Dell 1235cn Multifunctionele printer Gebruikershandleiding www.dell.com | support.dell.
de functies van uw nieuwe laserproduct Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Met dit apparaat kunt u: SPECIALE FUNCTIES Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit • U kunt alle kleuren afdrukken met behulp van de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart. • U kunt afdrukken tot een resolutie van 2.400 x 600 dpi. (Raadpleeg het hoofdstuk Software.
INFORMATIE OVER DEZE GEBRUIKERSHANDLEIDING Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie met betrekking tot de verschillende procedures die doorlopen worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor het installeren van en het werken met het apparaat. Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis: • Document is synoniem met origineel.
MEER INFORMATIE Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online documenten zijn. Beknopte installatiehandleiding Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te maken.
veiligheidsinformatie BELANGRIJKE VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN VOORZORGSMAATREGELEN Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding: Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden. WAARSCHUWING Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
13.
inhoud 2 5 INLEIDING 11 AAN DE SLAG 16 ORIGINELEN EN AFDRUKMATERIAAL PLAATSEN 22 KOPIËREN 29 7_Inhoud De functies van uw nieuwe laserproduct Veiligheidsinformatie 11 11 11 12 13 13 14 15 15 15 Apparaatoverzicht Voorkant Achterkant Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de Status-LED De status van de tonercassette bevestigen Menu-overzicht Meegeleverde software Functies van de printerstuurprogramma’s Printerstuurprogramma 16 17 17 17 17 17 17 18 18 19 19 19 19 20 20 20 20 21 21 De ha
inhoud SCANNEN 32 EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN 36 FAXEN 37 8_Inhoud 30 30 31 31 31 31 2 of 4 pagina’s per vel kopiëren Poster kopiëren Klonen Achtergrond afbeeldingen wissen Verbeterde kopieën met grijstinten Time-out voor kopiëren instellen 32 32 32 32 33 33 34 34 34 34 34 34 34 35 Basisinformatie over scannen Scannen via het bedieningspaneel Scaninformatie instellen in Dell Scanbeheer Scannen naar toepassingen Scannen via het netwerk Naar e-mail scannen De instellingen voor iedere scanopdracht wijzige
inhoud USB-GEHEUGENAPPARAAT GEBRUIKEN 45 ONDERHOUD 48 PROBLEMEN OPLOSSEN 57 45 45 45 45 46 46 46 46 46 46 47 47 47 47 47 Over USB-geheugen Een USB-geheugenapparaat aansluiten Scannen naar een USB-geheugenapparaat Scannen Aangepast scannen naar USB Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat Documenten afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat Een back-up maken van uw gegevens Een back-up maken van uw gegevens Gegevens terugzetten USB-geheugen beheren Een afbeeldingsbestand verwijderen USB-geheugenapparaa
inhoud VERBRUIKSARTIKELEN BESTELLEN 71 SPECIFICATIES 72 VERKLARENDE WOORDENLIJST 75 INDEX 79 10_Inhoud 71 71 Verbruiksartikelen Aanschafmogelijkheden 72 73 73 73 74 Algemene specificaties Specificaties van de printer Specificaties van de scanner Specificaties van het kopieerapparaat Specificaties van de fax
inleiding Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden: In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • Apparaatoverzicht Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de Status-LED De status van de tonercassette bevestigen • • • Menu-overzicht Meegeleverde software Functies van de printerstuurprogramma’s APPARAATOVERZICHT Voorkant Achterkant 1 Breedtegeleiders voor documenten 9 2 ADI 10 USB-geheugenpoort 3 Bedieningspaneel 11 Tonercassette
OVERZICHT VAN HET BEDIENINGSPANEEL Dell 1235cn 1 Kopie ID U kunt beide zijden van een document, bijvoorbeeld een identiteitsbewijs, kopiëren op een enkel vel papier. (Zie "ID-kaart kopiëren" op pagina 30.) 2 Via USB afdrukken Hiermee kunt u rechtstreeks bestanden uit een USB-geheugenapparaat afdrukken wanneer dat op de USB-geheugenpoort aan de voorzijde van het apparaat is aangesloten. (Zie "Over USB-geheugen" op pagina 45.
INFORMATIE OVER DE STATUS-LED De kleur van de Status-LED geeft de huidige status van het apparaat weer. STATUS Uit BESCHRIJVING • • • Groen Knippert • • Rood Het apparaat is uitgeschakeld. Het apparaat staat in de energiebesparende modus. Wanneer er gegevens binnenkomen of een knop wordt ingedrukt, gaat het apparaat automatisch online. U kunt de draadloze functie niet gebruiken. Wanneer het groene lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
MENU-OVERZICHT Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor instelling en gebruik van het apparaat. Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu’s. Raadpleeg onderstaand diagram. Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. . Faxfunctie Tonersterkte Resolutie Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Doorsturen Veilige ontv. Pag.
MEEGELEVERDE SOFTWARE U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom om uw apparaat als printer en scanner te kunnen gebruiken, nadat u dit hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd bevat de volgende software. Cd-rom Cd-rom met printersoftware INHOUD Windows • • • • • • • Macintosh • • • Printerstuurprogramma: Gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten.
Aan de slag In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • De hardware installeren Systeemvereisten DE HARDWARE INSTALLEREN In dit hoofdstuk worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding door en voer de volgende stappen uit. 1. Kies een stabiele locatie.
SYSTEEMVEREISTEN HET NETWERK INSTALLEREN Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen: U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om dit te kunnen gebruiken in het netwerk. U kunt de basisnetwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat. Microsoft® Windows® Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
U kunt de netwerkinstellingen ook opgeven via de netwerkbeheerprogramma’s. • Embedded Web Service: Een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver om: - netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen; - apparaatinstellingen aan te passen. • SetIP: Hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en handmatig IP-adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
6. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende. BASISINSTELLINGEN VAN HET APPARAAT Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. Hoogte-instelling De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt.
4. Voer de juiste tijd en datum in met behulp van de cijfertoetsen. Maand = 01 t/m 12 Dag = 01 t/m 31 Jaar = vier cijfers vereist Uur = 01 t/m 12 (12-uursnotatie) 00 t/m 23 (24-uursnotatie) Minuut = 00 t/m 59 De datumnotatie kan verschillen van land tot land. U kunt ook met behulp van pijl-links/rechts de cursor onder het cijfer plaatsen dat u wilt aanpassen en een nieuw cijfer invoeren. 5. Druk op *, # of een willekeurige cijferknop om VM of NM te selecteren voor de 12-uursnotatie.
Cijfers of namen corrigeren Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist, drukt u op de linker-/rechterpijltoets om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer vervolgens het juiste cijfer of teken in. Een pauze invoegen Bij sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode (bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede kiestoon hoort. In dergelijke gevallen moet u in het telefoonnummer een pauze invoegen.
originelen en afdrukmateriaal plaatsen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Originelen plaatsen Afdrukmateriaal selecteren Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen ORIGINELEN PLAATSEN Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de glasplaat of in de ADI (Automatische DocumentInvoer).
2. Plaats het origineel in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 3. Stel de breedtegeleiders in overeenkomstig het papierformaat. AFDRUKMATERIAAL SELECTEREN U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
Specificaties van afdrukmateriaal TYPE Normaal papier FORMAAT GEWICHTa AFMETINGEN Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm Statement 140 x 216 mm A6 105 x 148 mm Monarch-enveloppen 98 x 191 mm Envelop 6 3/4 92 x 165 mm Envelop nr. 10 105 x 241 mm Envelop nr.
Formaten van afdrukmaterialen die in elke modus worden ondersteund MODUS FORMAAT INVOER Kopieermodus Letter, A4, Legal, Oficio, Folio, Executive, JIS B5, A5, A6 lade 1 Afdrukmodus Het apparaat ondersteunt alle formaten lade 1 Faxmodus Letter, A4, Legal lade 1 SOORT MATERIAAL Enveloppen (Vervolg) RICHTLIJNEN • • Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen • SOORT MATERIAAL RICHTLIJNEN Etiketten Enveloppen • • • • • • Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is afhankelijk van de kwalit
SOORT MATERIAAL Voorbedrukt papier RICHTLIJNEN • • • • Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer deze gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer. Zie de specificaties van uw apparaat om na te gaan wat de fixeertemperatuur is. Zie "Algemene specificaties" op pagina 72. De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
7. Stel na het plaatsen van het papier het formaat en type van het papier in voor lade. Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 28. • • • Plaats meer papier als er onvoldoende papier in de lade ligt. Als het papier regelmatig vastloopt, plaatst u het vel per vel in de lade. U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om.
AFDRUKKEN OP SPECIALE AFDRUKMATERIALEN In het apparaat kunnen speciale typen en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd papier. Afdrukmateriaal handmatig plaatsen • • Plaats telkens slechts afdrukmateriaal van één formaat in de lade. Voeg geen papier toe als de papierlade nog papier bevat. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt.
kopiëren In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Kopiëren De instellingen per kopie wijzigen De standaardkopieerinstellingen wijzigen KOPIËREN 1. Druk op Kopie. Klaar om te kop. verschijnt op de bovenste regel van het display. 2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner.
DE STANDAARDKOPIEERINSTELLINGEN WIJZIGEN 5. Keer het origineel om en plaats het op de glasplaat zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. De kopieeropties, waaronder tonerdichtheid, soort origineel, kopieerformaat en aantal kopieën, kunnen worden ingesteld op de waarden die u het meest gebruikt. Bij het kopiëren van documenten worden deze standaardinstellingen gebruikt, tenzij ze zijn aangepast via de daarvoor bedoelde knoppen op het bedieningspaneel. 1. Druk op Kopie.
5. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus. Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. De gedeelten worden een voor een gescand en afgedrukt, in deze volgorde: Klonen Het is mogelijk de originele afbeelding verschillende keren te laten afdrukken op één enkele pagina. Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat.
scannen Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Basisinformatie over scannen Scannen via het bedieningspaneel Scannen via het netwerk De maximale resolutie is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van het te scannen bestand en de instellingen van de bitdiepte.
5. Druk op pijl-links/rechts totdat Lokale comp. op de onderste regel van het display verschijnt en druk vervolgens op OK. Als het apparaat is verbonden met een netwerk, selecteert u Netwerkcomp. en drukt u op OK. Controleer de poortverbinding als het bericht Niet beschikbaar verschijnt. Als u Netwerkcomp. hebt geselecteerd, selecteert u de gebruikers-id en de pincode van de geregistreerde gebruiker. Druk op OK. • De id is gelijk aan de id die is geregistreerd op naam van Dell Scanbeheer.
8. Als u wordt gevraagd of u de e-mail naar uw account wil sturen, drukt u op pijl-links/rechts om Ja of Nee te selecteren en drukt u vervolgens op OK. Deze vraag verschijnt niet als u bij het aanmaken van de e-mailaccount de optie Naar zichzelf verz hebt ingeschakeld. 9. Vul het onderwerp van de e-mail in en druk op OK. 10. Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste scaninstelling verschijnt en druk vervolgens op OK of Start. Het apparaat begint te scannen en verzendt daarna de e-mail. 11.
3. Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste categorie nummers verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op OK wanneer Alle verschijnt. 5. Druk op pijl-links/rechts totdat de gewenste naam en het gewenste adres verschijnen. U kunt het gehele geheugen alfabetisch doorzoeken van achteren naar voren en omgekeerd. Zoeken met een specifieke beginletter 1. Druk indien nodig op Scan/Email. 2. Druk op Adresboek totdat Zoek. en verz. verschijnt op de onderste regel van het display en druk vervolgens op OK. 3.
eenvoudige afdruktaken In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Een document afdrukken EEN DOCUMENT AFDRUKKEN Met uw printer kunt u afdrukken vanuit verschillende Windows- of Macintosh-toepassingen. De exacte procedure kan per toepassing verschillen. Raadpleeg het hoofdstuk Software voor meer informatie over afdrukken.
faxen Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van het apparaat als fax. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Resolutie Een fax verzenden Een fax ontvangen Fax instellen Wij raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: openbaar telefoonnet) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetservices gebruikt (DSL, ISDN, VolP), kunt u de verbindingskwaliteit verbeteren door de microfilter te gebruiken.
5. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus. De ingestelde tonerdichtheid geldt voor de huidige faxtaak. Zie "De standaarddocumentinstellingen wijzigen" op pagina 43 om de standaardinstelling te wijzigen. Een fax automatisch verzenden 1. Druk op Fax. 2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie "Originelen plaatsen" op pagina 22 voor meer informatie over het plaatsen van originelen.
Een uitgestelde fax verzenden U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax verzenden. 1. Druk op Fax. 2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie "Originelen plaatsen" op pagina 22 voor meer informatie over het plaatsen van originelen . 3.
• In de DRPD-modus kunt u een oproep ontvangen met de functie DRPD (detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij. Het is daarmee mogelijk via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig te beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen via de modus DRPD" op pagina 40 voor meer informatie. 6. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 7. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
7. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus. • • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon.
Ontvangen faxen doorsturen naar een e-mailadres U kunt uw apparaat zo instellen dat binnenkomende faxen doorgestuurd worden naar het e-mailadres dat u hebt ingevoerd. 1. Druk op Fax. 2. Druk op Menu totdat Faxfunctie verschijnt op de onderste regel van het display en druk vervolgens op OK. 3. Druk op pijl-links/rechts totdat Doorsturen verschijnt en druk op OK. 4. Druk op pijl-links/rechts totdat E-mail verschijnt en druk op OK. 5. Druk op pijl-links/rechts totdat Ontv. doorst. verschijnt en druk op OK. 6.
OPTIE Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax DRPD-modus BESCHRIJVING Wanneer u een fax ontvangt met pagina’s die even lang of langer zijn dan het papier in de papierlade, kan het apparaat het formaat van het origineel verkleinen en zo aanpassen aan het formaat van het papier in het apparaat. Schakel deze functie in als u een inkomende pagina automatisch wilt laten verkleinen.
U kunt een item ook in het geheugen opzoeken door te drukken op Adresboek. (Zie "Een item zoeken in het adresboek" op pagina 44.) Groepskiesnummers Als u vaak eenzelfde document naar verschillende bestemmingen verstuurt, kunt u die bestemmingen groeperen en er een groepskiesnummer aan toekennen. Op die manier kunt u een document versturen naar alle bestemmingen binnen die groep. Met de bestaande snelkiesnummers van de bestemmingen kunt u maximaal 200 (0 tot en met 199) groepskiesnummers instellen.
USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken.
5. Druk op OK, Zwart Start of Kleur Start wanneer Klaar om te sc. naar USB verschijnt. Ongeacht de knop waarop u drukt, wordt de kleurenmodus bepaald zoals ingesteld. (Zie "Aangepast scannen naar USB" op pagina 46.) Uw apparaat begint het origineel te scannen en vraagt daarna of u een andere pagina wilt scannen. 6. Druk op OK wanneer Ja verschijnt om meer pagina’s te scannen. Plaats een origineel en druk op Zwart Start of Kleur Start.
5. Druk op pijl-links/rechts totdat het gewenste gegevenstype verschijnt en druk vervolgens op OK. 6. Druk op pijl-links/rechts totdat het bestand met de gegevens die u wilt terugzetten verschijnt en druk vervolgens op OK. 7. Druk op OK wanneer Ja verschijnt om het back-upbestand terug te zetten op het apparaat. 8. Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de gereedmodus.
onderhoud In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • Rapporten afdrukken Geheugen wissen Uw apparaat reinigen De cassette onderhouden De tonercassette vervangen RAPPORTEN AFDRUKKEN U kunt verschillende rapporten met nuttige informatie laten maken. De volgende rapporten zijn beschikbaar: Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige rapporten mogelijk niet op het display verschijnen.
GEHEUGEN WISSEN UW APPARAAT REINIGEN U kunt kiezen welk gedeelte van de informatie in het geheugen u wilt wissen. Controleer of alle faxtaken zijn voltooid voordat u het geheugen wist, anders worden deze taken ook gewist. Volg de onderstaande reinigingsprocedures telkens na vervanging van een tonercassette of als er problemen ontstaan met afdruk- en scankwaliteit. Dit is voor het behoud van een goede afdruk- en scankwaliteit. 1. Druk op Menu totdat Systeeminst.
4. Haal de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat door middel van de handgreep. 5. Haal de beeldeenheid uit het apparaat via de inkeping aan de voorzijde van de beeldeenheid. 6. Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette. • • Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
9. Schuif de vier tonercassettes terug in het apparaat. 5. Duw de ADI-folie voorzichtig met een hulpmiddel zoals een pincet. 10. Plaats alle onderdelen terug in het apparaat en sluit de voorklep. 6. Houd de ADI-folie vast bij de rand en veeg beide zijden van de ADI-folie tot hij schoon en droog is. Wanneer de voorklep niet volledig gesloten is, werkt het apparaat niet. 11. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
DE CASSETTE ONDERHOUDEN 3. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette goed van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen. Tonercassette bewaren Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat: • Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze gaat gebruiken. • Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van bijgevulde cassettes valt niet onder de garantie. • Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als het apparaat.
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten totdat het apparaat is afgekoeld. 2. Open de voorklep volledig met behulp van de greep. 3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de printer. 7. Controleer of de kleur van de tonercassette overeenkomt met de kleursleuf en houd vervolgens de grepen van de tonercassette vast. Schuif de cassette in de sleuf tot deze vastklikt. 8. Sluit de voorklep. Zorg ervoor dat de klep goed is gesloten en schakel het apparaat in. 4.
DE BEELDEENHEID VERVANGEN 5. Haal de beeldeenheid uit het apparaat via de inkeping aan de voorzijde van de beeldeenheid. Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het Dell Toner Management System™-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de beeldeenheid moet worden vervangen. Als de beeldeenheid niet is vervangen, kan uw printer niet afdrukken. 1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten totdat het apparaat is afgekoeld. 2.
8. Schuif de cassette voor gebruike toner op zijn plaats en duw deze er in totdat deze goed vastzit. DE CASSETTE VOOR GEBRUIKTE TONER VERVANGEN Wanneer de levensduur van de cassette voor gebruikte toner is verstreken, verschijnt het Dell Toner Management System™-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen. Als de cassette voor gebruikte toner niet is vervangen, kan uw printer niet afdrukken. 1.
6. Schuif de nieuwe cassette op zijn plaats en duw deze er in totdat deze goed vastzit. 4. Druk op pijl-links/rechts totdat het gewenste item verschijnt en druk vervolgens op OK. • Info verb.art.: Drukt een pagina af met informatie over de levering. • Totaal: Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s. • ADI-scan: Toont het aantal pagina’s dat is gescand via de ADI. • Scan. via glas: Toont het aantal pagina’s dat is gescand op de glasplaat.
problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Tips om papierstoringen te voorkomen Vastgelopen documenten verwijderen Vastgelopen papier verwijderen • • TIPS OM PAPIERSTORINGEN TE VOORKOMEN U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmateriaal te gebruiken. Volg de stappen op pagina 57 wanneer zich een papierstoring voordoet.
Papierstoring bij de roller 2. Haal lade 1 uit het apparaat. 1. Open het deksel van de scanner. 2. Pak het verkeerd ingevoerde papier vast en verwijder het uit het invoergedeelte door het voorzichtig met beide handen naar rechts te trekken. 3. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. 3. Sluit het deksel van de scanner. Plaats de verwijderde pagina’s opnieuw in de automatische documentinvoer.
2. Open de binnenklep. In het papieruitvoergebied 1. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. 2. Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade. 3. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit het apparaat. Stop als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand voelt wanneer u eraan trekt en ga door met de volgende stap. 3. Open de achterklep. 4. Indien u het vastgelopen papier ziet, trek het dan recht naar boven.
6. Open de scannereenheid. 9. Duw de hendel van de fixeereenheid omlaag. 7. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit het apparaat. 10. Sluit de achterklep. De printer gaat automatisch door met afdrukken. 8. Duw de scannereenheid voorzichtig en langzaam omlaag totdat deze volledig is gesloten. Controleer of de klep goed dicht is.
INFORMATIE OVER BERICHTEN OP HET DISPLAY Berichten verschijnen op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp het probleem indien nodig. De berichten en de betekenis ervan zijn in alfabetische volgorde vermeld. • • • Als het bericht niet in de tabel staat, zet u het apparaat uit en weer aan en probeert u nogmaals af te drukken.
BERICHT LSU Hsync-fout Schak. in en uit BETEKENIS Er is een probleem met de scanner (LSU, Laser Scanning Unit). VOORGESTELDE OPLOSSING Schakel het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. E-mail overschr. serveronderst. Het e-mailbericht is groter dan het door de SMTP-server ondersteunde formaat. Splits uw e-mailbericht op of verlaag de resolutie. Hoofdmotor geblokkeerd Er is een probleem met de hoofdmotor.
BERICHT BETEKENIS VOORGESTELDE OPLOSSING Opnieuw kiezen? Het apparaat wacht gedurende de ingestelde wachttijd voordat het een nummer dat bezet was, opnieuw kiest. Druk op OK om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen of druk op Stoppen/Wissen om de nieuwe kiespoging te annuleren. Scaneenheid open De scanner is niet goed gesloten. Sluit de scanner totdat deze vastklikt. Scanner geblok. De scannermodule is geblokkeerd. Deblokkeer de scanner en druk op Stoppen/Wissen.
ANDERE PROBLEMEN OPLOSSEN In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen en de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde totdat het probleem is verholpen. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Afdrukproblemen PROBLEEM Het apparaat drukt niet af. MOGELIJKE OORZAAK Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het stopcontact.
PROBLEEM Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. MOGELIJKE OORZAAK VOORGESTELDE OPLOSSING Mogelijk is in de printereigenschappe n de verkeerde papierbron geselecteerd. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Dun papier onder printereigenschappen. Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. De helft van de pagina is leeg.
Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een slechtere afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. PROBLEEM Lichte of vage afdrukken Tonervlekken AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Onregelmatighede n AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc PROBLEEM Witte vlekken VOORGESTELDE OPLOSSING Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet: • De tonercassette is bijna leeg.
PROBLEEM Verticaal terugkerende afwijkingen Schaduwvlekken A Misvormde tekens VOORGESTELDE OPLOSSING Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk defect. Als een afwijking zich met regelmatige tussenafstanden herhaalt, moet u een paar keer een reinigingsvel afdrukken om de tonercassette te reinigen. Als de problemen zich hierna blijven voordoen, plaatst u een nieuwe tonercassette. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 52.
PROBLEEM Openingen in tekens A Horizontale strepen AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Krullen Er verschijnt voortdurend een onbekende afbeelding op enkele vellen, er zit losse toner op de afdruk of de afdruk is te licht of vuil. VOORGESTELDE OPLOSSING Letters worden onvolledig afgedrukt, er zijn witte plekken op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeer dan een andere soort.
Problemen met scannen PROBLEEM De scanner doet het niet. VOORGESTELDE OPLOSSING • • • • • Het apparaat doet erg lang over een scan. • • • Er verschijnt een bericht op het beeldscherm: • "Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan." • "Poort wordt gebruikt door een ander programma." • "Poort is gedeactiveerd." • "Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond." • "Ongeldige toegang." • "Scannen is mislukt.
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSING Er staan strepen op de originelen die u verstuurt. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig. (Zie "De scannereenheid reinigen" op pagina 51.) Het apparaat kiest het nummer maar kan geen verbinding tot stand brengen met het andere faxapparaat. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de gebruiker van het andere faxapparaat om het probleem op te lossen.
verbruiksartikelen bestellen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u cassettes en toebehoren voor het apparaat kunt aanschaffen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Verbruiksartikelen • De optionele delen of functies kunnen per land verschillen. Neem contact op met een van de vertegenwoordigers als u wilt weten of het onderdeel leverbaar is in uw land.
specificaties In dit hoofdstuk leiden we u langs de specificaties van het apparaat, waaronder de verschillende functies. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Algemene specificaties Specificaties van de printer Specificaties van de scanner • • ALGEMENE SPECIFICATIES ITEM Het symbool * verwijst naar een optionele functie, afhankelijk van het apparaat. ITEM Specificaties van het kopieerapparaat Specificaties van de fax BESCHRIJVING BESCHRIJVING Rendement beeldeenheidc, d Circa 24.
SPECIFICATIES VAN DE PRINTER ITEM Afdrukmethode Afdruksnelheida Tijd voor eerste afgedrukte pagina BESCHRIJVING Kleurenlaserprinter • • Zwart-wit: Tot 16 ppm (A4), 17 ppm (Letter) Kleur: Tot 4 ppm (A4), 4 ppm (Letter) • Zwartwit • • Kleur • BESCHRIJVING Compatibiliteit TWAIN-norm/WIA-norm Scanmethode Kleuren-CIS Resolutiea TWAINnorm 1.200 x 1.200 dpi (Tot 4.800 x 4.800 dpi) WIAnorm Tot 1.200 x 1.
SPECIFICATIES VAN DE FAX De faxfunctie wordt niet door alle apparaten ondersteund. ITEM BESCHRIJVING Compatibiliteit ITU-T G3 Telefoonlijn Openbaar telefoonnet (PSTN) of achter PABX Gegevenscodering MH/MR/MMR/JBIG/JPEG Modemsnelheid 33,6 Kbps Transmissiesnelheid Tot 3 seconden per paginaa Maximale documentlengte 356 mm Resolutie Standaard: 203 x 98 dpi Fijn: 203 x 196 dpi Superfijnb: 300 x 300 dpi Geheugen 2 MB Halftoon 256 niveaus AutoKiezer Snelkiesnummers (max. 240) a.
verklarende woordenlijst Met behulp van onderstaande woordenlijst leert u het product beter kennen. U raakt vertrouwd met de terminologie die bij het afdrukken en in deze gebruikershandleiding vaak wordt gebruikt. ADI De automatische documentinvoer (ADI) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een bepaald gedeelte van het papier ineens kan scannen.
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Emulatie Emulatie is een techniek waarbij met het ene apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met het andere. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt.
JBIG OPC JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die is ontworpen voor de compressie van binaire afbeeldingen, met name faxen, maar kan ook worden gebruikt voor andere afbeeldingen. OPC (Organic Photo Conductor) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
PSTN TWAIN PSTN (Public-Switched Telephone Network) is het netwerk van de openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken overal ter wereld dat, in een bedrijfsomgeving, doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. Een standaard voor scanners en software. Wanneer een TWAINcompatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh.
index A faxen aanpassing hoogte 19 achtergrond wissen, speciale kopie 31 achtergrondafbeelding, aanpassen 31 ADI 11 ADI, plaatsen 22 adresboek groepskiesnummers 44 snelkiesnummers 43 luidsprekervolume 20 fax instellen 42, 41, 39, 38 groepsverzenden 38 standaardinstellingen, wijzigen 43 uitgestelde faxen 39 faxhoofd, instellen 37 faxnummer, instellen 37 geluiden, instellen 20 apparaat-id, instellen 37 B glasplaat reinigen 51 onderdelen 56 tonercassette 52 ontvangstmodi 39 automatisch 38 handmatig
reinigen binnenzijde 49 scanner 51 S scannen naar e-mail 33 standaardinstelling, wijzigen 34 USB-flashgeheugen 45 snelkiesnummers, instellen 43 speciale kopieerfuncties 30 standaardmodus, wijzigen 20 T tekens, invoeren 20 telefoonmodus, ontvangstmodus 40 toetstoon 20 U uitgestelde fax 39 USB-flashgeheugen afdrukken 46 beheren 47 gegevensback-up 46 scannen 45 V vastgelopen papier, verwijderen lade 1 58 veilige ontvangstmodus 41 verbruiksartikelen levensduur controleren 56 verwachte levensduur tonercass
Informatie in dit document kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd. © 2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Reproductie van deze materialen in welke vorm dan ook zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden. Handelsmerken in deze tekst: Dell, het DELL-logo en Dell Toner Management System zijn handelsmerken van Dell Inc.
Software
SOFTWARE INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS Printersoftware installeren ................................................................................................................................................. 4 Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4 Software installeren voor afdrukken via een netwerk .....................................................
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 18 Watermerk afdrukken ...................................................................................................................................................... 19 Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 19 Nieuw watermerk maken ......
Hoofdstuk 7: UW PRINTER GEBRUIKEN MET EEN MACINTOSH Software installeren ......................................................................................................................................................... 27 De installatie van het software ongedaan maken ............................................................................................................ 27 De printer instellen .....................................................................................................
1 Printersoftware installeren onder Windows In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Printersoftware installeren • Printersoftware opnieuw installeren • Printersoftware verwijderen Standaardinstallatie Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden geïnstalleerd. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat.
4 Selecteer Typische installatie voor een lokale printer. Klik op Volgende. OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 9. Aangepaste installatie U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat.
4 Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende. • Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte printer en interface. 6 5 Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Volgende. Selecteer uw printer en klik op Volgende. OPMERKING: U kunt de installatiemap wijzigen door op [ Bladeren ] te klikken.
Software installeren voor afdrukken via een netwerk 4 Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter. Klik op Volgende. 5 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer in het netwerk installeren.
6 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Schakel desgewenst het (de) desbetreffende selectievakje(s) in en klik op Voltooien. 4 Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende. 5 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende.
TIP: klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP-adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres instellen verschijnt. Ga als volgt te werk: OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 9. Printersoftware opnieuw installeren U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. Printersoftware verwijderen 1 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. 2 In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → Dell → Dell-printers → de naam van het printerstuurprogramma → Onderhoud. 3 Selecteer Verwijderen en klik op Volgende. Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel afzonderlijk kunt verwijderen.
2 Standaard afdrukinstellingen 1 2 In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken in Windows beschreven. Documenten afdrukken • Afdrukken naar een bestand (PRN) • Printerinstellingen Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie. U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster Afdrukken.
Afdrukken naar een bestand (PRN) Printerinstellingen Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen. Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken: 1 Schakel het selectievakje Naar bestand in het venster Afdrukken in.
Tabblad Lay-out Tabblad Papier Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder Lay-outopties hebt u de keuze uit Meerdere pagina’s per kant en Poster afdrukken. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 11 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het eigenschappenvenster van de printer.
Archiefpapier: kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt bewaren (bijvoorbeeld in een archief). Afdruk aanpassen Met Afdruk aanpassen kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig schalen op een pagina. U hebt de keuze uit Geen, Verkleinen/Vergroten en Aan pagina aanpassen. • Voor meer informatie, zie “Documenten vergroot of verkleind afdrukken” op pagina 18. • Voor meer informatie, zie “Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen” op pagina 18.
Tabblad Overige opties Tabblad Info Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 11 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door op het website-pictogram te klikken.
3 Geavanceerde afdrukinstellingen Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken beschreven. OPMERKING: • Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen.
Posters afdrukken Boekjes afdrukken Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er zo een poster van te maken. 1 2 3 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 11. Klik op het tabblad Lay-out en selecteer Poster afdrukken in de keuzelijst Type lay-out.
Afdrukken op beide zijden van het papier Documenten vergroot of verkleind afdrukken U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken. U kunt kiezen uit de volgende opties: • Geen • Lange zijde, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden. • Korte zijde, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
Watermerk bewerken Watermerk afdrukken 1 Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters “CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken. 2 Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe watermerken toevoegen aan de lijst.
Overlay gebruiken Overlay afdrukken Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document afdrukken. Dit doet u als volgt: 1 Wat is een overlay? Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren.
4 Een lokale printer delen Instellen als hostcomputer U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd. De volgende procedure geldt voor Microsoft® Windows® XP. Zie de Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen. OPMERKINGEN: • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties in de printerhandleiding.
5 Scannen SmarThru Office U kunt het apparaat als scanner gebruiken om uw foto’s en teksten om te zetten in digitale bestanden die u met uw computer kunt bewerken. U kunt deze bestanden faxen of e-mailen, op uw website zetten of opnemen in projecten die u kunt afdrukken met behulp van SmarThrusoftware of het WIA-stuurprogramma. Op de meegeleverde cd met stuurprogramma’s en hulpprogramma’s vindt u SmarThru Office. SmarThru Office biedt een aantal handige functies voor het gebruik van uw apparaat.
2 Faxen Het venster Scaninstelling wordt geopend. U kunt e-mails verzenden terwijl u met SmarThru Office werkt. 1 2 3 Selecteer Bestand> Verzenden naar > Verzenden via fax. Het venster Fax verzenden wordt geopend. Voer de vereiste gegevens in en klik op Fax verzenden. NB : Voor meer informatie over SmarThru Office klikt u op Help > 1 Scanner selectere n Hiermee kunt u kiezen tussen lokale of de netwerkscanner.
Windows Vista Scannen via het WIA-stuurprogramma Het apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft®‚ Windows®‚ XP voor de ondersteuning van digitale camera's en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIAstuurprogramma zonder aanvullende software afbeeldingen gemakkelijk scannen en bewerken.
6 Andere software gebruiken Hulpprogramma Printerinstellingen • Printerstatusmonitor Wanneer u de Dell-software installeert, wordt automatisch het Hulpprogramma Printerinstellingen geïnstalleerd. Om het Hulpprogramma Printerinstellingen te openen • Hulpprogramma Printerinstellingen 1 Klikt u op Start → Programma’s or Alle programma’s → Dell → Dell-printers → Dell 1235cn Color Laser MFP → Hulpprogramma Printerinstellingen. Het venster Hulpprogramma Printerinstellingen wordt geopend.
Toepassing om nieuwe Delltoner te bestellen Hulpprogramma voor het updaten van de firmware Ga als volgt te werk om nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen te bestellen bij Dell: U kunt de printerfirmware bijwerken met behulp van Hulpprogramma voor het updaten van de firmware. 1 1 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Programma voor het bijbestellen van toner van Dell.
7 Uw printer gebruiken met een Macintosh Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USBinterface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het CUPS-stuurprogramma gebruiken door het PPD-bestand te installeren. Opmerking: sommige printers ondersteunen geen netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een netwerkinterface ondersteunt.
Het IP-adres van uw printer verschijnt in Printer List (Printerlijst) en wordt ingesteld als standaardprinter. Klik op Add (Toevoegen). De printer instellen 9 De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel die u gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer: een netwerkkabel of een USB-kabel. Voor een via USB aangesloten Macintosh Voor een op een netwerk aangesloten Macintosh OPMERKING: sommige printers ondersteunen geen netwerkinterface.
Afdrukinstellingen wijzigen Afdrukken U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. OPMERKING: Selecteer Print in het menu File van uw Macintosh-toepassing. De printernaam die in het printereigenschappenvenster verschijnt, is afhankelijk van de gebruikte printer. Behalve de naam, bestaat het printereigenschappenvenster uit vrijwel dezelfde onderdelen.
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier Graphics Op het tabblad Graphics vindt u de opties Quality en Color Mode. Selecteer Graphics in de vervolgkeuzelijst Presets om toegang te krijgen tot de grafische functies. U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken. 1 2 Selecteer Print in het menu File van uw Macintosh-toepassing. Selecteer Layout. s Mac OS 10.5 • Quality: U kunt de afdrukresolutie selecteren.
Scannen U kunt documenten inscannen met behulp van Fotolader. Macintosh biedt het programma Fotolader. Scannen met USB 1 2 3 Zorg ervoor dat uw apparaat en computer zijn ingeschakeld en op de juiste wijze met elkaar zijn verbonden. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. OF plaats een of meer documenten met de bedrukte zijde naar boven in de ADI (of DADI). Start Programma’s en klik op Fotolader.
SOFTWARE INDEX A grafische eigenschappen, instellen 14 O H help, gebruik 15 overlay afdrukken 20 maken 20 verwijderen 20 I P boekjes afdrukken 17 installatie ongedaan maken, software Macintosh 27 Windows 10 installeren printerstuurprogramma Macintosh 27 Windows 4 instellen afbeeldingsmodus 14 contrast 14 favorieten 15 resolutie Windows 14 tonerspaarstand 14 TrueType 14 D L papierbron, instellen Windows 13 papiereigenschappen, instellen 13 papierformaat, instellen 13 poster, afdrukken 17 printere
Macintosh 27 statusmonitor, gebruik 25 T tonerspaarstand, instellen 14 TWAIN, scannen 23 W watermerk afdrukken 19 bewerken 19 maken 19 verwijderen 19 WIA, scannen 24 33
REV 1.