De Multifunctionele Printer uitpakken 1. Zoek een plaats voor de printer. WAARSCHUWING: De printer moet door minimum twee personen worden opgetild. l Laat voldoende ruimte om de papierlade, kleppen en deuren te openen, en om de opties aan te brengen. Het is ook belangrijk om voldoende ruimte rond de printer te laten voor een goede ventilatie.
5. Verwijder het etiket volledig van de scannermodule door er voorzichtig aan te trekken. De ontgrendelingsschakelaar van de scanner gaat automatisch in ontgrendelstand door VOORUIT te schuiven. OPMERKING: Overtuig u ervan dat de scanner ontgrendeld is door het scannerdeksel te openen en door de glasplaat te kijken of de blauwe grendel in de ontgrendelstand ( ) staat. Indien de grendel niet in de ontgrendelstand staat moet u onder het bedieningspaneel grijpen en de grendel naar voren trekken.
Achterkant a. b. Indien er in uw land (zoals Duitsland, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland) een seriële telefoonverbinding wordt gebruikt, moet u het afsluitkapje van de telefoonconnector verwijderen en de meegeleverde terminator insteken. U kunt een vergrendelingseenheid kopen en installeren om de verwijdering van de geïnstalleerde geheugenkaart te voorkomen.
Druk op: Om: Het nummer te kiezen of alfanumerieke tekens in te voeren. Veel gebruikte faxnummers in het geheugen op te slaan of om opgeslagen faxnummers of email-adressen te zoeken. Ook telefoonboeklijsten af te drukken. In de bewerkmodus een pauze in het faxnummer in te lassen. Lettertypen De laserpinter van Dell ondersteunt de volgende lettertypen: Tonercassette plaatsen 1. Open de voorklep.
OPMERKING: Als er toner in contact komt met uw kleding, veeg de toner dan met een droge doek af en was uw kleding in koud water. De toner zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt. WAARSCHUWING: Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Gebruik de hendel op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt. 3. Houd de tonercassette aan de handgreep vast, schuif ze in de printer tot ze goed vast zit. 4. Sluit de klep aan de voorzijde.
2. Indien u papier in de lade plaatst dat langer is dan een standaardformaat (Letter of A4), zoals Legal-papier, ontgrendel dan de geleidervergrendeling door erop te drukken en schuif de papierlengtegeleider volledig uit tot de volledige lengte van de papierlade is bereikt. 3. Buig de bundel papier om de vellen die aan elkaar geplakt zitten, en waaier ze uit. Zorg dat u de afdrukmedia niet vouwt of kreukt. Maak er op een vlakke ondergrond een rechte stapel van. 4.
. Knijp, zoals afgebeeld, op de papierbreedtegeleider en schuif hem naar de papierstapel toe tot hij lichtjes de zijkant van de stapel raakt. OPMERKING: Als u de papiergeleiders niet nauwkeurig instelt, kan het papier vastlopen. 8. Schuif de papierlade weer in de printer. 9. Papiersoort en -formaar instellen. Zie "Het Papierformaat instellen"en "Het Papierformaat instellen". Aansluiten Het telefoonsnoer aansluiten 1.
Indien er in uw land (zoals Duitsland, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland) een seriële telefoonverbinding wordt gebruikt, moet u het afsluitkapje van de uitgang voor het interne toestel (EXT) ( ) verwijderen en de meegeleverde terminator insteken. De Printerkabel aansluiten De printer met een computer verbinden Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel met uw computer is verbonden. Indien uw printer met een netwerk i.p.v.
OPMERKING: Nadat u de printer hebt aangesloten, moet u de netwerkparameters op het bedieningspaneel configureren. Zie "Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken". Stroomvoorziening van de Multifunctionele Printer WAARSCHUWING: Het fuserbereik achteraan in de printer warmt sterk op vanaf het moment dat de printer wordt aangezet. WAARSCHUWING: Wees voorzichtig en raak hete onderdelen niet aan. WAARSCHUWING: Haal de printer niet uit elkaar wanneer deze aanstaat.
Telefoonboek Bericht bev. SMTP-server Configuratie Verzendrapport Lijst ong. f. Gebr. instel. Instel. wissen Ontvangstrap. Scanjournaal Naar zichzelf Syst.geg. afd. Systeemgegev. E-mailrapport Standaardafz. Geplande taken Standaardond. E-mail doorst. Toeg. regelen Wachtw. instel. 10. Geluid/Volume 11. Apparaatinst. Luidspreker Apparaat-id CCD ener.besp. 12. Onderhoud Drum reinigen Belsignaal Datum en tijd Tonerbesparing Instel. wissen Knop Klokmodus Selecteer land Waarsch.
Toner besparen Dankzij de modus Toner Besparen gebruikt uw printer minder toner op elke pagina. Zo gaat uw tonercartridge langer mee; dit gaat overigens ten koste van de afdrukkwaliteit. OPMERKING: Voor pc-druk kunt u ook de modus Toner Besparen in de printereigenschappen aan- of uitzetten. Zie "Tabblad Grafisch". Om de modus Toner Besparen aan te zetten: 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Apparaatinst.
De optie Time-out instellen U kunt de duur instellen die de printer moet wachten tot hij weer de standaard kopieer- of faxinstellingen gebruikt, als u niet met kopiëren of faxen begint nadat u ze op het bedieningspaneel hebt veranderd. 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Apparaatinst. te markeren en druk dan op OK ( ). 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Time-out te markeren en druk dan op OK ( 4.
Tijdens kopiëren Papier plaatsen om te kopiëren Kopieerinstellingen wijzigen De Papierlade kiezen Een document voorbereiden Bijzondere kopieerfuncties Dubbelzijdig kopiëren Een origineel plaatsen De standaardinstellingen wijzigen Kopieën maken Papier plaatsen om te kopiëren De aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal zijn dezelfde, of het nu gaat om afdrukken, faxen of kopiëren.
l Verwijder nietjes en paperclips voordat u de documenten plaatst. l Wacht tot lijm, inkt of correctievloeistof op het papier droog is voordat u de documenten laadt. l Laad documenten met wisselend gewicht of formaat niet door elkaar. l Plaats geen boekjes, pamfletten, transparanten of documenten met ongebruikelijke eigenschappen. Een origineel plaatsen U kunt de ADI (Automatische Documentinvoer) of de glasplaat gebruiken om een origineel document te plaatsen.
2. Plaats het document met de voorzijde naar beneden op de glasplaat en breng het met behulp van de centreergeleider op één lijn met de linker bovenhoek van het glas. Zie "Een document voorbereiden"voor gedetailleerde richtlijnen bij het voorbereiden van een origineel. 3. Sluit de documentklep. OPMERKING: Indien u een pagina uit een boek of magazine kopieert, hef dan het deksel op tot de scharnieren door de stopper worden tegengehouden en sluit dan het deksel.
Kopieerinstellingen wijzigen Via de kopieermenu's op het bedieningspaneel kunt u alle basiskopieeropties aanpassen; aantal kopies, kopieerformaat, contrast en beeldkwaliteit. Stel de volgende opties voor de actuele kopieertaak in vooraleer u op Start ( ) drukt om kopies te maken. OPMERKING: Indien u tijdens het instellen van de kopieeropties op Annuleren ( ) drukt, kunnen alle opties die u voor de actuele kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd worden en teruggezet worden naar hun standaardinstelling.
1. Druk op bladertoetsen ( of ) om KOP. te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Kwaliteit te markeren en druk dan op OK ( ). 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om de beeldkwaliteitmodus te kiezen en druk op OK ( ). ). l Tekst: Te gebruiken bij documenten met fijne details, zoals fijne tekst. l Tekst/Foto: Te gebruiken voor documenten met zowel tekst alsook foto/grijswaarden. l Foto: Te gebruiken voor documenten met foto of grijswaarden.
Automatisch aanpassen Deze speciale kopieermodus kan enkel gebruikt worden wanneer u via de glasplaat kopieert. Wanneer een document in de ADI wordt gedetecteerd, werkt Auto Fit niet. OPMERKING: Wanneer Auto Fit-kopiëren geactiveerd is, kunt u het kopieerformaat niet via het menu Zoom aanpassen. Om Auto Fit-kopiëren te gebruiken: 1. Plaats het te kopiiëren document op het documentglaas en sluit het documentdeksel. 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om KOP. te markeren en druk dan op OK ( 3.
kopieermenu's. Zie "Kopieerinstellingen wijzigen". 6. Druk op Start ( ) om met het kopiëren te beginnen. Dubbelzijdig kopiëren U kunt de printer zodanig instellen dat hij automatisch afdrukt op beide zijden van het papier. 1. Plaats de te kopiëren documenten in de ADI. 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om KOP. te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Dubbelzijdig te markeren en druk dan op OK ( 4.
Faxmodus De printer-ID instellen Een fax verzenden Karakters met de cijfertoetsen invoeren Tijd en datum instellen Een Fax ontvangen Automatisch Kiezen De kloknotatie instellen Andere faxmethoden Geluiden instellen Overige mogelijkheden Gesprekskosten besparen Een Fax versturen vanuit een pc Faxsysteem instellen De printer-ID instellen In de meeste landen bent u wettelijk verplicht om op alle faxen die u verstuurt uw faxnummer te vermelden.
Letters en cijfers op de toetsen Toets Bijbehorende cijfers, letters en leestekens 1 1 2 ABC2 3 DEF3 4 GHI4 @ . 5 JKL5 6 MNO6 7 P QRS7 8 TUV8 9 W XYZ9 0 0 _ space , / * # & $ + - ` Cijfers of namen wijzigen Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam vergist hebt, druk dan op de linker bladertoets ( vervolgens het juiste cijfer of de juiste letter in. ) om het laatste cijfer of karakter te wissen.
6. Druk op OK ( ) wanneer tijd en datum op de display juist zijn. OPMERKING: De printer geeft een biep en u kunt niet naar de volgende stap overgaan wanneer een verkeerd nummer werd ingevoerd. De kloknotatie instellen U kunt uw printer zo instellen dat de actuele tijd ofwel in 12-uur- of 24-uur-formaat op de display wordt weergegeven. 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Apparaatinst. te markeren en druk dan op OK ( ). 3.
1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Geavanc. fax te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Daluren te markeren en druk dan op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om Aan te weer te geven en druk dan op OK ( 5. ). ). ). ). Voer na 1 seconde met de cijfertoetsen het moment (tijd en datum) in waarop de printer met kostenbesparend faxen moet beginnen.
het andere apparaat) en door dan Start ( ) op het bedieningspaneel te drukken. • Modus Ant/Fax: De printer kan een telefoonlijn met een antwoordapparaat delen. In deze modus kan de printer de ontvangen signalen controleren en de oproep beantwoorden wanneer een faxgeluid wordt gedetecteerd. Wanneer in uw land de telefooncommunicatie serieel is, is deze modus niet beschikbaar.
3. Druk op bladertoetsen ( of ) om de gewenste modus weer te geven en druk op OK ( ). In de onderstaande tabel vindt u de documenttypes die geschikt zijn voor de verschillende resoluties. Modus Aanbevolen voor Standaard Documenten met tekens van normale grootte. Fijn Documenten met kleine tekens of dunne lijnen, of documenten die met een matrixprinter zijn afgedrukt. Superfijn Documenten met uiterst fijne details.
Bevestiging van Verzending Wanneer de laatste pagina van uw document goed verzonden werd, geeft de printer een biep en gaat hij terug in de Stand-by-modus. Wanneer er tijdens het faxen iets fout loopt, verschijnt een foutboodschap op de display. Zie "Foutberichten op het display oplossen"voor een lijst van foutberichten en hun betekenis. Wanneer u een foutboodschap krijgt, druk dan op Annuleren ( ) om de boodschap te verwijderen en probeer het document opnieuw te versturen.
Zie "Beschikbare Faxstandaardopties" voor informatie over het wijzigen van het aantal belsignalen. Wanneer u het beltoonvolume wilt aanpassen, zie "Geluiden instellen (Sound/Volume)".
Zo stelt u de DRPD-modus in: 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om FAX te markeren en druk dan op OK ( ). Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om St.instel. fax te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om DRPD-modus te markeren en druk dan op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om Instellen te markeren en druk dan op OK ( OF ). ). ). ). Op het display verschijnt [Waiting Ring]. 5.
5. Voer een één-, twee- of drieccijferig snelkiesnummer tussen 0 en 399 in door de cijfertoetsen te gebruiken en druk op OK ( Of kies de locatie door op bladertoetsen ( 6. or ) te drukken en druk dan op OK ( Voer het faxnummer dat u wilt bewaren via de cijfertoetsen in en druk op OK ( Om een pauze tussen nummers in te voegen, drukt u op Pauze ( 7. ). ). ). ) en er verschijnt een "," op de display. Als u nog een faxnummer wilt opslaan, herhaalt u de stappen 3 tot en met 6.
Groepsnummers Wanneer u frequent hetzelfde document naar verschillende bestemmiingen verstuurt, kunt u een groep met deze bestemmingen aanmaken en ze onder een één, twee- of driecijferige groepsnummerlocatie aanmaken. U kunt dit groepsnummer dan gebruiken om hetzelfde document te faxen naar alle ontvangers in de groep. OPMERKING: U kunt geen nummer van één groep ok in een andere groep gebruiken. Groepsnummers instellen 1. Druk op Lijst ( ) op het bedieningspaneel.
9. 10. Druk op OK ( ). Wanneer u een andere groep wilt bewerken, herhaal dan de stappen vanaf stap 4. OF Druk op Annuleren ( ) om terug te keren naar de Standby-modus. Een fax verzenden via een groepsnummer (verzending naar verschillende nummers) U kunt groepsnummers gebruiken voor het rondzenden van faxen of voor uitgestelde verzendingen.
OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie "Een origineel plaatsen" voor informatie over het plaatsen van documenten. 2. Druk op Lijst ( ) op het bedieningspaneel. OF Druk op bladertoetsen ( of ) om FAX te markeren en druk dan op OK ( ). Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( Druk op bladertoetsen ( of ) om Map te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Telefoonboek te markeren en druk dan op OK ( 4.
Wanneer een document in de ADI is geplaatst, begint de printer automatisch met het verzenden. Als u het document op de glasplaat hebt geplaatst, wordt u gevraagd of u nog een pagina wilt verzenden. Kies Ja om een pagina toe te voegen. Of kies anders Nee. Meervoudig faxbericht verzenden Met de functie Faxbroadcasting kunt u een document naar meervoudige locaties sturen. De documenten worden automatisch opgeslagen in het geheugen en verzonden.
7. Druk op OK ( ) om het nummer in de display te bevestigen. U wordt gevraagd om nog een faxnummer in te voeren. 8. Druk op OK ( ) om het nummer in te voeren. Of druk op bladertoetsen ( 9. of ) om Nee te kiezen en druk dan op OK ( ). Wanneer u een naam aan de verzending wilt toekennen, voer dan de naam in. Indien niet, sla deze stap dan over. Zie "Karakters met de cijfertoetsen invoeren"voor informatie over het invoeren van een naam met de cijfertoetsen. 10. Druk op OK ( 11.
Documenten toevoegen aan een uitgestelde fax U kunt documenten toevoegen aan de uitgestelde verzending die voordien in het printergeheugen werd bewaard. 1. Plaats het/de document(en) met de voorzijde naar boven en de bovenzijde eerst in de ADI. OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie "Een origineel plaatsen" voor informatie over het plaatsen van documenten. 2. Druk op bladertoetsen ( 3. Pas documentcontrast en -resolutie volgens uw faxbehoefte aan.
OPMERKING: U kunt de veilige-ontvangstmodus gebruiken zonder een wachtwoord in te stellen, maar dan worden uw faxberichten niet beschermd. 7. Druk op Annuleren ( ) om terug te keren naar de Standby-modus. Wanneer een fax in veilige ontvangstmodus wordt ontvangen, slaat de printer deze in het geheugen op en verschijnt op de display Veilige ontv. om u te laten weten dat er een fax werd opgeslagen. Zo drukt u ontvangen faxberichten af: 1.
Dit rapport toont het het faxnummer, het aantal pagina's, de verstreken tijd van een taak, de communicatiemodus en de communicatieresultaten. Lijst van ongewenste faxnummers Deze lijst toont tot 10 faxnummers die via het menu Inst. ong. f. als ongewenst werden aangeduid; zie "Geavanceerde faxinstellingen". Wanneer de functie Ongewenste Faxnummers ingeschakeld is, kunnen de inkomende faxen van deze nummers worden geblokkeerd.
cijfertoetsen in te voeren. 5. Druk op OK ( 6. U kunt de instellingsmodus op elk moment verlaten door op Annuleren ( ) om uw keuze te bewaren. ) te drukken. Geavanceerde faxinstellingen Optie Naar ander nr.a Beschrijving U kunt de printer zo instellen dat hij steeds alle uitgaande faxen ook naar een welbepaalde bestemming stuurt naast deze van de door u ingegeven nummers. Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen. Selecteer Aan om deze functie in te schakelen.
U kunt een telefoonbeantwoorder (TAD) direct aan de aachterkant van de printer aansluiten zoals weergegeven in afbeelding 1. Stel uw printer in Ans/Fax-modus en stel het aantal beltonen voor antwoord een eenheid hoger dan voor het antwoordapparaat. l Wanneer de TAD de oproep beantwoordt, controleert de printer deze en neemt de lijn over wanneer een faxtoon ontvangen wordt en begint hij met het ontvangen van de fax.
Kies Aangepaste Installatie wanneer u de software van Dell installeert en selecteer het vakje PC-Fax. Voor meer informatie verwijzen we naar "Software installeren onder Windows". De Faxinstellingen aanpassen 1. In het menu Start kiest u Programma's 2. Voer uw naam en faxnummer in. 3. Kies het adresboek dat u zult gebruiken. 4. Dell Dell-printers DELL Laser MFP 1815 PC Fax configureren. Kies de multifunctionele priner die u zult gebruiken door Lokaal te kiezen of Netwerk.
6. Voer het nummer van de ontvanger in en klik op Doorgaan. 7. Kies de resolutie en klik op Fax verzenden. Uw pc begint met het versturen van de faxgegevens en de printer stuurt de fax.
Informatie zoeken Wat zoekt u? • Stuurprogramma's voor mijn printer • Handleiding Zoek het hier Cd Stuurprogramma's en hulpprogramma's U kunt de cd met stuurprogramma's en hulpprogramma's gebruiken om de stuurprogramma's en hulpprogramma's te installeren/verwijderen/opnieuw te installeren of uw gebruikershandleiding raadplegen.Raadpleeg "Softwareoverzicht" voor meer informatie.
Linux Aan de slag Het MFP-stuurprogramma installeren Werken met de MFP Configurator Printereigenschappen configureren Een document afdrukken Document scannen Aan de slag Op de meegeleverde cd Stuurprogramma's en Hulpprogramma's vindt u het stuurprogrammapakket voor de Dell MFP voor het gebruik van de printer met een Linux-computer. Het stuurprogrammapakket voor de Dell MFP bevat printer- en scannerstuurprogramma's, waarmee u documenten kunt afdrukken en afbeeldingen kunt scannen.
l Linux Kernel 2.4 of hoger l Glibc 2.2 of hoger l CUPS l SANE Het MFP-stuurprogramma installeren 1. Zorg ervoor dat u de printer met uw computer verbindt. Zet zowel de computer als de printer aan. 2. Wanneer het venster Administrator Login window verschijnt, tik dan root in het Loginveld in en voer het systeemwachtwoord in. OPMERKING: U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Wanneer u geen supergebruiker bent, vraag dan uw systeembeheerder. 1.
OF Wanneer u de printer via een netwerkkabel aansluit, verschijnt het volgende venster. Vink de Network printer aan en kies uw printer uit de afrollijst. Klik Next. 6. Wanneer u de printer via de USB-kabel aansluit, kies dan een poort die u door de printer zult laten gebruiken. Klik na de keuze van de poort op Next. OF Wanneer u de printer via de netwerkkabel aansluit, ga dan naar de volgende stap. 7. Kies het stuurprogramma en klik op Next.
8. Voer de naam van de printer, de locatie, beschrijving in en klik Next. 9. Klik Finish om te installatie af te sluiten. 10. Wanneer het volgende venster verschijnt, klik Finish. Het installatieprogramma heeft een pictogram voor MFP Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Dell MFP aan het systeemmenu toegevoegd.
Wanneer de cd Stuurprogramma's en Hulpprogramma's niet automatisch wordt gestart, klikt u onderaan op het bureaublad op het pictogram terminalvenster verschijnt, typt u: . Als het [root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux [root@localhost root]#./install.sh OPMERKING: Het installatieprogramma start automatisch wanneer u een autostartsoftwarepakket hebt geïnstalleerd en geconfigureerd. 3. Klik Uninstall. 4. Klik Next. 5. Klik Finish.
In de printerconfiguratie zijjn er twee tabbladen: Printers en Classes. Het tabblad Printers U kunt de actuele printerconfiguratie van het systeem zien door op de knop met het printerpictogram links in het MFP Configurator-venster te klikken. In het venster vindt u de volgende knoppen: l Refresh: de lijst met beschikbare printers vernieuwen. l Add Printer: stelt u in staat een volgende printer toe te voegen. l Remove Printer: geselecteerde printer verwijderen.
Scannerconfiguratie In dit venster kunt u de activiteit van scanapparaten controleren, een lijst van geïnstalleerde MFP-toestellen van Dell te bekijken, de eigenschappen van het apparaat wijzigen en afbeeldingen scannen. l Properties...: Stelt u in staat om de scaneigenschappen te wijzigen en een document te scannen. Zie "Document scannen". l Drivers...: Stelt u in staat om de activiteit van de scanstuurprogramma's te controleren.
Printereigenschappen configureren In het eigenschappenvenster dat u kunt openen in het venster Printers Configuration, kunt u verschillende eigenschappen voor uw apparaat als printer wijzigen. 1. Open MFP Configurator. Indien nodig, schakel om naar Printerconfiguratie. 2. Kies de printer uit de lijst met beschikbare printers en klik Properties. 3. Het venster Printer Properties wordt geopend. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: 4.
4. Wijzig de eigenschappen van de printer en de afdruktaken. Dit venster bevat de volgende vier tabbladen: l General: stelt u in staat om het papierformaat, papiersoort en de oriëntatie van de documenten te veranderen, activeert de duplexfunctie, voegt scheidingspagina's aan het begin en einde toe en verandert het aantal pagina's per blad. l Text: stelt u in staat om de paginaranden te bepalen en de tekstopties in te stellen, zoals interlinie en kolommen.
Document scannen U kunt een document scannen vanuit het venster MFP Configurator. 1. Dubbelklik op MFP Configurator op het bureaublad. 2. Klik op de knop 3. Selecteer de scanner in de lijst. om het venster Scanners Configuration te openen. Als u slechts één MFP-apparaat hebt en als dit apparaat is aangesloten op de computer en aan staat, verschijnt uw scanner in de lijst en wordt deze automatisch geselecteerd.
9. De gescande afbeelding verschijnt in het venster Image Editor. Wanneer u de gescande afbeelding wilt bewerken, gebruikt u de knoppenbalk. Zie "Werken met de Image Editor" voor meer informatie over het bewerken van een gescande afbeelding. 10. Wanneer u klaar bent, klik Save op de knoppenbalk. 11. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de bestandsnaam in. 12. Klik Save.
Met de volgende knoppen kunt u een gescande afbeelding bewerken: Knop Functie Afbeelding opslaan. Laatste bewerking ongedaan maken. Laatst ongedaan gemaakte bewerking herstellen. Uitzoomen op de afbeelding. Inzoomen op de afbeelding. Stelt u in staat door de afbeelding te scrollen. Het geselecteerde deel van de afbeelding bijsnijden. Stelt u in staat om het afbeeldingsformaat te veranderen; u kunt manueel de grootte invoeren of een waarde voor een proportionele aanpassing, verticaal of horizontaal.
Macintosh Software voor Macintosh installeren De printer instellen Afdrukken Scannen Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USB-interface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het PostScript-stuurprogramma gebruiken door het PPD-bestand te installeren.
Voor een via USB aangesloten Macintosh 1. Volg de aanwijzingen onder "Software voor Macintosh installeren" om het PPD-bestand en de filterbestanden op uw computer te installeren. 2. Open Print Setup Utility in de map Utilities. 3. Klik Add in de Printer list. 4. Kies het tabblad USB. 5. Kies Dell in Printer Model en uw printer in Model Name. 6. Klik Add. De printer verschijnt in de Printer list en is als standaardprinter ingesteld.
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken. 1. Kies Print in het menu File van uw Macintosh-toepassing. 2. Kiies Layout. 3. Kies het aantal pagina's dat u op één vel papier wenst af te drukken in de afrollijst Pages per Sheet. 4. Selecteer de paginavolgorde met de optie Layout Direction.
3. Kies een bindrichting uit de optie Two Sided Printing. 4. Klik Print en de printer drukt aan beide zijden van het papier af. Printerfuncties instellen Het tabblad Printer Features biedt verschillende mogelijkheden om het papiersoort te kiezen en dee afdrukkwaliteit aan te passen. Kies Printer Features uit de afrollijst Presets om de volgende functies te gebruiken. Image Mode De Image Mode stelt de gebruiker in staat om afdrukken te verbeteren. De beschikbare opties zijn Normal en Text Enhance.
Scannen Wanneer u documenten met andere software wilt scannen, moet u TWAIN-compatible software, zoals Adobe PhotoDeluxe of Adobe Photoshop, gebruiken. Wanneer u voor het eerst gaat scannen met uw printer, moet u hem in het programma dat u gebruikt als TWAIN-bron selecteren. Om te scannen, voert u de volgende stappen uit: 1. Plaats het/de document(en) met de voorzijde naar boven en de bovenzijde eerst in de ADI. OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat.
Onderhoud Geheugen wissen Back-up van gegevens Uw Multifunctionele Printer reinigen De tonercassette onderhouden Vervangingsonderdelen Verbruiksartikelen bestellen Geheugen wissen U kunt selectief informatie verwijderen die in het geheugen van de printer is opgeslagen. 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Onderhoud te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Instel.
5. Druk op Annuleren ( ) om terug te keren naar de Standby-modus. Gegevens terugzetten 1. Steek de USB-memorystick in het USB-geheugenslot van de printer. 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Apparaatinst. te markeren en druk dan op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om Inst. import. te markeren en druk dan op OK ( ). ). ). Het back-upbestand wordt op de printer teruggezet. 5.
WAARSCHUWING: Raak de transportrol binnenin de printer niet aan. Vet van uw vingers kan problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. 4. Zoek de lange glazen strook (LSU) bovenaan in het cassettecompartiment en veeg voorzichtig over het glas om te controleren of de witte katoenen doek zwart kleurt door het vuil. 5. Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep. 6. Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan.
De tonercassette onderhouden De tonercassette bewaren Bewaar de tonercassette in de originele verpakking tot u klaar bent om ze te installeren.
4. Houd de tonercassette bij de handgreep en steek ze voorzichtig in de opening van de printer. 5. Uitsteeksels aan de zijkanten van de cassette en corresponderende groevven in de printer geleiden de cassette in de juiste positie tot ze volledig op de juiste plaats zit. 6. Sluit de klep aan de voorzijde. Zorg ervoor dat de klep goed gesloten is. De tonercassette vervangen Wanneer de toner uiteindelijk op is, worden nog maar blanco pagina's bij het versturen van een afdruk- of kopieertaak verstuurd.
WAARSCHUWING: Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Gebruik de hendel op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt. 5. Houd de tonercassette bij de handgreep en steek ze voorzichtig in de opening van de printer. 6. Uitsteeksels aan de zijkanten van de cassette en corresponderende groevven in de printer geleiden de cassette in de juiste positie tot ze volledig op de juiste plaats zit. 7. Sluit de klep aan de voorzijde. Zorg ervoor dat de klep goed gesloten is.
De rubber van de ADI vervangen U kunt de rubber van de ADI bij uw Dell-vertegenwoordiger kopen of bij de handelaar bij wie u de printer gekocht hebt. 1. Open de klep van de automatische documentinvoer. 2. Draai de mof aan het rechteruiteinde van de ADI-rol in de richting van de ADI en verwijder de rol. 3. Verwijder de rubber van de automatische documentinvoer, zoals in de afbeelding. 4. Breng een nieuwe rubber aan. 5.
OF 2. Klik in het menu Start op Programma's of Alle programma's bestellen. DELL Dell-printers DELL Laser MFP 1815 Toner voor Dell 1815 Het venster Tonercassettes bestellen wordt geopend. Ga naar premier.dell.com of www.premier.dell.com om on line verbruiksartikelen te bestellen. OPMERKING: premier.dell.com is de veilige, aanpasbare aanschaffings- en ondersteuningssite van Dell voor grotere klanten. Voor een telefonische bestelling, belt u het nummer dat onder de hoofding Telefonisch verschijnt.
Netwerk Informatie over het delen van de printer in een netwerk Printer delen met andere computers Instellen van de aan het Netwerk verbonden Printer Informatie over het delen van de printer in een netwerk Lokaal gedeelde printer U kunt de printer direct aan een computer aansluiten die dan in het netwerk de "hostcomputer" heet. De printer kan dan met andere gebruikers in het netwerk gedeeld worden via een netwerkprinterverbinding Windows 98, Me, 2000, XP, Server 2003, Vista of NT 4.0.
6. Dubbelklik op het pictogram van uw printer. 7. Klik op het menu Printer en wijs met de cursor op Eigenschappen. 8. Klik op het tabblad Details en wijs met de cursor op de printerpoort en klik dan OK. Onder Windows NT 4.0/2000/XP/Server 2003/Vista Instellen als hostcomputer 1. Start Windows op. 2. Voor Windows NT 4.0/2000 klikt u op de knop Start Instellingen Printers. Voor Windows XP/Server 2003 klikt u op de knop Start en wijst u met de cursor op Printers en faxapparaten.
De netwerkparameters kunt configureren die nodig zijn om uw printer aan verschillende netwerkomgevingen aan te sluiten. l IP instellen: Een hulppprogramma waarmee u een netwerkinterfacekaart kunt kiezen en manueel de adressen voor het gebruik in het TCP/IP-protocol kunt configureren. 2 Via het Bedieningspaneel U kunt de basisnetwerkparameters via het bedieningspaneel van de printer configureren.
l Statische adressering: Het TCP/IP-adres wordt handmatig toegewezen door de systeembeheerder. l Dynamische adressering BOOTP/DHCP (standaard): Het TCP/IP-adres wordt automatisch door een DHCP- of BOOTP-server op uw netwerk toegekend. Statische adressering Om het TCP/IP-adres vanuit het bedieningspaneel van de printer in te voeren, gelden volgende stappen: 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Netwerkconfig.
Toebehoren installeren Voorzorgmaatregelen bij het installeren van Printertoebehoren Printergeheugen installeren De optionele lade 2 installeren Voorzorgmaatregelen bij het installeren van Printertoebehoren Het netsnoer uittrekken: Verwijder nooit de besturingskaart terwijl de printer op het stroomnet is aangesloten. Om de mogelijkheid van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd het netsnoer los te koppelen wanneer u een interne of externe printeroptie installeert of verwijdert.
4. Neem een nieuwe geheugen-DIMM uit de antistatische verpakking. 5. Houd de DIMM vast aan de randen en breng de inkepingen op de DIMM op één lijn met de groeven aan de bovenkant van de DIMM-gleuf. 6. Schuif de DIMM-geheugenmodule recht in de DIMM-sleuf tot deze op haar plaats klikt. Zorg ervoor dat de klemmen helemaal over de inkepingen aan weerskanten van de DIMM-geheugenmodule vallen. 7. Plaats het toegangspaneel tot de besturingskaart terug. 8.
Kies, voor Windows NT 4.0/2000/XP/Server 2003/Vista, Apparaatinstellingen. 7. Kies de door u geïnstalleerde geheugen-DIMM uit Printergeheugen in het deel Installeerbare opties. Kies, voor Windows 98, Installeerbare opties 8. VMOption instellingen wijzigen voor VMOption geheugen wijzigen. Klik OK. De optionele lade 2 installeren U kunt de papierverwerkingscapaciteit van de printer verhogen door een optionele lade 2 te installeren. Deze lade kan tot 250 vellen papier bevatten. 1.
6. Plaats papier in optionele lade 2. Zie "Papier plaatsen"voor informatie over het plaatsen van papier in deze lade. 7. Sluit de stroomkabel en kabels weer aan en zet de printer aan. Wanneer u een document afdrukt op papier uit de optionele lade 2, moet u de eigenschappen van het printerstuurprogramma configureren. Om toegang te krijgen tot de eigenschappen van het printerstuurprogramma: 1. Klik op de knop Start van Windows. 2. Klik, voor Windows 98/Me/NT 4.
In Windows 2000/XP/Server 2003/Vista, klik Printerinstelling of klik Eigenschappen en wijs dan met de cursor op Voorkeursinstellingen. In Windows NT 4.0, klik Documentstandaard. 5. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer Geplaatst uit de keuzelijst Lade 2. 6. Klik OK.
Papierverwerking Richtlijnen voor afdrukmedia Printmedia in de papierlade plaatsen Afdrukmedia bewaren Identificatie van Afdrukmedia en Specificaties Afdrukken via de bypass-lade Het Papierformaat instellen Uitvoer kiezen Het Papierformaat instellen Richtlijnen voor afdrukmedia De afdrukmedia zijn papier, kaartkarton, transparanten, etiketten en enveloppes. De printer levert op diverse afdrukmedia kwalitatief hoogstaande afdrukken.
Vezel heeft betrekking op de richting van de papiervezels in een vel papier. Vezel is ofwel langvezelig, en loopt doorheen de lengte van het papier, of kortvezelig, en loopt door de breedte van het papier. Voor 60 tot 90 g/m2 papier, worden lange vezels aanbevolen. Voor papier zwaarder dan 90 g/m2 genieten korte vezels de voorkeur. Voor de bypass-lade wordt 60 tot 90 g/m2 langvezelig papier aanbevolen. Vezelgehalte Het meeste hoogwaardige kopieerpapier is gemaakt van 100% chemisch pulphout.
l Weet voor het plaatsen van het papier welke de aanbevolen zijde van het papier is waarop u mag afdrukken. Deze informatie staat meestal op de verpakking van het papier. l Gebruik geen papier dat u zelf hebt gesneden of bewerkt. l Gebruik geen verschillende afdrukmediaformaten, gewichten of soorten doorelkaar; dit kan tot papierstoringen leiden. l Gebruik geen gecoat papier.
Geponst papier kiezen Geponst papier van verschillende merken kan m.b.t. aantal en plaatsing van de gaatjes en betreffende de productietechniek verschillen. Houd u aan volgende richtlijnen om geponst papier te kiezen en te gebruiken: l Test papier van verschillende producenten vooraleer grote hoeveelheden geponst papier te bestellen en te gebruiken. l Papier moet al bij de producent geponst zijn en de gaatjes mogen niet in de al verpakte riem geboord zijn.
l Gebruik voor de beste prestaties en om papierstoringen te vermijden geen enveloppen die: - Sterk gekruld of gebogen zijn - Aan elkaar kleven of op enige wijze beschadigd zijn - Een venster, gaten, perforaties, openingen of reliëf hebben - Metalen haakjes, koordjes of metalen elementen e.d.
l Een verticale plaatsing geniet de voorkeur, vooral bij het afdrukken van streepjescodes. l Gebruik geen etiketten waarvan kleefstof uitsteekt. Kaartkarton Kaartkarton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen die de afdrukkwaliteit kunnen beïnvloeden, zoals vochtgehalte, dikte en textuur. Zie "Identificatie van Afdrukmedia en Specificaties" voor informatie over het geprefereerde gewicht voor de vezelrichting van afdrukmedia.
JIS B5 182 x 257 mm Ja Ja - ISO B5 176 x 250 mm Ja Ja - Letter 215,9 x 279,4 mm Ja Ja Ja Legal 215,9 x 355,6 mm Ja Ja Ja Executive 184,2 x 266,7 mm Ja Ja - Oficio 216 x 343 mm Ja Ja Ja Folio 216 x 330 mm Ja Ja Ja Enveloppe 7-3/4 (Monarch) 98,4 x 190,5 mm - Ja - Enveloppe COM-10 105 x 241 mm - Ja - Enveloppe DL 110 x 220 mm - Ja - Enveloppe C5 162 x 229 mm - Ja - Enveloppe C6 114 x 162 mm - Ja - Speciaal 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm - Ja - Afdr
De printer heeft twee uitvoerplaatsen: de uitvoerlade (voorkant naar beneden) en de achterklep (voorkant naar boven). Controleer of de achterklep is gesloten om de uitvoerlade te gebruiken. Om de achterklepp te kunnen gebruiken, moet u ze eerst openen. OPMERKING: Wanneer papier dat uit de uitvoerlade komt niet goed is, zoals bijvoorbeeld te sterk gekruld, probeer dan naar de achterklep af te drukken. OPMERKING: Open en sluit de achterklep niet terwijl de printer afdrukt, om papierstoringen te vermijden.
WAARSCHUWING: Het gebied rond de fixeereenheid aan de binnenkant van de achterklep van de printer wordt bij gebruik zeer heet. Let op wanneer u deze zone betreedt. Printmedia in de papierlade plaatsen U kunt ongeveer 250 vellen gewoon papier in lade 1 of de optionele lade 2 plaatsen. Wanneer u de optionele lade 2 gekocht hebt, zie "De optionele lade 2 installeren" voor installatieinstructies. Om te faxen, kunt u enkel A4, Letter of Legal gebruiken.
een gewicht van 72 g/m2 en 19 g/m2 . OPMERKING: Doe alleen materiaal in het apparaat dat voldoet aan de specificaties op "Papierspecificaties". Zo voorkomt u dat het papier vastloopt en er problemen ontstaan met de afdrukkwaliteit. OPMERKING: Strijk gekrulde postkaarten, enveloppen en etiketten glad vooraleer ze in de bypass-lade te plaatsen. Om de bypass-lade te gebruiken: 1. Open de bypass-lade en klap de papiersteun open. 2.
5. Stel het papiersoort en -formaat in nadat u papier in de bypass-lade hebt geplaatst. Zie "Het Papierformaat instellen"voor kopiëren en faxen of "Tabblad Papier"voor afdrukken vanaf een computer. OPMERKING: De instellingen van het printerstuurprogramma nemen de instellingen van het bedieningspaneel over. WAARSCHUWING: Maak de achterklep open om transparanten af te drukken. Doet u dat niet, kunnen ze scheuren wanneer ze uit het apparaat komen. 6.
Afdrukken Een document afdrukken Posters afdrukken Printerinstellingen Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken Afdrukken op beide zijden van het papier Watermerken gebruiken Een document verkleind of vergroot afdrukken Gebruik van overlays Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen Een document afdrukken Uw printer drukt documenten af door de stuurprogramma's Graphic Device Interface (GDI), Printer Control Language (PCL) of Postscript (PS) te gebruiken.
5. Klik OK om het venster printereigenschappen te sluiten. 6. Om met de afdruktaak te beginnen, klik in het Afdruk-venster Afdrukken of OK afhankelijk van het programma of het besturingssysteem. Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak kunt u op twee manieren annuleren: Om een afdruktaak te onderbreken vanop het bedieningspaneel: Druk op Annuleren ( ). Uw printer drukt nog een pagina af die net wordt bedrukt en wist de rest van de afdruktaak. Met deze knop annuleert u alleen de huidige afdruktaak.
a. Klik op de knop Start van Windows. b. Klik, voor Windows 98/Me/NT 4.0/2000, Instellingen en wijs dan met de cursor op Printers. Klik, voor Windows XP/Server 2003, op Printers en faxapparaten. Voor Windows Vista, klikt u op Configuratiescherm Hardware en geluid c. Wijs met de cursor op de printer Dell Laser MFP 1815. d. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en: e. Printers. l Klik voor Window 98/Me op Eigenschappen.
Eigenschap Beschrijving Exemplaren (1999) Exemplaren (1-999) stelt u in staat om het aantal af te drukken exemplaren te kiezen. Het maximum is 999. Formaat De optie Formaat stelt u in staat om het in de papierlade geplaatste papierformaat te kiezen. Wanneer het gewenste formaat niet in het vakje Formaat staat, klik dan op Aangepast. Wanneer het venster Instelling aangepast papier verschijnt, stelt u het papierformaat in en klikt u OK. De instelling verschijnt in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Resolutie U kunt de afdrukresolutie seleccteren door 1200 dpi (best) of 600 dpi (normaal) te kiezen. Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Bij een hogere resolutie kan het afdrukken iets langer duren. Afbeeldingmodus Sommige afgedrukte tekens lijken rafelige of ongelijke randen te hebben. Stel deze optie Afbeeldingmodus in om de afdrukkwaliteit van uw tekst te verbeteren en de tekens een meer vloeiend uitzicht te geven.
Eigenschap Beschrijving Watermerk U kunt een achtergrondafbeelding met tekst maken die wordt afgedrukt op elke pagina van uw document. Zie "Watermerken gebruiken". Deze functie is niet beschikbaar wanneer u het stuuurprogramma Postscript (PS) gebruikt. Overlay Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met briefhoofd. Zie "Gebruik van overlays". Uitvoeropties u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten worden afgedrukt.
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het stuurprogramma door Printerstandaard te selecteren in de lijst. Help-informatie gebruiken Uw printer heeft een helpscherm dat kan worden geactiveerd door de knop Help in het venster printereigenschappen. Deze Help-functie geeft gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma van de printer biedt. U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek en vervolgens op een instelling.
U kunt de afdruktaak schalen op een pagina. 1. Om de afdrukinstellingen in uw toepassing te wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen. 2. Kies in het tabblad Papier Verkleinen/Vergroten in de keuzelijst Type afdruk. 3. Voer de vergrotingsfactor in het invoervakje Percentage in. U kunt ook op de knop of klikken. 4. Selecteer de papierinvoer, het formaat en het type. 5. Klik OK en druk het document af.
U kunt een document van één enkele pagina op 4, 9 of 16 vellen papier drukken om ze aan elkaar te kleven en er een poster van te maken. 1. Om de afdrukinstellingen in uw toepassing te wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen. 2. Kies in het tabblad Lay-out Poster afdrukken in de keuzelijst Type lay-out. 3. Kies de instellingen voor de poster: U kunt de paginalay-out kiezen uit Poster<2x2>, Poster<3x3> of Poster<4x4>.
OPMERKING: Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen of dik papier. Schade aan de printer en papierstoring kunnen het gevolg zijn. OPMERKING: Om dubbelzijdig afdrukken te gebruiken, kunt u enkel het volgende papierformaat gebruiken A4, Letter, Legal en Folio. 1. Om de afdrukinstellingen in uw toepassing te wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen. 2. Kies in het tabblad Lay-out de papierrichting. 3.
2. 3. Klik het tabblad Extra en klik Bewerken in de sectie Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt weergegeven. Voer het tekstbericht in dat u in het vakje Tekst in watermerk wilt afdrukken. De tekst wordt in het voorbeeldvenster getoond. Zo krijgt u een indruk van hoe het watermerk er op de afdruk uit zal zien. Wanneer het vakje Alleen eerste pagina is aangevinkt, wordt het watermerk enkel op de eerste pagina afgedrukt. 4. Pas de watermerkinstellingen aan uw wensen aan.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay met uw logo of een afbeelding maken. OPMERKING: Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten waarop u de overlay wilt afdrukken. Stel geen overlays met watermerken samen. 1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
Wanneer u het overlaybestand dat u op een externe bron wilt gebruiken, hebt opgeslagen, zoals een cd of floppy disk, kunt u het bestand ook laden als u in dit venster Overlay Laden bent. Klik op Openen als u het bestand hebt gekozen. Het bestand staat nu onderaan in het vakje Lijst van overlays en is beschikbaar om afgedrukt te worden. Kies de overlay uit het vakje Lijst van overlays. 6. Klik, indien nodig, op Overlay bevestigen voor afdrukken.
Scannen Overzicht scannen E-mail-instelling Scannen en naar een Application sturen Een E-mail Scannen en Versturen Scannen met Netwerkscan Het Adresboek aanmaken Scannen met het stuurprogramma Windows Image Acquisition (WIA) Groepsnummers Scannen en op een USB-Memorystick opslaan Beheer van een USB-Memorystick De standaardinstellingen wijzigen Een Fax doorsturen naar E-mail-adressen Overzicht scannen Gebruik uw Dell Laser MFP 1815dn om tekst en afbeeldingen te converteren naar afbeeldingen die u
Scannen en naar een Application sturen 1. Plaats het/de document(en) met de voorzijde naar boven en de bovenzijde eerst in de ADI. OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie "Een origineel plaatsen" voor informatie over het plaatsen van documenten. 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om SCAN te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om PC te markeren en druk dan op OK ( ). 4.
1. Plaats het te scannen document ofwel in de ADI of op het documentscanglas. 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om SCAN te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Netwerk te markeren en druk dan op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om PC te markeren en druk dan op OK ( 5. Druk op bladertoetsen ( of ) om de gewenste geregistreerde naam te kiezen en druk op OK ( 6. Voer de door u geregistreerde PIN-code in en druk OK ( 7.
5. Wanneer u de printer aan het netwerk hebt toegevoegd, klik Voltooien. Uw printer verschijnt in het venster Dell Netwerkscanbeheer en u kunt nu via het netwerk scannen. Eigenschappen instellen 1. In het venster Dell Netwerkscanbeheer dubbelklikt u op het scannerpictogram of u klikt op de knop Eigenschappen. 2. Na de instelling van de eigenschappen, klikt u op OK.
Tabblad Geavanceerd Tabblad Voorkeuren Scannen met Netwerkscan 1. Bevestig dat uw scanner beschikbaar is voor gebruik door het scannerstatuspictogram aan te vinken. 2. Configureer de instellingen van de netwerkscanner. Zie "Eigenschappen instellen". 3. Plaats het te scannen document. 4. Start met scannen volgens de aanbevelingen in "Scannen met Network Scan". 5. Het scannen wordt gestart en het gescande document wordt gezonden naar de locatie die u hebt opgegeven.
Scannen met het stuurprogramma Windows Image Acquisition (WIA) Uw printer ondersteunt eveneens het stuurprogramma WIA voor het scannen van afbeeldingen. WIA is één van de standaardonderdelen van Microsoft Windows XP/Server 2003/Vista en werkt met digitale camera's en scanners. Anders dan met het stuurprogramma TWAIN kunt u met het stuurprogramma WIA een afbeelding scannen en ze makkelijk bewerken zonder bijkomende software te moeten gebruiken.
Een USB-Memorystick insteken In het USB-geheugenslot aan de voorkant van uw printer past zowel een geheugen USB V1.1 alsook een USB V2.0. U mag alleen een goedgekeurde USBmemorystick gebruiken met als connector een steker van het type A. Steek een USB-memorystick in het USB-geheugenslot aan de voorkant van de printer. WAARSCHUWING: Verwijder de USB-memorystick niet terwijl de printer in werking is. Daardoor zou uw printer beschadigd kunnen worden.
1. 2. Steek de USB-memorystick in het USB-geheugenslot van de printer. Plaats het/de document(en) met de voorzijde naar boven en de bovenzijde eerst in de ADI. OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie "Een origineel plaatsen" voor informatie over het plaatsen van documenten. 3. Druk op bladertoetsen ( 4. Druk op OK ( 5. Druk op bladertoetsen ( of ) om Aang. scannen te markeren en druk dan op OK ( 6.
4. Druk op bladertoetsen ( 5. Druk op OK ( 6. Druk op bladertoetsen ( of ) om Bestandsbeheer te markeren en druk dan op OK ( ). ) wanneer Verwijderen verschijnt. of ) om de gewenste map of het bestand te kiezen en druk op OK ( ). Begint de naam van een map met "\", dan bevat de geselecteerde map een of meerdere submappen 7. Wanneer u in stap 6 een bestand koos, dan toont de display de grootte van het bestand tijdens ongeveer 2 seconden. Ga door met de volgende stap.
In het display wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 5. Druk op Annuleren( ) om terug te keren naar stand-bymodus. E-mail-instelling Om e-mail-functies te kunnen gebruiken zoals Scan naar E-mail en Fax Doorsturen naar e-mail-adressen moet u eerst de netwerkinstellingen configureren en uw e-mail-account instellen. Zie "Instellen van de aan het Netwerk verbonden Printer" voor netwerkparameters. De E-mail-Account instellen 1.
6. Voer uw login-ID in en druk op OK ( 7. Voer uw wachtwoord in en druk op OK ( ). 8. Voer het e-mailadres van de geadresseerde in en druk op OK ( ). ). OPMERKING: U kunt een naam invoeren die u in het Adresboek hebt opgeslagen. Zie "Het Adresboek aanmaken". In de display verschijnt de vraag of u nog een adres wilt invoeren. 9. Om bijkomende adressen in te voeren, drukt u op bladertoetsen ( Om naar de volgende stap over te gaan, druk op OK ( 10. ) om Toevoegen te kiezen en herhaalt u stap 8.
3. Druk op bladertoetsen ( of ) om E-mail te markeren en druk dan op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om E-mailadres te markeren en druk dan op OK ( ). 5. Druk op bladertoetsen ( of ) om Verzenden te markeren en druk dan op OK ( 6. Voer de naam van de afzender in en druk op OK ( 7. Het e-mail-adres dat u hebt toegekend, verschijnt. Druk op OK ( 8. Voer de naam van de ontvanger in en druk op OK ( ). ). ). ). ).
aanmaken. E-mail-Adressen aan een Groepsnummer toekennen 1. Druk op Lijst ( ) op het bedieningspaneel. OF Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( Druk op bladertoetsen ( of ) om Map te markeren en druk dan op OK ( 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om E-mail te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op OK ( ) om Groupsmail te kiezen. 4. Druk op OK ( ) om Nieuw te kiezen. 5. Voer een groepslocatienummer tussen 1 en 50 in en druk op OK ( 6.
Druk op bladertoetsen ( of ) om Verwijderen te zien en druk op OK ( ) om het/de e-mail-adres(sen) in de groep te wissen. Een E-mail versturen door gebruik van een Groepsnummer 1. Plaats het/de document(en) met de voorzijde naar boven en de bovenzijde eerst in de ADI. OF Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie "Een origineel plaatsen" voor informatie over het plaatsen van documenten. 2. Druk op Lijst ( ) op het bedieningspaneel.
De standaardinstellingen wijzigen U kunt standaardscaninstellingen instellen. 1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( ). 2. Druk op bladertoetsen ( of ) om St.inst. scan. te markeren en druk dan op OK ( 3. Druk op OK ( 4. Druk op bladertoetsen ( of ) om het gewenste afbeeldingsformaat te markeren en druk op OK ( 5. Druk op bladertoetsen ( of ) om Versie te markeren en druk dan op OK ( 6.
Software-overzicht Nadat u de printer hebt opgesteld en aan uw computer aangesloten, installeert u de stuurprogramma's en hulpprogramma's van de cd Stuurprogramma's en Hulpprogramma's die met uw printer werd geleverd. Als u de Dell™-computer en printer tegelijk hebt aangekocht, dan zijn de stuurprogramma's en hulpprogramma's automatisch geïnstalleerd. U hoeft ze niet te installeren.
Het eerste menu-item, Ja, verschijnt. 4. Druk op OK ( ) om een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Wanneer een IP-adres niet werd toegekend, ken er dan een voor uw printer toe. Zie "TCP/IP configureren". Kies een gepaste link zoals "Instellen van de aan het Netwerk verbonden Printer" om de status van uw netwerkprinter te zien en/of de printerconfiguratieinstellingen te wijzigen. Printerstatus U krijgt onmiddellijk feedback over de status betreffende de verbruiksartikelen van de printer.
On line Help Klik Help om op de website van Dell naar oplossingen voor printerproblemen te zoeken. OPMERKING: Voor meer informatie over de "All-In-One"-Hoofdpagina, de pagina Bewaarde Afbeeldingen Bekijken of de pagina Onderhoud/Probleemoplossing, klikt op de link Help die zich in de rechter bovenhoek van het scherm bevindt. Software installeren onder Windows Zorg er vooraleer u begint voor dat uw systeem aan de vereisten volgens "Minimumvereisten" voldoet. OPMERKING: Voor Windows NT 4.
OPMERKING: Indien de printer niet aan uw computer is aangesloten wanneer u de Stuurprogramma's en Hulpprogramma's van de cd installeert, dan verschijnt het scherm Geen Printer Gevonden. Volg de instructies om de software te installeren. 2. Steek de cd Stuurprogramma's en Hulpprogramma's in. OPMERKING: Voor Windows Vista, klikt u op Doorgaan wanneer het scherm Gebruikersaccount verschijnt. 3. Indien gevraagd, druk op de knop Taal om een taal te kiezen. 4. Kies Persoonlijke installatie en klik Volgende.
5. Kies de printer waaraan u een IP wilt toekennen. Het standaard IP-adres van de printer bevindt zich op de Configuratiepagina. 6. Verlaat het programma, nadat u aan de printer het IP-adres hebt toegekend. Dell Software installeren voor Afdrukken via Netwerk Wanneer uw de printer aan het netwerk aansluit, configureer dan de TCP/IP-instellingen van de printer vooraleer u de Dell software op elke netwerkprinter installeert.
Wanneer u de printer niet in de lijst ziet, klik dan Bijwerken om de lijst te actualiseren of klik Printer toevoegen om de printer aan het netwerk toe te voegen. Om de printer aan het netwerk toe te voegen, voert u de poortnaam en een bestaand IP-adres voor de printer in. Wanneer u de printer op een server wilt installeren, kies dan het selectievakje Ik installeer deze printer op een server. 7. Een lijst met printerstuurprogramma's en hulpprogramma's verschijnt.
Verwijder de printerstuurprogramma's wanneer u de software actualiseert of wanneer uw installatie van het stuurprogramma mislukt. U kunt de software verwijderen door gebruik te maken van de cd Stuurprogramma's en Hulpprogramma's of met Windows uninstall. OPMERKING: Sluit alle programma's vooraleer u software deïnstalleert en herstart uw computer nadat de deïnstallatie is afgesloten. 1. Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's deïnstalleren.
Hulpprogramma voor printerinstellingen Met het venster Hulpprogramma voor printerinstellingen kunt u de dataopties van het faxsysteem instellen en Telefoonboekingangen vanuit uw computer aanmaken en bewerken. U kunt ook de bestemming die bij het opstarten gekozen wordt, configureren door naar Scannen te gaan en dan PC. Wanneer u de Dell software installeert, wordt automatisch het Hulpprogramma voor printerinstellingen mee geïnstalleerd.
Klik op de sectie Faxinstelling om een faxvoorblad aan te maken. Voor meer informatie verwijzen we naar "Geavanceerde faxinstellingen". Het faxvoorblad omvat de datum, het faxnummer van de afzender en de printer-ID, het fax nummer van de ontvanger en de printer-ID die in het Telefoonboek van de afzender is bewaard alsook het totale aantal verzonden pagina's.
Specificaties Algemene specificaties Specificaties scanner en copier Specificaties multifunctionele printer Specificaties van de fax Papierspecificaties Algemene specificaties Onderdeel Beschrijving ADI Max.
Effectieve scanbreedte 208 mm Kleurdiepte 24 bits Grijstinten 1 bit voor Lineart 8 bit voor Grijswaarden Scansnelheid (tekst) glasplaat: 15 (Lineart), 20 (Grijs), 30 seconds (Kleur) Automatische documentinvoer: 26 (Lineart), 26 (Grijs), 64 seconds (Kleur) Kopieersnelheid SDMC (Single Document Multiple Copy 27 cpm (kopies per minuut voor Letter), 25 cpm voor A4 MDMC (Multi-document Multiple Copy) voor Tekst en Gemengd: 7 cpm MDSC (Multi-document Single Copy): 7 cpm MDMC in Foto-modus: 4 cpm Papierf
Gebruikersgeheugen 4 MB (320 pagina's) Halftoon 256 niveaus Papierspecificaties Overzicht Uw printer kan een groot aantal verschillende afdrukmaterialen verwerken, zoals gesneden papier (inclusief papier uit tot 100 percent gerecycleerde vezels), enveloppes, etiketten, transparanten end op maat gesneden papier. Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezel en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die een invloed hebben op de prestaties van de printer en op de afdrukkwaliteit.
De volgende situaties kunnen een slechte afdrukkwaliteit, vastlopen van het papier en zelfs schade aan de printer veroorzaken. Verschijnsel Probleem met papier Oplossing Slechte afdrukkwaliteit of tonerhechting, problemen met toevoer Te vochtig, te ruw, te zacht of te veel reliëf; beschadigde partij papier Probeer een ander soort papier, tussen 100-400 Sheffield, 4%-5% vochtgehalte.
Ongeopend papier in afgesloten riemen blijft maandenlang goed voor gebruik. Geopende pakken papier worden makkelijker beschadigd, vooral wanneer ze niet in een vochtbestendige verpakking zitten. De ruimte waar het papier wordt bewaard, moet goed worden onderhouden om optimale prestaties van het apparaat te garanderen. De vereste temperatuur is 20 °C tot 24 °C met een relatieve vochtigheid van 4 tot 55 percent.
Dell™ Laser Multi-Function Printer 1815dn Gebruikershandleiding Klik op de koppelingen links voor informatie over de functies, opties en werking van de printer. Voor informatie over andere documentatie die met uw printer werd geleverd, zie "Informatie zoeken". Om vervangende tonercassettes of verbruiksartikelen bij Dell te bestellen: 1. Dubbelklik op het pictogram Toner voor Dell 1815 bestellen op uw bureaublad. OF 2. Bezoek de website van Dell of bestel printerbenodigdheden van Dell per telefoon. www.
Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de ADI halen Vastgelopen papier uit de Printer halen Foutberichten op het display oplossen Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de ADI halen Wanneer er een document vastraakt in de ADI, verschijnt Documentstoring op de display. OPMERKING: Gebruik voor dik, dun of gemengde documenten het de glasplaat, om te vermijden dat documenten vastlopen. 1. Haal de overige documenten uit de ADI. Wanneer het document in de papiertoevoer is vastgelopen: a.
b. Sluit de documentklep. en doe de documenten terug in de ADI. 2. Wanneer u het papier papier niet kunt zien of wanneer u het niet loskrijgt door eraan te trekken, open dan de documentklep. 3. Draai aan de knop zodat u bij het vastgelopen document kunt. Verwijder het document uit het invoergedeelte of rolgedeelte door het voorzichtig naar rechts te trekken. 4. Sluit de documentklep. en doe de documenten terug in de ADI.
Wanneer u het papier niet kunt zien of wanneer u het niet loskrijgt door eraan te trekken, controleer de zone rond de fixeereenheid. Voor meer informatie verwijzen we naar "Papierstoring bij de fixeereenheid". 4. Steek de papierlade in de printer tot ze op haar plaats zit. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. Vastgelopen Papier bij invoer (optionele lade 2) 1. Trek optionele lade 2 open. 2. Verwijder het vastgelopen papier uit de printer.
2. Open en sluit de klep aan de voorzijde om verder te gaan met afdrukken. Papierstoring bij de fixeereenheid VOORZICHTIG: Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit de printer verwijdert. 1. Open de voorklep en trek de tonercassette voorzichtig helemaal eruit. 2. Verwijder het papier door het helemaal eruit te trekken. 3. Plaats de tonercassette terug en sluit de klep aan de voorzijde. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. Papierstoring bij uitvoer 1.
3. Wanneer u het papier niet in de uitvoerlade kunt zien of u het niet loskrijgt door eraan te trekken, open dan de achterklep. 4. Wanneer u vastgelopen papier ziet, druk dan de twee blauwe drukhendels omhoog en verwijder het papier. Ga naar stap 9. Wanneer u geen papier ziet, ga naar de volgende stap. 5. Maak het blauwe bandje en de achterklepstopper los en open de achterklep volledig, zoals afgebeeld. 6. Vouw de duplex-geleider volledig uit. 7.
9. Plaats de hendels, de klep van de fixeereenheid, de achterklepstopper en de duplexgeleider terug in hun originele positie. 10. Sluit de achterklep. 11. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. Storing in duplex Duplex Papierstoring 0 1. Trek de duplex-eenheid uit de printer. 2. Verwijder het vastgelopen papier uit de duplex-eenheid. Wanneer het papier er via de duplex-eenheid niet uitkomt, verwijder dan het papier via de bodem van de printer.
1. Open de klep aan de achterzijde. 2. Vouw de duplex-geleider volledig uit. 3. Trek het vastgelopen papier eruit. 4. Plaats de duplexgeleider terug en sluit de achterklep. 5. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. Tips om papierstoringen te vermijden U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type papier te selecteren.
Communicatiefout Probeer opnieuw De printer heeft een communicatieprobleem. Vraag de afzender om het opnieuw te proberen. Documentstoring Het geplaatste document is in de ADI vastgelopen. Verwijder het vastgelopen document. Zie "Vastgelopen papier uit de ADI halen". De gegevens op een pagina overschrijden de ingestelde grootte van e-mailberichten. Verlaag de resolutie en probeer het opnieuw. Het e-mailbericht is groter dan het door de SMTP-server ondersteund formaat.
Opnieuw invoeren U hebt een optie gekozen die niet beschikbaar was. Kies een andere optie. Papierstoring 0 Er is papier vastgelopen in het invoergedeelte bij de papierlade. Verwijder het vastgelopen papier. Zie "Vastgelopen Papier bij invoer (lade 1)"of "Vastgelopen Papier bij invoer (optionele lade 2)". Er is papier vastgelopen in het fixeergebied. Verwijder het vastgelopen papier. Zie "Papierstoring bij de fixeereenheid". Printerfout Schak.
• Zorg dat u een geschikt papiersoort gebruikt. Zie "Papierspecificaties". • Haal het papier uit de papierlade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. • Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geladen. Plaats papier van maar één soort, formaat en gewicht. • Wanneer verschillende vellen zijn vastgelopen, verwijder dan alle vastgelopen vellen.
Er worden blanco pagina's "afgedrukt". Het programma werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een ander programma. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel de printer uit en dan weer aan. De tonercassette is leeg of beschadigd. Schud de cassette zorgvuldig. Zie "De toner opnieuw verdelen". Vervang, indien nodig, de tonercassette. Bij Adobe Illustrator worden de afbeeldingen niet goed afgedrukt.
Tonervlekken • Reinig de binnenkant van de printer. Zie "De printer aan de binnenzijde reinigen". • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Zie "Papierspecificaties". • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie "De tonercassette vervangen". Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: Verticale regelmatige fouten • De tonercassette is mogelijk defect.
Zwarte afdrukken • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • De tonercassette is mogelijk defect en moet worden vervangen. Plaats een nieuwe tonercassette. Zie "De tonercassette vervangen". • Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. Tonerverlies • Reinig de binnenkant van de printer. Zie "De printer aan de binnenzijde reinigen". • Controleer het type en de kwaliteit van het papier.
De printer kiest een nummer, maar de verbinding met een ander faxapparaat lukt niet. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de gebruiker van het andere faxapparaat om het probleem op te lossen. Documenten worden niet in het geheugen opgeslagen. Mogelijk is er onvoldoende geheugen om het document op te slaan.
Ik kan geen bestand met gescande afbeelding vinden. Controleer de bestemming van gescande bestanden in de Pagina Geavanceerd in de Netwerkscaneigenschappen. Ik kan na het scannen geen bestand met gescande afbeelding vinden. Zorg ervoor dat de applicatie die hoort bij het gescande bestand, op uw computer is geïnstalleerd.
• Controleer of de MFP-poort bezet is. Daar de printer en scanner van de MFP gebruikmaken van dezelfde I/O-interface (MFP-poort) kan het voorkomen dat verschillende toepassingen dezelfde MFP-poort gelijktijdig benaderen. Om conflicten te voorkomen, kan slechts één toepassing een taak uitvoeren op het apparaat. In de andere toepassing waarmee een gebruiker wil afdrukken of scannen, verschijnt de melding "device busy". Dit gebeurt in het algemeen op het moment dat u de scanprocedure wilt starten.