Omslag NL CT-S400/410 GEBRUIKSAANWIJZING Voorbereidingen voor het spelen Klaarmaken van de voeding Aansluiten van een hoofdtelefoon (optie) Aansluiten van een pedaal (optie) Selecteren van een muziekinstrumenttoon Veranderen van de toonhoogte in stappen van een halve toon (Transponeren) Fijnstemmen van het toetsenbord (Stemmen) Noten aanhouden nadat de klaviertoetsen zijn losgelaten Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) Weergeven van een ingebouwde melodie Koppelen aan een smar
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor gebruik met dit Digitale Keyboard. Het gebruik van niet erkende accessoires kan resulteren in brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel. • U kunt informatie betreffende de accessoires die los verkrijgbaar zijn krijgen uit de CASIOcatalogus die beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO-website. https://support.casio.
Inhoudsopgave Algemene gids NL-6 Voorbereidingen voor het spelen NL-8 Klaarmaken van de voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-8 Klaarmaken van de muziekstandaard. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-12 Aansluiten van een hoofdtelefoon (optie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-12 Aansluiten van een pedaal (optie). . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) NL-68 Opslaan van een basisinstelling in MY SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-68 Oproepen van een basisinstelling uit MY SETUP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-71 Activeren van MY SETUP bij inschakelen van de stroom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-72 Een basisinstelling uit MY SETUP een andere naam geven . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Opnemen van uw toetsenbordspel NL-116 Gemakkelijke opname van uw toetsenbordspel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-117 Wissen van een Gemakkelijke opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-122 Overdubbing (multispooropname). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-123 Kopiëren van een toonopname of ritmeopname als een multispooropname . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Referentie NL-171 Oplossen van moeilijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-171 Foutmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-174 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL-176 Melodielijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene gids ■ Voorpaneel P(aan/uit) toets ☞NL-23 SONG toets ☞NL-77 RHYTHM toets ☞NL-88 VOLUME knop ☞NL-25 TONE toets ☞NL-31 SURROUND toets ☞NL-43 Draairegelaar ☞NL-18 LCD 5 toetsen ☞NL-16 a toets ☞NL-77 REGISTRATION toets ☞NL-110 TEMPO toets ☞NL-27 MENU toets ☞NL-19 RECORD toets ☞NL-117 HOME toets ☞NL-16 Luidsprekers Percussie-instrumentenlijst Akkoord-grondtoonnamen PITCH BEND regelaar ☞NL-38 • De nummers rechts naast het ☞ symbool zijn de nummers van de referentiepagina’s.
Algemene gids ■ Achterkant USB TO HOST poort ☞NL-158 USB TO DEVICE poort ☞NL-13 Stroomaansluiting (DC 9.5V) ☞NL-8 PHONES/OUTPUT aansluiting ☞NL-12, NL-163 AUDIO IN aansluiting ☞NL-164 PEDAL aansluiting ☞NL-13 • De nummers rechts naast het ☞ symbool zijn de nummers van de referentiepagina’s.
Voorbereidingen voor het spelen Klaarmaken van de voeding Hoewel zowel de netadapter als batterijen voor de voeding kunnen worden gebruikt, verdient het gewoonlijk aanbeveling om de netadapter te gebruiken. Gebruik van de netadapter Gebruik enkel de netadapter (JEITA-standaard, met een uniforme polariteitsstekker) die voor dit Digitale Keyboard wordt voorgeschreven. Het gebruik van een ander type netadapter kan problemen veroorzaken. Netadaptertype: AD-E95100L (JEITA-standaard stekker) Netadapter DC 9.
Voorbereidingen voor het spelen Gebruik op batterijvoeding • Zorg ervoor de stroom uit te schakelen voordat u de batterijen inlegt. • Gebruik los verkrijgbare AA-formaat alkalibatterijen of AA-formaat oplaadbare nikkelmetaalhydride batterijen. • Wanneer de batterijen uitgeput raken, kan dit resulteren in een abnormale werking. In dit geval moeten de batterijen door nieuwe worden vervangen. Bij gebruik van oplaadbare batterijen moet u de batterijen opladen.
Voorbereidingen voor het spelen ■ Instellen van het type batterijen 1. Schakel het Digitale Keyboard in. • Zie “In- en uitschakelen van de stroom” (pagina NL-23). 2. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 3. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren (pagina NL-16) dat SETTING bevat. 4. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 5. Gebruik U en I om “Battery” te selecteren. 6.
Voorbereidingen voor het spelen ■ Aanduiding voor lege batterijen Er verschijnt een pictogram op het display om u erop attent te maken dat de batterijen uitgeput raken. Afnemende batterijspanning Zwart batterijpictogram (knippert niet) Batterijen moeten worden vervangen Wit batterijpictogram (knippert) • Bij een lage batterijspanning kunnen de noten vervormd klinken of kunnen er andere problemen optreden.
Voorbereidingen voor het spelen Klaarmaken van de muziekstandaard Steek de pootjes van de muziekstandaard in de achterkant van het Digitale Keyboard. Muziekstandaard Aansluiten van een hoofdtelefoon (optie) Door een hoofdtelefoon aan te sluiten wordt het geluid van de ingebouwde luidsprekers uitgeschakeld wat betekent dat u zelfs ’s avonds laat kunt oefenen zonder anderen te storen. • Zorg ervoor altijd het volumeniveau laag in te stellen voordat u de hoofdtelefoon aansluit.
Voorbereidingen voor het spelen Aansluiten van een pedaal (optie) Om een pedaal te gebruiken sluit u dit aan op de PEDAL aansluiting aan de achterkant van het Digitale Keyboard. Pedaal (optie) PEDAL aansluiting (6,3 mm standaardaansluiting) • Er wordt geen pedaal met dit Digitale Keyboard meegeleverd. • Gebruik het los verkrijgbare pedaal (SP-3, SP-20).
Voorbereidingen voor het spelen Bevestigen van een riem (commercieel verkrijgbaar) 1. Bevestig de riem (commercieel verkrijgbaar) aan de linker en rechter riempen aan de onderkant van het Digitale Keyboard. 2. Bedek de riempennen met de riemsloten. Riem (commercieel verkrijgbaar) Riemslot Riempen • Nadat de riem is bevestigd, moet u zorgvuldig controleren of de riem stevig aan het Digitale Keyboard is vastgemaakt. • Til het Digitale Keyboard niet op door alleen de riem vast te pakken.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies Overzicht van het displayscherm (1 (2 (3 (4 Naam van instelitem Batterijpictogram Opnamestatus Tempo Instelling Maat/maatslag Subdisplay Status Menu-items van 5 toetsen Gedeelte Ondertitel Instelitem Instelling • De aanduidingen op het display kunnen onder een bepaalde kijkhoek moeilijk afleesbaar zijn. • Zie “Instellingen maken” (pagina NL-140) voor informatie over het instellen van het displaycontrast.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies Homescherm Druk op HOME om [TONE] te laten verschijnen wat aangeeft dat dit het scherm voor het instellen van de toon is. Dit scherm wordt het homescherm genoemd. Gebruik het homescherm om de instrumenttoon te selecteren die u wilt gebruiken en om diverse instellingen te maken. • U kunt het homescherm aan uw eigen voorkeuren aanpassen. Zie “Aanpassen van het homescherm (Homescherm-aanpassingsfunctie)” (pagina NL-137) voor details.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies ■ Instelscherm (SETTING) Menu van de 5 toetsen 5 toetsen • Door – of + lang ingedrukt te houden wanneer u een nummer of waarde selecteert, worden de nummers of waarden met hoge snelheid doorlopen. • Druk – en + tegelijk in om een nummer of waarde terug te zetten op de standaardinstelling of de aanbevolen instelling. • Door U of I lang ingedrukt te houden wanneer u naar een ander item of pagina gaat, worden de items of pagina’s met hoge snelheid doorlopen.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies 4. Gebruik U en I om “Button Long Press Time” te selecteren. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de tijdsduur voor lang indrukken van de toetsen te veranderen. Instelling Displaynaam Kort Short Normaal Normal Lang Long 6. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten. Gebruik van de draairegelaar Gebruik de draairegelaar om een nummer (toonnummer enz.) of waarde (tempowaarde enz.) te veranderen.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies Selecteren van een functie in een menu U kunt het menuscherm gebruiken om een groot scala aan functies te selecteren. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat de gewenste functie bevat. • Druk op EXIT om terug te keren naar het vorige scherm of om de instelprocedure af te sluiten.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies Invoeren van tekens Gebruik de onderstaande procedures om de namen van de MY SETUP-gegevens en de namen van de bestanden op de USB flash-drive (namen van gebruikersgegevens) te bewerken. Cursor (knippert) • De namen van de bestanden op de USB flash-drive (pagina NL-150) kunnen maximaal 231 tekens lang zijn. • Op het display kunnen maximaal 22 tekens tegelijk worden weergegeven.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies Vervangen van een teken door een ander teken 1. Gebruik U en I om de cursor naar het teken te verplaatsen dat u wilt veranderen. 2. Draai aan de regelaar om het teken te veranderen. Het –/+ scherm verschijnt. • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een teken te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +. • Druk op BACK om terug te gaan naar het vorige scherm. • Herhaal de stappen 1 en 2 naar vereist.
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies • De tekens in de onderstaande tabel kunnen worden gebruikt voor de namen van de gebruikersgegevens (MY SETUP). : G T a n { ! " # $ % & ' ( ) * + , . / 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 ; < > = ? @ A B C D E F H I J K L M N O P Q R S U V W X Y Z [ ] \ ^ _ ` b c d e f g h i j k l m o p q r s t u v w x y z } | (Het eerste vakje in de bovenstaande tabel is leeg.) Wissen van een teken 1. Gebruik U en I om de cursor naar het teken te verplaatsen dat u wilt wissen. 2.
Spelen op het keyboard In- en uitschakelen van de stroom 1. Druk op P (aan/uit) om het Digitale Keyboard in te schakelen. Het Digitale Keyboard is na een paar seconden klaar voor gebruik. 2. Houd P (aan/uit) lang ingedrukt totdat er geen aanduiding meer op het display is om de stroom uit te schakelen. • Als de stroom wordt uitgeschakeld, keren de toon, het ritmenummer en de andere instellingen gewoonlijk terug naar de oorspronkelijke standaardinstellingen.
Spelen op het keyboard Automatische stroomonderbreker Wanneer de automatische stroomonderbreker is ingeschakeld, wordt de stroom automatisch uitgeschakeld als het instrument ongeveer 30 minuten niet is gebruikt. • De automatische stroomonderbreker is uitgeschakeld terwijl een melodie wordt weergegeven of wanneer de APP-functie wordt gebruikt.
Spelen op het keyboard 4. Gebruik U en I om “Auto Power Off” te selecteren. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om “Off” te selecteren. 6. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten. Instellen van het volumeniveau 1. Draai aan de VOLUME knop. Het volumeniveau verandert.
Spelen op het keyboard Gebruik van de metronoom De metronoom laat u spelen en oefenen met een vaste maatslag om u te helpen met uw tempo. U kunt ook een tempo instellen dat geschikt is voor uw oefenspel. Starten/stoppen 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Druk op METRONOME. Het metronoomscherm verschijnt. 3. Druk op START. De metronoom begint en toont de maat- en maatslagnummers. 4. Druk op STOP om de metronoom te stoppen.
Spelen op het keyboard Veranderen van het tempo van de metronoom Gebruik de onderstaande procedure om het tempo van de metronoom te veranderen. 1. Druk op TEMPO. Het temposcherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de tempowaarde te veranderen. • U kunt een tempowaarde instellen in het bereik van 20 t/m 255. • Druk – en + tegelijk in om terug te gaan naar de oorspronkelijke standaardinstelling. 3. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
Spelen op het keyboard Instellen van het aantal maatslagen per maat voor de metronoom U kunt de onderstaande procedure gebruiken om in te stellen dat er een klokkenklank klinkt bij de eerste maatslag van elke maat en een klikgeluid bij de resterende maatslagen. • De beschikbare instellingen zijn Off of een waarde tussen 1 t/m 16 maatslagen. 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Druk op METRONOME. Het metronoomscherm verschijnt. 3. Draai aan de regelaar om de maatslagwaarde te veranderen.
Spelen op het keyboard Veranderen van het volumeniveau van het metronoomgeluid 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Druk op METRONOME. Het metronoomscherm verschijnt. 3. Druk op VOLUME van de 5 toetsen. Het instelscherm voor het volumeniveau van de metronoom verschijnt. 4. Draai aan de regelaar om het volumeniveau in te stellen. • U kunt een volumewaarde instellen tussen 0 en 127.
Spelen op het keyboard Luisteren naar demonstratieweergave 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Druk op DEMO. Het demonstratiescherm verschijnt en de weergave van de demonstratiemelodieën begint. • Nadat de weergave van een melodie is afgelopen, begint automatisch de weergave van de volgende melodie. De weergave keert terug naar de eerste melodie nadat het afspelen van de laatste melodie is afgelopen.
Regelen van het geluid van een uitvoering Selecteren van een muziekinstrumenttoon Met dit Digitale Keyboard kunt u uit een groot aantal muziekinstrumenttonen kiezen waaronder viool, fluit en nog vele andere. Een melodie klinkt volkomen anders wanneer deze met de toon van een verschillend type muziekinstrument wordt gespeeld. Selecteren van een toon 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt waarop het toonnummer en de toonnaam worden getoond. Toonnummer Toonnaam 2.
Regelen van het geluid van een uitvoering Spelen met aanslagvolume Het aanslagvolume verandert het toonvolume overeenkomstig de aanslagdruk (aanslagsnelheid). Dit geeft u hetzelfde uitdrukkingsvermogen als bij een akoestische piano. Veranderen van de aanslagvolumegevoeligheid 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Druk op TOUCH en selecteer dan de gewenste instelling voor het aanslagvolume. De instellingen voor het aanslagvolume worden in de onderstaande tabel beschreven.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Aanpassen van het volume wanneer de aanslagvolumefunctie is uitgeschakeld (Toets-loslaatsnelheid) 1. Druk op HOME. Het homescherm verschijnt. 2. Houd TOUCH lang ingedrukt. Het instelscherm verschijnt en toont de instelitems voor de aanslagsnelheid. 3. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de instelling te veranderen. 4. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
Regelen van het geluid van een uitvoering Gebruik van een pedaal Een pedaal kan worden gebruikt om de noten te veranderen terwijl u aan het spelen bent. Bij de standaardinstellingen is de pedaal-aanhoudfunctie aan het pedaal toegewezen, zodat het pedaal als een demppedaal kan worden gebruikt. Er wordt geen pedaal met dit Digitale Keyboard meegeleverd. U kunt een pedaal los aanschaffen bij uw winkelier. Veranderen van de pedaalfuncties 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Uitschakelen van het pedaaleffect voor afzonderlijke gedeelten 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat PEDAL bevat. 3. Druk op PEDAL. Het pedaalscherm verschijnt. 4. Druk op UPPER1. • “U1” verdwijnt van het display waarmee wordt aangegeven dat het pedaaleffect niet meer van toepassing is op het UPPER1-gedeelte. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering Noten aanhouden nadat de klaviertoetsen zijn losgelaten Als de aanhoudfunctie is ingeschakeld, worden de noten langer aangehouden wanneer de klaviertoetsen worden losgelaten. 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op SUS. “SUS” verschijnt. 3. Druk op een klaviertoets en laat hem weer los. De noten worden relatief lang aangehouden. 4. Druk nogmaals op SUS om de aanhoudfunctie uit te schakelen.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Instellen van de tijdsduur voor de aanhoudfunctie Gebruik de onderstaande procedure om de tijdsduur voor de aanhoudfunctie te veranderen wanneer deze is ingeschakeld. 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Houd SUS lang ingedrukt. Het aanhoudfunctiescherm verschijnt en toont de instelitems voor de aanhoudtijd voor het UPPER1-gedeelte. 3.
Regelen van het geluid van een uitvoering Gebruik van de toonhoogteregelaar U kunt de toonhoogte van de noten met de toonhoogteregelaar geleidelijk omhoog en omlaag verschuiven. 1. Terwijl u met uw rechterhand een noot op het toetsenbord speelt, draait u met uw linkerhand de toonhoogteregelaar naar boven of beneden. De mate van toonbuiging hangt af van hoe ver u de toonhoogteregelaar draait.
Regelen van het geluid van een uitvoering 3. Druk op PITCH BEND. Het scherm voor de toonhoogteregeling verschijnt en toont de instelitems voor de toonhoogteregeling voor het UPPER1-gedeelte. 4. Indien vereist, gebruikt u UPPER1, UPPER2 of LOWER om het gedeelte te selecteren waarvoor u de instelling wilt maken. 5. Draai aan de regelaar om de instelling te veranderen. • U kunt de toonhoogteregeling instellen tussen 0 t/m 24.
Regelen van het geluid van een uitvoering Spelen met nagalm Gebruik de onderstaande procedure om nagalm toe te voegen aan de noten die u speelt. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SYS FX bevat. 3. Druk op SYS FX. Het systeemeffectenscherm verschijnt. 4. Draai aan de regelaar om het nagalmtype te selecteren. De volgende tabel toont de vijf beschikbare instellingen voor het nagalmtype.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de relatie tussen de toetsenbord- en melodienagalmeffecten Gebruik deze procedure om het nagalmeffect van het toetsenbordspel en de ingebouwde melodieweergave te synchroniseren zodat deze niet met elkaar in conflict zijn. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SYS FX bevat. 3. Druk op SYS FX. Het systeemeffectenscherm verschijnt. 4.
Regelen van het geluid van een uitvoering Toevoegen van het zwevingseffect aan een toon Zweving is een functie die diepte en breedte toevoegt aan de noten. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SYS FX bevat. 3. Druk op SYS FX. Het systeemeffectenscherm verschijnt. 4. Druk op CHORUS. 5. Draai aan de regelaar om het zwevingstype te selecteren. De beschikbare instellingen voor het zwevingstype staan in de onderstaande tabel.
Regelen van het geluid van een uitvoering Spelen met een meer ruimtelijk geluid (Surround) Door de surroundfunctie in te schakelen wordt een virtueel surroundeffect verkregen. 1. Druk op SURROUND. De surroundfunctie wordt ingeschakeld. • De SURROUND LED gaat branden. • U kunt de surroundfunctie ook inschakelen vanaf het instelscherm. 2. Druk nogmaals op SURROUND om de surroundfunctie uit te schakelen. • De SURROUND LED gaat uit.
Regelen van het geluid van een uitvoering Automatisch arpeggiofrasen laten klinken (Arpeggiator) Met de arpeggiator kunt u automatisch verschillende arpeggio’s en andere frasen spelen door gewoonweg klaviertoetsen aan te slaan op het toetsenbord. U kunt uit diverse arpeggio-opties kiezen, inclusief het spelen van arpeggio’s van een akkoord, het automatisch spelen van verschillende frasen en nog enkele andere mogelijkheden. 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op ARP.
Regelen van het geluid van een uitvoering 4. Draai aan de regelaar om het arpeggiatortype te selecteren. • U kunt een arpeggiatortype instellen in het bereik van 1 t/m 100. Zie “Arpeggiatorlijst” (pagina NL-197). • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een type te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +. • Druk op BACK om terug te gaan naar het vorige scherm. 5. Houd een klaviertoets van het begeleidingstoetsenbord ingedrukt.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Maken van de aanbevolen arpeggiatorinstellingen 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op ARP. “ARP” verschijnt en de arpeggiator wordt ingeschakeld. 3. Houd ARP lang ingedrukt. Het arpeggiatorscherm verschijnt. 4. Houd ARP lang ingedrukt. “RECOMMENDED” wordt even aangegeven en de toon verandert naar de aanbevolen instelling voor het arpeggiatortype.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Maken van de vereiste instellingen zodat het arpeggiatorpatroon blijft spelen nadat u de klaviertoetsen heeft losgelaten. 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op ARP. “ARP” verschijnt waarmee wordt aangegeven dat de arpeggiator is ingeschakeld. 3. Houd ARP lang ingedrukt. Het arpeggiatorscherm verschijnt. 4. Druk op HOLD. “HOLD” verschijnt waarmee wordt aangegeven dat het aanhouden van de arpeggiator is ingeschakeld. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Veranderen van het gedeelte dat het arpeggiatorspel laat klinken 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op ARP. “ARP” verschijnt waarmee wordt aangegeven dat de arpeggiator is ingeschakeld. 3. Houd ARP lang ingedrukt. Het arpeggiatorscherm verschijnt. 4. Druk op PART en selecteer dan het gedeelte dat u met de arpeggiator wilt laten klinken. De gedeelten die u kunt selecteren staan in de onderstaande tabel.
Regelen van het geluid van een uitvoering Omschakelen van de toetsfunctie van ARP (Arpeggiator) naar AH (Automatisch harmoniseren) De arpeggiator (pagina NL-44) en automatisch harmoniseren (pagina NL-50) worden door dezelfde toets geregeld. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik U en I om “ARP/AH Button” te selecteren. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering Toevoegen van harmonie aan de melodienoten (Automatisch harmoniseren) Automatisch harmoniseren voegt harmonienoten toe aan een melodie geproduceerd door akkoordspel met de ritmefunctie, geproduceerd door akkoord-melodieweergave met de SONG-functie of bij gebruik van andere bedieningsfuncties. Deze procedure gebruikt akkoordspel met de ritmefunctie als voorbeeld. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Druk op ACCMP.
Regelen van het geluid van een uitvoering 5. Houd AH lang ingedrukt. Het scherm voor automatisch harmoniseren verschijnt. 6. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om een automatisch harmonisatietype te selecteren. • U kunt kiezen uit automatisch harmonisatietype 1 t/m 12. Type (getoonde aanduiding) Beschrijving 1: Duet 1 Voegt een gesloten (met 2 t/m 4 graden gescheiden) harmonie van 1 noot toe onder de melodienoot.
Regelen van het geluid van een uitvoering Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het twee verschillende tonen tegelijk speelt (lagenfunctie) of twee verschillende tonen speelt op het linker en het rechter bereik (splitsfunctie). U kunt de lagen- en splitsfunctie in combinatie gebruiken en op die manier drie verschillende tonen tegelijkertijd spelen.
Regelen van het geluid van een uitvoering • Splitsen van het toetsenbord in twee bereiken (links, rechts) en toewijzen van twee gelaagde tonen aan de rechterzijde en een enkele toon aan de linkerzijde (pagina NL-54, NL-55) Bij deze configuratie worden het UPPER1-gedeelte, UPPER2-gedeelte en LOWER-gedeelte alle gebruikt (Lagen: Aan, Splitsen: Aan).
Regelen van het geluid van een uitvoering Twee tonen gelaagd laten klinken 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op LAYER. “U2” verschijnt links van het toonnummer en “LY” eronder. “U2” is de afkorting voor het UPPER2 gedeelte. 3. Draai aan de regelaar om de gelaagde toon te selecteren. • Zie de “Toonlijst” (pagina NL-181) voor de tooninformatie. • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een toon te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +.
Regelen van het geluid van een uitvoering Splitsen van het toetsenbord voor twee verschillende tonen 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Druk op SPLIT. “L” verschijnt links van het toonnummer en “SP” eronder. “L” geeft het LOWER gedeelte aan. 3. Draai aan de regelaar om de toon te selecteren die wordt toegewezen aan het lage bereik van het toetsenbord. • Zie de “Toonlijst” (pagina NL-181) voor de tooninformatie.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Veranderen van het splitspunt 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Houd SPLIT lang ingedrukt. Het instelscherm verschijnt en toont de instelitems voor het splitspunt. F{3 Splitspunt LOWER UPPER1 3. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om het splitspunt van het toetsenbord te veranderen. 4. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de volumebalans tussen de toetsenbordweergave en de ritmeweergave (Balans) 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat BALANCE bevat. 3. Druk op BALANCE. Het balansscherm verschijnt en toont de instelitems voor het volumeniveau voor het UPPER1gedeelte. 4. Druk naar vereist op UPPER1, UPPER2, LOWER of RHYTHM om het item te selecteren waarvan u het volumeniveau wilt aanpassen. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de toonhoogte in eenheden van een octaaf (Octaafverschuiving) Gebruik de onderstaande procedure om de toonhoogte in eenheden van een octaaf te verhogen of verlagen. Verschuiven van de toonhoogte van de UPPER-toon in eenheden van een octaaf (Octaafverschuiving) Gebruik de onderstaande procedure om de toonhoogte van het UPPER-gedeelte in eenheden van een octaaf te verhogen of verlagen. 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de toonhoogte van elk gedeelte in eenheden van een octaaf (Octaafverschuiving van gedeelte) 1. Druk op TONE. Het toonscherm verschijnt. 2. Houd LAYER lang ingedrukt. Het octaafverschuivingsscherm verschijnt. 3. Druk op de toets die correspondeert met het gedeelte waarvan u de toonhoogte wilt veranderen. 4. Draai aan de regelaar om de octaafverschuiving te veranderen. • U kunt een waarde opgeven in het bereik van –3 t/m +3 octaven.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de toonhoogte in stappen van een halve toon (Transponeren) Gebruik de onderstaande procedure om de totale toonhoogte in eenheden van een halve toon te verhogen. U kunt deze functie gebruiken om de sleutel van het Digitale Keyboard te verhogen of verlagen zodat het gemakkelijker is om een stuk te spelen dat in een moeilijke sleutel is geschreven, of voor aanpassing aan een sleutel die beter past bij een zanger of een ander instrument. 1.
Regelen van het geluid van een uitvoering Fijnstemmen van het toetsenbord (Stemmen) Gebruik de onderstaande procedure om de totale toonhoogte aan te passen door de frequentie van A4 te veranderen. (In eenheden van 0,1 Hz) A4 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik U en I om “Tuning” te selecteren. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering Veranderen van de toonschaalstemming van het toetsenbord U kunt de toonschaalstemming van het toetsenbord veranderen van het standaard gelijkzwevende temperament naar een andere stemming die meer geschikt is voor het spelen van bijvoorbeeld Indiase muziek, Arabische muziek, klassieke muziek enz. U kunt kiezen uit 17 vast ingestelde toonschaalstemmingen. ■ Veranderen van de toonschaalstemming 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2.
Regelen van het geluid van een uitvoering 4. Draai aan de regelaar om de toonschaal te selecteren. De toonschaalinstellingen die u kunt selecteren staan in de onderstaande tabel.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ Instellen van de basisnoot van de toonschaalstemming 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SCALE bevat. 3. Druk op SCALE. Het scherm voor de toonschaalstemming verschijnt. 4. Druk op ROOT. 5. Draai aan de regelaar om de instelling te veranderen. • U kunt een basisnoot instellen in het bereik van C t/m B.
Regelen van het geluid van een uitvoering ■ De toonschaalinstelling ook in de ritmebegeleiding reflecteren 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SCALE bevat. 3. Druk op SCALE. Het scherm voor de toonschaalstemming verschijnt. 4. Druk op AC SCALE. “AC SCALE” verschijnt en de toonschaalinstelling wordt ook in de ritmebegeleiding gereflecteerd. 5.
Regelen van het geluid van een uitvoering 4. Druk op PIANO STRCH. “PIANO STRCH” verdwijnt van het display en uitgerekte pianostemming is uitgeschakeld. 5. Druk nogmaals op PIANO STRCH om uitgerekte pianostemming weer in te schakelen. “PIANO STRCH” verschijnt. 6. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten. Gebruik van de equalizer U kunt de equalizer gebruiken om een geluidsweergave te creëren waarbij specifieke frequentiecomponenten worden versterkt of afgesneden. 1. Druk op MENU.
Regelen van het geluid van een uitvoering 4. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de instelling te veranderen. De onderstaande tabel toont de beschikbare equalizerinstellingen. Instelling (displaytekst) Beschrijving Standaard (Standard) Standaardinstelling Loudness (Loudness) Versterkt alle bereiken. Hoge tonen + (Treble +) Versterkt het hoge bereik. Lage tonen + (Bass +) Versterkt het lage bereik. Zacht (Mellow) Geeft een zacht en gevoelig geluid.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) U kunt in totaal vier basisinstellingen (bestaande uit een toon, ritme en andere instellingen) van het Digitale Keyboard opslaan. Een opgeslagen basisinstelling kan naar vereist worden opgeroepen voor de uitvoering van een bepaalde melodie enz. • Als standaard zijn vier basisinstellingen vooraf opgeslagen in MY SETUP. Als u een nieuwe basisinstelling opslaat, vervangt deze een vooraf opgeslagen basisinstelling.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) 4. Druk op SAVE. “Sure?” verschijnt. De naam van de hoofdinstelling die u gebruikt (TONE, RHYTHM, SONG, Registration) zal ook worden getoond. 5. Druk op YES. De huidige basisinstelling wordt opgeslagen in MY SETUP. • Druk op NO om te annuleren. U gaat terug naar het MY SETUP-scherm aan het begin van de procedure. 6. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. De opslagbewerking is hiermee voltooid.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) Opslaanbare instellingen De onderstaande instellingen kunnen in MY SETUP worden opgeslagen.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) Oproepen van een basisinstelling uit MY SETUP 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Druk op MY SETUP. Het MY SETUP-scherm verschijnt. 3. Draai aan de regelaar om het nummer te selecteren van de basisinstelling die u wilt oproepen. 4. Druk op LOAD. “Sure?” verschijnt en ook de naam van het opgeslagen hoofdonderdeel (TONE, RHYTHM, SONG, REGISTRATION) van de basisinstelling. 5. Druk op YES.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) Activeren van MY SETUP bij inschakelen van de stroom Gebruik de onderstaande procedure om MY SETUP te activeren bij het inschakelen van de stroom, wat betekent dat de MY SETUP-instellingen worden opgeroepen telkens wanneer het instrument wordt ingeschakeld. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Druk op MY SETUP. Het MY SETUP-scherm verschijnt. 3.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) Een basisinstelling uit MY SETUP een andere naam geven 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Druk op MY SETUP. Het MY SETUP-scherm verschijnt. 3. Draai aan de regelaar om het nummer te selecteren van de basisinstelling die u een andere naam wilt geven. 4. Gebruik I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat RENAME bevat. 5. Druk op RENAME. 6. Bewerk de naam van de gegevens.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) 9. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. De naambewerking is hiermee voltooid. • Een MY SETUP-naam kan uit maximaal 12 tekens bestaan. Wissen van een basisinstelling uit MY SETUP 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Druk op MY SETUP. Het MY SETUP-scherm verschijnt. 3. Draai aan de regelaar om het nummer te selecteren van de basisinstelling die u wilt wissen. 4.
Opslaan en oproepen van een basisinstelling (MY SETUP) 5. Druk op CLEAR. “Sure?” verschijnt. • U kunt ook een basisinstelling uit MY SETUP wissen door MENU lang ingedrukt te houden. 6. Druk op YES. De momenteel geselecteerde basisinstelling van MY SETUP wordt gewist. • Druk op NO om te annuleren. 7. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het wissen van de basisinstelling uit MY SETUP is hiermee voltooid.
Weergeven van een ingebouwde melodie Melodieën Bij dit Digitale Keyboard wordt de term “melodie” (SONG) gebruikt om een muziekstuk (liedje, optreden, uitvoering enz.) aan te geven. U kunt het Digitale Keyboard gebruiken melodieën te spelen of ernaar te luisteren, of u oefent de melodie op het toetsenbord terwijl deze wordt weergegeven. Gebruik van de SONG-functie 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Druk op HOME of houd TONE lang ingedrukt om de SONG-functie te verlaten.
Weergeven van een ingebouwde melodie Weergeven van melodieën Starten en stoppen van de melodieweergave 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om een melodie te selecteren. De categorienaam van de geselecteerde melodie verschijnt op het display. • Zie de “Melodielijst” (pagina NL-179) voor een lijst van de melodietitels. • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een melodie te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +.
Weergeven van een ingebouwde melodie Voorwaarts springen en achterwaarts springen Gebruik voorwaarts springen en achterwaarts springen zoals in deze paragraaf wordt beschreven. ■ Voorwaarts springen Druk terwijl een melodie wordt weergegeven op FF om naar voren te springen. • Bij eenmaal indrukken van FF wordt één maat vooruitgegaan en bij ingedrukt houden van de toets wordt er vooruitgegaan totdat de toets wordt losgelaten.
Weergeven van een ingebouwde melodie Veranderen van het tempo van de melodie (Snelheid) Gebruik de onderstaande procedure om het tempo (snelheid) te veranderen zodat u de melodie gemakkelijker kunt oefenen. 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de melodie te selecteren waarvan u het tempo wilt veranderen. 3. Druk op TEMPO. Het temposcherm verschijnt. 4. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de tempowaarde te veranderen.
Weergeven van een ingebouwde melodie 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik U en I om “Song Volume” te selecteren. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om het SONG-volumeniveau te veranderen. • U kunt een volumewaarde instellen tussen 0 en 127. • Druk – en + tegelijk in om terug te gaan naar de oorspronkelijke standaardinstelling. 6. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten. Veranderen van de toetsenbordtoon terwijl een melodie wordt weergegeven 1.
Weergeven van een ingebouwde melodie Selecteren van een melodie op een USB flash-drive U kunt dezelfde bediening als voor de ingebouwde melodieën gebruiken om MIDI-bestanden* weer te geven die in de “MUSICDAT” map op een USB flash-drive zijn opgeslagen. Zie “Opslaan van gegevens van het Digitale Keyboard op een USB flash-drive” (pagina NL-151) voor informatie over de procedure voor het opslaan van een MIDI-bestand op een USB flash-drive.
Weergeven van een ingebouwde melodie Toetsenbordtoon en melodietoon aan elkaar aanpassen (Toonsynchronisatie) Gebruik de onderstaande procedure om de melodietoon toe te wijzen aan het toetsenbord zodat u met de melodie kunt meespelen. 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om een melodie te selecteren. 3. Houd SONG lang ingedrukt. Er wordt even “TONE SYNC ON” aangegeven. • “TS” wordt getoond wanneer toonsynchronisatie is ingeschakeld. Toonsynchronisatie ingeschakeld 4.
Weergeven van een ingebouwde melodie Oefenen van een melodiegedeelte (Gedeelte uitgeschakeld) U kunt het gedeelte voor de rechterhand of dat voor de linkerhand uitschakelen bij de weergave van een melodie en meespelen met het resterende gedeelte. Gebruik deze mogelijkheid wanneer u vindt dat de melodie te moeilijk voor u is om meteen met beide handen tegelijk te spelen. 1. Druk op PART terwijl een melodie wordt weergegeven of gestopt is. Bij meermalen indrukken van PART worden de lesgedeelten doorlopen.
Weergeven van een ingebouwde melodie Gebruik van een telling op de maat van de melodie U kunt een telling instellen die klinkt op de maat van de melodie of een telling die vooraf aftelt totdat de melodie begint. Als een telling vooraf is ingeschakeld, klinkt er een telling totdat de melodie begint waardoor het gemakkelijker voor u is om te weten wanneer u moet beginnen met meespelen. 1. Druk op COUNT terwijl de melodie is gestopt. Het instelitem voor de telling verschijnt.
Weergeven van een ingebouwde melodie Vergroten van de selectie van melodieën (Gebruikersmelodieën) Melodiegegevens overgebracht naar het Digitale Keyboard met behulp van een USB flash-drive worden opgeslagen in de melodienummers 161 t/m 170 van de melodiebank. Die melodieën kunnen als gebruikersmelodieën worden opgeroepen om te worden weergegeven. Zie “Laden van gegevens van een USB flash-drive naar het geheugen van het Digitale Keyboard” (pagina NL-153).
Weergeven van een ingebouwde melodie Wissen van een gebruikersmelodie 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de gebruikersmelodie te selecteren die u wilt wissen. 3. Houd MENU lang ingedrukt. “Sure?” verschijnt. 4. Druk op YES. De gebruikersmelodie wordt gewist. • Druk op NO om te annuleren. 5. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het wissen van de gebruikersmelodie is hiermee voltooid.
Spelen met een ritme-ondersteuning Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om het gewenste ritme te selecteren en dan automatisch bijpassende begeleidingen weer te geven door eenvoudigweg akkoorden met uw linkerhand te spelen. Het is net alsof u een persoonlijke band heeft die u begeleidt waar u maar gaat. • Automatische begeleidingen bestaan uit de onderstaande gedeelten (instrumenten).
Spelen met een ritme-ondersteuning Weergeven van een ritme 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om een ritme te selecteren. De categorienaam van het geselecteerde ritme verschijnt op het display. • Zie de “Ritmelijst” (pagina NL-194) voor informatie over de ritmetypen. • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een optie te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +. • Gebruik CAT–/CAT+ om een categorie te selecteren.
Spelen met een ritme-ondersteuning Veranderen van het tempo Gebruik de onderstaande procedure om het tempo in te stellen op een snelheid die goed voor u is. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvan u het tempo wilt veranderen. 3. Druk op TEMPO. Het temposcherm verschijnt. 4. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de tempowaarde te veranderen.
Spelen met een ritme-ondersteuning Veranderen van het volumeniveau van een ritme Gebruik de onderstaande procedure om de balans af te stellen tussen het volume van het toetsenbordspel en het volume van het ritme. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik U en I om “Rhythm Volume” te selecteren. 5.
Spelen met een ritme-ondersteuning Veranderen van de toetsenbordtoon terwijl een ritme wordt weergegeven 1. Druk op TONE terwijl een ritme wordt weergegeven. Het geselecteerde toonnummer en de instrumentnaam verschijnen op het display. 2. Draai aan de regelaar om een toon te selecteren. • Zie de “Toonlijst” (pagina NL-181) voor de tooninformatie. • Nadat u eenmaal aan de regelaar heeft gedraaid om een optie te selecteren, kunt u uw selectie verder veranderen met – en +.
Spelen met een ritme-ondersteuning Gebruik van de aanbevolen ritme-instellingen (Eén-toets voorkeuzes) U kunt de onderstaande procedure gebruiken om de toon- en tempo-instellingen te maken die het meest geschikt zijn voor een bepaald ritmepatroon. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvoor u de instelling wilt maken. 3. Houd RHYTHM lang ingedrukt.
Spelen met een ritme-ondersteuning Ritme laten klinken terwijl u Tempo tikken gebruikt 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvoor u de instelling wilt maken. 3. Druk op TEMPO. TAP START verschijnt boven een van de 5 toetsen. 4. Druk op TAP START. “TAP START” verschijnt. 5. Tik tweemaal of vaker met een constant interval op de TAP TEMPO toets overeenkomend met de maatslag van het ritme.
Spelen met een ritme-ondersteuning Veranderen van het ritmepatroon U kunt de onderstaande procedure gebruiken om uw ritmepatroon levendiger te maken. Gebruik de onderstaande procedure om intropatronen, eindpatronen en invulpatronen te spelen en om variaties te spelen op de basisritmepatronen. Omschakelen tussen het basispatroon en het variatiepatroon Elk ritmenummer heeft een basispatroon (V1) en een variatiepatroon (V2).
Spelen met een ritme-ondersteuning Invoegen van een intropatroon Het intropatroon dat u invoegt aan het begin van een melodie wordt gevolgd door het basispatroon (V1) of het variatiepatroon (V2). 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvoor u de instelling wilt maken. 3. Druk op INTRO. “I >V1” verschijnt. • “I >V1” betekent dat “V1” begint te spelen na het intropatroon.
Spelen met een ritme-ondersteuning Invoegen van een eindpatroon Invoegen van een eindpatroon zorgt ervoor dat het patroon wordt gespeeld gedurende een aantal maten van een melodie. 1. Druk op ENDING terwijl een ritme wordt weergegeven. “E” verschijnt. Het eindpatroon speelt vanaf de volgende maat en vervolgens stopt het ritme. • Als VARIATION wordt ingedrukt terwijl een eindpatroon aan het spelen is, wordt het eindpatroon na de huidige maat onderbroken waarna het ritmepatroon (V1 of V2) wordt gespeeld.
Spelen met een ritme-ondersteuning Invoegen van een invulpatroon Een “invulpatroon” is in feite een korte frase die wordt gespeeld wanneer u de sfeer van het muziekstuk wilt veranderen. Een invulpatroon kan worden gebruikt om een link te creëren tussen twee melodieën of als een accent. 1. Terwijl een ritme speelt, drukt u op VARIATION en selecteert dan een ritmepatroon (V1 of V2). 2. Druk op FILL-IN. Er wordt een invulpatroon ingevoegd dat bij het huidige ritmepatroon (V1 of V2) past.
Spelen met een ritme-ondersteuning Vingerzetting van een akkoord voor het spelen van een ritmebegeleiding Door een akkoord met uw linkerhand te spelen worden automatisch begeleidingsgedeelten bestaande uit bas en harmonie toegevoegd aan het op dat moment geselecteerde ritme. Het is net alsof u uw eigen band op het podium heeft. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvoor u de akkoorden wilt invoeren. 3.
Spelen met een ritme-ondersteuning Selecteren van een akkoord vingerzetmodus U kunt kiezen uit de onderstaande zes akkoord-vingerzetmodi. • CASIO CHORD • FINGERED 1 • FINGERED 2 • FINGERED ON BASS • FINGERED ASSIST • FULL RANGE CHORD 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik U en I om “Chord Mode” te selecteren. 5.
Spelen met een ritme-ondersteuning ■ CASIO CHORD Bij CASIO CHORD gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden beschreven. Begeleidingstoetsenbord Akkoordtype Majeur akkoorden De letters onder het begeleidingstoetsenbord geven de naam van het akkoord aan dat toegewezen is aan elke klaviertoets. De klaviertoetsen van het begeleidingstoetsenbord die met dezelfde akkoordnaam zijn aangegeven, spelen precies hetzelfde akkoord.
Spelen met een ritme-ondersteuning ■ FINGERED Met deze akkoord-vingerzetmodus speelt u akkoorden op het begeleidingstoetsenbord met behulp van hun normale akkoord-vingerzettingen. Merk op dat sommige akkoorden ook kunnen worden gevormd met verkorte vingerzettingen van één of twee klaviertoetsen. Zie de “Vingerzettinggids” (pagina NL-208) voor informatie over de typen akkoorden en hun vingerzettingen. Begeleidingstoetsenbord ● FINGERED 1 Speel de componentnoten van het akkoord op het toetsenbord.
Spelen met een ritme-ondersteuning Starten van de ritmeweergave wanneer een akkoord wordt gespeeld (Gesynchroniseerd starten) Bij gesynchroniseerd starten zal het ritme automatisch starten wanneer iets op het toetsenbord wordt gespeeld. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2. Draai aan de regelaar om de naam van het ritme te selecteren waarvoor u gesynchroniseerd starten wilt instellen. 3. Druk op SYNC START.
Spelen met een ritme-ondersteuning Instellen van de ritmeweergave zodat deze automatisch stopt wanneer het spelen van akkoorden wordt gestopt (Gesynchroniseerd stoppen) Bij gesynchroniseerd stoppen zal de ritmeweergave stoppen en komt het instrument automatisch in de paraatstand voor gesynchroniseerd starten te staan wanneer de klaviertoetsen worden losgelaten. 1. Druk op RHYTHM. Het geselecteerde ritmenummer en de naam verschijnen. 2.
Spelen met een ritme-ondersteuning Veranderen van het ritmepatroon- en het invulpatroonbedieningstype Gebruik de onderstaande procedure om de bedieningsmethode voor de wijziging van het ritmepatroon en de bedieningsmethode voor het invulpatroon te veranderen. ■ Veranderen van het ritmebedieningstype naar type 2 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4.
Spelen met een ritme-ondersteuning • Wanneer het ritmebedieningstype naar type 2 wordt veranderd, zal het menu met de 5 toetsen op het ritmescherm veranderen zoals hieronder is aangegeven. • Veranderen van het ritmebedieningstype kan ertoe leiden dat het ritme stopt en/of het ritme wordt teruggesteld naar de oorspronkelijke standaardinstelling.
Spelen met een ritme-ondersteuning ■ Intropatroon 1. Druk op INTRO terwijl de ritmeweergave is gestopt. “I” verschijnt en het intropatroon wordt gespeeld. • Als op VAR1 wordt gedrukt terwijl een intropatroon speelt, verschijnt “I >V1”. Bij indrukken van VAR2 verschijnt “I >V2”. • Als u “I” op het display laat staan zonder dit te veranderen, begint “V1” na het intropatroon te spelen.
Spelen met een ritme-ondersteuning Automatische instelling van het tempo en patroon uitschakelen wanneer een ritme wordt geselecteerd Bij het selecteren van een ritme worden automatisch het aanbevolen tempo en patroon toegepast. Indien gewenst, kunt u deze automatische instelling uitschakelen. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4.
Spelen met een ritme-ondersteuning Vergroten van het aantal ritmes (Gebruikersritmes) Een melodie op een USB flash-drive kan worden geladen als een gebruikersritme. (Ritmenummer: 201 t/m 210) De bestandsnaamextensies voor de geladen ritmes zijn AC7, CKF en Z00. – Zie “Gebruiksfuncties van een USB flash-drive” op pagina NL-150 voor informatie over het laden van een melodie op een USB flash-drive als een gebruikersritme.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) In het registratiegeheugen kunt u de basisinstellingen (toon, ritme enz.) van het instrument opslaan voor onmiddellijk oproepen wanneer u deze instellingen nodig heeft. Bij het oproepen van een basisinstelling kunt u aangeven welke items u niet wilt dat worden opgeroepen (blokkeerfunctie). Het registratiegeheugen vereenvoudigt het uitvoeren van complexe stukken waarbij achtereenvolgende veranderingen in toon en ritme nodig zijn.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) Opslaan van een basisinstelling De gegevens van de basisinstellingen worden opgeslagen in geheugenlocaties die verdeeld zijn in 8 banken. Elke bank heeft 4 opslaggebieden, wat betekent dat u 32 basisinstellingen (8 banken × 4 gebieden) kunt registreren. 1. Stel op het Digitale Keyboard de toon, het ritme en de andere items in voor de melodie die u speelt. 2. Druk op REGISTRATION. Het registratiescherm verschijnt. 3.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) 8. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. 9. Druk op REGISTRATION om de instelprocedure af te sluiten. • Bij ieder type weergave toont het display het actuele maatnummer en maatslagnummer. Maat, maatslag • Bewerkingen van het registratiegeheugen worden niet ondersteund wanneer de SONG-functie wordt gebruikt. Wanneer REGISTRATION in dit geval wordt ingedrukt, verschijnt even het bericht “CANNOT USE”.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) Oproepen van een opgeslagen basisinstelling 1. Druk op REGISTRATION. Het registratiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om een banknummer te selecteren. 3. Gebruik de toetsen 1 t/m 4 om een gebiedsnummer te selecteren. Het banknummer en gebiedsnummer zullen even op het display verschijnen. • Als het laatst opgeroepen banknummer is geselecteerd, zal het gebiedsnummer onderaan op het display worden aangegeven.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) Oproepen van specifieke instellingen blokkeren (Blokkeerfunctie) Bij het oproepen van een basisinstelling worden gewoonlijk alle instellingen die door de oproepfunctie kunnen worden gewijzigd vervangen door de opgeroepte instellingen. Met de blokkeerfunctie kunt u het overschrijven van specifieke instellingen bij het oproepen van de basisinstelling-gegevens blokkeren. 1. Druk op REGISTRATION. Het registratiescherm verschijnt. 2.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) 6. Draai de regelaar naar rechts of druk op ON. “On” verschijnt waarmee wordt aangegeven dat het betreffende item niet wordt opgeroepen bij de basisinstelling. • Als de status van een item momenteel FRZ ITEM ON (wordt niet opgeroepen) is, kunt u dit weer veranderen naar FRZ ITEM OFF (wordt opgeroepen) door de regelaar naar links te draaien of door op OFF te drukken. “Off” wordt dan bij het item aangegeven. 7.
Opslaan en oproepen van basisinstellingen (Registratie) Inschakelen van automatisch afsluiten van het registratiescherm wanneer een basisinstelling wordt opgeroepen. 1. Druk op REGISTRATION. Het registratiescherm verschijnt. 2. Gebruik I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat AUTO EXIT bevat. 3. Druk op AUTO EXIT. “AUTO EXIT” verschijnt waarmee wordt aangegeven dat het registratiescherm automatisch wordt afgesloten wanneer u een basisinstelling oproept. 4.
Opnemen van uw toetsenbordspel Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om uw toetsenbordspel op te nemen voor latere weergave. Er zijn twee manieren om een opname te maken: Gemakkelijke opname, waarmee uw uitvoeringen via een eenvoudige bediening kunnen worden opgenomen, en multispooropname waarmee u uw opnamen kunt overdubben. Uw opnamen kunnen worden opgeslagen in de melodiebanklocaties 171 t/m 178 (toonopname: 171, ritmeopname: 172, opname met automatisch-uit: 173: multispoorpopname: 174 t/m 178).
Opnemen van uw toetsenbordspel Gemakkelijke opname van uw toetsenbordspel Gebruik de onderstaande procedure om een uitvoering met de toon- en ritmefuncties op te nemen. 1. Druk op TONE of RHYTHM. 2. Draai aan de regelaar om een toon of ritme te selecteren. 3. Druk op RECORD. “(REC)” verschijnt en de opname-paraatstand wordt ingeschakeld. • Bij toonopname is de standaard maatslaginsteling de maatslaginstelling voor de metronoom.
Opnemen van uw toetsenbordspel • De maximale grootte van de opname van één melodie is ongeveer 40.000 noten of 999 maten. “(REC)” verschijnt op het display wanneer er minder dan 100 noten of minder dan 32 maten resterende vrije ruimte in het geheugen is. “(REC)” verdwijnt van het display en de opname stopt automatisch wanneer het geheugen vol is. • Druk op HOME om de opname-paraatstand of een lopende opname te verlaten.
Opnemen van uw toetsenbordspel Veranderen van de maatslaginstelling voor de opname 1. Druk op TONE of RHYTHM. 2. Draai aan de regelaar om een toon of ritme te selecteren. 3. Druk op RECORD. “(REC)” verschijnt en de opname-paraatstand wordt ingeschakeld. 4. Houd RECORD lang ingedrukt. Het opname-instelscherm verschijnt. 5. Draai aan de regelaar om de maatslagwaarde te veranderen. • Voor de maatslaginstelling kunt u Uit of een waarde tussen 1 en 16 selecteren.
Opnemen van uw toetsenbordspel Tijdens de opname een telling laten klinken 1. Druk op TONE of RHYTHM. 2. Draai aan de regelaar om een toon of ritme te selecteren. 3. Druk op RECORD. “(REC)” verschijnt en de opname-paraatstand wordt ingeschakeld. 4. Houd RECORD lang ingedrukt. Het opname-instelscherm verschijnt. 5. Druk op COUNT en selecteer dan een tellingsinstelling. Bij elke druk op COUNT verandert de instelling. Instelling (getoonde naam voor instelling) Beschrijving Uit Er wordt niet geteld.
Opnemen van uw toetsenbordspel Opnemen samen met gedeelte-uit melodieweergave 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om een melodie te selecteren uit de ingebouwde melodieën, gebruikersmelodieën en melodieën op de USB flash-drive. 3. Druk op RECORD. • Als de gedeelte-uit instelling op Normaal staat, verandert deze naar RIGHT OFF. • Als de tellingsinstelling op Uit staat, verandert deze naar PRECOUNT. 4. Gebruik PART en COUNT om de gewenste instellingen te selecteren.
Opnemen van uw toetsenbordspel Wissen van een Gemakkelijke opname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de Gemakkelijke opname te selecteren die u wilt wissen. 3. Druk op CLEAR. “Sure?” verschijnt. • U kunt een Gemakkelijke opname ook wissen door MENU lang ingedrukt te houden. 4. Druk op YES. De Gemakkelijke opname wordt gewist. • Druk op NO om te annuleren. 5. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK.
Opnemen van uw toetsenbordspel Overdubbing (multispooropname) 1. Druk op SONG. • Als u RECORD lang indrukt terwijl de recorderfunctie niet wordt gebruikt, kunt u de eerste multispooropname selecteren. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren die u wilt overdubben. 3. Druk op RECORD. De opname-paraatstand wordt ingeschakeld. 4. Houd RECORD lang ingedrukt. Het opname-instelscherm verschijnt. 5. Druk op REC TRACK. 6.
Opnemen van uw toetsenbordspel 7. Druk op REC START. De opname begint vanaf de eerste maat wat een voorbereidingsmaat is. Weergave van het opgenomen spoor zal gelijktijdig beginnen. U kunt nu meespelen met de weergave. • Als u uw uitvoering vanaf het begin wilt opnemen zonder een voorbereidingsmaat, begint u te spelen zonder op REC START te drukken. 8. Druk op RECORD om de opnameprocedure af te sluiten.
Opnemen van uw toetsenbordspel Kopiëren van een toonopname of ritmeopname als een multispooropname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de toonopname of ritmeopname te selecteren die u wilt kopiëren als een multispooropname. 3. Druk op MTR COPY. “Sure?” verschijnt. 4. Druk op YES. De gegevens worden naar een blanco nummer voor multispooropnamen gekopieerd. • Druk op NO om te annuleren. 5. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK.
Opnemen van uw toetsenbordspel Dempen van een spoor in een multispooropname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren waarvan u een spoor wilt dempen. 3. Druk op TRACK MUTE. Het instelscherm voor het dempen van een spoor verschijnt. 4. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat het nummer van het spoor bevat dat u wilt dempen. 5. Druk op de toets voor het nummer van het spoor dat u wilt dempen.
Opnemen van uw toetsenbordspel Aanpassen van het volumeniveau en de pan-instelling van elk spoor van een multispooropname (Mixen) De pan-instelling regelt de verdeling van het geluidssignaal. 0 geeft het midden aan, terwijl een kleinere waarde naar links verschuift en een grotere waarde naar rechts. 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren die u wilt aanpassen. 3. Druk op MIX. Het parameterselectiescherm verschijnt. 4.
Opnemen van uw toetsenbordspel 7. Draai aan de regelaar om de gewenste instelling te maken. • Het originele (nog niet aangepaste) spoor blijft behouden totdat u uw aanpassingen in de onderstaande stappen 8 en 9 opslaat. Als u uw aanpassingen wilt verwijderen en wilt teruggaan naar het originele (nog niet aangepaste) spoor, selecteert u NO (nee) in stap 9. • Het bereik van zowel de volumewaarde als de pan-waarde loopt van –127 t/m +127.
Opnemen van uw toetsenbordspel 10.Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het parameterselectiescherm verschijnt.
Opnemen van uw toetsenbordspel Kopiëren van een multispooropname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren die u wilt kopiëren. 3. Druk op MANAGE. Het scherm voor het beheren van de multispooropname verschijnt. 4. Druk op SONG COPY. Het selectiescherm voor de kopieerbestemming van de multispooropname verschijnt. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de kopieerbestemming te selecteren. 6. Druk op SELECT. “Sure?” verschijnt. 7.
Opnemen van uw toetsenbordspel 8. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het kopiëren van de multispooropname is hiermee voltooid.
Opnemen van uw toetsenbordspel Wissen van een of meer multispooropnamen in het geheugen 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren die u wilt wissen. 3. Druk op MANAGE. Het scherm voor het beheren van de multispooropname verschijnt. 4. Druk op SONG CLEAR. “Sure?” verschijnt. 5. Druk op YES. De multispooropname wordt gewist. • Druk op NO om te annuleren. 6. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK.
Opnemen van uw toetsenbordspel Kopiëren van een solospoor van een multispooropname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren waarvan u een solospoor wilt kopiëren. 3. Druk op MANAGE. Het scherm voor het beheren van de multispooropname verschijnt. 4. Druk op TRACK COPY. Het selectiescherm voor de kopieerbron van het solospoor verschijnt. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de kopieerbron te selecteren. 6. Druk op SELECT.
Opnemen van uw toetsenbordspel 9. Druk op YES. Het solospoor wordt gekopieerd. • Druk op NO om te annuleren. 10.Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het kopiëren van het solospoor is hiermee voltooid.
Opnemen van uw toetsenbordspel Wissen van een spoor in een multispooropname 1. Druk op SONG. Het melodiescherm verschijnt. 2. Draai aan de regelaar om de multispooropname te selecteren waarvan u een spoor wilt wissen,. 3. Druk op MANAGE. Het scherm voor het beheren van de multispooropname verschijnt. 4. Druk op TRACK CLEAR. Het selectiescherm voor wissen van een spoor verschijnt. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om een spoor te selecteren. 6. Druk op SELECT. “Sure?” verschijnt. 7.
Opnemen van uw toetsenbordspel 8. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het wissen van het spoor is hiermee voltooid.
Aanpassen van het homescherm (Homeschermaanpassingsfunctie) U kunt het basisdisplay van het homescherm en/of de 5 toetsen veranderen om het scherm naar wens aan te passen. U kunt ook een instelling maken die ervoor zorgt dat diverse typen weergaven niet stoppen wanneer u op HOME drukt. Basisdisplay Items van het menu van de 5 toetsen • Door de aangepaste inhoud in MY SETUP op te slaan, voorkomt u dat de instellingen worden gewist wanneer het Digitale Keyboard wordt uitgeschakeld.
Aanpassen van het homescherm (Homescherm-aanpassingsfunctie) 5. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten. Veranderen van de functie van een van de 5 toetsen 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat HOME CSTM bevat. 3. Druk op HOME CSTM. Het scherm van de homescherm-aanpassingsfunctie verschijnt en toont de items van het basisdisplay. 4. Druk op 5 BTN (5 toetsen). Het instelscherm voor de 5 toetsen (5 BTN) verschijnt. 5.
Aanpassen van het homescherm (Homescherm-aanpassingsfunctie) Voorkomen dat de weergave stopt wanneer op HOME wordt gedrukt (PANIC-functie) Wanneer op HOME wordt gedrukt, zullen gewoonlijk alle typen weergaven stoppen. Dit wordt de “PANIC-functie” genoemd. Op deze wijze kunt u de weergave onmiddellijk stoppen, ook als u niet zou weten hoe u een bepaald type weergave moet stoppen. Indien gewenst kunt u de PANIC-functie uitschakelen. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2.
Instellingen maken Procedure voor het maken van instellingen Gebruik de onderstaande procedure om instellingen te maken. 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat SETTING bevat. 3. Druk op SETTING. Het instelscherm verschijnt. 4. Gebruik de U en I toetsen om een instelitem te selecteren. 5. Draai aan de regelaar of gebruik – en + om de instelling te veranderen. 6. Druk op EXIT om de instelprocedure af te sluiten.
Instellingen maken Lijst met instelitems Functienaam Beschrijving Displaynaam Instelling Transponeren Kan worden gebruikt om de Transpose totale toonhoogte in stappen van een halve toon te verhogen of verlagen zodat het gemakkelijker is om een stuk te spelen dat in een moeilijke sleutel is geschreven, of voor aanpassing aan een sleutel die beter past bij een zanger, een ander instrument enz.
Instellingen maken Beschrijving Displaynaam Volumeniveau van ritme Functienaam Kan worden gebruikt om het volumeniveau van het ritme in te stellen. Rhythm Volume 0 t/m 127 (Standaardinstelling: 115) Volumeniveau van melodie Kan worden gebruikt om het volumeniveau van de melodie in te stellen. Song Volume 0 t/m 127 (Standaardinstelling: 127) Stemming Kan worden gebruikt voor fijnstemmen van de totale toonhoogte door de frequentie van A4 in eenheden van 0,1 Hz te veranderen.
Instellingen maken Functienaam Beschrijving Displaynaam Instelling Batterijtype Kan worden gebruikt om het type batterijen in te stellen dat wordt gebruikt. Battery Alkaline, Ni-MH (Standaardinstelling: Alkaline) Displaycontrast Kan worden gebruikt om het displaycontrast in te stellen. LCD Contrast 1 t/m 12 (Standaardinstelling: 7) Tijdsduur voor lang indrukken Kan worden gebruikt om de tijdsduur in te stellen voor lang indrukken van de bedieningstoetsen.
Instellingen maken 4. Gebruik U en I om “All Initialize” te selecteren. 5. Druk op ENTER. “Sure?” verschijnt. 6. Druk op YES. Nadat de initialisatie is voltooid, verschijnt het bericht “Complete” een paar seconden waarna het Digitale Keyboard opnieuw wordt opgestart. • Druk op NO om te annuleren.
Gebruik van een USB flash-drive Uw Digitale Keyboard ondersteunt het gebruik van een commercieel verkrijgbare USB flash-drive. U heeft de beschikking over de volgende functies. • Formatteren van USB flash-drives. • Opslaan van MY SETUP, een opgenomen melodie en andere gegevens van het Digitale Keyboard op een USB flash-drive. • Importeren van MY SETUP, een opgenomen melodie en andere gegevens van een USB flash-drive naar het geheugen van het Digitale Keyboard.
Gebruik van een USB flash-drive Insteken en verwijderen van een USB flash-drive in het Digitale Keyboard Ondersteunde USB flash-drives Uw Digitale Keyboard ondersteunt USB flash-drives die geformatteerd zijn op FAT (FAT32 of exFAT). Als uw USB flash-drive op een ander bestandssysteem is geformatteerd, formatteer deze dan opnieuw op een computer met de Windows formatteerfunctie naar FAT (FAT32 of exFAT). Gebruik niet snel formatteren.
Gebruik van een USB flash-drive Koppelen van een USB flash-drive aan het Digitale Keyboard. 1. Steek een USB flash-drive in de USB TO DEVICE poort van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding. • Druk de USB flash-drive voorzichtig zo ver mogelijk naar binnen. Gebruik niet te veel kracht bij het insteken van de USB flash-drive. USB TO DEVICE poort USB flash-drive Verwijderen van een USB flash-drive uit het Digitale Keyboard 1.
Gebruik van een USB flash-drive Formatteren van een USB flash-drive • Formatteer een USB flash-drive op het Digitale Keyboard voordat u deze voor de eerste maal gebruikt. • Bij het formatteren van een USB flash-drive worden alle gegevens die erop zijn opgeslagen gewist. Voordat u een USB flash-drive formatteert, moet u controleren of er geen waardevolle gegevens op opgeslagen zijn. • De formatteerbewerking zoals uitgevoerd door dit Digitale Keyboard is zogenaamd “snel formatteren”.
Gebruik van een USB flash-drive 8. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het formatteren is hiermee voltooid. • Door een USB flash-drive op het Digitale Keyboard te formatteren wordt een map in de hoofddirectory aangemaakt die “MUSICDAT” heet. Gebruik deze map voor het uitwisselen van gegevens tussen het Digitale Keyboard en de USB flash-drive.
Gebruik van een USB flash-drive Gebruiksfuncties van een USB flash-drive In dit hoofdstuk wordt informatie verschaft over de volgende functies.
Gebruik van een USB flash-drive Opslaan van gegevens van het Digitale Keyboard op een USB flash-drive 1. Steek de USB flash-drive in de USB TO DEVICE poort van het Digitale Keyboard. 2. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 3. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat MEDIA bevat. 4. Druk op MEDIA. Het mediascherm verschijnt. 5. Druk op SAVE. 6. Druk op de toets die correspondeert met het gegevenstype dat u wilt opslaan.
Gebruik van een USB flash-drive 11.Druk op YES om het bestand op te slaan. Het bestand wordt op de USB flash-drive opgeslagen. • Druk op NO om te annuleren. 12.Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. • Als de gegevens van een multispooropname als een standaard MIDI-bestand (SMF) worden opgeslagen, zullen alleen de systeemspoorgegevens worden opgeslagen als het systeemspoor gegevens bevat. Als het systeemspoor geen gegevens bevat, worden alleen de solospoorgegevens opgeslagen.
Gebruik van een USB flash-drive Laden van gegevens van een USB flash-drive naar het geheugen van het Digitale Keyboard 1. Steek de USB flash-drive in de USB TO DEVICE poort van het Digitale Keyboard. 2. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 3. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat MEDIA bevat. 4. Druk op MEDIA. Het mediascherm verschijnt. 5. Druk op LOAD. 6. Druk op de toets die correspondeert met het type gegevens dat u wilt laden.
Gebruik van een USB flash-drive 11.Druk op YES. Het bestand wordt geladen. • Druk op NO om te annuleren. 12.Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK.
Gebruik van een USB flash-drive Wissen van een bestand op een USB flash-drive 1. Steek de USB flash-drive in de USB TO DEVICE poort van het Digitale Keyboard. 2. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 3. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat MEDIA bevat. 4. Druk op MEDIA. Het mediascherm verschijnt. 5. Druk op DELETE. 6. Tik op het gegevenstype van de gegevens die u wilt wissen.
Gebruik van een USB flash-drive Hernoemen van een bestand op een USB flash-drive 1. Steek de USB flash-drive in de USB TO DEVICE poort van het Digitale Keyboard. 2. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 3. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat MEDIA bevat. 4. Druk op MEDIA. Het mediascherm verschijnt. 5. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat RENAME bevat. 6. Druk op RENAME. 7.
Gebruik van een USB flash-drive 12.Druk op YES. Het bestand wordt hernoemd. • Druk op NO om te annuleren. 13.Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. • Wanneer de letters in een bestandsnaam worden veranderd van hoofdletters naar kleine letters, of omgekeerd, wordt dit niet beschouwd als een naamswijziging. Verander de bestandsnaam in dit geval naar iets anders.
Aansluiten van externe apparaten Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie) U kunt de APP-functie gebruiken om het Digitale Keyboard te verbinden met een smartphone, tablet of ander smartapparaat waarna u de beschikking heeft over de onderstaande functies. • Gebruik van de lesfuncties van een app op het smartapparaat, waarbij u de noten speelt op het Digitale Keyboard.
Aansluiten van externe apparaten Aansluiten van een smartapparaat Er zijn twee manieren om een smartapparaat aan te sluiten: gebruik van een commercieel verkrijgbare USB-kabel of verbinding via Bluetooth. ■ Gebruik van een kabel om het Digitale Keyboard met een smartapparaat te verbinden Voor informatie over de vereisten voor de kabel die gebruikt wordt voor de verbinding, kunt u de onderstaande website bezoeken. https://web.casio.com/app/en/play/support/connect.html 1.
Aansluiten van externe apparaten ■ Gebruik van Bluetooth om het Digitale Keyboard met een smartapparaat te verbinden U kunt de draadloze MIDI & audio adapter (optie: WU-BT10) voor de Bluetooth-verbinding gebruiken. 1. Raadpleeg “Downloaden van de app voor het smartapparaat” (pagina NL-158) en installeer de app op het smartapparaat. 2. Steek de draadloze MIDI & audio adapter in de USB TO DEVICE poort (pagina NL-13).
Aansluiten van externe apparaten Aansluiten op een computer en gebruik van MIDI U kunt het Digitale Keyboard op een computer aansluiten en MIDI-gegevens uitwisselen tussen beide apparaten. U kunt uw uitvoering opnemen met behulp van de muzieksoftware op uw computer en u kunt het Digitale Keyboard gebruiken om gegevens weer te geven die er vanaf de computer naar toe zijn gestuurd.
Aansluiten van externe apparaten ■ Aansluiten op een computer • Bij verkeerde aansluitingen is het mogelijk dat er geen gegevens kunnen worden uitgewisseld. Zorg ervoor dat de stappen van de onderstaande procedure precies worden opgevolgd. 1. Schakel het Digitale Keyboard uit en start uw computer op. • Start de muzieksoftware op uw computer nog niet! 2. Verbind uw computer met een commercieel verkrijgbare USB-kabel met de USB TO HOST poort van het Digitale Keyboard.
Aansluiten van externe apparaten Gebruik van een kabel voor de verbinding met een audioapparaat U kunt het Digitale Keyboard op een commercieel verkrijgbaar weergaveapparaat of versterker, of op een opnameapparaat, aansluiten. U kunt het Digitale Keyboard ook gebruiken om het geluid van een draagbare audiospeler of ander apparaat weer te geven en dat geluid gebruiken als ondersteuning bij uw toetsenbordspel.
Aansluiten van externe apparaten ■ Weergeven van het geluid van een extern apparaat via het Digitale Keyboard Voor de aansluiting zijn commercieel verkrijgbare snoeren nodig, die u zelf dient aan te schaffen. Het aansluitsnoer dient aan een kant een stereo ministekker te hebben voor de aansluiting op het Digitale Keyboard en aan de andere kant een stekker die past bij de uitgangsaansluiting op het externe apparaat.
Aansluiten van externe apparaten Weergeven van het geluid van een apparaat geschikt voor Bluetooth-audio (Bluetooth-audio koppelen) U kunt de draadloze MIDI & audio adapter (optie: WU-BT10) gebruiken om het Digitale Keyboard te koppelen met een audioapparaat geschikt voor Bluetooth-audio, waarna u het geluid van het externe apparaat via de luidsprekers van het Digitale Keyboard kunt weergeven.
Aansluiten van externe apparaten 6. Druk op BLUETOOTH. Het Bluetooth-scherm verschijnt. 7. Druk op PAIRING. Het scherm voor Bluetooth- audiokoppeling verschijnt met het bericht “Pairing” waarmee wordt aangegeven dat Bluetooth-audiokoppeling actief is. • Er is een stippellijn onder het Bluetooth-pictogram wanneer het Digitale Keyboard via Bluetoothaudiokoppeling met een ander apparaat verbinding aan het maken is. • Druk op CANCEL om de Bluetooth-audiokoppeling te stoppen. 8.
Aansluiten van externe apparaten Wissen van de koppelingsregistratie van een apparaat geschikt voor Bluetooth-audio • Wanneer de onderstaande procedure wordt uitgevoerd, wordt de koppelingsregistratie gewist van het Digitale Keyboard en het apparaat geschikt voor Bluetooth-audio waarmee het keyboard momenteel is gekoppeld.
Aansluiten van externe apparaten 7. Druk op REG CLEAR. “Sure?” verschijnt. 8. Druk op YES. De registratie van de Bluetooth-audiokoppeling wordt gewist. • Druk op NO om te annuleren. 9. Wanneer “Complete” op het display verschijnt, drukt u op OK. Het wissen van de registratie van de Bluetooth-audiokoppeling is hiermee voltooid.
Aansluiten van externe apparaten Verbinden met een apparaat geschikt voor BluetoothMIDI U kunt de draadloze MIDI & audio adapter (optie: WU-BT10) gebruiken om het Digitale Keyboard te koppelen met een apparaat geschikt voor Bluetooth-MIDI. 1. Houd P (aan/uit) lang ingedrukt om het Digitale Keyboard uit te schakelen. 2. Steek de draadloze MIDI & audio adapter in de USB TO DEVICE poort (pagina NL-13). 3. Druk op P (aan/uit) om het Digitale Keyboard in te schakelen. 4.
Aansluiten van externe apparaten Bluetooth uitschakelen Gebruik de onderstaande procedure om Bluetooth uit te schakelen als u geen verbinding via Bluetooth wilt maken met de draadloze MIDI & audio adapter (optie: WU-BT10). 1. Druk op MENU. Het menuscherm verschijnt. 2. Gebruik U en I om het menu van de 5 toetsen te selecteren dat BLUETOOTH bevat. 3. Druk op BLUETOOTH. Het Bluetooth-scherm verschijnt. 4. Druk op BT.
Referentie Oplossen van moeilijkheden Symptoom Vereiste maatregel Meegeleverde accessoires Bij het uitpakken kan ik bepaalde meegeleverde accessoires niet vinden. Controleer zorgvuldig wat er in de verpakking zit. Stroomvereisten De stroom kan niet worden ingeschakeld. • Controleer de netadapter of zorg ervoor dat de batterijen in de juiste richting wijzen (pagina NL-8). • Vervang de batterijen door nieuwe. Of gebruik de netadapter voor de stroomvoorziening (pagina NL-8).
Referentie Symptoom Vereiste maatregel Er gebeurt niets wanneer een • Bij de ritmenummers 191 t/m 200 klinkt er niets als u automatische begeleiding wordt gestart. geen akkoord op het toetsenbord speelt. Probeer een akkoord te spelen (pagina NL-99). • Controleer de instelling van het ritmevolume en stel dit indien nodig af (pagina NL-90). • De automatische begeleiding begint niet als u op a drukt terwijl er geen gebruikersritmes in de ritmenummers 201 t/m 210 zijn opgeslagen (pagina NL-108).
Referentie Symptoom Vereiste maatregel Bij sommige tonen veranderen de octaven niet aan de uiteinden van het toetsenbord. Dit is het gevolg van systeembeperkingen en duidt niet op een defect. De toonhoogte van de noten komt niet overeen met andere begeleidende instrumenten of noten klinken vreemd bij meespelen met andere instrumenten. • Controleer de instelling voor transponeren (pagina NL-60) en de instelling voor stemmen (pagina NL-61) en stel deze indien nodig af.
Referentie Foutmeldingen Displaynaam Oorzaak Maatregel Measure Limit U probeert meer dan 1.000 maten op te nemen. Zorg dat uw opnamen maximaal 999 maten bevatten. Memory Full U probeert een opname te maken die de maximaal toelaatbare gegevensgrootte per melodie overschrijdt. Houd de melodie-opnamen binnen de maximaal toelaatbare gegevensgrootte per melodie.
Referentie Displaynaam Oorzaak Maatregel Version Not Supported De bestandsversie van de USB flashdrive wordt niet ondersteund door het Digitale Keyboard. Gebruik een versie die door het Digitale Keyboard wordt ondersteund. Unformatted De huidige indeling van de USB flashdrive is niet geschikt voor het Digitale Keyboard. Gebruik een computer om de USB flashdrive te formatteren naar een indeling die compatibel is met het Digitale Keyboard. De USB flash-drive is beschadigd.
Referentie Technische gegevens Model CT-S400/CT-S410 Toetsenbord 61 toetsen Aanslagvolume 3 typen, Uit Maximale polyfonie 48 noten Tonen Voorkeuzetonen 600 Overige Lagen, Splitsen, aanhouden Effecten Nagalm (20 typen, Uit); Zweving (10 typen, Toon); DSP (ingebouwd in sommige tonen) Hoofdeffecten Equalizer (10 voorkeuzes) Actieve effecten Volumesynchronisatie-equalizer, surround Externe ingangseffecten Vocaal verwijderen.
Referentie Overige functies Transponeren ±1 octaaf (–12 tot 0 tot +12 halve tonen) Octaafverschuiving –3 tot 0 tot +3 octaven Stemming A4 = 415,5 t/m 465,9 Hz (Oorspronkelijke standaardinstelling: 440,0Hz) Toonschalen 17 voorkeuzetoonschalen Automatisch harmoniseren 12 typen Arpeggiator 100 typen Toonhoogteregelaar 0 t/m 24 halve tonen APP-functie Ondersteunde apparaten MIDI-functie iOS, Android (verbinding met USB-aansluiting) 16-kanaals, multi-tonale ontvangst; GM-niveau 1 standaard Aansl
Referentie Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de netadapter Model: AD-E95100L 1. Lees deze aanwijzingen. 2. Houd deze aanwijzingen bij de hand. 3. Neem alle waarschuwingen in acht. 4. Volg alle aanwijzingen. 5. Gebruik dit product niet in de buurt van water. 6. Reinig alleen met een droge doek. 7. Niet gebruiken in de buurt van radiatoren, warmeluchtroosters, kachels of andere warmtebronnen (inclusief versterkers). 8.
Referentie Melodielijst Nr. Titel PIANO/CLASSICS 1 FÜR ELISE 2 LA PRIÈRE D’UNE VIERGE 3 VALSE op.64 no.1 “PETIT CHIEN” 4 TURKISH MARCH (MOZART) 5 TRÄUMEREI 6 ETUDE op.10 no.3 “CHANSON DE L’ADIEU” 7 LIEBESTRÄUME no.3 8 NOCTURNE op.9 no.2 (CHOPIN) 9 CANON (PACHELBEL) 10 JE TE VEUX 11 MARY HAD A LITTLE LAMB 12 LE CYGNE FROM “LE CARNAVAL DES ANIMAUX” 13 SONATA op.13 “PATHÉTIQUE” 2nd Mov. 14 HEIDENRÖSLEIN 15 AIR FROM “SUITE no.
Referentie Nr.
Referentie Toonlijst Nr. Toonnaam PIANO 1 STAGE PIANO 2 GRAND PIANO 3 BRIGHT PIANO 4 MELLOW PIANO 5 POP PIANO 6 ROCK PIANO 7 DANCE PIANO 8 LA PIANO 9 TACK PIANO 10 MONO PIANO 11 HONKY-TONK 12 OCTAVE PIANO 13 WIDE GRAND PIANO 14 STRINGS PIANO 15 PIANO PAD 16 ELEC.GRAND PIANO 17 MODERN E.G.PIANO 18 HARPSICHORD 1 19 HARPSICHORD 2 20 COUPLED HARPSICHORD ELEC.PIANO 21 GALAXIA EP 22 DYNAMIC EP 23 LUCENT EP 24 ELEC.PIANO 1 25 ELEC.PIANO 2 26 ELEC.PIANO 3 27 ELEC.PIANO 4 28 ELEC.PIANO 5 29 ELEC.
Referentie Nr. Toonnaam 46 VIBRAPHONE WIDE 47 MARIMBA 48 XYLOPHONE 49 CELESTA 50 GLOCKENSPIEL 51 MUSIC BOX 52 TUBULAR BELL 53 CHURCH BELLS ORGAN 54 JS ORGAN 55 RTF FD ORGAN 56 ROCK OD ORGAN 57 TREMOLO ORGAN 58 DP ORGAN 59 JAZZ ORGAN 1 60 JAZZ ORGAN 2 61 ELEC.ORGAN 1 62 ELEC.ORGAN 2 63 ELEC.ORGAN 3 64 ELEC.ORGAN 4 65 ELEC.ORGAN 5 66 PERC.ORGAN 1 67 PERC.
Referentie Nr. 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 BASS 138 139 140 141 142 ProgramBankselectie maveranMSB dering STEEL STR.GUITAR 2 25 2 STEEL STR.GUITAR 3 25 3 STEEL STR.GUITAR 4 25 4 12 STR.
Referentie Nr.
Referentie Nr. Toonnaam 192 PIZZICATO STRINGS 193 CHAMBER 194 OCTAVE STRINGS 195 ORCHESTRA HIT 196 SOLO VIOLIN 197 VIOLIN 198 SLOW VIOLIN 199 VIOLA 200 CELLO 201 CONTRABASS 202 HARP 203 VIOLIN SECTION 204 HARP & STRINGS BRASS 205 STEREO BRASS 206 SOLO TRUMPET 207 SYNTH-BRASS 1 208 BRASS 209 BRASS SECTION 1 210 BRASS SECTION 2 211 BIG BAND BRASS 212 HARD BRASS 213 BRASS SFZ 214 BRASS VELO.FALL 215 BRASS VELO.SHAKE 216 BRASS VELO.
Referentie Nr. Toonnaam 240 SOLO OBOE 241 SOLO BASSOON 242 ALTO SAX 243 TENOR SAX 244 BREATHY TENOR SAX 245 SOPRANO SAX 246 BARITONE SAX 247 HARD ALTO SAX 248 TENOR SAXYS 249 CLARINET 250 VELO.
Referentie Nr.
Referentie Nr. Toonnaam 337 DIGITAL SYNTH-STR.
Referentie Nr. 386 387 388 389 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 Toonnaam VEENA 2 SHANAI BANSURI PUNGI TABLA CAVAQUINHO VIOLA CAIPIRA BERIMBAU PANDEIRO ANGKLUNG TREM.
Referentie Nr. Toonnaam 436 ARABIC ORGAN 437 ARABIC STRINGS 438 BANJO 439 MUTE BANJO 440 STEEL DRUMS 441 FIDDLE GM TONES 442 GM PIANO 1 443 GM PIANO 2 444 GM ELEC.GRAND PIANO 445 GM HONKY-TONK 446 GM E.PIANO 1 447 GM E.
Referentie Nr.
Referentie Nr.
Referentie Nr.
Referentie Ritmelijst Nr.
Referentie Nr.
Referentie Nr.
Referentie Arpeggiatorlijst Nr.
Referentie Drumtoewijzingslijst Toets C-1 C{-1 D-1 E-1 F-1 E}-1 F{-1 G-1 A}-1 A-1 B-1 C0 B}-1 C{0 D0 E0 F0 E}0 F{0 G0 A}0 A0 B0 C1 B}0 C{1 D1 E1 F1 E}1 F{1 G1 A}1 A1 B1 C2 B}1 C{2 D2 E2 F2 E}2 F{2 G2 A}2 A2 B2 C3 B}2 C{3 D3 E3 F3 E}3 F{3 G3 A}3 A3 B}3 B3 C4 C{4 D4 E}4 E4 F4 G4 A4 F{4 A}4 B}4 B4 C5 D5 C{5 E}5 E5 F5 F{5 G5 A}5 A5 B5 C6 B}5 C{6 D6 E}6 E6 F6 F{6 G6 A}6 A6 B6 C7 B}6 C{7 D7 E}7 E7 F7 F{7 G7 A}7 A7 B}7 B7 C8 C{8 D8 E}8 E8 F8 G8 F{8 A}8 A8 B}8 B8 C9 C{9 D9
Referentie Toets C-1 C{-1 D-1 E-1 F-1 E}-1 F{-1 G-1 A}-1 A-1 B-1 C0 B}-1 C{0 D0 E0 F0 E}0 F{0 G0 A}0 A0 B0 C1 B}0 C{1 D1 E1 F1 E}1 F{1 G1 A}1 A1 B1 C2 B}1 C{2 D2 E2 F2 E}2 F{2 G2 A}2 A2 B2 C3 B}2 C{3 D3 E3 F3 E}3 F{3 G3 A}3 A3 B}3 B3 C4 C{4 D4 E}4 E4 F4 G4 A4 F{4 A}4 B}4 B4 C5 D5 C{5 E}5 E5 F5 F{5 G5 A}5 A5 B5 C6 B}5 C{6 D6 E}6 E6 F6 F{6 G6 A}6 A6 B6 C7 B}6 C{7 D7 E}7 E7 F7 F{7 G7 A}7 A7 B}7 B7 C8 C{8 D8 E}8 E8 F8 G8 F{8 A}8 A8 B}8 B8 C9 C{9 D9 E}9 E9 F9 G9 F{9 N
Referentie Toets C-1 C{-1 D-1 E-1 F-1 E}-1 F{-1 G-1 A}-1 A-1 B-1 C0 B}-1 C{0 D0 E0 F0 E}0 F{0 G0 A}0 A0 B0 C1 B}0 C{1 D1 E1 F1 E}1 F{1 G1 A}1 A1 B1 C2 B}1 C{2 D2 E2 F2 E}2 F{2 G2 A}2 A2 B2 C3 B}2 C{3 D3 E3 F3 E}3 F{3 G3 A}3 A3 B}3 B3 C4 C{4 D4 E}4 E4 F4 G4 A4 F{4 A}4 B}4 B4 C5 D5 C{5 E}5 E5 F5 F{5 G5 A}5 A5 B5 C6 B}5 C{6 D6 E}6 E6 F6 F{6 G6 A}6 A6 B6 C7 B}6 C{7 D7 E}7 E7 F7 F{7 G7 A}7 A7 B}7 B7 C8 C{8 D8 E}8 E8 F8 G8 F{8 A}8 A8 B}8 B8 C9 C{9 D9 E}9 E9 F9 G9 F{9 N
Referentie Toets C-1 C{-1 D-1 E-1 F-1 E}-1 F{-1 G-1 A}-1 A-1 B-1 C0 B}-1 C{0 D0 E0 F0 E}0 F{0 G0 A}0 A0 B0 C1 B}0 C{1 D1 E1 F1 E}1 F{1 G1 A}1 A1 B1 C2 B}1 C{2 D2 E2 F2 E}2 F{2 G2 A}2 A2 B2 C3 B}2 C{3 D3 E3 F3 E}3 F{3 G3 A}3 A3 B}3 B3 C4 C{4 D4 E}4 E4 F4 G4 A4 F{4 A}4 B}4 B4 C5 D5 C{5 E}5 E5 F5 F{5 G5 A}5 A5 B5 C6 B}5 C{6 D6 E}6 E6 F6 F{6 G6 A}6 A6 B6 C7 B}6 C{7 D7 E}7 E7 F7 F{7 G7 A}7 A7 B}7 B7 C8 C{8 D8 E}8 E8 F8 G8 F{8 A}8 A8 B}8 B8 C9 C{9 D9 E}9 E9 F9 G9 F{9 N
Referentie Toets C-1 C{-1 D-1 E-1 F-1 E}-1 F{-1 G-1 A}-1 A-1 B-1 C0 B}-1 C{0 D0 E0 F0 E}0 F{0 G0 A}0 A0 B0 C1 B}0 C{1 D1 E1 F1 E}1 F{1 G1 A}1 A1 B1 C2 B}1 C{2 D2 E2 F2 E}2 F{2 G2 A}2 A2 B2 C3 B}2 C{3 D3 E3 F3 E}3 F{3 G3 A}3 A3 B}3 B3 C4 C{4 D4 E}4 E4 F4 G4 A4 F{4 A}4 B}4 B4 C5 D5 C{5 E}5 E5 F5 F{5 G5 A}5 A5 B5 C6 B}5 C{6 D6 E}6 E6 F6 F{6 G6 A}6 A6 B6 C7 B}6 C{7 D7 E}7 E7 F7 F{7 G7 A}7 A7 B}7 B7 C8 C{8 D8 E}8 E8 F8 G8 F{8 A}8 A8 B}8 B8 C9 C{9 D9 E}9 E9 F9 G9 F{9 N
Referentie Overzicht van veelzijdige tonen AanslagGeluid snelheid 135 VERSATILE NYLON GUITAR C1 - B6 1-30 Normal mp 31-60 Normal mf 61-75 Ghost Note 76-90 Mute 91-105 Hammering 106-120 Glissando 121-127 Open Harmonics C7 1-127 Strum 1 C{7 1-127 Strum 2 D7 1-127 Strum 3 E}7 1-127 Strum 4 E7 1-127 Strum 5 F7 1-127 Strum 6 F{7 1-127 Strum 7 G7 1-127 Strum 8 A}7 1-127 Strum 9 A7 1-127 Strum 10 B}7 1-127 Strum 11 B7 1-127 Strings Slap 1 C8 1-127 Strings Slap 2 C{8 1-127 Strings Slap 3 D8 1-127 Strings Slap 4 D{
Referentie AanslagGeluid snelheid G{7 1-127 Strum 9 A7 1-127 Strum 10 A{7 1-127 Strum 11 B7 1-127 Strum 12 C8 1-127 Strum 13 C{8 1-127 Strum 14 D8 1-127 Low Ghost Note 1 D{8 1-127 Low Ghost Note 2 E8 1-127 Low Ghost Note 3 F8 1-127 Low Ghost Note 4 F{8 1-127 Low Ghost Note 5 G8 1-127 Low Ghost Note 6 G{8 1-127 Low Ghost Note 7 A8 1-127 Low Ghost Note 8 A{8 1-127 Low Ghost Note 9 B8 1-127 Low Ghost Note 10 C9 1-127 Fret Noise1 C{9 1-127 Fret Noise2 D9 1-127 Fret Noise3 D{9 1-127 Fret Noise4 E9 1-127 Fret No
Referentie Functielijst voor de 5 toetsen van de homeschermaanpassingsfunctie Categorie Scherm Displaynaam Scherm BLANCO BLANK Leeg Blank MENU MENU Menu-item My Setup My Setup on Menu TOON BALANS OCTAAFVERSCHUIVING AANHOUDFUNCTIE TONE BALANCE OCTAVE SHIFT SUSTAIN Menu-item Metronoom Metronome on Menu Menu-item Balans Balance on Menu Menu-item Octaafverschuiving Octave Shift on Menu Menu-item Aanhoudfunctie Sustain on Menu Menu-item Pedaal Pedal on Menu Menu-item Toonhoogterege
Referentie Categorie PEDAAL ARPEGGIATOR Scherm PEDAL ARPEGGIATOR Displaynaam Pedaal Scherm Effectgedeelte Upper1 Pedal Upper1 Upper2 Pedal Upper2 Lower Pedal Lower Arpeggiator Arpeggiator Aanhouden Gedeelte Arpeggiator Part AUTOMATISCH HARMONISEREN AUTO HARMONIZE METRONOOM METRONOME Starten/stoppen Metronome St/Sp TEMPO TEMPO + Tempo + – Tempo – Tempo tikken Tap Tempo REGISTRATIE REGISTRATION Automatisch harmoniseren Arpeggiator Hold 1 Registration Area 1 2 Registration
Referentie Categorie Scherm Displaynaam SYSTEEMEFFECT SYSTEM EFFECT Nagalmtype MIDI MIDI MIDI OUTkanaal Zwevingstype Chorus Upper1 MIDI Out Ch Upper1 Upper2 MIDI Out Ch Upper2 Lower Lokale sturing INSTELLING SETTING Transponeren Scherm Reverb MIDI Out Ch Lower Local Control + Transpose + – Transpose – Transponeren Transpose Stemming Tuning Surround Surround Audio-middenbereik annuleren Audio In Center Cxl *1 Wordt niet op het toonscherm getoond.
Referentie Vingerzettinggids ■ FINGERED 1, FINGERED 2 akkoorden *4 C *4 CM7}5 *4 Caug7 *4 Cm CaugM7 Cdim C7sus4 Caug *3 C6 *1 *3 C}5 Cm6 *2 *3 Csus4 *3 Cadd9 Csus2 *3 Cmadd9 C7 *4 C69 *3 Cm69 *3 Cm7 *3 CM7 *4 CmM7 Cdim7 *3 *1 Met FINGERED 2, geïnterpreteerd als Am7. *2 Met FINGERED 2, geïnterpreteerd als Am7}5. *3 Het geïnverteerde formaat wordt in bepaalde gevallen niet ondersteund.
Referentie ■ FINGERED ON BASS, FULL RANGE CHORD Naast de akkoorden waarvan de vingerzetting gemaakt kan worden met FINGERED 1 en FINGERED 2 worden de onderstaande akkoorden ook herkend.
Referentie Akkoordvoorbeeldenlijst *1 *2 C C /(DD) D (D )/ED E F M m dim aug sus4 sus2 7 m7 M7 m7D5 7D5 7sus4 add9 madd9 mM7 dim7 69 6 m6 *1 Grondtoon *2 Akkoordtype • Aangezien het invoerbereik voor akkoorden beperkt is, is het mogelijk dat dit model bepaalde akkoorden die hierboven getoond worden niet ondersteunt.
Referentie *1 *2 F /(GD) G (G )/AD A (A )/BD B M m dim aug sus4 sus2 7 m7 M7 m7D5 7D5 7sus4 add9 madd9 mM7 dim7 69 6 m6 *1 Grondtoon *2 Akkoordtype • Aangezien het invoerbereik voor akkoorden beperkt is, is het mogelijk dat dit model bepaalde akkoorden die hierboven getoond worden niet ondersteunt.
Model: CT-S400/CT-S410 Version : 1.
MA2104-A