cover Copyright Veiligheidsinformatie Informatie over deze gebruikersh De functies van uw nieuwe laser Inleiding Aan de slag Basisinstellingen Afdrukmateriaal en lade Afdrukken Kopiëren Scannen Status van het apparaat en geav Beheerprogramma’s Onderhoud Problemen oplossen Verbruiksartikelen Specificaties Bijlage Verklarende woordenlijst DellTM 1133 www.dell.com | www.support.dell.com file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/start_here.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/helpheaderc.
aanpassen aanpassen ladeformaat ladeformaat achterkant achterkant afdrukken afdrukken afdrukken naar een bestand afdrukken naar een bestand de standaardafdrukinstellingen wijzigen de standaardafdrukinstellingen wijzigen dubbelzijdig afdrukken dubbelzijdig afdrukken een document aan een bepaald papierformaat aanpassen een document een bepaald papierformaat aanpassen een documentaan afdrukken een afdrukpercentage document afdrukkenwijzigen het het afdrukpercentage wijzigen Linux Linux Macintosh Macintosh Maci
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/helpsearch.
Copyright Copyright De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2010 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Reproductie van deze materialen in welke vorm dan ook zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden. Handelsmerken die in deze tekst voorkomen: Dell, het logo van DELL en het Toner voor de Dell 1133 multifunctionele laserprinter bestellen zijn handelsmerken van Dell Inc.
Veiligheidsinformatie Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed nadat u het gelezen hebt.
Veiligheidsinformatie niet gebruikt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of computerkabels bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.
Veiligheidsinformatie Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen veroorzaken of het apparaat beschadigen. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau, zoals aangegeven op het label. Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie Tonerstof kan gevaarlijk zijn. file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/safety_information.
Informatie over deze gebruikershandleiding Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat. Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing (zie Problemen oplossen) als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst (zie Verklarende woordenlijst).
Informatie over deze gebruikershandleiding handleidingen en bestelinformatie terecht op de website van Dell, www.dell.com of support.dell.com. file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/about_this_user_guide.
De functies van uw nieuwe laserproduct De functies van uw nieuwe laserproduct Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Speciale functies Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 × 1.200 dpi effectieve uitvoer. Uw apparaat kan per minuut tot 22 pagina’s van A4-formaat en 23 pagina’s van Letter-formaat afdrukken.
De functies van uw nieuwe laserproduct De originelen scannen en direct verzenden U kunt in kleur scannen en de juiste compressie voor JPEG-, TIFF- en PDF-bestanden gebruiken. Functies per model Het apparaat voorziet alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf. Functies per model: FUNCTIES Dell 1133 Afdrukken ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) ● Kopie ● USB 2.
Inleiding Inleiding Dit hoodstuk biedt een overzicht van uw apparaat.
Inleiding 1 USB-poort 3 Achterklep 2 Aansluiting netsnoer 4 Handgreep van achterklep Overzicht van het bedieningspaneel 1 Display 2 Status ( 3 Pijl 4 Menu ( 5 OK 6 Vorige ( 7 8 9 Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik. Geeft de status van uw apparaat weer (zie Informatie over de Status-LED). ) Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
Inleiding Status Beschrijving Uit Het apparaat is offline. Het apparaat bevindt zich in energiebesparingsmodus. Wanneer er gegevens binnenkomen of een toets wordt ingedrukt, gaat het apparaat automatisch online. Groen Knipperen Wanneer het lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer. Wanneer het lampje snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken. Aan Rood Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Aan de slag Aan de slag In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: De hardware installeren Meegeleverde software Systeemvereisten Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat Uw printer lokaal delen De hardware installeren In dit deel worden de stappen beschreven die u moet volgen om de hardware te installeren, zoals uitgelegd in de beknopte installatiehandleiding.
Aan de slag 4. Plaats een tonercassette. 5. Plaats papier (zie Papier in de lade plaatsen). 6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden. 7. Zet het apparaat aan. Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt. Meegeleverde software Nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten, moet u de printersoftware installeren vanaf de meegeleverde cd.
Aan de slag 2003 (512 MB) 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2.048 10 GB MB) Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1.024 MB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB Ondersteuning voor DirectX® 9 met 128 MB geheugen (om Aero mogelijk te maken) DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processors (2 GHz of sneller) 512 MB (2.
Aan de slag Windows U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode. De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 1. Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aanstaat.
Aan de slag Als het apparaat niet op de computer is aangesloten, verschijnt het volgende venster. Nadat u het apparaat hebt verbonden, klikt u op Volgende. Als u de printer voorlopig nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en Nee in het volgende venster. De installatie wordt gestart, maar er wordt geen testpagina afgedrukt aan het einde van de installatieprocedure. Mogelijk verschilt het installatievenster in deze Gebruikershandleiding van het venster dat u ziet.
Aan de slag Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om de installatie te repareren of het stuurprogramma opnieuw te installeren. a. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. b. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud. c. Selecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Aan de slag h. Selecteer Uninstall en klik op Uninstall. i. Er verschijnt een bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Continue. j. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Quit. Linux Volg onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux te installeren. Tijdens de installatie van het stuurprogramma wordt automatisch ook het Unified Linux Driver-pakket geïnstalleerd.
Aan de slag Het stuurprogramma installeren in de tekstmodus: Als u de grafische interface niet gebruikt of het stuurprogramma niet hebt kunnen installeren, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 1 tot en met 3, typ vervolgens [root@localhost Linux]# ./install.sh en volg daarna de instructies op het terminalscherm. De installatie wordt voltooid. Als u het stuurprogramma wilt verwijderen, volgt u de bovenstaande installatie-instructies, maar typt u [root@localhost Linux]# .
Aan de slag 4. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 5. Als u Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Eigenschappen. Als u Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 6. Selecteer het tabblad Delen. 7. Selecteer Opties voor delen wijzigen. 8.
Basisinstellingen Basisinstellingen Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
Basisinstellingen Gebruik van besparende modi De functie tonerspaarstand gebruiken In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit. 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk vervolgens op OK. 4.
Basisinstellingen 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren. 6. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 7. Druk op Stoppen/Wissen ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Op de computer Windows 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
Basisinstellingen 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-links/rechts tot Time-out taak verschijnt en druk vervolgens op OK. 5. Voer met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de tijd in. 6. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 7.
Afdrukmateriaal en lade Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in uw apparaat plaatst.
Afdrukmateriaal en lade zorgvuldig tegen de markering linksboven op de glasplaat. 3. Sluit het deksel van de scanner. Het deksel van de scanner open laten tijdens het kopiëren kan de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik negatief beïnvloeden. Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie Scannereenheid reinigen). Om een pagina uit een boek of tijdschrift te kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer.
Afdrukmateriaal en lade herstelling vereisen. Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten. De hoeveelheid papier die u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).
Afdrukmateriaal en lade 4. Houd de breedtegeleiders ingedrukt en verschuif ze tot het gewenste formaat zoals aangegeven op de bodem van de papierlade. Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier omdat het papier daardoor kan buigen. Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. Gebruik geen papier met een krul van meer dan 6 mm. Papier in de lade plaatsen Lade 1 1. Trek de lade uit.
Afdrukmateriaal en lade 4. Plaats de lade terug in het apparaat. 5. Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een document af te drukken. Zie De standaardlade en het papier instellen voor informatie over het instellen van de papiersoort en het papierformaat. Controleer als u problemen ondervindt met de papierinvoer of het papier beantwoordt aan de specificaties van het afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal en lade 2. Druk de papierbreedtegeleiders van de lade voor handmatige invoer naar elkaar toe en pas ze aan de papierbreedte aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 3. Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en start u het afdrukmenu. 4. Open Voorkeursinstellingen (zie Voorkeursinstellingen openen). 5.
Afdrukmateriaal en lade Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m 2 . Kringlooppapier: kringlooppapier van 75 tot 90 g/m 2 . Als u kringlooppapier gebruikt, kunnen de afdrukken kreukelen. Archiefpapier: 70 tot 90 g/m 2 . Selecteer deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt bewaren (bijvoorbeeld in een archief). Envelop Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Afdrukmateriaal en lade De kleefstof van enveloppen met een plakstrook of met meer dan één zelfklevende sluitklep moet gedurende 0,1 seconde bestand zijn tegen de fixeertemperatuur (circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van de rand van de envelop blijven. Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmateriaal en lade Kartonpapier/papier van een aangepast formaat U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere materialen met aangepaste formaten. Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan 127 mm. Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van het afdrukmateriaal. Probeer af te drukken naar de klep aan de achterkant (bedrukte zijde omhoog) als het gewicht groter is dan 160 g/m 2 .
Afdrukmateriaal en lade Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieermodus. Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt (zie Voorkeursinstellingen openen).
Afdrukmateriaal en lade Als u A5-papier gebruikt, moet u de uitvoerlade openklappen om te vermijden dat de afgedrukte pagina’s geen rechte stapel vormen of vastlopen. Papier goed stapelen Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of als u afdrukmateriaal gebruikt dat vochtig is als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dat geval kunt u het apparaat instellen om de functie Papier stapel.
Afdrukken Afdrukken In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
Afdrukken Als u in Voorkeursinstellingen een optie selecteert, verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, Een uitroepteken ( X-teken ( of . ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren, maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het ) wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het apparaat. Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te drukken vanuit verschillende Windowstoepassingen.
Afdrukken 4. Selecteer Annuleren in het menu Document. U kunt ook toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op Stoppen/Wissen ( ) op de ) op het bedieningspaneel. Voorkeursinstellingen openen U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in Voorkeursinstellingen bekijken. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Afdrukken 3. Klik op Toevoegen. Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest., worden alle huidige stuurprogrammainstellingen opgeslagen. Als u op Toevoegen klikt, verandert de knop Toevoegen in de knop Wijzigen. Selecteer meer opties en klik op Wijzigen. De instellingen worden toegevoegd aan de Vooraf ingest. Om de opgeslagen instelling te gebruiken, kiest u het uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Afdrukken 4. Selecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde. 5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u Paginakaders afdrukken. 6. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Afdrukken 4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 5. Vervolgens kunt u de pagina’s vouwen en nieten. Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).
Afdrukken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (zie Voorkeursinstellingen openen). 2. Klik op het tabblad Papier. 3. Selecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan papierformaat. 4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties. 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Watermerken gebruiken Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document.
Afdrukken 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Een watermerk verwijderen 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (zie Voorkeursinstellingen openen). 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3.
Afdrukken ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Afdrukken 6. Klik op OK. In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. Uw apparaat als standaardapparaat instellen 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
Afdrukken printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Open het menu File en kies Page Setup 3. Selecteer papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4. Open het menu File en klik op Print. 5. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 6. Klik op Print.
Afdrukken Layout Op het tabblad Layout vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst onder Orientation om toegang te krijgen tot de volgende functies. Pages per Sheet: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel worden afgedrukt (zie Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken).
Afdrukken Afdrukken in Linux Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). Met uw printer kunt u vanuit al deze toepassingen afdrukken. 1. Open een toepassing en selecteer Print in het menu File. 2. Selecteer rechtstreeks Print via lpr. 3. In het venster LPR GUI selecteert u uw model in de lijst met printers en klikt u op Properties. 4.
Afdrukken Zo drukt u elk bestand af: 1. Typ lpr op de opdrachtregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI verschijnt. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 2. In het venster LPR GUI selecteert u uw printer uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3. Klik op OK om het afdrukken te starten.
Kopiëren Kopiëren In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Normaal kopiëren De instellingen per kopie wijzigen De standaardkopieerinstellingen wijzigen Bijzondere kopieerfuncties gebruiken De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen Time-out voor kopiëren instellen Normaal kopiëren Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het kopiëren van originelen. 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2.
Kopiëren wordt gebruikt. zo krijgt u een optimale kopieerkwaliteit. 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Oorspr. type verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste modus verschijnt en druk vervolgens op OK. Tekst: gebruik deze optie voor originelen die voornamelijk uit tekst bestaan.
Kopiëren Het formaat van dubbelzijdige originelen moet kleiner zijn dan A5 om te vermijden dat een deel niet wordt gekopieerd. 1. Druk op Id kopiëren ( ) op het bedieningspaneel. 2. Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op het display. 3. Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen, en sluit het deksel van de scanner. 4. Druk op OK op het bedieningspaneel. Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display verschijnt Plaats achterz.
Kopiëren 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-links/rechts tot Poster kopier. verschijnt en druk vervolgens op OK. 5. Druk op Stoppen/Wissen ( 6. Druk op Starten ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. ) op het bedieningspaneel om het kopiëren te starten. Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld.
Kopiëren De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen U kunt het apparaat zo instellen dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie. 1. Plaats één origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder. (Zie Originelen plaatsen.) 2. Druk op OK en voer het aantal exemplaren in met behulp van de pijl-links/rechts. 3.
Scannen Scannen Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Basis scannen Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.
Scannen Resolutie: hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. Scankleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in. Scanindeling: hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Scanformaat: hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Scanindeling verschijnt alleen als u de scanbestemming hebt ingesteld op Mijn documenten. Als u met de standaardinstelling wilt scannen, drukt u op Starten ( ). 7. Het apparaat begint te scannen.
Scannen Scannen met TWAIN-compatibele software Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze TWAIN-compatibel zijn, zoals Adobe Photoshop. Volg onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele software: 1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Plaats één origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder. (Zie Originelen plaatsen.) 3. Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. 4.
Scannen 2. Plaats één origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder. (Zie Originelen plaatsen.) 3. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Scan starten. De toepassing Nieuwe scan verschijnt. 5.
Scannen Als u slechts één MFP-apparaat gebruikt en als dit apparaat aangesloten is op de computer en aan staat, verschijnt uw scanner in de lijst en wordt deze automatisch geselecteerd. Als er twee of meer scanners zijn aangesloten op de computer, kunt u voor elke scantaak een andere scanner kiezen. Als er bijvoorbeeld een document wordt gescand op de eerste scanner, kunt u de tweede scanner selecteren, de apparaatopties instellen en de scantaak tegelijkertijd starten. 4. Klik op Properties. 5.
Scannen 7. Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane. 8. Wijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area. Image Quality: hier kunt u de kleurcompositie en scanresolutie voor de afbeelding selecteren. Scan Area: hier kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op de knop Advanced als u het paginaformaat handmatig wilt instellen.
Scannen Zo slaat u instellingen op voor de volgende scantaak: 1. Selecteer de gewenste instelling in de vervolgkeuzelijst Job Type. 2. De volgende keer dat u het venster Scanner Properties opent, zijn de opgeslagen instellingen automatisch geselecteerd voor de scantaak. U verwijdert een opgeslagen taaksoort op de volgende wijze. 1. Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de vervolgkeuzelijst Job Type. 2. Klik op Delete. De instelling wordt uit de lijst verwijderd.
Scannen Effect Hiermee kunt u de helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen of de afbeelding omkeren. Properties Hiermee kunt u de eigenschappen van de afbeelding weergeven. Raadpleeg de helpaanwijzingen op het scherm voor meer informatie over de toepassing Image Manager. file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/scanning.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen Status van het apparaat en geavanceerde instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde instellingen instelt. Lees dit hoofdstuk aandachtig door zodat u de verschillende functies van het apparaat optimaal kunt gebruiken.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen De geselecteerde informatie wordt afgedrukt. Optie Beschrijving Configuratie In deze lijst staat de status van de opties die door de gebruiker kunnen worden ingesteld. U kunt deze lijst afdrukken om de in de instellingen aangebrachte wijzigingen te bevestigen. Geheugen wissen U kunt kiezen welke in het geheugen opgeslagen informatie u wilt wissen. 1. Druk op Menu ( ) op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen Papierformaat Type papier Papierinvoer Rapport Alle rapporten Configuratie Onderhoud Toner Op wis. [a] Gebruiksduur Ws tr bijna op Serienummer Papier stapel. Instel. wissen Alle instel. Kopieerinstel. Scaninstel. Systeeminst. [a] Dit menu verschijnt alleen wanneer de tonercassette haar geschatte gebruiksduur bijna heeft bereikt. file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/machine_status_and_advanced_feature.
Beheerprogramma’s Beheerprogramma’s In dit hoofdstuk worden de verschillende beheerprogramma’s voorgesteld.
Beheerprogramma’s 1 Afdrukstatus Printerstatusmonitor geeft de huidige status van de printer weer. 2 Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Artikelen 3 best. Reservetonercassette(s) on line bestellen. 4 Help me 5 Handleiding Wanneer een fout optreedt, verschijnt de knop Help me. U kunt rechtstreeks het deel met de probleemoplossing openen in de gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding weergeven.
Beheerprogramma’s Volg onderstaande stappen om SmarThru op te starten: 1. Zorg ervoor dat uw apparaat en computer zijn ingeschakeld en op de juiste wijze met elkaar zijn verbonden. 2. Na de installatie van SmarThru wordt het pictogram voor SmarThru op het bureaublad weergegeven. 3. Dubbelklik op het pictogram SmarThru. 4. SmarThru verschijnt. Scan to: een afbeelding scannen en opslaan in een toepassing of map, e-mailen of publiceren op een website.
Beheerprogramma’s Application: een afbeelding scannen en overnemen in een beeldbewerkingsprogramma, zoals Paint of Adobe Photoshop. E-mail: een afbeelding scannen en per e-mail verzenden. U kunt een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken en de afbeelding e-mailen. Als u een afbeelding per e-mail wilt verzenden, moet u een e-mailprogramma hebben zoals Outlook Express en moet uw e-mailaccount in dit programma zijn ingesteld. Folder: een afbeelding scannen en opslaan in een map.
Beheerprogramma’s moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie Linux). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. Unified Driver Configurator openen 1. Dubbelklik op het pictogram voor Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Dell Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2.
Beheerprogramma’s 1 Schakelt over naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. De besturingsknoppen van de printer zijn: Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. Set as Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat.
Beheerprogramma’s 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. Refresh: de lijst met klassen vernieuwen. Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse.
Beheerprogramma’s 1 Schakelt over naar Scanners configuration. 2 Hiermee geeft u alle geïnstalleerde scanners weer. 3 Hiermee toont u leverancier, model en type van de scanner. Properties: hiermee kunt u scaneigenschappen wijzigen en een document scannen. Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.
Beheerprogramma’s 1 Schakelt over naar Ports configuration. 2 Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. Release port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven. Hiermee kunt u poorten tussen printers en scanners delen Uw apparaat kan via een parallelle of USB-poort op een hostcomputer worden aangesloten.
Onderhoud Onderhoud In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
Onderhoud Via de computer 1. Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd vanaf de meegeleverde cd met printersoftware. 2. U kunt het Hulpprogramma Printerinstellingen starten door in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma Printerinstellingen te kiezen. 3. Klik op Instelling printer. 4. Klik op Instelling > Toner bijna op. Selecteer de gewenste instelling en klik vervolgens op Toepassen.
Onderhoud Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken. 3. Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette. Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de transportrol onder de tonercassette of andere onderdelen binnenin niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner, om te reinigen.
Onderhoud 4. Veeg de onderkant van het scannerdeksel en het witte blad schoon en droog ze af. 5. Sluit het deksel van de scanner. De tonercassette bewaren Tonercassettes zijn gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Volg onderstaande aanbevelingen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Dell-tonercassette.
Onderhoud De printergarantie van Dell dekt geen schade aan de printer als gevolg van het gebruik van een bijgevulde of gereviseerde cassette of een tonercassette van een ander merk dan Dell. Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte gebruiksduur van een tonercassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die nodig is voor uw afdruktaken.
Problemen oplossen Problemen oplossen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u bepaalde problemen kunt oplossen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Toner herverdelen Tips om papierkrulling te vermijden Tips om papierstoringen te voorkomen Papierstoringen verhelpen Informatie over berichten op het display Andere problemen oplossen Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: Verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk. Bereid nieuwe cass.
Problemen oplossen De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze vastklikt. 5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is. Tips om papierkrulling te vermijden 1. Open de achterklep. 2. Duw de hendel aan weerskanten naar beneden. 1. Hendel 3. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. Doe dit enkel als de afdruk meer dan 20 mm omgekruld is.
Problemen oplossen met de te bedrukken zijde naar boven. Papierstoringen verhelpen Als er papier is vastgelopen, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Om door te gaan met afdrukken na het verwijderen van vastgelopen papier, moet u de voorklep openen en vervolgens weer sluiten. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.
Problemen oplossen 2. Open en sluit de klep aan de voorzijde om verder te gaan met afdrukken. Binnenin het apparaat Klik op deze koppeling om een filmpje te openen over het verwijderen van vastgelopen papier Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 1. Open de klep aan de voorzijde en trek de tonercassette naar buiten door ze voorzichtig naar beneden te drukken. 2.
Problemen oplossen 1. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Wanneer u geen vastgelopen papier ziet, gaat u naar de volgende stap. 2. Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade. Stop als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand ondervindt wanneer u eraan trekt, en ga door met de volgende stap. 3. Open de achterklep. 4. Duw de hendels naar beneden en verwijder het papier. 1.
Problemen oplossen Informatie over berichten op het display Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. Berichten op het display controleren Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren.
Problemen oplossen contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. [ladenummer] leeg De aangegeven papierlade is leeg. Lade [ladenummer] geopend De aangegeven ladecassette is niet geplaatst, of Om de lade te sluiten drukt u de achterkant naar niet goed gesloten. beneden, lijnt u die uit met de sleuf en schuift u hem in de printer. Pap.st. in MF-lade Er is papier vastgelopen bij de lade voor handmatige invoer.
Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossingen Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Stop de stekker in het stopcontact en druk op de Aan/Uit-knop ( ) op het bedieningspaneel. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Problemen met papierinvoer Probleem Voorgestelde oplossingen Papier loopt vast tijdens het Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen). afdrukken.
Problemen oplossen eventuele resten. Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet de rubbermat van de ADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Transparanten kleven aan elkaar in de papieruitvoerlade. Gebruik alleen transparanten die speciaal voor laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elk transparant zodra het is uitgevoerd. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.
Problemen oplossen papier uit de verkeerde invoerbron. Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. het tabblad Papier in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma (zie Voorkeursinstellingen openen). Een afdruktaak wordt De afdruktaak is uiterst langzaam mogelijk zeer complex. afgedrukt. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Problemen oplossen Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Probleem Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossingen Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Door de resterende toner over de cassette te verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken (zie Toner herverdelen).
Problemen oplossen afdrukmateriaal). Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie De tonercassette vervangen). Tonervegen Als er tonervegen op de pagina verschijnen: Reinig de binnenkant van het apparaat (zie De binnenkant reinigen).
Problemen oplossen Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van het afdrukmateriaal). Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil Eén vaste kleur of zwarte pagina’s Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie De binnenkant reinigen). De tonercassette werd mogelijk niet goed geplaatst.
Problemen oplossen afdruk, of de afdruk is te licht of vuil. Problemen met kopiëren Probleem Doe het volgende Kopieën zijn te licht of te donker. Maak de achtergrond van kopieën lichter of donkerder met behulp van Tonersterkte in Kopieerfunctie (zie De tonersterkte wijzigen). Uitgesmeerde stukken, lijnen, vlekken of stippen verschijnen op kopieën.
Problemen oplossen De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOSinstellingen. Er verschijnt een bericht op het beeldscherm: Apparaat kan niet in de gewenste H/Wmodus staan.
Problemen oplossen Start als de status de tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" kan geactiveerd zijn wanneer er zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de poort gebruikt wordt door een scantoepassing. Controleer of de MFP-poort bezet is.
Problemen oplossen dev/mfp4 enzovoort. In het deelvenster Selected port kunt u zien of de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt. Het apparaat scant niet. Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden. Of er een I/O-fout is optreedt bij het scannen.
Verbruiksartikelen Verbruiksartikelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Aankoopmogelijkheden Verkrijgbare verbruiksartikelen De tonercassette vervangen De beschikbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper om de lijst met beschikbare accessoires te ontvangen.
Verbruiksartikelen 3. Neem een nieuwe tonercassette uit de verpakking. 4. Verwijder het papier rond de tonercassette door de tape te verwijderen. 5. Trek de afdichtingstape aan het uiteinde van de tonercassette voorzichtig uit de cassette en gooi de tape weg. De afsluittape is langer dan 60 cm als hij op de juiste wijze is verwijderd. U moet de tape recht van de inktcassette trekken om deze te verwijderen. Let op dat de tape niet afscheurt. Als dit gebeurt, is de tonercassette onbruikbaar.
Verbruiksartikelen 8. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is. file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/DU/supplies_and_accessories.
Specificaties Specificaties In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Hardwarespecificaties Milieuspecificaties Electrische specificaties Specificaties van het afdrukmateriaal De specificaties zijn hieronder vermeld en kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie www.dell.com of support.dell.com voor mogelijke informatiewijzigingen.
Specificaties apparaat. Specificaties van het afdrukmateriaal Gewicht van het afdrukmateriaal [a] /capaciteit [b] Type Normaal papier Envelop Dik papier Dun papier Formaat Letter 216 × 279 mm Legal 216 × 356 mm US Folio 216 × 330 mm A4 210 × 297 mm Oficio 216 × 343 mm JIS B5 182 × 257 mm ISO B5 176 × 250 mm Executive 184 × 267 mm A5 148 × 210 mm A6 105 × 148 mm Monarch-env. 98 × 191 mm Env. nr.
Specificaties Executive, A5, Statement, Briefkaart 4x6 Normaal papier in lade 1 Minimaal formaat (aangepast) 76 × 127 mm Niet beschikbaar in lade 1 Maximaal formaat (aangepast) 216 × 356 mm [a] 1 vel stapeling 60 tot 163 g/m 2 Plaats het papier vel per vel in de lade als het afdrukmateriaal meer weegt dan 120 g/m 2 . [b] De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsomstandigheden. [c] Gladheid: 100 to 250 (Sheffield).
Bijlage Bijlage Beleid van Dell voor technische ondersteuning Bij technische ondersteuning door een technicus moet de klant zijn medewerking verlenen en actief deelnemen aan de oplossing van het probleem.
Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). 802.11b/g 802.11b/g kan dezelfde hardware delen en de bandbreedte 2,4 GHz gebruiken. 802.11b ondersteunt bandbreedtes tot 11 Mbps; 802.
Verklarende woordenlijst Bedieningspaneel Een bedieningspaneel is het plat, doorgaans verticaal, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat.
Verklarende woordenlijst Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkt levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48.000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2.400 per dag.
Verklarende woordenlijst groot aantal dots, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal dots bestaan. HDD De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s.
Verklarende woordenlijst OPC (Organic Photo Conductor) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. De belichtingseenheid van een drum slijt langzaam door het gebruik van de printer en moet van tijd tot tijd worden vervangen, omdat de papierkorrel hierop krassen veroorzaakt.
Verklarende woordenlijst PSTN PSTN (Public-Switched Telephone Network) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS Remote Authentication Dial In User Service (RADIUS) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand.
Verklarende woordenlijst Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt door de hitte van de fixeereenheid gesmolten, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TWAIN Een standaard voor scanners en scansoftware.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/jam_tray1.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/jam_mp.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/jam_inside.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/jam_exitarea.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/offline.
file:///C|/E-Doc_Biz_Client/Printers/1133/du/ug/common/swf/replace_toner.