatie van softwaretoepassingen te installeren, afhankelijk van uw besturingssysteem. Opmerking: Als u uw printer en computer apart hebt aangeschaft, moet u de cd Software en documentatie gebruiken om de softwaretoepassingen te installeren. Opmerking: Deze softwaretoepassingen zijn niet beschikbaar voor Macintosh®.
Als u hebt gekozen om het hulpprogramma voor printermeldingen van Dell met uw printersoftware te installeren, start het hulpprogramma automatisch als de installatie van de software is voltooid. Het hulpprogramma is actief als in het systeemvak ziet. u U schakelt het hulpprogramma voor printermeldingen van Dell als volgt uit: 1 Klik met de rechtermuisknop op het -pictogram in het systeemvak. 2 Selecteer Afsluiten.
2 Klik op Toepassing voor het bijbestellen van printersupplies van Dell. Het dialoogvenster Supplies bestellen wordt weergegeven. 3 Als Meerdere printers gevonden wordt weergegeven, selecteert u de printer waarvoor u supplies bestelt. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm. • Als u via internet bestelt, klikt u op de koppeling onder het kopje Online bestellen. • Als u telefonisch wilt bestellen, belt u het nummer dat wordt weergegeven onder het kopje Telefonisch bestellen.
Bezig met afdrukken van Dit hoofdstuk bevat informatie over afdrukken, printerrapporten en het annuleren van taken. De keuze en de verwerking van papier en speciaal afdrukmateriaal kunnen de betrouwbaarheid van het afdrukken beïnvloeden. Raadpleeg “Papierstoringen voorkomen” op pagina 147 en “Papier bewaren” op pagina 72 voor meer informatie. Een document afdrukken 1 Plaats papier in een lade of de lader.
• Waaier de stapel uit voordat u het briefhoofdpapier plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken. • Wanneer u wilt afdrukken op briefhoofdpapier, is het belangrijk de juiste afdrukstand in te stellen.
– gebogen hoeken hebben; – een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben; • Pas de breedtegeleider aan zodat deze overeenkomt met de breedte van de enveloppen. Opmerking: Een combinatie van hoge luchtvochtigheid (boven 60%) en hoge printertemperaturen kunnen de enveloppen kreuken of sluiten. Tips voor het gebruik van etiketten Opmerking: Deze printer mag alleen incidenteel worden gebruikt voor papieren etiketten. • Plaats nooit etiketten samen met papier of transparanten in dezelfde invoerbron.
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij Afdruktaken in de wachtstand zetten Als u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u onder opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden opgeslagen totdat u de taak start via het bedieningspaneel van de printer. Alle afdruktaken die bij de printer zelf kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker, worden taken in wacht genoemd.
7 Druk op de pijl omlaag totdat wordt weergegeven naast uw gebruikersnaam en druk vervolgens op 8 Druk op de pijl omlaag totdat wordt weergegeven naast de taaksoort of -naam en druk vervolgens op . . Als u een taaknaam hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 11 op pagina 83. 9 Als u een taaksoort hebt geselecteerd, voert u uw PIN-code in met het toetsenblok. Als u een ongeldige PIN-code invoert, verschijnt er een scherm met een waarschuwing.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, verschijnt er een scherm met een waarschuwing. • Als u de PIN-code nogmaals wilt invoeren, wacht u tot het bericht weergegeven. Vervolgens drukt u op Probeer het opnieuw wordt . • Om de PIN-code te annuleren, drukt u herhaaldelijk op de pijl omlaag totdat weergegeven. Vervolgens drukt u op 9 Druk op de pijl omlaag totdat Annuleren wordt . wordt weergegeven naast de taak die u wilt afdrukken en druk vervolgens op .
3 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag totdat en druk vervolgens op wordt weergegeven naast het document dat u wilt afdrukken . Opmerking: Mappen die zich op het flash-station bevinden, worden als mappen weergegeven. Een bestandsnaam wordt gevolgd door een extensie, zoals bijv. .jpg. 4 Druk op als u één exemplaar wilt afdrukken of voer het aantal exemplaren in via het numerieke toetsenblok om de afdruktaak te starten.
3 Laat de knoppen los zodra de klok verschijnt, en wacht tot MENU CONFIG wordt weergegeven. 4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Testpagina's afdr wordt weergegeven en druk vervolgens op . De testpagina's voor de afdrukkwaliteit worden afgedrukt. 5 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Config afsluiten verschijnt en druk vervolgens op . Printer wordt opnieuw ingesteld wordt kort weergegeven, gevolgd door een klok. Vervolgens wordt Gereed weergegeven.
Voor elke afdruktaak die u naar de printer stuurt, wordt rechts in de taakbalk een klein pictogram in de vorm van een printer weergegeven. 1 Dubbelklik op het printerpictogram. In het printervenster wordt een lijst met afdruktaken weergegeven. 2 Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3 Druk op de toets Delete op het toetsenbord. Voor Macintosh-gebruikers In Mac OS X versie 10.5 of later: 1 Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
Printermenu's Menuoverzicht Menu Papier Rapporten Netwerk/poorten Standaardbron Pagina Menu-instellingen Active NIC (Actieve NIC) Papierformaat/-soort Apparaatstatistieken Standaardnetwerk4 Configuratie U-lader Pag. Netwerkinstell.2 Standaard-USB, menu Beschermenvelop1 Profielenlijst Menu Parallel Ander formaat NetWare-install.pag.
Papiermenu Default Source (Standaardbron), menu Menu-item Beschrijving Hiermee stelt u de standaardpapierbron in voor alle afdruktaken. Standaardbron Lade Opmerkingen: U-lader • "Lade 1 (standaardlade)" is de standaardinstelling. Enveloppenlader Handm. invoer papier • Alleen een geïnstalleerde papierbron wordt als menu-instelling weergegeven. • Een door een afdruktaak geselecteerde papierbron heeft voorrang op de instelling Handm. invoer env. Standaardbron voor de duur van de afdruktaak.
Menuoptie Beschrijving Soort lade Normaal Transparanten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast Hiermee wordt de papiersoort in elke lade opgegeven. Formaat U-lader A4 A5 A6 JIS B5 Letter Legal Executive Oficio Folio Statement Universal 7 3/4-envelop 9-envelope 10-envelop DL-envelop C5-envelop B5-envelop Andere envelop Hiermee wordt het papierformaat in de universeellader opgegeven.
Menuoptie Beschrijving Soort U-lader Normaal Karton Transparanten Bankpost Envelop Ruwe envelop Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast Hiermee wordt de papiersoort in de universeellader opgegeven. Env.lader formaat 7 3/4-envelop 9-envelope 10-envelop DL-envelop C5-envelop B5-envelop Andere envelop Hiermee wordt het envelopformaat in de enveloplader opgegeven. Env.
Menuoptie Beschrijving Papiersoort handm. invoer Normaal Karton Transparanten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast Hiermee wordt de papiersoort opgegeven die u handmatig plaatst. Opmerking: "Normaal papier" is de standaardinstelling. Envelopformaat handm. invoer Hiermee wordt het envelopformaat opgegeven dat u handmatig plaatst. 7 3/4-envelop Opmerking: "DL-envelop" is de internationale standaardinstelling.
Envelopbescherming De envelopbescherming is een optie waarmee het aantal kreukels in bepaalde enveloppen aanzienlijk kan worden beperkt. Menu-item Beschrijving Envelopbescherming Hiermee wordt de optionele envelopbescherming in- of uitgeschakeld. Uit Opmerkingen: 1 (laagst) • De standaardinstelling is 5. 2 • Als geluidsreductie belangrijker is dan het voorkomen van kreuken, stel dan een lagere 3 waarde in.
Menu-item Beschrijving Struct. kringl.papier Glad Normaal Ruw Hiermee wordt de relatieve structuur aangegeven van het kringlooppapier dat in een specifieke lade is geplaatst. Structuur etiketten Glad Normaal Ruw Hiermee wordt de relatieve structuur aangegeven van de etiketten die in een specifieke lade zijn geplaatst. Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling. Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Menu-item Beschrijving Structuur zwaar Glad Normaal Ruw Hiermee wordt de relatieve structuur aangegeven van het papier dat in een specifieke lade is geplaatst. Structuur ruw Glad Normaal Ruw Hiermee wordt de relatieve structuur aangegeven van het papier dat in een specifieke lade is geplaatst. Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling. Opmerking: "Ruw" is de standaardinstelling.
Menu-item Beschrijving Gewicht bankpost Licht Normaal Zwaar Geeft het relatieve gewicht aan van het papier dat in een specifieke lade is geplaatst. Gewicht envelop Licht Normaal Zwaar Geeft het relatieve gewicht aan van de enveloppen die in een specifieke lade zijn geplaatst. Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling. Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling. Gewicht ruwe envelop Geeft het relatieve gewicht aan van de ruwe enveloppen die in een specifieke lade zijn geplaatst.
Paper Loading (Papier plaatsen), menu Menuoptie Beschrijving Kringl.pap. plaatsen Duplex Uit Hiermee bepaalt u of alle afdruktaken met "Kringlooppapier" als papiersoort dubbelzijdig worden afgedrukt. Karton laden Duplex Uit Hiermee bepaalt u of alle afdruktaken met "Karton" als papiersoort dubbelzijdig worden afgedrukt. Etiketten laden Duplex Uit Hiermee bepaalt u of alle afdruktaken met "Etiketten" als papiersoort dubbelzijdig worden afgedrukt.
Menuoptie Beschrijving Aangepast plaatsen Duplex Uit Hiermee bepaalt u of alle afdruktaken met "Aangepast " als papiersoort dubbelzijdig worden afgedrukt. Opmerkingen: • Aan is de standaardinstelling. • "Aangepast laden" is alleen beschikbaar als de aangepaste soort wordt ondersteund.
Universal-instelling, menu Met deze menu-items geeft u de hoogte, de breedte en de invoerrichting op voor het universele papierformaat. De instelling voor het universele papierformaat is een door de gebruiker gedefinieerde instelling voor papierformaat. De instelling staat in de lijst met de andere papierformaatinstellingen en biedt soortgelijke opties, zoals ondersteuning voor dubbelzijdig afdrukken en meerdere pagina's afdrukken op één vel.
Menu-item Beschrijving Laden configureren Mailbox Koppelen Uitvoer is vol Koppeling optioneel Toewijzing soort Hiermee geeft u configuratieopties voor uitvoerladen op. Opmerkingen: • Mailbox is de standaardinstelling. • Laden waaraan dezelfde naam is toegewezen, worden automatisch gekoppeld, tenzij u Optioneel koppelen hebt geselecteerd. • Elke lade wordt door de instelling Mailbox als afzonderlijke mailbox gebruikt. • Alle beschikbare uitvoerladen worden door de instelling Koppelen gekoppeld.
Menuoptie Beschrijving Apparaatstatistieken Hiermee wordt een rapport afgedrukt met printerstatistieken, zoals gegevens over supplies en afgedrukte pagina's. Pag. Netwerkinstell. Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over de instellingen van de netwerkprinter, zoals informatie over het TCP/IP-adres. Opmerking: Dit menu-item wordt alleen weergegeven op netwerkprinters of printers die zijn aangesloten op afdrukservers. Configuratiepagina netwerk .
Menu Network/Ports (Netwerk/poorten) Actieve ntw.interf.kaart, menu Menu-item Beschrijving Actieve ntw.interf.kaart Opmerkingen: Automatisch • Automatisch is de standaardinstelling. • Dit menu-item wordt alleen weergegeven als een optionele netwerkkaart is geïnstalleerd.
Menuoptie Beschrijving Hiermee stelt u de grootte van de netwerkinvoerbuffer in. Netwerkbuffer Automatisch Opmerkingen: 3K tot • "Automatisch" is de standaardinstelling. • De waarde kan in stappen van 1K worden gewijzigd. • De maximumgrootte die is toegestaan hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op "Aan" of "Uit".
Netwerk/poorten Standaardnetwerk of Netwerk Std.netwerkconfiguratie of Net Instell. Rapporten Menu-item Beschrijving Pagina Afdrukinstellingen Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over de huidige Pagina Netware-instellingen afdrukken netwerkinstellingen Opmerkingen: • De instellingspagina bevat informatie over de instellingen van de netwerkprinter, zoals het TCP/IP-adres.
Netwerk/poorten Standaardnetwerk of Netwerk Stand.netwerkinstellingen of Net instellingen TCP/IP Menuoptie Beschrijving Inschakelen Aan Uit Activeert TCP/IP Hostnaam weergeven Hiermee bekijkt u de huidige TCP/IP-hostnaam Opmerking: Aan is de standaardinstelling. Opmerking: Deze optie kan alleen worden gewijzigd vanuit de Embedded Web Server. IP-adres Hiermee kunt u het huidige TCP/IP-adres bekijken of wijzigen.
IPv6 menu Gebruik de volgende menu-items om de IPv6 (Internet Protocol versie 6)-gegevens te bekijken of in te stellen. Opmerking: Dit menu is alleen beschikbaar voor netwerkmodellen of printers die zijn aangesloten op afdrukservers. Dit menu is beschikbaar via het menu Netwerk/poorten: Network/Ports (Netwerk/poorten) Standard Network (Standaardnetwerk) of Network (Netwerk ) Std Network Setup (Std.
Menu-item Beschrijving Hiermee selecteert u een beschikbaar netwerk voor de printer Netwerk kiezen Signaalsterkte weergeven Hiermee kunt u de kwaliteit van de draadloze verbinding bekijken Beveiligingsmodus weergeven Hiermee kunt u de coderingsmethode voor de draadloze verbinding bekijken "Uitgeschakeld" geeft aan dat het draadloze netwerk niet is gecodeerd.
Menu-item Beschrijving Netwerknummer Hiermee kunt u de toegewezen NetWare-netwerknummer bekijken Opmerking: Deze kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server. IPX-frametypes selecteren Ethernet 802.2 Ethernet 802.3 Ethernet Type II Ethernet SNAP Hiermee schakelt u de frametype-instelling voor Ethernet in Packet Burst Yes Nee Hiermee wordt het netwerkverkeer beperkt door de overdracht en ontvangstbevestiging van meerdere gegevenspakketten van en naar de NetWare-server toe te staan.
Menuoptie Beschrijving NPA-modus Aan Uit Automatisch Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPAprotocol. Opmerkingen: • "Automatisch" is de standaardinstelling. • Als u deze instelling wijzigt met het bedieningspaneel van de printer en vervolgens de menu's afsluit, wordt de printer opnieuw opgestart. De menuselectie wordt bijgewerkt. Hiermee stelt u de grootte van de USB-invoerbuffer in.
Menu Parallel Dit menu verschijnt alleen als er een optionele, parallelle kaart is geïnstalleerd. Menuoptie Beschrijving PCL SmartSwitch Aan Uit Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PCLemulatie als dit door een afdruktaak op een parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal. Opmerkingen: • Aan is de standaardinstelling. • Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", controleert de printer de binnenkomende gegevens niet.
Menuoptie Beschrijving Hiermee stelt u de grootte van de parallelle invoerbuffer in. Parallelbuffer Uitgeschakeld Opmerkingen: Automatisch 3K tot • "Automatisch" is de standaardinstelling. • Met de instelling "Uitgeschakeld" schakelt u het opslaan van taken in de buffer uit. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
Menuoptie Beschrijving Mac binair PS Aan Uit Automatisch Hiermee stelt u de printer in voor de verwerking van binaire PostScriptafdruktaken voor Macintosh. Opmerkingen: • "Automatisch" is de standaardinstelling. • Als "Uit" is ingesteld, filtert de printer afdruktaken die gebruikmaken van het standaardprotocol. • Als "Aan" is ingesteld, worden ruwe binaire PostScript-afdruktaken verwerkt.
Menuoptie Beschrijving NPA-modus Aan Uit Automatisch Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPAprotocol. Opmerkingen: • "Automatisch" is de standaardinstelling. • Als de instelling "Aan" is, past de printer NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
Menuoptie Beschrijving Robust XON Aan Uit Hiermee bepaalt u of de printer zijn beschikbaarheid meldt aan de computer. Opmerkingen: • Aan is de standaardinstelling. • Dit menu-item is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is ingesteld op XON/XOFF. Baud 1200 2400 4800 9600 19200 38400 57600 115200 138200 172800 230400 345600 Hiermee stelt u in met welke snelheid gegevens via de seriële poort kunnen worden ontvangen.
Menu Instellingen SMTP Gebruik het volgende menu om de SMTP-server te configureren. Menu-item Beschrijving Primaire SMTP-gateway Hiermee kunt u de gegevens voor de SMTP-serverpoort opgeven. Primaire SMTP-gatewaypoort Opmerking: "25" is de standaard-SMTP-gatewaypoort. Bereik is 1-65536. Secundaire SMTP-gateway Secundaire SMTP-gatewaypoort SMTP-timeout 5–30 Hiermee kunt u het aantal seconden opgeven waarna de server een poging de e-mail te verzenden beëindigt.
Security (Beveiliging), menu Diversen, menu Menuoptie Beschrijving Aanmeldbeperkingen Mislukte aanmeldingen Beperkt het aantal en het tijdsbestek voor mislukte aanmeldingspogingen vanaf het bedieningspaneel van de printer voordat alle gebruikers worden geblokkeerd 1-10 (3 pogingen) Tijdsbestek voor mislukte pogingen Opmerkingen: 1-60 (5 minuten) Vergrendelingstijd • 'Mislukte aanmeldingen' geeft het aantal mislukte aanmel- 1-60 (5 minuten) Time-out voor aanmelding via bedieningspaneel 1-900 (3 secon
Menu-item Beschrijving Vervaltijd taak Uit 1 uur 4 uur 24 uur 1 week Hiermee beperkt u de duur dat een beveiligde taak in de printer blijft staan voordat de taak wordt verwijderd. Opmerkingen: • Uit is de standaardinstelling. • Als de instelling voor Vervaltijd taak wordt gewijzigd wanneer er zich vertrouwelijke taken in het RAM-geheugen of op de vaste schijf van de printer bevinden, wordt de vervaltijd voor die afdruktaken niet ingesteld op de nieuwe standaardwaarde.
Menu-item Beschrijving Set Date/Time (Datum/tijd instellen) Opmerking: De datum/tijd is ingesteld als JJJJ-MM-DD HH:MM. Tijdzone Opmerking: GMT is de standaardinstelling. Zomertijd gebruiken Aan Uit Opmerking: Aan is de standaardinstelling en gebruikt de toepasselijke zomertijd die gekoppeld is aan de tijdzone-instelling. NTP inschakelen Aan Uit Schakelt het netwerktijdprotocol in, dat de klokken van apparaten in een netwerk synchroniseert.
Menuoptie Beschrijving Ecomodus Uit Energie Energie/papier Papier Minimaliseert het gebruik van energie, papier of speciaal materiaal Opmerkingen: • Aan is de standaardinstelling. "Uit" zet de printer terug in de standaardinstellingen. • De Energie-instelling minimaliseert de stroom die door de printer wordt gebruikt. Prestatie kan worden beïnvloed, afdrukkwaliteit wordt niet beïnvloed. • Papier minimaliseert de benodigde hoeveelheid papier en speciaal materiaal voor een afdruktaak.
Menuoptie Beschrijving Alarmen Alarminstelling Cartridge-alarm Nietjesalarm Hiermee wordt een alarm ingesteld dat klinkt wanneer de gebruiker moet ingrijpen. De beschikbare selecties voor elk alarmtype zijn: Uit Eén keer Continu Opmerkingen: • "Eén keer" is de standaardinstelling voor Alarminstelling. Als "Eén keer" is ingesteld, laat de printer drie korte alarmtonen horen. • "Uit" is de standaardinstelling voor Cartridge-alarm en Nietjes-alarm. "Uit" betekent dat er geen alarm klinkt.
Menuoptie Beschrijving Time-outs Wachttime-out Uitgeschakeld 15–65.535 sec Hiermee wordt de tijd in seconden ingesteld die de printer wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd. Opmerkingen: • "40 seconden" is de standaardinstelling. • "Wachttime-out" is alleen beschikbaar wanneer de printer PostScript-emulatie gebruikt. Deze instelling is niet van invloed op afdruktaken waarvoor PCL- of PPDS-emulatie wordt gebruikt.
Menuoptie Beschrijving Stelt een voorgeconfigureerd of aangepast bericht in dat moet verschijnen op het Standaardthuisbericht display naast Gereed Uit IP-adres Opmerkingen: Hostnaam • "Aan" is de standaardinstelling. Contactpersoon • IP-adres en Hostnaam zijn voorgeconfigureerde berichten. Locatie Naam configuratieloze verbind. • Naam contactpersoon, Locatie, Geen configuratienaam, en Aangepaste tekst 1 zijn berichten die kunnen worden aangepast door iemand van systeembeheer.
Menuoptie Beschrijving Downloadbestemming RAM Flash Hiermee stelt u de opslaglocatie van geladen bronnen in. Opmerkingen: • "RAM" is de standaardinstelling. • Het bewaren van downloads in het flashgeheugen slaat deze downloads op permanente locaties op. Downloads blijven in het flashgeheugen, zelfs als de printer wordt uitgeschakeld. • Bronnen die in het RAM worden opgeslagen, zijn tijdelijk opgeslagen. • Dit menu verschijnt alleen als een flashoptie is geïnstalleerd.
Menuoptie Beschrijving Duplex inbinden Lange zijde Korte zijde Hiermee definieert u hoe dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina in relatie tot de voorzijde van de pagina. Opmerkingen: • Long Edge (Lange zijde) is de standaardinstelling. • Met de instelling voor lange zijde worden staande pagina's aan de linkerzijde en liggende pagina's aan de bovenzijde ingebonden.
Menuoptie Beschrijving N- naar boven (pagina's- kant) Hiermee geeft u aan dat meerdere paginabeelden moeten worden afgedrukt op één zijde van een vel papier. Uit 2- naar boven Opmerkingen: 3- naar boven • Aan is de standaardinstelling. 4- naar boven • Het geselecteerde aantal is het aantal paginabeelden dat per zijde wordt 6- naar boven afgedrukt. 9- naar boven 12- naar boven 16- naar boven N per vel bestellen Horizontaal Omgekeerd horizon.
Menu Kwaliteit Menu-item Beschrijving Hiermee stelt u de resolutie in van de afgedrukte uitvoer. Afdrukresolutie 300 dpi Opmerking: 600 dpi is de standaardinstelling. De standaardinstelling van het 600 dpi printerstuurprogramma is Beeldkwaliteit 1200. 1200 dpi 1200 Image Q (Beeldkwaliteit 1200) Beeldkwaliteit 2400 Pixelversterking Uit Lettertypen Horizontaal Verticaal Beide richtingen Hiermee verbetert u de kwaliteit van kleine lettertypen en afbeeldingen. Opmerkingen: • "Uit" is de standaardinstelling.
Menu-item Beschrijving Contrast 0-5 Hiermee kunt u de verschillen in gradaties van grijstinten voor afgedrukte uitvoer aanpassen. Opmerkingen: • 0 is de standaardinstelling. • Als u een hogere waarde instelt, worden meer gradaties van de verschillende grijstinten weergegeven. Menu Extra Menuoptie Beschrijving Flash formatteren Ja Nee Hiermee formatteert u het flash-geheugen.
Menuoptie Beschrijving Dekkingsindicatie Uit Aan Geeft een schatting van het dekkingspercentage voor zwarte toner op een pagina. De schatting wordt afgedrukt op een aparte pagina aan het einde van elke afdruktaak. LCD-contrast 1–10 Hiermee past u het contrast op het display aan. Opmerking: Aan is de standaardinstelling. Opmerkingen: • "5" is de standaardinstelling. • Als u een hogere instelling selecteert, wordt het display lichter.
Menu-item Beschrijving Vrk-lettertype Hiermee bepaalt u waar de printer begint met het zoeken naar het gewenste lettertype. Intern Opmerkingen: Flash • "Intern" is de standaardinstelling. • Dit menu-item is alleen beschikbaar als er een goed werkende, geformatteerde optionele flashgeheugenkaart in de printer is geïnstalleerd. • De optionele flashgeheugenkaart mag niet beveiligd zijn tegen lezen/schrijven of schrijven of beveiligd zijn met een wachtwoord.
Menu-item Beschrijving Instellingen menu PCL-emulatie Pitch 0,08-100 Hiermee stelt u de lettertypepitch in voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd). Opmerkingen: • "10" is de standaardinstelling. • Pitch heeft betrekking op het aantal niet-proportionele tekens per inch (cpi). • Pitch kan worden aangepast in stappen van 0,01 cpi. • Voor niet-schaalbare, monogespatieerde lettertypen wordt de pitch wel weergegeven, maar kunt u deze niet wijzigen.
Menu-item Beschrijving Lade-nr wijzigen Waarde U-lader Uit Geen 0-199 Waarde lade Uit Geen 0-199 Waarde handm. invoer Uit Geen 0-199 Waarde hand-env Uit Geen 0-199 Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze werkt met printersoftware of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd. Opmerkingen: • Uit is de standaardinstelling. • "Geen" is niet beschikbaar als selectie. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze door de PCL 5-interpreter wordt geselecteerd.
Menu-item Beschrijving Regels per pagina 1–255 Hiermee bepaalt u het aantal regels dat op elke pagina wordt afgedrukt. Opmerkingen: • "64" is de standaardinstelling. • De printer stelt de ruimte tussen de regels in op basis van de instellingen voor Regels per pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het gewenste papierformaat en de afdrukstand voordat u het aantal regels per pagina instelt. Regels per inch 0,25–30 Hiermee bepaalt u het aantal regels dat per inch wordt afgedrukt.
Menu-item Beschrijving Automatisch NR na HR Hiermee geeft u aan of de printer automatisch een nieuwe regel (NR) uitvoert na een opdracht voor een harde return (HR). Aan Uit Opmerkingen: • "Uit" is de standaardinstelling. • Het menu PCL-emulatie neemt de instellingen over.
Menu-item Beschrijving Afdrukstand Staand Liggend Hiermee stelt u de afdrukstand voor HTML-documenten in Margegrootte 8–255 mm Hiermee stelt u de paginamarge voor HTML-documenten in Opmerking: Staand is de standaardinstelling. Opmerkingen: • 19 mm is de standaardinstelling. • De margegrootte kan in stappen van 1 mm worden aangepast. Achtergronden Niet afdrukken Afdrukken Hiermee geeft u aan of u achtergronden in HTML-documenten wilt afdrukken Opmerking: "Afdrukken" is de standaardinstelling.
Menu Help Het menu Help bestaat uit Help-pagina's die in de printer zijn opgeslagen als PDF's. Deze bevatten informatie over het gebruik van de printer en over het uitvoeren van opdrachten. Elke Help-pagina kan afzonderlijk worden geselecteerd en afgedrukt, maar u kunt ook alle pagina's tegelijk afdrukken door Alle handleidingen afdrukken te selecteren. Er zijn Engelse, Franse, Duitse en Spaanse vertalingen opgeslagen in de printer. Andere vertalingen zijn beschikbaar op de cd Software en documentatie.
Printer onderhouden Bepaalde taken moeten regelmatig worden uitgevoerd om een optimale afdrukkwaliteit te behouden. De buitenkant van de printer reinigen 1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact is getrokken.
De status van supplies controleren Er verschijnt een bericht op het display als er een vervangende supply nodig is of als er onderhoud moet worden gepleegd. De status van supplies op het bedieningspaneel van de printer controleren 1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven. 2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op de pijl-omhoog of -omlaag tot weergegeven. Druk vervolgens op Status/Supplies wordt .
6 Kies uw printermodel in de lijst. 7 Voer de servicecode van uw Dell printer in. Opmerking: Uw servicecode is te vinden aan de binnenzijde van de voorklep van de printer. 8 Klik op Visit Dell's cartridge ordering web site (Website van Dell bezoeken voor bestellen van cartridges). Supplies vervangen Tonercartridge vervangen Verwijder de tonercartridge als het bericht 88 Toner bijna op wordt weergegeven of als uw afdrukken vager worden.
3 Pak de nieuwe tonercartridge uit. Let op—Kans op beschadiging: Stel de fotoconductorkit tijdens de vervanging van een tonercartridge niet gedurende langere tijd bloot aan direct licht. Door langdurige blootstelling aan licht kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden. 4 Draai de cartridge in alle richtingen om de toner te verdelen. 5 Zorg dat de rollen op de nieuwe tonercartridge op één lijn zijn met de pijlen op de geleiders van de fotoconductorkit.
1 Open de voorklep door op de knop aan de linkerzijde van de printer te drukken en laat de voorklep zakken. 2 Trek de fotoconductorkit en de tonercartridge samen uit de printer door aan de handgreep van de tonercartridge te trekken. Opmerking: De fotoconductorkit en tonercartridge vormen een eenheid. Plaats de eenheid op een vlak, schoon oppervlak.
3 Druk op de knop onder aan de fotoconductorkit. Pak de tonercartridge vast bij de handgreep en trek de cartridge omhoog en uit de printer. 4 Pak de nieuwe fotoconductor uit. Raak de trommel van de fotoconductor niet aan. 5 Plaats de tonercartridge in de fotoconductorkit door de rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de geleiders. Druk op de tonercartridge tot deze vastklikt.
6 Plaats de eenheid in de printer door de pijlen op de geleiders van de eenheid uit te lijnen met de pijlen in de printer. Druk de eenheid zo ver mogelijk naar binnen. 7 Nadat u de fotoconductorkit hebt vervangen, stelt u de tellet van de fotoconductor opnieuw in. Raadpleeg de instructies die bij de nieuwe fotoconductoreenheid zijn geleverd voor het opnieuw instellen van de teller.
LET OP—KANS OP LETSEL: neem de volgende richtlijnen door voor u de printer verplaatst om te voorkomen dat u zich bezeert of dat de printer beschadigd raakt: • Schakel de printer uit met de aan/uit-knop en haal de stekker uit het stopcontact. • Maak alle snoeren en kabels los van de printer voordat u de printer verplaatst. • Til de printer van de optionele lade en zet de printer opzij, in plaats van de printer en lade tegelijk te verplaatsen.
Beheerdersondersteuning De Embedded Web Server gebruiken Als de printer op een netwerk is geïnstalleerd, is de Embedded Web Server beschikbaar voor een aantal verschillende functies, waaronder: • • • • • Een virtuele display van het bedieningspaneel van de printer weergeven De status van de printersupplies controleren Printerinstellingen configureren De netwerkinstellingen configureren Rapporten bekijken Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser om de Embedded Web Server te opene
Rapporten bekijken U kunt een aantal rapporten bekijken vanuit de Embedded Web Server. Deze rapporten zijn handig voor het bepalen van de status van de printer, het netwerk en de supplies. U kunt als volgt de rapporten van een netwerkprinter bekijken: 1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser. Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
Fabrieksinstellingen herstellen Als u een lijst van de huidige menu-instellingen wilt behouden voor naslagdoeleinden, druk dan een pagina met menu-instellingen af voordat u de fabrieksinstellingen herstelt. Zie “Pagina met menu-instellingen afdrukken” op pagina 40 voor meer informatie. Let op—Kans op beschadiging: Met Nu herstellen worden de meeste printerinstellingen opnieuw op de fabriekswaarden ingesteld.
Papierstoringen verhelpen Papierstoringsberichten worden weergegeven op het display van het bedieningspaneel en geven ook het gedeelte van de printer aan waar de storing is opgetreden. Wanneer er meer dan één storing is, wordt het aantal vastgelopen pagina's weergegeven. Papierstoringen voorkomen De volgende tips kunnen papierstoringen helpen voorkomen: Aanbevelingen voor papierladen • Zorg ervoor dat het papier vlak in de lade is geplaatst.
– een ruwe, kreukelige of gedraaide afwerking hebben; – aan elkaar kleven of beschadigd zijn. Informatie over storingsnummers en -locaties Als er een storing optreedt, wordt op het display een bericht weergegeven waarin de locatie van de storing wordt vermeld. Open alle kleppen en verwijder de laden zodat u bij de locaties kunt waar het afdrukmateriaal is vastgelopen. Een bericht over een papierstoring verdwijnt pas als al het vastgelopen papier uit de papierbaan is verwijderd en u hebt gedrukt.
4 Plaats de tonercartridge-eenheid op een vlakke, gladde ondergrond. Let op—Kans op beschadiging: Stel de cartridge niet te lang bloot aan licht. Let op—Kans op beschadiging: Het vastgelopen papier kan zijn bedekt met onverwerkte toner waardoor er vlekken op uw kleding en huid kunnen komen. 5 Verwijder het vastgelopen papier. LET OP—HEET OPPERVLAK: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
4 Plaats de tonercartridge-eenheid op een vlakke, gladde ondergrond. Let op—Kans op beschadiging: Stel de cartridge niet te lang bloot aan licht. Let op—Kans op beschadiging: Het vastgelopen papier kan zijn bedekt met onverwerkte toner waardoor er vlekken op uw kleding en huid kunnen komen. 5 Verwijder het vastgelopen papier. LET OP—HEET OPPERVLAK: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
Doe het volgende wanneer het papier niet uit de printer komt: 1 Trek de bovenste achterklep naar beneden. 2 Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier om te voorkomen dat het scheurt. 3 Sluit de bovenste achterklep. 4 Druk op . 230 Papier vast Papierstoringen achter 1 Verwijder de standaardlade uit de printer.
2 Trek de achterklep aan de onderkant omlaag. 3 Duw het lipje naar beneden. 4 Verwijder het vastgelopen papier. 5 Sluit de achterklep aan de onderkant. 6 Plaats de standaardlade terug. 7 Druk op .
Papierstoringen voor 1 Verwijder de standaardlade uit de printer. 2 Duw het lipje naar beneden. 1 2 3 Verwijder het vastgelopen papier. 4 Plaats de standaardlade terug. 5 Druk op .
231–239 papierstoringen (optionele externe duplexeenheid) Papierstoringen aan achterzijde 1 Druk de vergrendeling in en houd deze ingedrukt en duw tegelijk de achterste klep van de duplexeenheid omhoog. 2 1 2 Verwijder het vastgelopen papier. 3 Sluit de achterklep van de duplexeenheid. 4 Druk op .
Papierstoringen aan voorzijde 1 Verwijder de standaardlade uit de printer. 2 Verwijder de lade van de duplexeenheid om bij het vastgelopen papier te kunnen. 3 Til de verzonken duplexbalk omhoog. 4 Verwijder het vastgelopen papier. 5 Plaats de lade van de duplexeenheid terug. 6 Plaats de standaardlade terug. 7 Druk op .
241–245 papierstoringen 1 Trek de lade die wordt aangegeven op het display uit de printer. 2 Verwijder vastgelopen papier en plaats de lade weer in de printer. 3 Druk op . 4 Als het storingsbericht niet verdwijnt voor een lade voor 250 vel of een lade voor 550 vel, trek dan de lade uit de printer. 5 Verwijder het vastgelopen papier en plaats de lade weer in de printer. 6 Druk op . 250: papierstoring 1 Verwijder het papier uit de universeellader.
4 Schuif de papiergeleider naar de binnenkant van de lade totdat de geleider licht tegen de rand van het papier drukt. 5 Druk op . 260 Papier vast De enveloppenlader voert enveloppen in vanaf de onderkant van de stapel. De onderste envelop is vastgelopen. 1 Til het envelopgewicht omhoog en verwijder alle enveloppen. 2 Als u de vastgelopen envelop niet uit de printer kunt trekken, tilt u de enveloppenlader omhoog en vervolgens uit de printer, en zet u deze opzij. 3 Verwijder de envelop uit de printer.
8 Laat het envelopgewicht zakken. 9 Druk op . 271–279: papierstoringen Ga als volgt te werk als u een papierstoring in de optionele uitvoerlader, hoge-capaciteitsuitvoerlader of mailbox met 5 laden wilt verhelpen: 1 Als het papier in een bak wordt gedeponeerd, trekt u het papier recht naar buiten en drukt u op Ga anders verder met stap 2. 2 Duw de klep of kleppen van de uitvoerbak omlaag. 3 Verwijder het vastgelopen papier. 4 Sluit de klep of kleppen van de uitvoerbak. 5 Druk op .
281 papier vast 1 Verhelp de storingen in de uitvoerlade van het nietapparaat. 2 Druk op . 282 Papier vast Om papierstoringen te voorkomen, werkt de motor van het nietapparaat niet als de klep van het nietapparaat open staat. 1 Sluit de klep van het nietapparaat totdat deze vastklikt . 2 Druk op .
283: nietapparaat vast 1 Open de klep van de nietjeshouder door op de ontgrendelingshendel te drukken. 2 Druk de ontgrendelingshendel van de nietjeshouder naar beneden en trek de houder uit de printer. 3 Til de nietbeschermer aan het metalen nokje omhoog en verwijder alle losse nietjes.
4 Druk de nietbeschermer omlaag tot deze vastklikt. 5 Druk de nietjeshouder stevig in het nietapparaat tot de houder vastklikt. 6 Sluit de klep van het nietapparaat. 7 Druk op .
Problemen oplossen Algemene problemen oplossen Eenvoudige printerproblemen oplossen Als er algemene printerproblemen zijn of als de printer niet reageert, controleert u het volgende: • • • • • • Het netsnoer is goed aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact. het stopcontact niet is uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of stroomonderbreker; De printer niet is aangesloten op een spanningsbeveiliger, een UPS of een verlengsnoer.
Printerberichten Als Handmatige invoer wordt weergegeven op de display, verwijst dit naar de universeellader. Wijzig [invoerbron] in [Aangepaste soortnaam] U kunt de huidige papierbron wijzigen voor de rest van de afdruktaak. De opgemaakte pagina wordt dan afgedrukt op het papier dat in de geselecteerde lade is is geladen. Hierdoor kunnen tekstfragmenten of afbeeldingen worden afgekapt.
• Als u de huidige afdruktaak wilt annuleren, drukt u op de pijl-omhoog of pijl-omlaag tot annuleren wordt weergegeven. Druk dan op . • Druk voor meer informatie op de pijl-omhoog of pijl-omlaag tot wordt weergegeven. Druk dan op Taak Laten zien of Meer informatie . Verander in U kunt de huidige papierbron wijzigen voor de rest van de afdruktaak. De opgemaakte pagina wordt dan afgedrukt op het papier dat in de geselecteerde lade is is geladen.
Controleer aansluiting invoerlade Probeer een van de volgende opties: • Schakel de printer uit en weer in. Als de fout zich een tweede keer voordoet: 1 2 3 4 5 6 7 Zet de printer uit. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Als een optionele duplexeenheid is geplaatst, verwijdert u deze. Verwijder de aangegeven lade. Plaats de papierlade terug. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard stopcontact. Start de printer opnieuw.
Plaats invoerlade Schuif de aangegeven lade volledig in de printer. Installeer uitvoerbak of annuleer afdruktaak Probeer een van de volgende opties: • Installeer de opgegeven bak: 1 Zet de printer uit. 2 Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 3 Installeer de opgegeven bak: 4 Sluit het netsnoer aan op een goed geaard stopcontact. 5 Start de printer opnieuw. • Annuleer de actieve taak.
Probeer een van de volgende opties: • Plaats de aangegeven lade. • Annuleer de afdruktaak. Druk op de pijl omlaag tot Taak annuleren verschijnt en druk vervolgens op . Plaats MICR-cartridge In de printer is geen MICR-cartridge geplaatst. Plaats een MICR-cartridge om door te gaan met afdrukken. Vul met Probeer een van de volgende opties: • Plaats het opgegeven papier in de opgegeven bron om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Vul handmatige invoer met Probeer een van de volgende opties: • Plaats papier van het juiste formaat en de juiste soort in de universeellader. Als de printer een lade detecteert met de juiste papiersoort, gebruikt de printer het papier uit die lade. Als de printer geen lade met de juiste papiersoort kan vinden, drukt de printer af op het papier uit de standaardlade. • Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag omlaag tot Taak annuleren verschijnt.
• Annuleer de afdruktaak. Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag omlaag tot en drukt u vervolgens op Taak annuleren verschijnt, . Nietjes laden Probeer een van de volgende oplossingen: • Vervang de opgegeven nietjeshouder in de finisher. • Druk op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Doorgaan wordt weergegeven. Druk vervolgens op bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. • Annuleer de afdruktaak. Druk op de pijl-omhoog en -omlaag tot om het Taak annuleren verschijnt en druk op .
5 Sluit het netsnoer aan op een goed geaard stopcontact. 6 Start de printer opnieuw. Als het probleem zich opnieuw voordoet: 1 2 3 4 Zet de printer uit. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder de opgegeven bakken. Neem contact op met de klantenservice. • Druk op de knop pijl-omhoog of pijl-omlaag tot Doorgaan wordt weergegeven. Druk vervolgens op het bericht te wissen en af te drukken zonder de opgegeven bakken te gebruiken.
Verwijder papier uit alle uitvoerladen De capaciteitslimiet van de uitvoerladen is bereikt. Verwijder papier uit alle uitvoerladen om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Verwijder papier uit Verwijder het papier uit de aangegeven lade. De printer detecteert automatisch dat het papier is verwijderd en gaat door met afdrukken.
• Controleer of het papierformaat correct is ingesteld. Als Formaat U-lader bijvoorbeeld is ingesteld op Universal, dient u ervoor te zorgen dat het papier lang genoeg is voor de gegevens die u wilt afdrukken. • Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op de pijl-omhoog en -omlaag tot druk op Taak annuleren verschijnt en . 35 Onvoldoende geheugen voor ondersteuning van functie voor bronnenopslag Probeer een van de volgende oplossingen: • Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Doorgaan wordt weergegeven.
38 Geheugen vol Probeer een van de volgende oplossingen: • Druk op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Doorgaan wordt weergegeven en druk vervolgens op om het bericht te wissen. • Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op de pijl-omhoog en -omlaag tot druk op Taak annuleren verschijnt en . • Installeer extra printergeheugen. 39 Pagina is te complex.
53 Flash niet geformatteerd Probeer een van de volgende oplossingen: • Druk op de pijl omlaag totdat Doorgaan wordt weergegeven en druk vervolgens op om het defragmenteren te stoppen en door te gaan met afdrukken. • Formatteer het flashgeheugen. Als het foutbericht niet verdwijnt, is het flashgeheugen mogelijk beschadigd en moet het worden vervangen.
58 Te veel schijven geïnstalleerd 1 Zet de printer uit. 2 Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 3 Verwijder de extra schijven. 4 Steek de stekker van het netsnoer in een goed geaard stopcontact. 5 Zet de printer weer aan. 58 Te veel flashopties geïnstalleerd Er zijn te veel optionele flashgeheugenkaarten of firmwarekaarten geïnstalleerd in de printer. Probeer een van de volgende oplossingen: • Druk op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Doorgaan wordt weergegeven.
59 Incompatibele uitvoerlade Alleen opties die speciaal voor deze printer zijn ontworpen, worden ondersteund. Probeer een van de volgende opties: • Verwijder de opgegeven uitvoerbak. • Druk op de knop pijl-omhoog of pijl-omlaag tot Doorgaan wordt weergegeven. Druk vervolgens op het bericht te wissen en af te drukken zonder de opgegeven uitvoerbak te gebruiken. om 59 Incompatibele lade Alleen opties die speciaal voor deze printer zijn ontworpen, worden ondersteund.
88.yy Vervang de cartridge De tonercartridge is versleten. 1 Vervang de tonercartridge. 2 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Doorgaan wordt weergegeven en druk vervolgens op om het bericht te wissen. 1565 Emulatiefout, laad emulatieoptie Dit bericht verdwijnt automatisch na 30 seconden. Vervolgens wordt de geladen emulator op de firmwarekaart uitgeschakeld. Problemen met de printer oplossen Meertalige PDF's worden niet afgedrukt De documenten bevatten lettertypen die niet beschikbaar zijn.
CONTROLEER OF DE PAPIERLADE LEEG IS Vul de lade met papier. CONTROLEER OF DE JUISTE PRINTERSOFTWARE IS GEÏNSTALLEERD • Controleer of u de juiste printersoftware gebruikt. • Als u via een USB-poort werkt, moet u een ondersteund besturingssysteem en compatibele printersoftware gebruiken. CONTROLEER OF DE INTERNE AFDRUKSERVER JUIST IS GEÏNSTALLEERD EN WERKT. • Controleer of de interne afdrukserver juist is geïnstalleerd en of de printer is verbonden met het netwerk.
WIJZIG DE INSTELLING VOOR PAGINABEVEILIGING NAAR UIT 1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
Grote afdruktaken worden niet gesorteerd Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties: CONTROLEER OF SORTEREN IS INGESCHAKELD. Schakel Sorteren in in het menu Afwerking of in Eigenschappen. Opmerking: Als u Sorteren uitschakelt in de software, wordt de instelling in het menu Afwerking overschreven. VERMINDER DE COMPLEXITEIT VAN DE AFDRUKTAAK.
CONTROLEER OF DE OPTIE IS VERBONDEN MET DE PRINTER. 1 Zet de printer uit. 2 Trek de stekker van de printer uit het stopcontact. 3 Controleer de verbinding tussen de optie en de printer. CONTROLEER OF DE OPTIE CORRECT IS GEÏNSTALLEERD. CONTROLEER OF DE OPTIE IS GESELECTEERD. Selecteer de optie op de computer die u gebruikt om af te drukken. Zie “Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma” op pagina 41 voor meer informatie. Papierladen Hieronder volgen mogelijke oplossingen.
HET PAPIER LOOPT TELKENS VAST IN DE LADER • • • • Buig het papier heen en weer. Controleer of de lader correct is geïnstalleerd. Controleer of het papier op de juiste wijze is geplaatst. Zorg ervoor dat het papier of het speciale afdrukmateriaal voldoet aan de specificaties en dat het niet beschadigd is. • Zorg ervoor dat de positie van de papiergeleiders is afgesteld op het papierformaat in de lade. Enveloppenlader Hieronder volgen mogelijke oplossingen.
Internal Solutions Port Als de Internal Solutions Port (ISP) niet correct werkt, kunt u deze mogelijke oplossingen uitproberen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen: CONTROLEER DE ISP-VERBINDINGEN • Controleer of de ISP goed is aangesloten op de systeemkaart van de printer. • Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt en of deze op de juiste connector is aangesloten. CONTROLEER DE KABEL. Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt en of deze goed is aangesloten.
Bericht Papier vast blijft staan nadat storing is verholpen 1 Verwijder het vastgelopen papier uit de gehele papierbaan. 2 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Doorgaan wordt weergegeven en druk op . Nadat de papierstoring is verholpen, wordt de vastgelopen pagina niet opnieuw afgedrukt Herstel na storing is uitgeschakeld. Stel Herstel na storing in op Auto of Aan. 1 Druk op .
Lege pagina's Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen: ER BEVINDT ZICH MOGELIJK VERPAKKINGSMATERIAAL OP DE TONERCARTRIDGE Verwijder de tonercartridge en controleer of het verpakkingsmateriaal op de juiste manier is verwijderd. Plaats de tonercartridge terug. DE TONER IS MOGELIJK BIJNA OP Bestel een nieuwe tonercartridge als 88 Cartridge bijna leeg wordt weergegeven. Als het probleem zich blijft voordoen, heeft de printer misschien onderhoud nodig.
Zwevende afbeeldingen ABCDE ABCDE ABCDE CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT Zorg ervoor dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst: 1 Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier. 2 Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken: • Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
CONTROLEER DE PAPIERGELEIDERS. Schuif de geleiders in de juiste positie voor het desbetreffende papierformaat. CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERFORMAAT Zorg dat de instelling voor papierformaat overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst: 1 Controleer via het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier.
CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT Zorg ervoor dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst: 1 Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier. 2 Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken: • Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen. • Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
CONTROLEER HET PAPIER Zorg ervoor dat u papier gebruikt dat voldoet aan de printerspecificaties. Transparanten of vellen papier bevatten effen zwarte of witte strepen Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen: CONTROLEER OF HET VULPATROON JUIST IS Als het vulpatroon niet juist is, selecteert u een ander vulpatroon in het programma. CONTROLEER DE PAPIERSOORT • • • • Gebruik een andere papiersoort. Gebruik alleen de aanbevolen transparanten.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen: CONTROLEER DE INSTELLINGEN VOOR DONKERHEID, HELDERHEID EN CONTRAST De instelling Tonerintensiteit is te hoog, de instelling Helderheid is te hoog of de instelling Contrast is te hoog. • U kunt deze instellingen wijzigen via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer. • Windows: wijzig deze instellingen via Printereigenschappen.
CONTROLEER DE INSTELLINGEN VOOR DONKERHEID, HELDERHEID EN CONTRAST De instelling Tonerintensiteit is te laag, de instelling Helderheid is te laag of de instelling Contrast is te laag. • U kunt deze instellingen wijzigen via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer. • Windows: wijzig deze instellingen via Printereigenschappen. • Macintosh: wijzig deze instellingen via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
CONTROLEER OF DE TONERCARTRIDGE CORRECT IS GEPLAATST. Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en weer om de toner te verdelen. Plaats de cartridge vervolgens terug in de printer. DE TONERCARTRIDGE IS MOGELIJK DEFECT OF DE TONER IS BIJNA OP Vervang de gebruikte cartridge door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, heeft de printer misschien onderhoud nodig. Neem voor meer informatie contact op met klantenondersteuning.
Horizontale strepen ABCDE ABCDE ABCDE Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen: DE TONER MAAKT VLEKKEN Selecteer een andere lade of lader waaruit het papier voor de taak wordt ingevoerd: • Selecteer Standaardbron in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer. • Windows: selecteer de papierbron via Printereigenschappen. • Macintosh: selecteer de papierbron via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
ER IS TONER IN DE PAPIERBAAN TERECHTGEKOMEN Neem contact op met de klantenservice. De toner laat los Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen: CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst: 1 Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier.
Slechte afdrukkwaliteit op transparanten Probeer een van de volgende opties: TRANSPARANTEN CONTROLEREN Gebruik uitsluitend transparanten die voldoen aan de printerspecificaties. CONTROLEER DE INSTELLING VOOR PAPIERSOORT. Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst. 1 Controleer in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papiersoort. 2 Geef de juiste papiersoort op voordat u de afdruktaak verzendt.
Bijlage Beleid voor technische ondersteuning van Dell Technische ondersteuning door een technicus vindt plaats in samenwerking met de klant. Tijdens deze procedure wordt het probleem vastgesteld en worden oplossingen geleverd waarmee het besturingssysteem, de toepassingen en de hardwarestuurprogramma's kunnen worden hersteld naar de originele standaardconfiguratie waarmee het product door Dell is geleverd. Tevens wordt de juiste werking van de printer en de geïnstalleerde Dell hardware gecontroleerd.
sales_canada@dell.com (alleen voor Canada) Garantie en beleid voor retourneren Dell Inc. ('Dell') vervaardigt hardwareproducten met onderdelen en componenten die nieuw of zo goed als nieuw zijn, in overeenstemming met de geldende praktijken binnen de branche. Raadpleeg de Handleiding met productinformatie voor meer informatie over de Dell garantie voor de printer.
Index Cijfers 1565 Emulatiefout, laad emulatieoptie 177 281 papierstoring 159 282 papierstoring 159 30.yy onjuist gevuld, vervang cartridge 171 31 yy Vervang defecte of ontbrekende cartridge 171 32.yy Artikelnummer cartridge wordt niet ondersteund door apparaat 171 34 Papier te kort 171 35 Onvoldoende geheugen voor ondersteuning van functie voor bronnenopslag 172 37 Onvold.
B bedieningspaneel van de printer 18 fabrieksinstellingen herstellen 146 bedieningspaneel, printer 18 fabrieksinstellingen herstellen 146 bedraad netwerk gebruiken met Macintosh 47 bedraad netwerk, installatie met behulp van Windows 47 bekijken rapporten 145 bestellen, supplies printer aangesloten op een netwerk 137 printer lokaal aangesloten op een computer 137 Beveiligd afdrukken, menu 116 Bin Setup (Lade-instelling), menu 99 bovenste koppelen 67, 68 ontkoppelen 67, 68 briefhoofd papier plaatsen, laden 56
Installeer enveloppeninvoer of annuleer afdruktaak 166 Installeer lade of annuleer afdruktaak 166 Installeer uitvoerlade of annuleer afdruktaak 166 installeren opties in stuurprogramma 41 printersoftware 41 installeren, printersoftware toevoegen, opties 41 instellen serieel afdrukken 52 instellen, printer op een bedraad netwerk (Macintosh) 47 op een bedraad netwerk (Windows) 47 Instellingen SMTP, menu 115 Interne 'Solutions' Poort installeren 26 problemen oplossen 183 Interne 'Solutions' Poort, netw
Papier briefhoofd 72 formaat instellen 54 gewicht selecteren 95 kenmerken 70 kiezen 71 kringlooppapier 72 ongeschikt 71 opslag 72 soort instellen 54 Universeel formaat instellen 55 Universeel papierformaat 99 voorbedrukte formulieren 72 papier en speciaal afdrukmateriaal, laden papierformaat, detecteren 54 papier plaatsen Briefhoofd in lade voor 2000 vel 59 briefhoofd in universeellader 63 briefhoofdpapier in laden 56 enveloppen 63, 65 karton 63 Lade voor 2000 vel 59 Lade voor 250 vel (standaard of optionee
Vervang door 164 Verwijder papier uit 171 Verwijder papier uit alle laden 171 Verwijder papier uit lade 170 Verwijder papier uit uitvoerlade 170 Vul met 167 Vul met 167 Vul met 167 Vul met 167 Vul handmatige invoer met 168 Vul handmatige invoer met 168 Vul handmatige invoer met
Spaarstand aanpassen 145 standaardlade papier plaatsen 56 Standard Network (Standaardnetwerk), menu 102 status van supplies controleren 137 Statusbeheerprogramma 76 storingen verhelpen 200 148 201 149 202 en 203 150 230 151 231–239 (optionele duplexeenheid) 154 241–245 156 250 156 260 157 271–279 158 280 158 283 nietjes vast 160 nietapparaat 160 Substitute Size (Ander formaat), menu 93 supplies opslag 136 status van 137 zuinig omgaan 136 systeemkaart toegang 20 T taak annuleren vanuit Windows 86 via het be