Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer Gebruikershandleiding Informatie opzoeken Omtrent uw Printer Installeren van de tonercassettes en de printkopapparaat (PHD)-eenheid Uw printer aansluiten Dell Printer Configuration Web Tool Installeren van een Optionele geheugenkaart Afdrukmediarichtlijnen Inleggen van de afdrukmedia Bedieningspaneel Printerinstellingen Begrip van de Werkset-menu's Begrijpen van de menu's Begrip van uw printer-software Afdrukken Kopiëren Scannen Faxen Lettertypen begrijpen Vas
Terug naar inhoud pagina Bedieningspaneel Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Afdrukken van een Paneelinstellingen pagina Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen Het bedieningspaneel van de printer heeft een vloeibaar glas-display (LCD) van 4 lijnen bij 20 tekens, bedieningsknoppen en cijfertoetsen voor het beheren van uw printer. 1. 2. LCD-paneel X toets l 3. toetsen l 4. 5. toetsen In de Menu-stand doorloopt u hiermee de menu's of items.
Vanaf het printer- bedieningspaneel 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op . 2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Paneelinstell. verschijnt, en druk dan op . . Dan wordt de paneelinstellingen-pagina afgedrukt. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogvenster Snelstartprogramma wordt geopend. 2. Klik op de knop Werkset .
Terug naar inhoud pagina Begrip van de Werkset-menu's Printerinstellingenrapport Printeronderhoud Diagnose U kunt de Werkset gebruiken voor het bekijken of specificeren van de apparaatinstellingen. U kunt de set ook gebruiken voor een diagnose van de apparaatinstellingen. De Werkset bestaat uit de tabbladen Printerinstellingenrapport, Printeronderhoud en Diagnose.
Nietkop.taak-toon Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een taak anders dan kopiëren voltooid is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld. Fouttoon Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een taak afbreekt. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld. Waarschuwingstoon Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een probleem optreedt. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Toepassing: Ter weergave van de huidige instellingen voor het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) protocol. Mogelijkheden: IP-adresmodus Toont de methode voor het verkrijgen van het IP-adres. IP-adres Toont het IP-adres van de printer. Subnetmasker Toont het subnetmasker. Gateway-adres Toont het gateway-adres. Lade-instellingen Toepassing: Voor het tonen van de papiersoort en afmeting voor lade 1.
Kopie oorspr. Kopie oorspr. Scherpte Toont het standaardniveau voor scherpte. Kleurverzadiging Toont het standaardniveau voor kleurverzadiging. Autom. belichting Geeft weer of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te verbeteren. Autom. Bel. niveau Toont het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond. Kleurbalans (geel laag) Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel.
ECM Toont of de foutencorrectie modus (ECM) is ingeschakeld. Modemsnelheid Toont de modemsnelheid voor de fax wanneer fax-verzending of ontvangstfout optreedt. Fax-activiteit Toont of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport wordt afgedrukt. Fax-verzending Toont of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt of alleen wanneer wanneer een fout optreedt.
Laag Medium* Waarschuwingstoon Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer een probleem optreedt. Hoog Uit Geeft geen toon wanneer een probleem optreedt. Laag Medium* Papier op toon Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer het papier van de printer op is. Hoog Uit Geeft geen toon af wanneer het papier van de printer op is. Laag Medium* Waarschuwingstoon Toner laag toon Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer de toner of ander verbruiksmateriaal op is.
met een minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing en een vlotte opwarmtijd. De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de afdrukstand wanneer er gegevens doorkomen van de computer. U kunt de printer ook handmatig in de stand-bystand zetten met een druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel. Klok-instell. Toepassing: Voor keuze van de klok-instellingen.
Kleurregistratie-instelling 2 (Proces) Magenta -9+9 Specificeert proces (de richting van papierinvoer) kleuraanpassingwaarden die afzonderlijk voor Geel, Magenta en Cyaan in het kleurenregistratieschema worden gevonden. 0* Cyaan -9+9 0* Nieuwe instellingen toepassen Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de wijzigingen door te voeren. Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen.
De AfdrukMeter initialiseren. Wanneer de afdrukmeter is geïnitialiseerd, wordt de meterteller teruggesteld naar 0. Mogelijkheden: AfdrukMeter initialiseren Klik op Starten om de afdrukmeter te initialiseren. Weblink-aanpassing Toepassing: om koppelingen voor het bestellen van verbruiksmaterialen in te stellen. Mogelijkheden: Nabestel URL selecteren Stelt koppelingen in voor het bestellen van verbruiksmaterialen. U kunt zowel Standaard als Premier selecteren. Standaard* accessories.us.dell.
Voorbladen Voorbladen dik Etiket Papiersoort Gerecycled Specificeert het soort papier dat is geladen in lade 1. Envelop Normaal Z2 Normaal dik Z2 Voorbladen Z2 Gerecycled Z2 A4* A5 B5 Letter Folio Legal Executive Papierformaat Specificeert het papierformaat dat is geladen in lade 1. Monarch Monarch LZE DL DL LZE C5 Envelop #10 Aangepast formaat Aangepast formaat Y 5,0-14,0 inch (127-355 mm) Specificeert de lengte van aangepast papierformaat.
Meerpagina TIFF Slaat de gescande kopie op als Meerpagina TIFF. TIFF Slaat de gescande kopie op als TIFF. JPEG Slaat de gescande kopie op als JPEG. Zwart-wit Scant in zwart en witmodus. Grijstinten Scant in grijstintenmodus. Kleur* Scant in kleurmodus. Kleur(Foto) Scant in kleurmodus. Dit is geschikt voor fotografische afbeeldingen. 200* Scant een afbeelding op 200dpi. 300 Scant een afbeelding op 300dpi. 400 Scant een afbeelding op 400dpi. 600 Scant een afbeelding op 600dpi.
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-faxinstellingen. Mogelijkheden: Standaard* Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters. Fijn Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix printer. Superfijn Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Voor documenten die extreem fijne details bevatten.
Gerecycled Z2 Stelt het documentformaat in op Gerecycled Z2. Aangepast Stelt de standaardverhouding voor vergroting/verkleining in op het aangepaste formaat. 200% A5®A4 (141%) Stelt de standaardverhouding voor vergroting in wanneer u de standaard meeteenheid op millimeter instelt. A5®B5 (122%) 100% Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd beeld niet. B5®A5 (81%) A4®A5 (70%) Stelt de standaardverhouding voor verkleining in wanneer u de standaard meeteenheid op millimeter instelt.
-3-3 Kleurbalans (Magenta hoog) Stelt het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta in. De uitgangswaarde is 0. 0* -3-3 Kleurbalans (Cyaan laag) Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0. 0* -3-3 Kleurbalans (Cyaan medium) Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0. 0* -3-3 Kleurbalans (Cyaan hoog) Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0.
PSTN* Stelt het standaard lijntype in op PSTN. PBX Stelt het standaard lijntype in op PBX. Toon* Stelt het kiestype in op Toon. Puls(10PPS) Stelt het kiestype in op Puls(10PPS). Puls(20PPS) Stelt het kiestype in op Puls(20PPS). 3-255 Specificeert de interval tussen verstuurpogingen binnen het bereik van 3 tot 255 seconden. The standaard is 8 seconden. Lijntype Toon/puls Uitgst. herverz. 8* 0-13 Poging. nr.herh. 3* 1-15 Uitg. nr.herh.
Faxprotocol Altijd afdrukken Drukt een protocol monitorrapport af na iedere fax-verzending. Bij fout afdrukk. Drukt het protocol monitorrapport alleen af wanneer een fout optreedt. Afdrukken uitschakelen* Drukt geen protocol monitorapport af. Selecteert het land waar de printer wordt gebruikt. Land The standaard is Verenigde Staten. Nieuwe instellingen toepassen Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de wijzigingen door te voeren.
Controlefunctie papierwikkel Toepassing: Om na te gaan of het papier in de fuser gekreukt is. Deze functie stopt met afdrukken voordat het papier de fuser in gaat. Controleer nadat het papier in de printer is ingevoerd het volgende: l Als het papier is gekreukt, is dit niet in de fuser gebeurd. l Als het papier niet is gekreukt, dan is het kreuken gebeurt in de fuser.
Mogelijkheden: Geel Klik op Geel om de gele cassette te reinigen. Magenta Klik op Magenta om de magenta cassette te reinigen. Verversfunctie toner Cyaan Klik op Cyaan om de Cyaan cassette te reinigen. Zwart Klik op Zwart om de zwarte cassette te reinigen. PHD Vernieuwenmodus PHD Terug naar inhoud pagina Klik op PHD om de PHD-eenheid te reinigen.
Terug naar inhoud pagina Begrijpen van de menu's Gebruik van de KOPIËRENmenu's Gebruik van de SCANNEN-menu's Gebruik van de FAX-menu's Gebruik van de TAAKSTATUS-menu's. Gebruik van de INSTELLENmenu's instellen Paneelvergrendeling Als uw printer is gekoppeld aan een netwerk dat beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheermenu beperkt worden.
DL C5 Envelop #10 A4 A5 B5 * 1 Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen. OPMERKING: SSF papierformaat wordt alleen weergegeven wanneer afdrukmedia in de enkele velinvoer is geplaatst. SSF-papiersoort Toepassing: Voor het specificeren van het standaard papiersoort van de enkele velinvoer. Mogelijkheden: Normaal* Normaal dik Voorbladen Voorbladen dik Etiket Gecoat Gecoat dik Gerecycled Envelop Normaal Z2 Normaal dik Z2 Voorbladen Z2 Voorbl.
Mogelijkheden: Tekst & Foto* Gebruikt voor documenten met zowel tekst als foto's. Foto Gebruikt voor documenten met foto's. Tekst Gebruikt voor documenten met tekst. Documentformaat Toepassing: Voor het specificeren van het standaard papierformaat. Mogelijkheden: Autom.* A4 Letter B5 A5 Executive Folio Legal OPMERKING: Wanneer Autom. wordt geselecteerd, neemt de printer aan dat het documentformaat het formaat is van afdrukmedia dat geplaatst is in lade 1 of de enkele velinvoer.
Hoog Verhoogt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie helderder te maken. Laag Verlaagt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie lichter te maken. Autom. belichting Toepassing: Om de achtergrond te onderdrukken van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren. Mogelijkheden: Aan* Onderdrukt de achtergrond om de tekst te verbeteren. Uit Onderdrukt de achtergrond niet.
Toepassing: Voor bepalen van de middenmarge van de kopie. Mogelijkheden: 0.0 inch* (0 mm*) Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm). 0.0-2.0 inch (0-50 mm) Kopie oorspr. Toepassing: Om de standaardinstellingen van het menu KOPIËREN aan te passen. Met Kopie oorspr. kunt u de volgende items configureren in aanvulling op de items onder het menu KOPIËREN. Aut.belichtniveau Toepassing: Om het standaardniveau voor het onderdrukken van de achtergrond te specificeren.
Email invoer* Stelt u in staat om E-mailadres in te voeren. Adresboek Selecteert een E-mailadres uit het adresboek. Groepsemail Selecteert een E-mailadres uit de geregistreerde E-mailgroepen. Adres zoeken Stelt u in staat om een E-mailadres of groepsadres te zoeken en het te specificeren als de E-mailgeadresseerde.
200* 300 400 600 Documentformaat Toepassing: Voor keuze van het meest gangbare papierformaat. Mogelijkheden: Autom.* A4 Letter B5 A5 * 1 Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen. Lichter/Donkerder Toepassing: Voor het verstellen van de zwarting om de afbeelding lichter of donkerder te maken dan het origineel. Mogelijkheden: Normaal* Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Autom. belichting Toepassing: Om de achtergrond te onderdrukken van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren. Mogelijkheden: Aan* Onderdrukt de achtergrond om de tekst te verbeteren. Uit Onderdrukt de achtergrond niet. Marge boven/onder Toepassing: Voor het specificeren van de boven- en ondermarges van de gescande afbeelding. Mogelijkheden: 0.1 inch* (2 mm*) Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm). 0.0-2.
TIFF bestandsform. Toepassing: Voor het specificeren van het standaard bestandsformaat voor TIFF. OPMERKING: Mogelijkheden: TIFF V6* Stelt het standaard bestandsformaat voor TIFF in op TIFF V6. TTN2 Stelt het standaard bestandsformaat voor TIFF in op TTN2. Beeldcompressie Toepassing: Voor het specificeren van het niveau voor beeldcompressie. OPMERKING: Mogelijkheden: Medium* Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Medium. Laag Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Laag.
Toepassing: Voor het toevoegen van een snelkeuzenummer of groepsbelnummer aan het Telefoonboek. Groep bellen Toepassing: Voor het selecteren van een groepsfaxnummer vanuit het Telefoonboek. Tel.boek zoeken Toepassing: Voor het doorzoeken van het Telefoonboek voor een faxnummer op naam. Resolutie Toepassing: Voor het specificeren van de scanresolutie om de kwaliteit van de uitvoer te verbeteren. Mogelijkheden: Standaard* Geschikt voor documenten met normaal-formaat letters.
U kunt zorgen dat u faxberichten ontvangt van faxapparaten elders wanneer u klaar bent voor ontvangst. Mogelijkheden: Uit* Om geen faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep. Aan Om faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep. Vertraagde start Toepassing: Voor het verzenden van een fax op een later tijdstip. Mogelijkheden: Uit* Niet verzenden van faxberichten op een later tijdstip. Aan Verzenden van een fax op een later tijdstip.
Afdruk+opslag Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen. Wis na afdruk Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen. Verwijderen Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen. Proefafdruk Toepassing: Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een eventuele vergissing een groot aantal malen wordt afgedrukt.
Voorbladen dik Etiket Papiersoort Gerecycled Envelop Normaal Z2 Normaal dik Z2 Voorbladen Z2 Gerecycled Z2 A4* A5 B5 Letter Folio Legal Executive Papierformaat Monarch Monarch LZE DL DL LZE C5 Envelop #10 Aangpst formaat Aan* Toont een pop-upmelding die aangeeft om het papiersoort en de Papierformaat in te stellen wanneer papier geladen is in lade 1. Uit Toont geen pop-upmelding die aangeeft om het papiersoort en de Papierformaat in te stellen wanneer papier geladen is in lade 1.
Taakgeschiedenis Toepassing: Om een gedetailleerde lijst van de afdruk-, kopie-, fax- of scantaken die verwerkt zijn, af te drukken. Deze lijst bevat de laatste 20 taken. Foutgeschiedenis Toepassing: Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van papierstoringen en fatale fouten. Kleurtestpagina Toepassing: Voor afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren. Protocol-monitor Toepassing: Voor het afdrukken van een lijst van de bijgehouden protocols. Opgesl.
Gebruik het PCL menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie printer-taal wordt gebruikt. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Papierformaat Toepassing: Voor keuze van het meest gangbare papierformaat. Mogelijkheden: A4* 1 A5 B5 Letter* 1 Folio Legal Executive Monarch DL C5 Envelop #10 Aangpst formaat * 1 Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
Arial BdIt Times New Times New It Times New Bd Times New BdIt Symbol Wingdings Line Printer Times Roman Times It Times Bd Times BdIt Helvetica Helvetica Ob Helvetica Bd Helvetica BdOb CourierPS CourierPS Ob CourierPS Bd CourierPS BdOb SymbolPS Palatino Roman Palatino It Palatino Bd Palatino BdIt ITCBookman Lt ITCBookman LtIt ITCBookmanDm ITCBookmanDm It HelveticaNr HelveticaNr Ob HelveticaNr Bd HelveticaNrBdOb N C Schbk Roman N C Schbk It N C Schbk Bd N C Schbk BdIt ITC A G Go Bk ITC A G Go BkOb ITC A G Go
CG Omega It CG Omega Bd CG Omega BdIt GaramondAntiqua Garamond Krsv Garamond Hlb (halfvet) GaramondKrsvHlb Tekenset Toepassing: Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype. Mogelijkheden: ROMAN-8* SYMBOL PC-8 TK PI FONT PS MATH PC-850 PC-852 PC-8 DN PC-1004 PC-775 PC-8 MATH-8 MC TEXT MS PUB ISO L5 ISO L6 LEGAL ISO-69 ISO L1 ISO L2 ISO-4 ISO-6 ISO-60 ISO-15 ISO-17 ISO-21 DESKTOP DNGBTSMS ISO-11 WIN L1 WIN L2 WIN L5 WIN 3.
12.00* Specificeert de waarden in veelvoud van 0,25. 4.00 - 50.00 De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch). OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen. Zie ook: "Tekenbreedte en tekenhoogte" Tekenbreedte Toepassing: Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand. Mogelijkheden: 10.
Uitschakelen* Voor uitschakelen van de Hex Dump functie. Inschakelen Voor inschakelen van de Hex Dump functie. Conceptmodus Toepassing: Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit. Mogelijkheden: Uitschakelen* Om niet af te drukken in de conceptmodus. Inschakelen Om af te drukken in de conceptmodus. Regelterminatie Toepassing: Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's.
100Base Full Voor gebruik van 100base-T vol-duplex. TCP/IP Toepassing: Het configureren van TCP/IP-instellingen. Mogelijkheden: IP-adres ophalen AutoIP* Stelt het IP-adres automatisch in. Een willekeurige waarde tussen 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 dat momenteel niet in het netwerk in gebruik is, wordt ingesteld als het IP-adres. Het subnetmasker is ingesteld als 255.255.0.0. BOOTP Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP. RARP Stelt het IP-adres in met behulp van RARP.
Voor initialiseren van de kabelnetwerkgegevens die zijn opgeslagen in het niet volatiele geheugen (NVM). Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, zijn alle kabelnetwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden. Fax-instellingen Gebruik het Fax-instellingen menu voor de configuratie van de fundamentele fax-instellingen. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Toepassing: Voor het instellen van het volume van de beltoon, die aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker, indien Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/fax. Mogelijkheden: Hoog* Stelt het volume van de beltoon in op Hoog. Uit Schakelt het geluid van de beltoon uit. Laag Stelt het volume van de beltoon in op Laag. Medium Stelt het volume van de beltoon in op Medium. Lijntype Toepassing: U kunt de uitgangsstand voor het lijntype kiezen.
Ontv.op afstand Toepassing: U kunt een fax ontvangen door op een externe ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het opnemen van de telefoonhoorn. Mogelijkheden: Uit* Ontvangt geen fax door op een externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel. Aan Ontvangt een fax door op een externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel. Ontv.afst.toon Toepassing: Voor het opgeven van de toon met twee cijfers voor het starten van Ontvangst elders.
Patroon17 Vraag uw telefoonmaatschappij welke patronen u dient te selecteren om deze dienst te gebruiken. Doorgestuurde fax Toepassing: Voor het instellen of inkomende faxen worden doorgestuurd naar een specifieke bestemming. Mogelijkheden: Uit* Stuurt de inkomende faxen niet door. Alleen bij fout Stuurt de inkomende faxen alleen door wanneer er een fout optreedt. Aan Stuurt de inkomende faxen altijd door.
Om te selecteren of er een voorkiesnummer wordt ingesteld. Mogelijkheden: Uit* Stelt geen voorkiesnummer in. Aan Stelt een voorkiesnummer in. Voorkiesnummer Toepassing: Voor het instellen van een voorkiesnummer tot vijf cijfers. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is nuttig voor toegang via een Private Automatic Branch Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.
Autom. afdrukken* Drukt automatisch een fax activiteitenrapport af na iedere 50 inkomende en uitgaande fax-communicatie. Geen aut.afdruk Drukt niet automatisch een fax activiteitenrapport af na iedere 50 inkomende en uitgaande fax-communicatie. Fax-verzending Toepassing: Voor het instellen of een verzendresultaat na fax-verkeer wordt afgedrukt. Mogelijkheden: Altijd afdrukken Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending. Bij fout afdrukk.
De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de stand-bystand wanneer er gegevens doorkomen van de computer of van een externe fax. U kunt de status van de printer ook in de stand-bystand zetten met een druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel. Autom.
Uit Geeft geen toon af wanneer toner of ander verbruiksmateriaal op is. Laag Geeft 5 seconden voordat de printer een automatische wisactie uitvoert een toon af. Medium Autom.wiswaarsch. Hoog Uit* Geeft geen toon af 5 seconden voordat de printer een automatische wisactie uitvoert. Laag Medium Basistoon Geeft een waarschuwingstoon wanneer een bedieningspaneel-display terugkeert naar de standaardinstelling door het verschuiven van het loop-menu.
Mogelijkheden: Uit* Drukt niet automatisch het Taakgeschiedenisrapport af. Aan Drukt automatisch het Taakgeschiedenisrapport af. U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Beheerrapporten menu. OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het RAM-disk menu hebt gewijzigd. Afdruk-ID Toepassing: Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Mogelijkheden: Uit* Drukt geen gebruikers-ID af.
Onderhoud Gebruik het Onderhoud menu voor het initialiseren van het NV (niet-vluchtig) geheugen, de configuratie van de normaal-papier kwaliteitsinstellingen, en de configuratie van de beveiligingsinstellingen. OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Papierzwarting Toepassing: Voor het specificeren van de instellingen van papierzwarting.
0* Voorbladen -2 - +2 0* Voorbladen dik -2 - +2 0* Etiket -2 - +2 0* Gecoat -2 - +2 0* Gecoat dik -2 - +2 0* Envelop -2 - +2 Aut.regist.inst. Toepassing: Om te specificeren of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd. Mogelijkheden: Aan* Voert automatisch Kleurregistratie-instelling uit. Uit Voert geen automatische kleurregistratie-instelling uit. Kleurregist.inst. Toepassing: Voor het handmatig uitvoeren van de Kleurregistratie-instelling.
Toepassing: Voor het reinigen van de oppervlakte van de PHD-eenheid. Initialiseer NVM Toepassing: Voor initialiseren of terugstellen van het niet-volatiele (NV)-geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, worden alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden. Mogelijkheden: Gebruiker (Fax) initialiseert de faxnummervermeldingen in het adresboek. Gebruiker (Scan) initialiseert de vermeldingen van E-mail- en serveradressen in het adressenboek.
"instellen Paneelvergrendeling" Paneelslot Toepassing: Om te specificeren of het Beheermenu met een wachtwoord vergrendeld wordt en om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen. Mogelijkheden: Uitschakelen* Vergrendeld het Beheermenu niet met een wachtwoord. Paneelslot inst. Inschakelen Vergrendeld het Beheermenu met een wachtwoord. 0000* Wijzig wachtwoord Stelt in of wijzigt een wachtwoord vereist om het Beheermenu te benaderen. 0000-9999 Functie ingeschak.
Adresboek Toepassing: Voor het afdrukken van het adresboekrapport. Server-adres Toepassing: Voor het afdrukken van het serveradres rapport. Fax-activiteit Toepassing: Voor het afdrukken van het fax-activiteit rapport. Fax wachtend Toepassing: Voor het afdrukken van het fax-wachtlijst rapport. Afdrukteller OPMERKING: Afhankelijk van de instellingen in de Dell Printer Configuration Web Tool, wordt Dell ColorTrack weergegeven in plaats van Afdrukteller.
Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de beheerder kunnen veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen worden gekozen uit een menu en blijven de printer-instellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld via het printer-stuurprogramma. 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op . 2. Druk op totdat >Beheermenu verschijnt, en druk dan op 3.
Terug naar inhoud pagina Begrip van uw printer-software Printer-instellingen hulpprogramma Gebruik de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij uw besturingssysteem. Printerstatus -venster Het Printerstatus -venster waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of er iets uw aandacht vergt, zoals wanneer het papier is vastgelopen of de toner bijna op is.
Software bijwerken De updates van de firmware en/of stuurprogramma's kunt u downloaden van de Dell ondersteuningswebsite op support.dell.com. Printer-instellingen hulpprogramma Met gebruik van het venster Snelstartprogramma kunt u het Statusvenster, Werkset, Updater, Problemen oplossen, Adresboek-bewerker, Scanknopmanager, en Dell ScanCenter openen. Om het Snelstartprogramma te gebruiken, selecteert u het Snelstartprogramma bij het installeren van de Dell software.
1. Neem de Adresboek-gegevens over van de printer naar het Adresboek bewerken programma. 2. Dit stelt u in staat de gekozen Adresboek-gegevens te bewerken in het bewerkings-dialoogkader. 3. Voor wissen van de gekozen Adresboek-gegevens. 4. Toont Adresboek-gegevens. OPMERKING: U dient de scannerdriver te installeren voor het lezen of bewerken van de Adresboek-invoeren.
Terug naar inhoud pagina Afdrukken Tips voor succesvol afdrukken Een afdruktaak naar de printer sturen Annuleren van een afdruktaak Afdrukken van een rapportpagina Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u informatie van uw printer kunt afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren. Tips voor succesvol afdrukken Tips voor de Opslag van afdrukmedia Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op.
1. Druk op . 2. Ga naar Takenlijst, en druk op of totdat >Afdrukken verschijnt en druk dan op . Het afdrukken wordt geannuleerd, maar alleen voor de huidige taak. Alle volgende taken zullen gewoon worden afgedrukt. Annuleren van een afdruktaak vanaf een computer onder Windows Annuleren van een taak vanaf de taakbalk Wanneer u een taak voor afdrukken verzendt, verschijnt er een klein printer-pictogram in de rechteronderhoek van de taakbalk. 1. Dubbelklik op het printer-pictogram.
2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op . . De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster van de Werkset opent 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset opent. 4.
De Werkset opent. 4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina. De pagina Rapporten verschijnt. 6. Klik op de toets PCL-lettert.lijst. De PCL-lettertypenlijst wordt afgedrukt. De mededeling PCL-lettert.lijst -Druk op X Spring- Afdrukken verschijnt en blijft op het bedieningspaneel totdat de pagina wordt afgedrukt. De printer keert terug naar de stand-bystand nadat de lettertypenvoorbeeldlijst is afgedrukt.
2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster van de Werkset opent 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset opent. 4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina. De pagina Rapporten verschijnt. 6. Klik op de knop Opgesl.documenten. De pagina opgeslagen documenten wordt afgedrukt.
Terug naar inhoud pagina Kopiëren Inleggen van papier voor kopiëren Keuze van de papierlade Voorbereiden van een document Kopiëren vanaf de document-glasplaat Kopiëren via de ADF documentinvoer Maken van kopieer-instellingen Aanpassen van de oorspronkelijke instellingen De optie Energiebesparingstijd instellen Inleggen van papier voor kopiëren De aanwijzingen voor het laden van de afdrukmedia blijven gelijk, ongeacht of u wilt afdrukken, faxen of kopiëren.
OPMERKING: Verwijder alle documenten uit de ADF voordat u gaat kopiëren vanaf de document-glasplaat. OPMERKING: Vuil op de document-glasplaat kunnen zwarte vlekken in de afdruk geven. Voor het beste resultaat reinigt u de document-glasplaat voor gebruik. Voor nadere aanwijzingen, zie "Reinigen van de canner". Kopiëren vanaf de document-glasplaat: 1. Licht het document-deksel op. 2.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de ADF Papierstop gebruikt voordat u een document met papierformaat Legal kopieert. 2. Om de kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de beeldkwaliteit aan te passen, zie "Maken van kopieerinstellingen". Voor het wissen van de instellingen, drukt u op 3. Druk op . . Maken van kopieer-instellingen Stel de volgende opties in voor de huidige kopieertaak, voordat u op drukt om te beginnen met kopiëren.
Lade selecteren U kunt de invoerlade kiezen. 1. Leg het te kopiëren document op de document-glasplaat en sluit het deksel. 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Lade selecterenverschijnt, en druk dan op . 4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op . . Lade1* Het papier wordt gevoed vanuit lade 1. SSF 5. Het papier wordt ingevoerd via de enkele velinvoer. Druk op om te beginnen met kopiëren.
3. Druk op totdat er Lade selecteren verschijnt, en druk dan op 4. Druk op om SSF te selecteren en druk op . . SSF-papierformaat wordt weergegeven. 5. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op . SSF-papiersoort wordt weergegeven. 6. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op . Normaal* Normaal dik Voorbladen Voorbladen dik Etiket Gecoat Gecoat dik Gerecycled Envelop Normaal Z2 Normaal dik Z2 Voorbladen Z2 Voorbl.dik Z2 Gecoat Z2 Gerecycled Z2 7.
5. Druk op om te beginnen met kopiëren. Origineel type De origineeltype-instelling kan de beeldkwaliteit verbeteren door keuze van het type document voor de huidige kopieertaak. Voor keuze van de beeldkwaliteit: 1. Leg het te kopiëren document op de document-glasplaat en sluit het deksel. 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Origineel type verschijnt. 4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op . .
Donkerder1 Donkerder2 Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen. Donkerder3 Lichter3 Lichter2 Dit werkt het best met donkere afdrukken. Lichter1 5. Druk op om te beginnen met kopiëren. Scherpte Verstelt de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel. 1. Leg het te kopiëren document op de document-glasplaat en sluit het deksel. 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Scherpte verschijnt. 4.
5. Druk op om te beginnen met kopiëren. Meervoudig omhoog Drukt twee originelen af op één kant van een enkel vel papier Gebruik maken van Meervoudig omhoog kopiëren: 1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade. OF Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat. Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document". 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .
1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade. OF Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat. Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document". 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat Gesorteerd verschijnt. 4. Druk op 5.
5. Druk op om te beginnen met kopiëren. Marge midden Bepaalt de middenmarge van de kopie. 1. Leg het te kopiëren document op de document-glasplaat en sluit het deksel. 2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er Marge midden verschijnt. 4. Gebruik de tientoets om de gewenste waarde aan te geven, en druk dan op . . 0.0 inch* (0 mm*) Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm). 0,0-2,0 inch (0-50 mm) 5. Druk op om te beginnen met kopiëren.
Terug naar inhoud pagina
Terug naar inhoud pagina Scannen Overzicht van het scannen Scannen via het bedieningspaneel Scannen met behulp van het TWAIN- stuurprogramma Scannen via het Windows Image Acquisition (WIA) stuurprogramma De scanner gebruiken in een netwerk Een e-mail zenden met het gescande beeld Overzicht van het scannen Met uw Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer kunt u beelden en tekst omzetten in beeldbestanden die op uw computer verder te bewerken zijn.
3. Druk op totdat er Scan naar applic. verschijnt, en druk dan op . 4. Druk op . Het gekozen applicatievenster gaat open. Maak de vereiste scan-instellingen en start het scannen. Zie voor nadere details de gebruiksaanwijzing van het applicatieprogramma. OPMERKING: Als het volgende dialoogkader verschijnt op uw PC, selecteert u de 2135cn MFP Scan Button Manager, en dan klikt u op OK.
OPMERKING: De afbeelding kan voor de verschillende besturingssystemen verschillen. 6. Selecteer uw scanvoorkeuren en druk op Voorvertoning om een voorbeeldscan te bekijken. 7. Selecteer uw eigenschappen in de tabbladen Beeldkwaliteit en Beeldopties. 8. Klik op Scannen om te gaan scannen. 9. Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het beeld. 10.
OPMERKING: De afbeelding kan voor de verschillende besturingssystemen verschillen. 4. Selecteer uw scanvoorkeuren en klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen om het dialoogvenster Geavanceerde eigenschappen te openen. 5. Kies de gewenste eigenschappen inclusief helderheid en contrast, en klik dan op OK. 6. Klik op Scannen om te gaan scannen. 7. Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het beeld. 8.
8. Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw computer is gekopieerd. De scanner gebruiken in een netwerk De functie scan naar server/computer stelt u instaat om een document met de printer te scannen en op te slaan in een map op uw computer via File Transfer Protocol (FTP) of Server Message Block (SMB). Om het gescande document van uw computer over te nemen: 1. Maak een gedeelde map op uw computer voor Scan naar computer.
OPMERKING: Een gebruikerloginaccount met een leeg wachtwoord zal in de Scan naar mapverificatie worden afgewezen. Zorg dat alle gebruikerloginaccounts een geldig en niet leeg wachtwoord hebben. Zie "Een wachtwoord aanmaken voor een gebruikeraanmeldingsaccount." Voor meer gegevens over het toewijzen van een wachtwoord voor uw gebruikersloginaccount. 8. Klik op OK. OPMERKING: Gebruik niet Iedereen als de gebruikersaanmeldingsnaam. 9. Klik op de gebruikersaanmeldingsnaam die u zojuist heeft ingevoerd.
OPMERKING: Noteer de gedeelde naam omdat u deze moet gebruiken in de volgende instellingenprocedure. 6. Klik op Machtigingen om een schrijftoestemming te krijgen voor deze map. 7. Klik op Toevoegen. 8. Voer uw gebruikersinlognaam in, in het keuzevak Geef de objectnamen op. (Voorbeeld van een gebruikersinlognaam, Ikzelf). OPMERKING: Een gebruikerloginaccount met een leeg wachtwoord zal in de Scan naar mapverificatie worden afgewezen.
Vanaf het printer- bedieningspaneel 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op 2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op . . . De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.
Voer de volgende informatie in om de velden in te vullen: Naam Voer de naam van een vriend in die u wilt opnemen in het adresboek. Seleceer Server Message BLock (SMB) als u het document heeft opgeslagen in een gedeelde map op uw Microsoft Windows besturingssysteem. Selecteer FTP indien u een FTP-server heeft. Server-type OPMERKING: FTP-server hangt af van Microsoft Internet Information Services (IIS) en kan mogelijk niet op uw computer geïnstalleerd zijn.
Voorbeeld van een invoer voor Scan naar server, FTP.
OPMERKING: Zorg dat u een IP-adres in het vakje Server-adres juist invoert. Een map delen met sub-map van uw computer Volg de stappen in Een map delen op uwcomputer om een map aan te maken en te delen. Om en sub-map toe te voegen dient u een sub-map van uw gedeelde map aan te maken. 1. Maak een map in de gewenste directory op uw computer. (Voorbeeld van een mapnaam, MyShare). 2. Maak uw gewenste sub-map aan van de map. (Voorbeeld van een sub- mapnaam, MyPic\John. U zou nu MyShare\MyPic\John in uw direc
OPMERKING: Zorg dat u een IP-adres in het vakje Server-adres juist invoert. Het gescande bestand versturenvia het netwerk 1. Druk op het bedieningspaneel op 2. Druk op totdat Scan naar netwerk verschijnt. Druk op of 3. totdat >SCANNEN verschijnt en druk vervolgens op . om de optie te kiezen die u heeft geselecteerd in "Instellen van het Adresboek" en druk vervolgens op . Server: Slaat het gescande beeld op in de server met behulp van het FTP verzendprotocol.
wachtwoord gebruikt voor uw gebruikersaanmelding, dan kunt u een wachtwoord op uw Gebruikersaanmeldingsaccount aanmaken volgens de volgende instructies. Voor Microsoft Windows XP en Windows 2000 1. Klik op start® Configuratiescherm® Gebruikersaccounts. 2. Klik op Een account wijzigen. 3. Klik op Een wachtwoord instellen en voeg uw wachtwoord to aan uw gebruikersaanmeldingsaccount. Voor Windows Vista 1. Klik op Starten® Configuratiescherm. 2. Klik op Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht. 3.
2. Geef de instellingen voor E-mailwaarschuwing als volgt op: Primaire SMTP-gateway: Voer het IP-adres in van de e-mailserver. Verzendverificatie e-mail: Geef Ongeldig op om de e-mailserver in te schakelen. OPMERKING: Als de foutmelding met 016-506 of 016-764 verschijnt, neem contact op met uw serverbeheerder voor de instellingen voor Verzendverificatie e-mail. 3. Klik op Nieuwe instellingen toepassen. Een nieuwe gebruiker registreren 1.
3. 4. Voer het volgende in: l Naam l Adres Klik op Nieuwe instellingen toepassen. Een e-mail sturen met het gescande beeld 1. Druk op het bedieningspaneel op totdat >SCANNEN verschijnt en druk vervolgens op 2. Druk op totdat Scan naar email verschijnt en druk dan op 3. Druk op of . . om de onderstaande instelling te kiezen en druk vervolgens op . Email invoer: Typ direct het e-mailadres. Adresboek: Selecteer het e-mailadres dat is geregistreerd in het Adresboek.
5. Druk op voor het zenden van e-mail.
Terug naar inhoud pagina Faxen FAX landinstelling Instellen van een Printer-ID Invoeren van letters met de cijfertoetsen Instellen van de datum en tijd Omschakelen van de klokcyclus Geluidssignalen instellen Keuze van de fax-instellingen Fax verzenden Uitgestelde faxverzending Een Fax versturen vanaf Stuurprogramma (Direct Fax) Ontvangen van een fax Automatisch bellen Andere functies voor de faxverzending Afdrukken van een rapport Wijzigen van de instelopties FAX landinstelling De FAX-landinstelling wordt
10. >Kies datum wordt weergegeven. Druk op . 11. Specifeer de datum met gebruik van het nummertoetsenbord, en druk dan op 12. Druk op 13. Specifeer de tijd met gebruik van het nummertoetsenbord, en druk dan op 14. Druk op 15. Specifeer de datum met gebruik van 16. Druk op 17. Specifeer het tijdformaat met gebruik van 18. Druk op 19. Specifeer het tijdformaat met gebruik van totdat er >Kies tijd verschijnt, en druk dan op .
l Wanneer het verzoek voor invoer van een letter verschijnt, drukt u op de betreffende cijfertoets totdat de gewenste letter op het scherm verschijnt. Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op toets 6. ¡ Telkens wanneer u op de 6 drukt, toont het scherm een volgende letter, M, N, O en tenslotte weer 6. ¡ Voor het invoeren van de resterende letters herhaalt u deze stap. ¡ Druk op wanneer uw invoer compleet is.
4. Druk op totdat er >Klok-instell. verschijnt, en druk dan op 5. >Kies datum wordt weergegeven. Druk op 6. Voer de juiste datum in met de cijfertoetsen. . . OPMERKING: Bij een vergissing in het ingevoerde nummer, druk op 7. Druk op waneer de datum op het scherm juist is. 8. Druk op totdat er >Kies tijd verschijnt, en druk dan op 9. Voer de juiste tijd in met de cijfertoetsen. 10. Druk op waneer de tijd op het scherm juist is. 11. Druk op om terug te keren naar de wachtstand.
Belsterkte 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op . 2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er >Beltoon-sterkte verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat de gewenste geluidssterkte verschijnt, en druk dan op 6. Herstart de printer door de stroom uit en weer aan te zetten. . . . . Keuze van de fax-instellingen Wijzigen van de fax-instelopties 1.
Auto-ontv.Fax/Tel Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een inkomende oproep ontvangt. Het interval kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 6 seconden. Aut.ontv.Antw/Fax Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe antwoordapparaat een inkomende oproep ontvangt. Het interval kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden.
OPMERKING: Voorkiezen ondersteunt alleen de omgeving waar u faxen verzendt naar een buitenlijn. Voor gebruik van het Voorkiezen, doet u het volgende op het bedieningspaneel. 1. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax-instellingen®Lijntype. Selecteer PBX en druk op . 2. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax- instellingen®Voorkiezen. Selecteer Aan en druk op 3. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax- instellingen®Voorkiesnummer.
U kunt met uw printer gegevens faxen. U kunt ook rechtstreeks gegevens faxen die worden overgestuurd vanaf de computer onder het Microsoft® Windows® besturingssysteem. Laden van een origineel document U kunt de ADF of de document-glasplaat gebruiken voor het laden van een origineel document om per fax te verzenden. Via de ADF kunt u tot 35 vel papier van 75 g/m2 per taak invoeren.
Instellen van de document-resolutie Gebruik de document-resolutie instelling om de kwaliteit van het origineel te verbeteren, of ook wanneer u fotomateriaal inscant. 1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op . 2. Druk op totdat Resolutie verschijnt. 3. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op . OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen. Standaard* Gebruikt deze voor documenten met normaal-formaat letters.
4. Druk op totdat Telefoonboek verschijnt en druk op . U kunt ook een snelkiesnummer of een groepskeuzenummer gebruiken. Zie voor nadere details "Automatisch bellen". 5. Druk op totdat de gewenste nummer verschijnt, en druk dan op 6. Druk op . 7. Druk op . . Als u een document op de document-glasplaat hebt gelegd, vraagt het scherm u of u nog een andere pagina wilt laden. Druk op of Nee, en druk dan op om te kiezen voor Ja .
Uitgestelde faxverzending De uitgestelde fax-verzending kan nuttig zijn om ingescande documenten te bewaren voor verzending per fax op een later tijdstip, om profijt te trekken van lagere lange-afstandstarieven. 1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade. OF Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat. Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document". 2.
4. Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen opent. U kunt de FAX- instellingen gebruiken om de volgende instellingen in te stellen. OPMERKING: De instellingen die hier worden uitgevoerd hebben alleen betrekking op een enkele fax-taak. a. Verzendingsbeeldkwaliteit Toepassing: Om de uitvoerbeeldkwaliteit in te stellen. Mogelijkheden: OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen. Standaard Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters.
c. Faxvoorpagina-instellingen Door te klikken op deze toets wordt het dialoogvenster Faxvoorpagina-instellingen weergegeven. U kunt aangeven of u een voorblad aan uw fax wilt toevoegen. Faxvoorpagina Toepassing: Met deze optie kunt u aangeven of u een voorbladpagina aan uw fax wilt toevoegen. Mogelijkheden: OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Voer het wachtwoord in, in het veld Wachtwoord in het Autorisatie -gebied voordat u een fax verstuurd, als de Fax service is vergrendeld met een wachtwoord (INSTELLEN ® Beheermenu ® Veilig Instell. ® Functie ingeschak.). Indien u niet het juiste wachtwoord invoert, zal de fax niet worden verzonden. U kunt controleren of de fax juist is verzonden op het Taakgeschiedenisrapport (INSTELLEN ® Rapporten ® Taakgeschiedenis).
Handmatig een Fax ontvangen via een aangesloten externe telefoon Deze functie werkt het best vanaf een externe telefoon die is aangesloten op de telefoonaansluiting ( ) aan de achterkant van uw printer. U kunt dan een fax ontvangen terwijl u via de externe telefoon met iemand spreekt, zonder dat u naar de printer hoeft te gaan. Wanneer u na het opnemen van de externe telefoon faxtonen hoort, drukt u op de twee cijfertoetsen van de externe telefoon, of stel Ophangen in op Uit en druk daarna op .
5. Druk op . Automatisch bellen Snelkiesnummers U kunt tot 200 regelmatig gebelde nummers opslaan onder de snelkiesnummers (001-200). Wanneer een snelkiestaak is opgegeven in de uitgestelde fax of nummerherhaling bestaat, en u wijzigt het snelkiesnummer in het bedieningspaneel of de Dell Printer Configuration Web Tool. Opslaan van een nummer voor snelkeuze 1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op . 2. Druk op totdat Aanvul.Telefoonboek verschijnt en druk op 3.
4. Druk op . 5. Het document wordt in het geheugen ingescand. Wanneer u een document op de document-glasplaat hebt geplaatst, vraagt het LCD-scherm of u nog een andere pagina wilt verzenden. Druk op om te kiezen voor Ja als u nog meer documenten wilt toevoegen of te kiezen voor Nee om onmiddellijk te beginnen met de verzending van de fax, en druk dan op 6. . Het faxnummer dat u hebt vastgelegd onder het gekozen snelkiesnummer wordt dan automatisch gebeld.
Om de naam van een bestaand groepkiesnummer te bewerken of om een naam voor een nieuw groepkiesnummer in te voeren, drukt u op . 7. Voer de naam in of bewerk deze en druk op 8. Om het snelkiesnumme van een bestaand groepkiesnummer te bewerken, of om een snelkiesnummer voor een nieuw groepkiesnummer in te voeren, drukt u op 9. 10. . tot >Snelkiesnummer wordt weergegeven en dan op Voer het snelkiesnummer in of bewerk deze en druk op . .
4. Druk op totdat >Veilige ontvangst verschijnt en druk op . 5. Druk op totdat >Veilig ontv.inst. verschijnt en druk op . 6. Druk op om Inschakelen te selecteren en druk op 7. Druk op de 8. Druk op 9. Voer een viercijferig wachtwoord van uw keuze in met de cijfertoetsen en druk op . knop. om Wijzig wachtwoord te selecteren en druk op . . OPMERKING: Wanneer u Veilig ontv.inst. op Inschakelen zet, wordt standaard 0000 ingesteld. 10.
Gebruik van een computer-modem Als u een computer-modem wilt gebruiken voor het faxen of voor een telefonische Internet-verbinding, stuit u de computer-modem direct aan op de achterkant van uw printer met het antwoordapparaat zoals hierboven getoond. l Stel uw printer in op Antwdapparaat/fax en stel Aut.ontv.Antw/Fax om de tijd voor de TAD in te stellen. l Schakel de fax-ontvangst van de computer-modem uit.
Er wordt een lijst afgedrukt met al uw snelkiesnummers. 5. l Snelkiezen: Snelkiesnummerlijst l Adresboek: Adresboeklijst l Server-adres: Server-adressenlijst l Fax-activiteit: Fax-activiteitsinformatie l Fax wachtend: Faxberichten op de wachtlijst l Afdrukteller: Afdrukvolumerapport Druk op . De gekozen informatie wordt afgedrukt. Wijzigen van de instelopties 1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op . 2. Druk op totdat Fax oorspr. Inst. verschijnt en druk op 3.
Terug naar inhoud pagina Lettertypen begrijpen Letterontwerp en lettertypen Rasterfonts en Schaalbare lettertypen Vast aanwezige lettertypen Teken sets Letterontwerp en lettertypen Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp. Het specifieke ontwerp noemen we een letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een document beter leesbaar.
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de top van het hoogste letterteken tot de onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel eens aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertype-parameters zijn die bepalen hoe het lettertype er uit ziet.
CG Times BdIt (vet cursief) Univers Md Univers MdIt (cursief) Univers Bd (vet) Univers BdIt (vet cursief) Univers MdCd Univers MdCdIt (cursief) Univers BdCd (vet smal) Univers BdCdIt (vet smal cursief) AntiqueOlv AntiqueOlv It (cursief) AntiqueOlv Bd (vet) CG Omega CG Omega It (cursief) CG Omega Bd (vet) CG Omega BdIt (vet cursief) Garamond Antiqua Garamond Krsv (cursief) Garamond Hlb (halfvet) Garamond KrsvHlb (cursief halfvet) Courier Courier It (cursief) Courier Bd (vet) Courier BdIt (vet cursief)
Times Roman Times It Times Bd Times BdIt Helvetica Helvetica Ob Helvetica Bd Helvetica BdOb CourierPS CourierPS Ob (schuin) CourierPS Bd CourierPS BdOb SymbolPS Palatino Roman Palatino It (cursief) Palatino Bd (vet) Palatino BdIt (vet cursief) ITCBookman Lt (mager) ITCBookman LtIt ITCBookmanDm ITCBookmanDm It (cursief) HelveticaNr (smal) HelveticaNr Ob (smal schuin) HelveticaNr Bd HelveticaNr BdOb N C Schbk Roman N C Schbk It N C Schbk Bd N C Schbk BdIt ITC A G Go Bk ITC A G Go BkOb ITC A G Go Dm IT
Roman 8 (Standaard) ISO 8859-1 Latin 1 ISO 8859-2 Latin 2 ISO 8859-9 Latin 5 ISO 8859-10 Latin 6 P C-8 P C-8 DN P C-775 Baltic P C-850 Multilingual P C-852 Latin 2 P C-1004 OS/2 PC Turkish Windows 3.1 Latin 1 Windows 3.1 Latin 2 Windows 3.1 Latin 5 DeskTop PS Text MC Text Microsoft Publishing Math8 PS Math Pi Font Legal ISO 4 United Kingdom ISO 6 ASCII ISO 11 Swedish:names ISO 15 Italian ISO 17 Spanish ISO 21 German ISO 60 Norwegian v1 ISO 69 French Windows 3.
Terug naar inhoud pagina Vastgelopen papier verwijderen Voorkomen van vastlopend papier Opzoeken van inwendig vastgelopen papier Verwijderen van vastgelopen papier uit de ADF Verwijderen van vastgelopen papier uit de enkele velinvoer Verwijderen van vastgelopen papier uit Lade 1 Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" voor nadere informatie.
2 Fuseereenheid 3 Enkele velinvoer 4 Lade 1 5 Voorpaneel Verwijderen van vastgelopen papier uit de ADF Als een document vastloopt terwijl het door de Automatische document-invoer (ADF) gaat, verwijdert u het vastgelopen papier als volgt. OPMERKING: Om het vastlopen van documenten te voorkomen, kunt u voor dikke, dunne of gemengde documenten beter de invoerglasplaat gebruiken. 1. Verwijder de resterende vellen van de ADF document-invoer. Als het document is vastgeraakt in het papier-invoergebied: a.
b. Sluit het ADF-deksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade. OPMERKING: Zorg ervoor dat u de ADF Papierstop gebruikt voordat u een document met papierformaat Legal afdrukt. 2. Als het papier niet te zien is of als het papier niet los te trekken is, opent u het document-deksel. 3. Verwijder het document van de rol of het invoergebied door het voorzichtig naar rechts te trekken. 4. Sluit het documentdeksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.
3. Druk op de knop aan de zijkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de printer zijn achtergebleven. 4. Sluit de voorklep. 5. Schuif de papierlade terug in de printer en druk de lade aan totdat deze stopt. Verwijderen van vastgelopen papier uit Lade 1 VOORZICHTIG: Het beschermen van de trommels van het Printkopapparaat (PHD) tegen fel licht.
2. Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade. 3. Trek het vastgelopen papier voorzichtig los, om te voorkomen dat het scheurt. Als het nog steeds niet lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen. 4. Druk op de knop aan de zijkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de printer zijn achtergebleven.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. VOORZICHTIG: Het beschermen van de trommels van het Printkopapparaat (PHD) tegen fel licht. Als de voorklep langer dan drie minuten open blijft staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Terug naar inhoud pagina
Terug naar inhoud pagina Gids voor het verhelpen van storingen Simpele problemen met de printer Schermweergaveproblemen Afdrukproblemen Afdrukkwaliteitsproblemen Abnormale ruis Papierstoringproblemen Kopieerproblemen Problemen met de fax Problemen met scannen Problemen met optionele accessoires Scanner Stuurprogramma/printerproblemen Andere problemen Contact opnemen met de servicedienst Simpele problemen met de printer De meeste problemen met de printer kunnen eenvoudig worden verholpen.
"Ondersteunde papierformaten" voor nadere informatie. Ventileer de printmedia voordat u deze in lade 1 laadt. Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd. Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades juist zijn afgesteld. Controleer dat de lade 1 goed is opgezet. Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de enkele velinvoer; anders kunnen er vellen scheef lopen of dubbelgevouwen worden.
4 1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer. De taak is voltooid. Ga naar actie 5. De taak is voltooid. Ga naar actie 6. De taak is voltooid. Ga naar actie 7. Is het probleem opgelost? 5 Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen. Zie "Ondersteunde papierformaten". Zo niet gebruik dan de afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer. Is het probleem opgelost? 6 Zorg ervoor dat u acht gele linten hebt verwijderd uit de Printkopapparaat (PHD)-eenheid.
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft. 2 1. 2. 3. Vervang de PHD-eenheid. Zie "De PHD-eenheid installeren" en "De PHD-eenheid installeren". Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt. Is het probleem opgelost? De toner vlekt uit of de letters laten los van de pagina.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt. Is het probleem opgelost? De gehele uitvoer is blanco. Oplossing Ja Nee De taak is voltooid. Ga naar actie 2. De taak is voltooid. Ga naar actie 3. De taak is voltooid. Ga naar actie 4. De taak is voltooid. Ga naar actie 5. De taak is voltooid. Ga naar actie 6. De taak is voltooid. Ga naar actie 7. Ga naar actie 8. Contact opnemen met Dell? Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
Er lopen strepen over de uitvoer. Oplossing Ja Nee De taak is voltooid. Ga naar actie 2. De taak is voltooid. Ga naar actie 3. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in elk van de printercassettes. 1 1. 2. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de statusmonitor-console. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Oplossing Ja Nee Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek tekenbreedte. 1. 2. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets. Ga verder met de actie die overeenkomt met de locatie van het probleem: l 1 Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt. l l 3.
Is het probleem opgelost? Ghosting Oplossing Ja Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek ghost. 1 1. 2. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose. Klik op de Configuratiegrafiek ghost toets. Dan wordt het Configuratiegrafiek ghost afgedrukt. Nee Ga verder met de actie die overeenkomt met het type ghosting. Contact opnemen met Dell.
Is het probleem opgelost? Mist Oplossing Ja Nee De taak is voltooid. Ga naar actie 2. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Voer de PHD Vernieuwenmodus uit. 1 1. 2. 3. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het starten van de PHD Vernieuwenmodus. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets. Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Oplossing Ja Nee De taak is voltooid. Ga naar actie 2. De taak is voltooid. Ga naar actie 3. De taak is voltooid. Ga naar actie 4. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Zet de Afdrukmodusop Hoge kwaliteit in het printerstuurprogramma. 1 1. Selecteer op het tabblad Grafieken afbeeldingen Hoge kwaliteit bij Afdrukmodus. Is het probleem opgelost? Stel Bitmap bijwerken in, in de printerstuurprogramma. 2 1. Stel op het tabblad Geavanceerd Bitmap bijwerken bij Items: op Aan.
Oplossing Ja Nee Ga naar actie 2. Contact opnemen met Dell. De taak is voltooid. Ga naar actie 3. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek tekenbreedte. 1 1. 2. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets. Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost? Gebruik een ander formaat envelop. 4b De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Is het probleem opgelost? Abnormale ruis OPMERKING: Enkele van de volgende procedures die de Werkset gebruiken kunnen ook worden uitgevoerd met het bedieningspaneel of de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel en de Dell Printer Configuration Web Tool, zie "Begrijpen van de menu's" en "Dell Printer Configuration Web Tool".
Oplossing Ja Nee Zorg dat de marges juist zijn ingesteld op de toepassing die wordt gebruikt. 1 De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Is het probleem opgelost? De kleurregistratie is verschoven. Oplossing Ja Nee De taak is voltooid. Ga naar actie 2. Ga naar actie 3a. Ga naar actie 3b. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. De taak is voltooid. Contact opnemen met Dell. Voer automatisch Kleurregistratie-instelling uit. 1 1. 2.
Plaats één vel gecoat papier tegelijk. 2c Is het probleem opgelost? Zorg dat de envelop goed is geladen in de lade 1 of de enkele velinvoer zoals is aangegeven in "Laden van enveloppen" of 2d "Enveloppen plaatsen". De taak is voltooid. Ga naar actie 3b. De taak is voltooid. Ga naar actie 3c. De taak is voltooid. Ga naar actie 3a. Ga naar actie 3d. Ga naar actie 3a. De taak is voltooid. Ga naar actie 3b. De taak is voltooid. Ga naar actie 4b. De taak is voltooid. Ga naar actie 3a.
Plaats één vel gecoat papier tegelijk. 2 Is het probleem opgelost? 3 Is de afdrukmedia vochtig? Gebruik afdrukmedia die niet klam is. 4a Is het probleem opgelost? Ventileer de afdrukmedia. 4b Is het probleem opgelost? 5 Veeg de vertragingsrollen in de lade 1 schoon met een doek, licht bevochtigd met wat water. De taak is voltooid. Ga naar actie 4b. Ga naar actie 4a. Ga naar actie 4b. De taak is voltooid. Ga naar actie 4b. De taak is voltooid. Ga naar actie 5. De taak is voltooid.
Er zijn strepen in de documenten die u zendt. Controleer of de glasplaat vuil is en reinig die zorgvuldig. Zie "Reinigen van de canner". De printer belt wel een nummer, maar de verbinding met het andere faxapparaat komt niet tot stand of valt weg. Wellicht is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of is er een probleem met de communicatie. Neem contact op met de beheerder van het andere faxapparaat om te zien of die een oplossing weet. Documenten worden niet in het geheugen vastgelegd.
De printer zendt niet goed gescande gegevens naar een bepaalde bestemming via de Scan naar E-mail of Scan naar netwerkfunctie. l l l l Server-pad Gedeelde naam Aanmeldingsnaam Aanmeldingswachtwoord Scan naar email Controleer de volgende instellingen bij Adresboek ® E-mail adres: l Adres Schakel WIA in op de compuer. Om WIA in te schakelen: Kan niet scannen met behulp van WIA op een Windows Server 2003 computer. 1. 2. Klik op Start, wijs met de pijl naar Systeembeheer, en klik vervolgens op Services.
Deïnstalleer de Scanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer en installeer het opnieuw. Kan de Scanknop-manager niet initialiseren. Deïnstalleer de Scanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer en installeer het opnieuw. Kan de Scanknop-manager niet uitvoeren. Deïnstalleer de Scanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer en installeer het opnieuw. Er is een onverwachte fout opgetreden in de Scanknopmanager.
Terug naar inhoud pagina Installeren van printer-stuurprogramma's Persoonlijke printerinstelling Netwerk Printerinstelling Instructies voor verhelpen van storingen Persoonlijke printerinstelling 1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten. OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op start® Uitvoeren en typt u D:\Setup_assist.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station) en klik u op OK. 2.
1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster van de Werkset opent 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset opent. 4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina. De pagina Rapporten verschijnt. 6. Klik op de toets Systeeminstell..
6. Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende. a. b. Voer de naam van uw printer in. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u het aanvinkvakje Deel deze printer met andere computers op het netwerk, en dan voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in. c. Als u een bepaalde printer als standaardprinter wilt instellen, markeert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter. d.
5. Selecteer Ingeschakeld in het tabblad Ingeschakeld en klik vervolgens op OK. 6. Start de computer opnieuw op. Het firewallbestand en de printer delen OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 en Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition. Voor Windows XP: 1. Klik op start® Configuratiescherm. 2. Selecteer Beveiligingscentrum. 3. Klik op Windows Firewall. 4.
Voor Windows Server 2008: 1. Klik op Start® Systeembeheer. 2. Klik op Services. 3. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Starten. 4. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Eigenschappen. 5. Wijzig Opstarttype: naar Automatish, en klik dan op OK. Gebruikersaccountbeheer uitschakelen OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows Vista of Windows Server 2008. Voor Windows Vista: 1. Klik op Starten® Configuratiescherm. 2.
OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows XP of Windows XP 64-bits editie. 1. Klik op start® Configuratiescherm. 2. Selecteer Vormgeving en Thema's. 3. Selecteer Mapopties. 4. In het tabblad Beeld selecteer het keuzevakje Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen) en klik op OK. 5. Klik op start® Configuratiescherm. 6. Selecteer Prestaties en onderhoud. 7. Selecteer Systeembeheer. 8. Klik op Lokaal beveiligingsbeleid. 9. Klik op Lokaal beleid® Beveiligingsopties. 10.
gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen, met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw web-browser. OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of afdrukserver.
3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op . 4. Druk op totdat er >Initialiseer NVM verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat er >Systeemdeel verschijnt, en druk dan op 6. De aanduiding Zeker weten? verschijnt in het bedieningspaneel en druk dan op . . of om Ja te selecteren. Druk op De printer herstart automatisch om de instellingen toe te passen. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Terug naar inhoud pagina Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken Aanwijzen en afdrukken Peer-to-Peer U kunt uw printer met anderen delen op een netwerk via de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd, of via de aanwijzen-e nafdrukken of "peer-to-peer" methoden van Microsoft®. Als u echter een van de Microsoft-methoden gebruikt, zijn functies zoals Statusmonitor en andere printermogelijkheden niet beschikbaar.
Nu de printer gedeeld kan worden, kunt u de printer installeren op de netwerk-cliënten met behulp van de aanwijzen-e n-afdrukken of "peer-to-peer" methoden. Aanwijzen en afdrukken Deze methode biedt gewoonlijk het meest doeltreffend gebruik van de systeem-hulpbronnen. De server zorgt voor de stuurprogramma-aanpassingen en het afhandelen van de afdruktaken. Zo kunnen de netwerk-cliënten veel sneller terugkeren naar hun eigen programma's.
Peer-to-Peer Bij gebruik van de "peer-to-peer" methode wordt het printer-stuurprogramma in zijn geheel geïnstalleerd op elke cliënt-computer. De netwerk-cliënten behouden de controle over de stuurprogramma-aanpassingen. De cliënt-computer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak. Voor Windows XP, Windows Server 2003, of Windows 2000 1. Klik op start® Printers en faxapparaten(Printers voor Windows 2000). 2. Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten. 3.
Terug naar inhoud pagina Het onderhouden van uw printer Bepalen van de toestand van de benodigdheden Besparen op materiaalkosten Bestellen van benodigdheden Opslag van afdrukmedia Opslag van verbruiksmaterialen Vervangen van tonercassettes Vervangen van het printkopapparaat (PHD)- eenheid Vervangen van de Vertragingsrol De invoerrol binnen de printer reinigen De CTD-sensor binnenin de printer reinigen Bijstellen van de Kleurregistratie Reinigen van de canner Het reinigen van de ADF-invoerrol Om een optimal
4. b. Kies een URL Internet-adres uit de Nabestel URL selecteren lijst. c. Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies. Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch bestellen: aanhef. Opslag van afdrukmedia Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van uw afdrukmedia.
3. Trek aan de cassettehouder totdat deze klikt en trek uit de tonercassette. OPGELET: Gebruikte tonercassettes niet schudden ter voorkoming van het morsen van toner. Installeren van een nieuwe tonercassette 1. Zorg voordat u de toner vervangt dat de kleur van de nieuwe tonercassette overeenkomt met de kleur die staat aangegeven op de hendel. Schut de tonercassette vijf of zes keer goed door om de toner egaal te verdelen. 2.
3. Sluit de zijklep. Vervangen van het printkopapparaat (PHD)- eenheid 1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld. 2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep. 3. Draai de vier vergrendelingshevels van de PHD naar links. 4. Til de PHD-eenheid uit de printer.
De PHD-eenheid installeren 1. Open de PHD-verpakking. 2. Trek de PHD-eenheid uit de verpakking. 3. Verwijder alle acht gele linten uit de PHD-eenheid. 4. Verwijder de achterste bescherming van de PHD-eenheid. OPMERKING: Verwijder de beschermkap aan de voorkant op dit moment niet.
5. Plaats de PHD-eenheid tot de lijn op de hendel uitlijnt met de witte lijn op de printer. 6. Draai de vier PHD-vergrendelaars 90 graden met de klok mee om de PHD- eenheid te sluiten. 7. Verwijder voorzichtig de bescherming van de PHD-eenheid. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de riemeenheid niet raakt tijdens het verwijderen van de beschermkap aan de voorkant. 8. Sluit de voorklep.
Vervangen van de Vertragingsrol Schoon houden van de vertragingsrol in de papierlade leidt tot de beste kopieën. Het wordt u aanbevolen om de scheidingsrol regelmatig te reinigen. OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten. OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids.
Installeren van een nieuwe vertragingsrol in de lade 1 1. Lijn de nieuwe vertragingsrol uit met de groef op de as. 2. Schuif de vertragingsrol in de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as. 3. Plaats papier in de printer. De invoerrol binnen de printer reinigen Reinig de invoerrol in de printer als de afdrukmedia niet juist wordt ingevoerd. 1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld. 2.
4. houd de grijze lipjes vast en trek aande PHD-eenheid. OPMERKING: Bewaar de PHD-eenheid op een donkere plaats. 5. Reinig de invoerrol in de printer met een droge doek. 6. Plaats de PHD-eenheid totdat deze stopt en draai de vier vergrendelingshevels van de PHD naar rechts om de PHD-eenheid te vergrendelen. 7. Sluit de voorklep.
De CTD-sensor binnenin de printer reinigen Reinig de Kleurtonerdichtheid (CTD)-sensor alleen wanneer u een alarm voor de CTD-sensor ziet verschijnen op de Statusmonitor of het bedieningspaneel. 1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld. 2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep. 3. Reinig de CTD-sensor binnen in de printer met een droge wattenprop. 4. Sluit de voorklep.
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster van de Werkset opent 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset opent. 4. Klik op het tabblad Printeronderhoud. 5. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links van de pagina.
Langzame scan Op Schema 2 van het kleurregistratieschema, zoekt u de middelste lijn binnen het bereik van het witte gebied voor elk kleurenpatroon (Y, M, en C). Indien u de middelste lijn vindt, maakt u een notitie van de waarde (-9 - +9) aangegeven door de rechtste lijn voor elke kleur. Indien de waarde 0 is voor elke kleur, hoeft u de kleurregistratie voor de langzame scan niet in te stellen. Als de waarde niet 0 is, voert u de waarde in met gebruik van de procedure in "Waarden invoeren".
Waarden invoeren Vanaf het printer- bedieningspaneel Via het bedieningspaneel voert u de gevonden waarden in, in het kleurregistratieschema, om de bijstelling te maken. 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op 2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er >Kleurregist.inst. verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat er >Instelling invoer. verschijnt, en druk dan op 6.
4. 5. Klik op het tabblad Printeronderhoud. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links van de pagina. De pagina Registratie-instelling verschijnt. 6. Selecteer de gewenste waarde met de rechte lijn en klik vervolgens op de knop Nieuwe instellingen toepassen. 7. Klik op de knop Starten naast de Kleurregistergrafiek. Het kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden. 8. Aanpassen tot alle rechte lijnen de waarde 0 hebben.
Het reinigen van de ADF-invoerrol Schoonhouden van de ADF invoerrol garandeert u de best mogelijke kopieën. Het wordt u aanbevolen om de ADF-invoerrol regelmatig te reinigen. 1. Open het ADF-deksel. 2. Veeg de ADF-invoerrol schoon met een droge, zachte doek of keukenpapier. Als de ADF-invoerrollen inktvlekken hebben, kan papier toegevoerd via de ADF ook bevlekt raken.
Terug naar inhoud pagina Verwijderen van de optionele Geheugenkaart Het afdrukken en controleren van de pagina Systeem-instellingen Bijwerken van uw PCL stuurprogramma Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de optionele geheugenkaart van de printer verwijdert. De optionele geheugenkaart moet worden verwijderd en voorzichtig worden verpakt om schade te voorkomen als de printer wordt verzonden. 1.
7. Pak de geheugenkaart vast en trek die er uit. 8. Sluit de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer. 9. Sluit de geheugenklep helemaal en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer. 10. Draai de schroef naar rechts. 11. Schakel de printer in.
Het afdrukken en controleren van de pagina Systeem-instellingen Druk een systeem-instellingenpagina af, om te controleren of de optionele geheugenkaart juist is verwijderd. Vanaf het printer- bedieningspaneel 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op 2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op . . . De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt. 4.
5. 6. Klik op Toepassen, en klik dan op OK. Sluit de map Printers en faxapparaten. Voor Windows Server 2003: Sluit de map Printers en faxapparaten. Voor Windows 2000/Windows Vista/Windows Server 2008: Sluit de map Printers.
Terug naar inhoud pagina Printer specificaties Besturingssysteem compatibiliteit Stroomvoorziening Afmetingen Geheugen Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface Omgeving Kabels Gegevens kopieerder Gegevens scanner Facsimile-specificaties Besturingssysteem compatibiliteit Uw Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer is geschikt voor Microsoft® Windows® 2000, Windows XP, Windows XP 64-bits editie, Windows Server® 2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 editie, Windows Serv
Standaard lokaal: USB Standaard netwerk: 10Base-T/100Base-TX Ethernet Interfaces MIB beheersysteem-geschiktheid Een Management Informatie-Bank (MIB) is een database die gegevens bevat over de netwerk-apparatuur (zoals adapters, bruggen, routers, of computers). De opgeslagen informatie helpt de netwerkbeheerder bij diens taak het netwerkverkeer te regelen (analyse van de werking, verkeersstromen, foutanalyse, enzovoort).
Gegevens kopieerder Onderdeel Beschrijving Kopieerresolutie Optisch: 600 x 600 dpi Kleur kpm of meer, zwart-wit 16 kpm of meer (bij het gebruiken van de document-glasplaat om opeenvolgende kopieën van een document te maken waarbij de pagina's één voor één gescand zijn.) Kopieersnelheid Kleur 8 kpm of meer, zwart-wit 16 kpm of meer (bij het gebruik van de ADF om opeenvolgende kopieën te maken van meerdere documenten.
Max modemsnelheid 33,6 Kbps Overdrachtsnelheid Ongeveer 3 seconden/pagina *Overdrachttijd geldt voor geheugenoverdracht van tekstgevens gescand in standaardresolutie met ECM met gebruik van alleen ITU-T nr.1 schema.
Terug naar inhoud pagina Appendix Dell technisch ondersteuningsbeleid Garantie en retourneringsbeleid Contact opnemen met Dell™ Dell technisch ondersteuningsbeleid Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van storingzoeken, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, benevens de verificatie van de juiste
Kringloopinformatie Het wordt klanten aanbevolen om hun gebruikte computer-hardware, monitors, printers en andere randapparatuur weg te doen op een milieu-vriendelijke manier. Mogelijke methoden zijn onder andere hergebruik van producten of delen hiervan en het recyclen van producten, componenten en/of materialen. Voor specifieke informatie over de wereldwijde recycleprogramma's van Dell, zie www.dell.com/recyclingworldwide.
Terug naar inhoud pagina Informatie opzoeken OPMERKING: Het volgende item dient u zelf apart aan te schaffen. n Aanvullende geheugenkaart (256 MB) Waar zoekt u naar? Hier vindt u het Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD l l Stuurprogramma's voor mijn printer Mijn Gebruikershandleiding De Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD bevat documentatie en stuurprogramma's voor uw printer.
l l l l l l l l l Hoe u de bedieningspaneelmenu's van uw printer gebruikt Hoe u de Dell Printer Configuratie Web Tool en Tool Box gebruikt Hoe u afdrukt, scant en kopiëert Hoe een fax verstuurd en ontvangt Richtlijnen voor afdrukmedia Hoe u de software voor uw printer gebruikt Hoe u storingen verhelpt Problemen oplossen Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummer De expres-servicecode en service-tagonderhoudsnummers staan aangegeven binnenin de voorklep van uw printer.
Terug naar inhoud pagina Printerinstellingen Afdrukken van een systeem-instellingen pagina Gebruik van het bedieningspaneel voor het wijzigen van de printer-instellingen De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool voor het wijzigen van de printer-instellingen Standaardwaarden herstellen Het instellen van de taal U kunt de meeste systeeminstellingen wijzigen vanuit uw softwareprogramma of bedieningspaneel.
Wanneer u voor het eerst de menu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast een bepaalde waarden in de menu's. Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de uitgangsinstellingen voor het systeem. OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
6. ¡ Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft ¡ Een numerieke waarde die te wijzigen is ¡ Een Aan of Uit instelling Selecteer de gewenste waarde en klik vervolgens op de betreffende knop bij ieder menu-onderdeel. Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u noodzaken de oorspronkelijke Werkset te wijzigen.
Vanaf het printer- bedieningspaneel 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op . 2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op 3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op 4. Druk op totdat er >Initialiseer NVM verschijnt, en druk dan op 5. Druk op totdat er >Systeemdeel verschijnt, en druk dan op 6. De aanduiding Zeker weten? verschijnt in het bedieningspaneel en druk dan op . . . . of om Ja te selecteren.
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend. 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset wordt geopend. 4. Klik op het tabblad Printeronderhoud. 5. Selecteer Systeeminstellingen in de lijst links van de pagina. De pagina Systeeminstellingen wordt aangegeven. 6. Selecteer de gewenste taal uit het Taalapparaat , en klik vervolgens op de knop Nieuwe instellingen toepassen.
Terug naar inhoud pagina Omtrent uw Printer Automatische documentinvoer (ADF) Bedieningspaneel Uw printer beschermen Bestellenvan benodigdheden De volgende afbeeldingen tonen de standaard Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer. OPMERKING: In deze handleiding, wordt er aan de Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer gerefereerd als "printer".
VOORZICHTIG: Om een onregelmatig schermbeeld of het storen van uw printer te vermijden, dient u de printer niet in direct zonlichtte plaatsen met de enkele velinvoer geopend. Laat voldoende ruimte rondom de printer voor de papierlade, kleppen en optionele apparatuur. Het is ook belangrijk dat u ervoor zorgt dat de printer rondom voldoende ventilatie krijgt.
Raadpleeg voor informatie de bedieningsinstructies die zijn meegeleverd bij de Kensington-vergrendeling. Bestellenvan benodigdheden Voor het bestellen van tonercassettes of andere benodigdheden van Dell: 1. Dubbelklik op het pictogram op uw werkblad. Indien u het pictogram niet op uw desktop kunt vinden: a. Klik op het bestand "DLRMM.EXE" van "C:\Program Files\Dell Printers\Additional Color Laser Software\Reorder". OPMERKING: "C:\Program Files\" kunnen verschillen afhankelijk van de doelbestemming van
Terug naar inhoud pagina Installeren van de tonercassettes en de printkopapparaat (PHD)-eenheid Installeren van de tonercassettes De PHD-eenheid installeren OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids. VOORZICHTIG: Om de trommels van de Printkopapparaat (PHD) te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen drie minuten sluiten.
De PHD-eenheid installeren 1. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep. 2. Draai de vier vergrendelhendels van de PHD naar links om de PHD- eenheid te ontgrendelen. VOORZICHTIG: Raak de riemeenheid niet aan. 3. Houd de grijze handgrepen vast en trek de PHD-eenheid helemaal uit de printer. VOORZICHTIG: Het beschermblad niet verwijderen als u de PHD-eenheid verwijdert. 4. Verwijder alle vier gele linten uit de PHD-eenheid.
VOORZICHTIG: Trek de linten uit het apparaat. 5. Plaats de PHD-eenheid tot de lijn op de hendel uitlijnt met de witte lijn op de printer. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de riem niet raakt tijdens het plaatsen van de PHD-eenheid. 6. Draai de vier PHD-vergrendelhendels 90 graden naar rechts en verwijder het beschermblad. 7. Sluit de voorklep.
Terug naar inhoud pagina Uw printer aansluiten Keuze van de juiste aansluitkabel De printer direct aansluiten op de computer Zet de printer aan. Aansluiten van de printer op een netwerk Aansluiten van de telefoonlijn De RESET-knop gebruiken Keuze van de juiste aansluitkabel Uw Dell™ 2135cn Color Laser Multifunction Printer aansluitkabel moet voldoen aan de volgende vereisten: Aansluitingstype Aansluitingsspecificaties USB USB 2.
1 USB-aansluiting Voor een USB-aansluiting hebt u een USB-kabel nodig. Let op dat het USB-symbool op de kabel overeenkomt met dat op de printer. Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB-aansluiting aan de achterkant van de computer. Steek het niet in het USB-toetsenbord. Zet de printer aan. 1. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek het in een stroombron. Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers. De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem. 2.
1 Ethernet-aansluiting Om de printer aan te sluiten op het netwerk, sluit u een uiteinde van een ethernet-kabel aan op de ethernet-aansluiting achterop de printer, en het andere uiteinde op een LAN-verbindingspunt of verdeelkast (hub). Schakel de printer in 1. Sluit een uiteinde van de voedingskabel aan op de stekkerbus achterop de printer en steek de stekker aan het andere uiteinde in een goed geaard stopcontact. Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset . Het dialoogvenster van de Werkset opent 3. Selecteer de printer uit Printernaam. De Werkset wordt geopend. 4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina. De pagina Rapporten verschijnt. 6. Klik op de toets Systeeminstell..
11. Voer de rest van de getallen in en druk op . 12. Druk op de 13. Druk op 14. Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Subnetmasker en druk dan op 15. Druk op de 16. Druk op 17. Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Gateway-adres en druk dan op 18. Zet de printer uit en weer opnieuw aan. knop. totdat er >Subnetmasker verschijnt, en druk dan op . . knop. totdat er >Gateway-adres verschijnt, en druk dan op . . Vanaf uw computer 1.
OPMERKING: Sluit uw printer niet rechtstreeks aan op een DSL (digitale abonneelijn). De printer zou daardoor beschadigd kunnen worden. Voor gebruik van een DSL lijn zult u een geschikt DSL filter moeten aansluiten. Raadpleeg uw Internet-provider omtrent een DSL filter. 1. Sluit een uiteinde van het telefoonlijnsnoer aan op de wand-lijnaansluiting van het apparaat en steek het andere uiteinde in een actieve wandcontactdoos. 2. Verwijder de "Blauwe" stekker uit de telefoonaansluiting. 3.
Wanneer een elektriciteitslek is ontdekt, wordt de knop RESET ingeschakeld. Druk in dat geval op de knop RESET en schakel het apparaat opnieuw in. Als de knop RESET nogmaals inschakelt nadat u op de knop RESET hebt gedrukt, neemt dan contact op met Dell. Controleer minstens één keer per maand of de detector voor elektriciteitslekken werkt door middel van de volgende stappen: 1. Zet de printer aan en druk vervolgens op de TEST knop.
Terug naar inhoud pagina Dell Printer Configuration Web Tool Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool Installatie van uw Internet-browser Pagina weergaveformaat Instellingen van de menu-onderdelen wijzigen OPMERKING: Deze web tool is alleen beschikbaar als de printer op het netwerk is aangesloten met behulp van een netwerkkabel.
1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op 2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op . . . De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt. Vanaf uw computer 1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma. Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent. 2. Klik op de knop Werkset. Het dialoogvenster van de Werkset opent 3.
OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder. Afdrukvolume Gebruik de Afdrukvolume optie voor het inzien van de afdrukgeschiedenis, zoals het papiergebruik en het soort taken dat wordt afgedrukt, en om het aantal gebruikers te beperken met toegang tot kleurendruk en het maximaal aantal pagina's te bepalen dat kan worden afgedrukt.
Taalkeuze voor de aanduidingen 1. Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk. 2. Kies Talen in het Algemeen tabblad. 3. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Taal lijst.
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1. Selecteer de Opties in het Extra menu. 2. Klik op Netwerk in het Opties dialoogkader. 3. Klik op Verbinding ® Instellingen. 4. Kies een van de volgende opties: l Selecteer het keuzevakje Directe verbinding met het internet. l Selecteer het keuzevakje Proxyinstellingen voor dit netwerk automatisch detecteren. l Markeer het keuzevakje Handmatige proxyconfiguratie en tik dan het IP-adres van de printer in het tekstvak Geen Proxy voor.
Rechter kader Het rechterkader bevindt zich aan de rechterkant van alle pagina's. De inhoud van het rechter kader komt overeen met het menu dat u kiest in het linker kader. Nadere details over de punten die staan aangegeven in het rechterkader vindt u onder "Details van de menu-onderdelen". Knoppen in het rechter kader Vernieuwen knop Leest de huidige printer-configuratie af en toont de meest recente informatie in het rechter kader.
"Wachtwoord instellen" "Andere kenmerken" "Afdrukserver resetten" "Printerinstellingen kopiëren" "Printerinstellingen kopiëren" "Printerinstellingenrapport kopiëren" "Afdrukvolume" "Dell ColorTrack" "Afdrukvolume" "Registratie printergebruiker bewerken" "Instellingen printergebruiker (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)" "E-mail adres - hoofdpagina" "E-mail adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)" "E-mail adres (Wissen)" "E-mail adres" "E-mail groep - hoofdpagina" "E-mail groep (Bevestigen / Wijzigen, Aanmake
Toepassing: Wanneer er fouten optreden zoals papier raakt op of Voorklep is open, worden de details voor alle waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de Printergebeurtenissen pagina. Mogelijkheden: Locatie Geeft de plaats aan waar een fout is opgetreden. Details Geeft de details van de fout aan. Informatie over de printer Toepassing: Ter controle van de details betreffende de printer, zoals de apparaatconfiguratie en de software-versie.
Aantal vellen Toont het totaal aantal vellen van de taak. Host I/F Toont de toestand van de host-interface. Tijd taak verzonden Toont de datum waarop de taak werd verzocht. Printerinstellingen Gebruik het Printerinstellingen menu om het printer-instellingenrapport te tonen en de gewenste printer-instellingen te maken. De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechterkader.
Richting Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt. Lettertype Toont het geselecteerde lettertype uit de lijst van geregistreerde lettertypes. Tekenset Toont een tekenset voor het gekozen lettertype. Lettergrootte Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen. Tekenbreedte Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen. Formulierregel Toont het aantal lettertekens op een regel. Aantal Toont het aantal afdrukkopieën.
Faxstandaardinstellingen Fax-instellingen Marge boven/onder Toont de waarde van de boven- en onderkantlijn. Marge links/rechts Toont de waarde van de rechter- en linkerkantlijn. Marge midden Toont de waarde van de middenkantlijn. TIFF bestandsformaat Toont het geselecteerde bestandsformaat voor TIFF; TIFF V6 of TTN2. Beeldcompressie Toont het niveau voor beeldcompressie. Max. e-mailformaat Toont de maximale e-mailgrootte dat verstuurt kan worden.
Gecoat Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor gecoat papier. Gecoat dik Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor dik gecoat papier. Envelop Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor enveloppen. Normaal Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor gewoon papier. Normaal dik Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor dikker gewoon papier.
Systeeminstellingen Toepassing: Voor keuze van de basisinstellingen voor de printer. Mogelijkheden: Stroomspaar-timerstand 1 Stelt de tijd in voor transitie naar stroomspaarstand 1. Stroomspaar-timerstand 2 Stelt de tijd in voor transitie naar Energiespaarstand 2. Autom. Terugstellen Stelt de hoeveelheid tijd in voordat de printer de instellingen op het bedieningspaneel automatisch terugstelt naar de standaardinstellingen wanneer er geen aanvullende instellingen zijn aangebracht.
Conceptmodus Bepaalt of er afgedrukt moet worden in de conceptkwaliteit. Regelterminatie Specificeert hoe regelterminatie behandeld wordt. Standaardkleur Specificeert de kleurmodus als Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt voor afdruktaken zonder een gespecificeerde kleurafdrukmodus. Veilig instell. Paneelvergrendeling Toepassing: Om in te stellen of het Beheermenu met een wachtwoord vergrendeld wordt en om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen.
Documentformaat Stelt het papierformaat van het origineel in. Lichter/donkerder Stelt de standaard kopieerdichtheid in. Scherpte Stelt het standaardniveau voor scherpte in. Kleurverzadiging Past de verzadiging van kleuren aan om de kleuren lichter of donkerder te maken dan het origineel. Automatische belichting Stelt in of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te verbeteren.
Resolutie Stelt de standaard scanresolutie in. Documentformaat Stelt het papierformaat van het origineel in. Lichter/donkerder Stelt de standaard scandichtheid in. Scherpte Stelt het standaardniveau voor scherpte in. Contrast Stelt het standaardniveau voor contrast in. Automatische belichting Stelt in of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te verbeteren.
Beltoon-volume Stelt het volume van de beltoon in, dat aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker, indien Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/Fax. Lijntype Stelt het standaard lijntype in; PSTN of PBX. Toon/Puls Stelt in of de toon of puls gebruikt wordt bij het draaien. Uitgestelde nieuwe verzending Stelt de interval (3-255 seconden) tussen de verstuurpogingen in.
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol. Mogelijkheden: Normaal Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor normaal papier binnen het bereik van -6 tot 6. Normaal dik Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dikker normaal papier binnen het bereik van -6 tot 6. Voorbladen Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor voorbladen binnen het bereik van -6 tot 6.
Vernieuwen gele toner Reinigt de toner in de gele tonercartridge. Vernieuwen magenta toner Reinigt de toner in de magenta tonercartridge. Vernieuwen cyaan toner Reinigt de toner in de cyaan tonercartridge. Vernieuwen zwarte toner Reinigt de toner in de zwarte tonercartridge. Vernieuwen drum Reinigt de oppervlakte van de PHD-eenheid. Hoogte regelen Toepassing: De hoogte speciferen van de locatie waar de printer is geïnstalleerd.
Nabestel URL selecteren Stelt een URL in om te koppelen aan Bestellen benodigdheden op: Standaard Toont de standaard URL (http://accessories.us.dell.com/sna) die kan worden gekoppeld naar Bestel supplies op: Premier Toont de voornaamste URL (http://premier.dell.com) die kan worden gekoppeld naar Bestel supplies op: Afdrukserverinstellingen Gebruik het Afdrukserverinstellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor communicatie in te stellen.
Instellingen e-mailserver Poortstatus Toont de toestand van de aansluiting. Primaire SMTP-gateway Toont de primaire SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) gateway. SMTP-poortnummer Toont het nummer van de SMTP-aansluitpoort. Verzendverificatie e-mail Toont de verificatiemethode voor uitgaande e-mail. POP3-serveradres Toont het POP3 (Post Office Protocol 3) server-adres. POP3-poortnummer Toont het nummer van de POP3 aansluiting.
MAC-adres Toont het MAC-adres van de printer. LPD Selecteer het aankruisvakje om LPD in te schakelen. Port9100 Selecteer het aankruisvakje om Port9100 in te schakelen. Emailwaarschuwing Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing functie in te schakelen. Poortstatus Markeer het aankruisvakje om het Simple Network Management Protocol (SNMP) in te schakelen. SNMP-agent U kunt ook de configuratie van het gewenste overdrachtprotocol kiezen.
1. IP-filter procedure a. Afdrukken toestaan voor een bepaalde gebruiker Hieronder volgt de procedure voor het toestaan van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres. Procedure: i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1. ii. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld. iii. Selecteer Toestaan. iv. Klik op Nieuwe instellingen toepassen. b.
Instellingen emailserver SMTP-loginwachtwoord opnieuw invoeren Voer het SMTP-accountwachtwoord nogmaals ter bevestiging in. POP3-serveradres*1 Specificeert het POP3-serveradres in een IP-adresformaat van "aaa.bbb.ccc.ddd" of als DNShostnaam dat maximaal 63 tekens gebruikt. POP3-poortnummer*1 Bepaalt het nummer van de POP3 server-aansluiting. Dit moet of 110 zijn of een getal tussen 5000 en 65535. POP-gebruikersnaam*1 Specificeert de gebruikersnaam voor de POP3-rekening.
Scan naar netwerk Toepassing: Voor keuze van de cliënt voor het scannen van gegevens. Mogelijkheden: Time-out verbinding Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 60 seconden. FTP-client FTP Passive Stelt in of de FTP passieve modus wel of niet wordt ingeschakeld. SMB-client Time-out verbinding Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 60 seconden. Andere kenmerken Het tabblad Andere kenmerken bevat de pagina's Wachtwoord instellen en Afdrukserver resetten.
Toepassing: Voor het kopiëren van de printerinstellingen naar een of meer printers van hetzelfde type. Voor het kopiëren van de instellingen naar een andere printer, tikt u het IP-adres en het wachtwoord voor de andere printer waarnaar u de instellingen kopieert, in het IP-adres tekstvakje en het Wachtwoord tekstvakje. Klik vervolgens op de Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst knop. Hiermee is het kopiëren van de instellingen voltooid. De wachttijd voor verbinding is 60 seconden.
Maken Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde gebruikersregistratienummer kunt aanmaken. Instellingen printergebruiker (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken) Toepassing: Om de gebruikersvermeldingen op de pagina Registratie printergebruiker bewerken te bewerken of een nieuwe inschrijving te creëren.
E-mail adres - hoofdpagina Toepassing: om de geregistreerde e-mailvermeldingen op de E-mail adres pagina te zien. Mogelijkheden: Adressenlijst aan: Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van gebruiker-ids die aangegeven zijn op de knop. ID : Naam Toont een gebruiker-id en de naam van de gebruiker geregistreerd onder dat gebruiker-id. Id's zonder een vermelding laten (Niet in gebruik) zien in de naam kolom. Adres Toont het e-mailadres van de gebruiker.
E-mail groep (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken) Toepassing: Om de e-mailadresgroepsvermeldingen op de E-mail groep pagina te bekijken of een nieuwe vermelding te creëren. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op de hoofdpagina van E-mail groep. Mogelijkheden: E-mail groep E-mail adres ID Toont het geselecteerde groeps-ID.
Verwijderen Verwijdert de vermelding voor het geselecteerde server-id. Bevestigen / Wijzigen Toont een dialoogkader waarin u de vermelding voor het geselecteerde server-id kunt bewerken. Maken Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde server-id kunt aanmaken. Server-adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken) Toepassing: om de serververmeldingen op de server-adres pagina te bekijken of een nieuwe vermelding te creëren.
Snelkiesnummerlijst naar: Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van snelkeuzecodes die aangegeven zijn op de knop. Snelkiesnummers : Naam Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep. Telefoonnummer Toont een snelkiesnummer en de naam van een vermelding geregistreerd onder de snelkeuzecode. ID's zonder inschrijving laten (niet in gebruik) zien in de kolom Naam. Verwijderen Verwijdert de vermelding voor de geselecteerde snelkeuzecode.
Mogelijkheden: ID Toont het geselecteerde groeps-ID. Naam Stelt u in staat om de naam die toegewezen is voor het groeps-id te bekijken of te bewerken, of een nieuwe groepsnaam in te voeren. Snelkiesnummerlijst naar: Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van snelkeuzecodes die aangegeven zijn op de knop. Snelkiesnummers : Naam Toont een snelkiesnummer en de namen van een vermelding geregistreerd onder de snelkeuzecode.
Terug naar inhoud pagina Installeren van een Optionele geheugenkaart Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze. Bijwerken van uw PCL stuurprogramma Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de optionele geheugenkaart van de printer installeert. Uw printer ondersteunt een 256 MB aanvullende geheugenkaart. 1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld. 2. Zet de schroef van de geheugenklep naar links. OPMERKING: Draai de schroef los. U hoeft de schroef niet te verwijderen. 3.
7. Druk de geheugenkaart stevig in de gleuf vast. OPMERKING: Zorg dat de geheugenkaart stevig vast zit, zodat deze niet kan bewegen. 8. Sluit de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer. 9. Sluit de geheugenklep helemaal en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer. 10. Draai de schroef naar rechts. 11. Schakel de printer in. Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.
Vanaf het printer- bedieningspaneel 1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op 2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op 3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op . . . De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt. 4. Controleer de capaciteit van het geïnstalleerde geheugen in de systeeminstellingen onder Algemeen.
6. Sluit de map Printers en faxapparaten. Voor Windows Server 2003: Sluit de map Printers en faxapparaten. Voor Windows 2000/Windows Vista/Windows Server 2008: Sluit de map Printers.
Terug naar inhoud pagina Afdrukmediarichtlijnen Papier Enveloppen Labels Opslag van afdrukmedia Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties Afdrukmedia heeft betrekking op papier, etiketten, enveloppen, gecoat papier en andere materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime keuze aan afdrukmedia. De keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen.
Aanbevolen papier Voor de beste afdrukkwaliteit en betrouwbare doorvoer, gebruikt u 75 g/m2 (20 lb) xerografisch papier. Kantoorpapier voor algemeen zakelijk gebruik biedt ook een acceptabele afdrukkwaliteit. Gebruik alleen papier dat bestand is tegen hoge temperaturen, zonder verkleuren, uitlopende inkt of vrijkomende gassen of dampen. Bij het laser-drukproces wordt het papier verhit tot hoge temperaturen.
l Gebruik inktsoorten die niet worden aangetast door de hars in de toner of de siliconen in de fuseereenheid. Inktsoorten op oliebasis of oxyde-fixering hoeren voldoen meestal wel aan deze eisen; latex inktsoorten soms niet. Als u twijfelt, raadpleegt u dan uw papierleverancier. Afdrukken op papier met een briefhoofd Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het vootgedrukt briefhoofdpapier dat u hebt gekozen daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
l Zie "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" of "Laden van enkele velinvoer" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop. l Gebruik tijdens een afdruktaak slechts een enkel formaat enveloppen. l l Zorg dat er niet te veel vocht in de omgeving is, want een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het afdrukken zou de enveloppen kunnen verzegelen.
Ondersteunde papierformaten Papierformaat Enkele velinvoer Lade 1 A4 (210x297 mm) J J B5 (182x257 mm) J J A5 (148x210 mm) J J C5 (162x229mm) J J Monarch (3.875x7.5 in) J J Envelop #10 (4.125x9.5 in) J J DL(110x220mm) J J Letter (8.5x11 in) J J Legal (8.5x14 in) J J Folio (8.5x13 in) J J Executive (7.25x10.5 in) J J Aanpassen* J J *Aanpassen: 76,2 en 215,9 mm of tussen de 3,00 en 8,5 inches 127,0 en 355,6 mm of tussen 5,00 en 14,00 inches.
Terug naar inhoud pagina Inleggen van de afdrukmedia Lade 1 Afdrukmedia plaatsen in Lade 1 Enkele velinvoer Laden van enkele velinvoer Handmatig dubbelzijdig afdrukken Gebruik van de uitvoerlade Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt. Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze infromatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia.
OPMERKING: Verleng de achterkant van de lade indien u papierformaat Legal wilt invoeren. 3. Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los. Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten. 4. Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken naar boven. OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te vol zit, kan het papier in de printer vastlopen.
Bron van de afdrukmedia Afdrukkant Pagina-oriëntering Afdrukkant omhoog Lade 1 Briefhoofd gaat als laatste de printer in Drukkant onder Enkele velinvoer Briefhoofd gaat als eerste de printer in Laden van enveloppen Gebruik de volgende richtlijnen bij het laden van enveloppen in lade 1: OPMERKING: Indien u geen enveloppen in lade 1 invoert direct nadat ze uit de verpakking zijn gehaald, kunnen ze opbollen.
staat. C5 Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de vouw aan de onderkant komt als u voor de printer staat. Enkele velinvoer Capaciteit De enkele velinvoer kan ongeveer bevatten: l 1 vel standaardpapier. Afdrukmedia-afmetingen De maximale afmetingen van de afdrukmedia die de enkele velinvoer kan bevatten zijn: l Breedte - 76,2 mm (3.00 inches) tot 215,9 mm (8.
Envelop#10 , Monarch, of DL Voor het laden van een envelop in de enkele velinvoer, plaatst u de envelop met de flappen gesloten en de afdrukkant van de envelop naar beneden gericht. Zorg dat de vouw aan de rechterkant komt als u voor de printer staat. VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een voering of inwendige deklaag of zelfklevende enveloppen. Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken.
OPMERKING: Selecteer vanaf Naar lange zijdeen Naar korte zijde opties, zie "Naar lange zijde"en "Naar korte zijde".
2. Plaats pagina 2 met de blanco kant omlaag in de enkel velinvoer en druk dan op op het bedieningspaneel. Pagina 1 van uw document wordt afgedrukt op de afdrukkant 2 van pagina 2. Druk de rest van de oneven genummerde pagina's een pagina per keer af op dezelfde manier. OPMERKING: Gekreukte of gekrulde afdrukken kunnen papierstoringen veroorzaken. Maak ze weer glad voordat u ze in de enkele velinvoer laadt.