Serie Algemene handleiding Wat kan ik met dit apparaat doen? Voor u het apparaat gebruikt Documenten verwerken Afdrukmateriaal Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Faxen ontvangen (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Kopiëren Afdrukken Scannen Faxen verzenden via de pc (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Gebruikersinterface op afstand (alleen voor MF6580PL) Onderhoud Problemen oplossen Apparaatinstellingen Bijlage Lees deze handleiding door voordat u de apparatuur gaat gebruiken.
Handleidingen voor het apparaat ● ● ● ● Het apparaat instellen Software installeren Basisfuncties Onderhoud Beknopte handleiding ● ● ● ● Basisfuncties Onderhoud Apparaatinstellingen Technische specificaties Algemene handleiding (dit document) ● Geavanceerde functies ● Gebruikersinterface van het netwerk en externe gebruikersinterface ● Systeemmonitor ● Rapporten en lijsten ● Scanfuncties CD-ROM Uitgebreide handleiding Handleiding voor het scannerstuurprogramma CD-ROM CD-ROM CD-ROM Geeft aan da
Wat kan ik met dit apparaat doen? Wat kan ik met dit apparaat doen? Faxfuncties (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Een ontvanger opgeven met één toets Snelkiezen → pag. 4-7 Een ontvanger opgeven met een tweecijferige code Verkort kiezen → pag. 4-15 Meerdere ontvangers opgeven met één toets Groepskiezen → pag.
Wat kan ik met dit apparaat doen? Een fax naar meerdere ontvangers verzenden Groepsverzending → Uitgebreide handleiding Een fax op een bepaald tijdstip verzenden Uitgestelde verzending → Uitgebreide handleiding Faxen in geheugen ontvangen zonder deze af te drukken Geheugenontvangst → Uitgebreide handleiding Fas (vervolg) iii
Wat kan ik met dit apparaat doen? Kopieerfuncties Een scanmodus selecteren op basis van het type afbeelding Beeldkwaliteit → pag. 6-3 ABC ABC ABC ABC Het contrast van gescande afbeeldingen aanpassen Dichtheid → pag. 6-4 Gekopieerde afbeeldingen vergroten of verkleinen A Zoompercentage → pag.
Twee documenten kopiëren op één vel Combinatie 2 op 1 ABC ABC ABC ABC 1 DEF DEF DEF DEF 2 Wat kan ik met dit apparaat doen? → Uitgebreide handleiding D ABC D EF ABC DE F D EABC F ABC ABC E DE F FABC ABC DE F 1 ABC 1 DE F 2 v
Wat kan ik met dit apparaat doen? Printerfunctie Een document afdrukken vanaf een pc DE D EA FBC D E FA BC F A BC A BC 1 Afdrukken → On line Help Scannerfunctie Gedetailleerde scanopties opgeven voor verschillende afbeeldingen Scannen → Handleiding voor het scannerstuurprogramma vi DE D EABC F D E FABC F ABC ABC 1
Functie voor faxen via pc (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Wat kan ik met dit apparaat doen? Een fax verzenden vanaf een pc Faxen via de pc → On line Help Functie voor gebruikersinterface op afstand (alleen voor MF6580PL) Het apparaat beheren vanaf een pc Gebruikersinterface op afstand → Uitgebreide handleiding vii
Inhoudsopgave Handleidingen voor het apparaat................................................... i Wat kan ik met dit apparaat doen? Wat kan ik met dit apparaat doen? ............................................... ii Faxfuncties (alleen voor MF6550/MF6560PL/ MF6580PL) ...................................................................... ii Kopieerfuncties ............................................................... iv Printerfunctie...................................................................
Tonercartridge .............................................................................1-8 Onderhoud van de tonercartridge.................................1-8 Timerinstellingen .......................................................................1-10 2 Documenten verwerken .......................................................... 2-1 Vereisten voor documenten .......................................................2-1 Scangebied........................................................................
5 Faxen ontvangen (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) ... 5-1 6 Kopiëren ................................................................................... 6-1 Wat kan ik met dit apparaat doen? Scaninstellingen ..........................................................................6-3 Beeldkwaliteit................................................................6-3 Dichtheid.......................................................................6-4 Zoompercentage.....................................
Foutcodes (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) .......12-11 Als er een stroomstoring optreedt.........................................12-13 Als u het probleem niet kunt oplossen..................................12-14 13 Apparaatinstellingen ........................................................... 13-1 LIJST GEBR. GEG afdrukken ....................................13-1 Het instellingenmenu gebruiken .................................13-3 Instellingenmenu ..................................................
Deze handleiding gebruiken Wat kan ik met dit apparaat doen? Symbolen in deze handleiding De volgende symbolen worden in de handleidingen voor het apparaat gebruikt en geven de waarschuwingen en opmerkingen aan die u in gedachten moet houden als u het apparaat gebruikt. WAARSCHUWING Waarschuwing voor iets dat kan leiden tot de dood of ernstig letsel als de waarschuwing niet wordt opgevolgd.
Illustraties in deze handleiding Tenzij anders vermeld, zijn er in de illustraties in deze handleiding geen optionele apparaten op de LaserBase MF6580PL aangesloten. Wat kan ik met dit apparaat doen? Ter illustratie worden in dit document afbeeldingen van de LaserBase MF6580PL gebruikt. Wanneer er verschillen zijn tussen de MF6530, de MF6540PL, de MF6550, de MF6560PL en de MF6580PL, wordt dat duidelijk aangegeven in de tekst, bijvoorbeeld "alleen voor MF6580PL".
Wettelijke kennisgevingen Wat kan ik met dit apparaat doen? Handelsmerken Canon, het Canon-logo en LaserBase zijn handelsmerken van Canon Inc. Alle andere product- en merknamen zijn handelsmerken, gedeponeerde handelsmerken of servicemerken van de respectieve eigenaren. Copyright Copyright © 2006 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
Voor u het apparaat gebruikt Voor u het apparaat gebruikt Onderdelen van het apparaat A A B C D ADF (Automatische documentinvoer) Bevat de documenten en voert ze automatisch naar het scangebied. E B Aanpasbare geleiders Kunnen worden aangepast aan de breedte van het document. C Documentinvoerblad Hier worden documenten ingevoerd. D Documentuitvoerblad Ontvangt documenten. E Papieruitvoerblad Ontvangt kopieën, afdrukken en faxen.
I I J K L Linkerklep J Scangebied Scant documenten vanaf de ADF. K Kopieerdeksel Open deze klep om een document op de glasplaat te plaatsen. L Glasplaat Plaats hier uw documenten. M MP-blad Blad voor de invoer van papier van afwijkend formaat of voor stapels met dikke of dunne vellen papier. N Aanpasbare geleiders voor het MP-blad Kunnen worden aangepast aan de breedte van het papier. O N O M MP-bladverlenging Trek deze verlenging uit om een stapel papier te laden.
Bedieningspaneel Hoofdbedieningspaneel Voor u het apparaat gebruikt ● MF6550/MF6560PL/MF6580PL A B C D E F COPY G H FAX I J K L M ABC @./ SCAN 1 GHI 8 5 ON/OFF 3 C 6 ID WXYZ TUV 7 OK R MNO JKL PQRS OP Q DEF 2 4 4 N 9 8 ◆ 2 0 # T e A d c b a Z Y X W V Indicator voor papierselectie H Geeft de geselecteerde papierbron aan. B C D Toets Druk hierop om een lagere waarde voor verschillende instellingen in te voeren.
N Toets [ID] (Identificatie) U Druk hierop om een wachtwoord voor het apparaat in te stellen. (Voer wachtwoord in → druk op [ID] (Identificatie) om de functies in te schakelen. Druk na de bewerkingen nogmaals op [ID] (Identificatie) om terug te keren naar het display voor het invoeren van een wachtwoord.) Als u een wachtwoord wilt opslaan, drukt u op [Extra functies] en kiest u → → . Knippert wanneer het apparaat in werking is.
Bedieningspaneel voor faxen (alleen voor MF6550/ MF6560PL/MF6580PL) A Voor u het apparaat gebruikt Paneel open 01 02 03 04 17 18 19 20 05 06 07 08 21 22 23 09 10 11 12 Toets [Directe TX] E Toets [Nummerherhaling/Pauze] Toets [Verkort kiezen] Druk hierop om verkort kiezen te gebruiken. F Toets [Adresboek] Druk hierop om op naam te zoeken naar eerder opgeslagen nummers met snelkeuzetoetsen of met nummers voor verkort kiezen.
LCD (stand-bymodus) Kopieermodus ● Zonder optionele cassette 100% A TEKST D E B C A A4 O1 100% A D A Zoompercentage B Papierformaat C Aantal D Dichtheid E Beeldkwaliteit Faxmodus* B AUTOMATISCH TEKST C Voor u het apparaat gebruikt A ● Met optionele cassette O1 E Scanmodus A 31/12 Fax 2006 B A Datum & tijd B Ontvangstmodus C Beeldkwaliteit ZON 10:50 FIJN SCAN MODE C * Alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL 1-6
Optionele handset (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Voor u het apparaat gebruikt Indien u het apparaat wilt gebruiken als telefoon en faxapparaat, of als u faxen handmatig wilt ontvangen, kunt u de optionele handset installeren. Deze is verkrijgbaar bij uw Canon-dealer of via de Canon-helpdesk. Gebruik een scherp voorwerp (bijv. een pen) om het belvolume van de handset in te stellen.
Tonercartridge * "ISO/IEC 19752" is de globale standaard die door de ISO (International Organization for Standardization) is uitgegeven met betrekking tot de methode voor het bepalen van het verbruik van tonercartridges voor monochromatische elektrofotografische printers en multifunctionele apparaten die printeronderdelen kunnen bevatten. Naam tonercartridge: Canon Cartridge 706 Onderhoud van de tonercartridge ● Houd de tonercartridge uit de buurt van beeldschermen, schijfstations en diskettes.
Voor u het apparaat gebruikt ● Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge. Als het oppervlak van de drum wordt blootgesteld aan licht of wordt beschadigd, zal de afdrukkwaliteit afnemen. ● Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast zodat u de beschermklep van de drum niet aanraakt. ● Zet de tonercartridge nooit op een zijkant en leg de tonercartridge nooit ondersteboven.
Timerinstellingen Slaapstand instellen 1 2 3 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 3 Druk op [Extra functies]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk 1-10 Voor u het apparaat gebruikt Wanneer het apparaat gedurende een bepaalde tijd inactief is, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd.
Voor u het apparaat gebruikt 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 4 5 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om het gewenste interval te selecteren en druk U kunt een interval tussen 3 en 30 minuten kiezen (in stappen van één minuut). U kunt ook de numerieke toetsen gebruiken om waarden op te geven.
OPMERKING Voor u het apparaat gebruikt – Druk op [ON/OFF] op het bedieningspaneel om de normale modus weer te activeren. – Druk op [ON/OFF] op het bedieningspaneel om de slaapstand handmatig te activeren.
Automatische resettijd instellen Voor u het apparaat gebruikt Wanneer het apparaat gedurende een bepaalde periode inactief is, wordt de standbymodus van het display geactiveerd (de functie voor automatische reset). 1 2 3 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI PQRS 08 OK 5 C 6 ID WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 MNO JKL 4 04 DEF 2 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 3 1-13 Druk op [Extra functies]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk Druk op [ op [OK].
FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID 6 MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 Voor u het apparaat gebruikt 4 5 COPY 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 4 5 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om het gewenste interval te selecteren en druk U kunt een interval tussen 1 en 9 minuten kiezen (in stappen van één minuut). U kunt ook de numerieke toetsen gebruiken om waarden op te geven.
Zomertijd instellen Voor u het apparaat gebruikt In sommige landen en gebieden gaat de klok 's zomers een uur vooruit. Dit wordt zomertijd genoemd. 1 2 3 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 3 4 5 1-15 Druk op [Extra functies]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ ] om te selecteren en druk op [OK].
COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 Voor u het apparaat gebruikt 6 7 8 9 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 6 7 8 9 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de maand te selecteren en druk op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de week te selecteren en druk op [OK].
10 11 12 13 COPY FAX SCAN 1 4 PQRS 08 OK DEF 2 JKL GHI 04 Voor u het apparaat gebruikt ABC @./ C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 10 11 12 13 1-17 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de dag te selecteren en druk op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].
COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 19 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 Voor u het apparaat gebruikt 14 15 16 17 18 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 14 15 16 17 18 19 Druk op [ ] of [ ] om de maand te selecteren en druk op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de week te selecteren en druk op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de dag te selecteren en druk op [OK].
Documenten verwerken Documenten verwerken Vereisten voor documenten Type Glasplaat ADF – – – – Normaal papier (documenten van meerdere pagina's met hetzelfde formaat, dezelfde dikte en hetzelfde gewicht of documenten van één pagina). Normaal papier Dikke documenten Foto's Kleine documenten (bijvoorbeeld indexkaarten) – Speciale typen papier (bijvoorbeeld calqueerpapier*1, transparanten*1, enzovoort) – Boek (hoogte: max. 20 mm) Formaat (B x L) Max. 216 x 356 mm Max. 216 x 356 mm Min.
2-2 Documenten verwerken ● Plaats het document pas op de glasplaat of in de ADF nadat de lijm, de inkt of de correctievloeistof op het document volledig droog is. ● Verwijder alle nietjes, paperclips of andere hechters voordat u het document in de ADF plaatst.
Scangebied Zorg dat de tekst en afbeeldingen van uw document binnen het gearceerde gebied in het volgende overzicht vallen. Denk eraan dat de aangegeven marges slechts indicatief zijn en er in werkelijkheid kleine afwijkingen kunnen zijn.
Documenten plaatsen Op de glasplaat Til de klep van de glasplaat op. 2 Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden gericht. 3 Plaats het document op één lijn met de juiste papierformaatmarkeringen. Documenten verwerken 1 Wanneer uw document met geen van de papierformaatmarkeringen overeenkomt, plaatst u het middelpunt van uw document op één lijn met de pijlmarkering.
4 Sluit de klep van de glasplaat voorzichtig. Documenten verwerken Het document kan nu worden gescand. LET OP – Zorg dat uw vingers niet klem komen te zitten wanneer u de klep van de glasplaat sluit; dat zou tot verwondingen kunnen leiden. – Forceer deze klep tijdens het sluiten niet; dat zou de glasplaat kunnen beschadigen en tot verwondingen kunnen leiden. OPMERKING Haal het document van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
In de ADF Waaier de stapel papier uit en maak er vervolgens weer een rechte stapel van. 2 Stel de papiergeleiders in op de breedte van de documenten.
Documenten verwerken 3 Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven gericht in een nette stapel in het documenteninvoerblad. Het document kan nu worden gescand. OPMERKING – Plaats of verwijder tijdens het scannen geen documenten. – Verwijder na het scannen de documenten uit het documentenuitvoerblad om papierstoringen te voorkomen. – U kunt de ADF beter niet gebruiken om hetzelfde document meer dan 30 maal te scannen.
Afdrukmateriaal Afdrukmateriaal Papiervereisten Papiercassette MP-blad Formaat (B x L) A4 76 x 127 tot 216 x 356 mm Gewicht 64 tot 90 g/m2 56 tot 128 g/m2 Aantal Max. 500 vellen *1 Max.
*1 80 g/m2 Van 64 tot 80 g/m2 *3 Van 81 tot 90 g/m2 *4 Van 91 tot 105 g/m2 *5 Van 106 tot 128 g/m2 *6 75 g/m2 *7 Gebruik alleen A4-transparanten die speciaal voor dit apparaat zijn gemaakt. *2 3-2 Afdrukmateriaal OPMERKING Het standaard papierformaat is A4. Wanneer u een ander papierformaat gebruikt, dient u de instellingen voor papierformaat te wijzigen. (Zie "Papiertype en -formaat instellen" op pag. 3-8.
Afdrukgebied Het gearceerde gebied toont bij benadering het afdrukgebied van A4-papier.
Richtlijnen papier 3-4 Afdrukmateriaal ● Om papierstoringen voorkomen, dient u het volgende te vermijden: – Gekreukeld of gevouwen papier – Gekruld of opgerold papier – Papier met een coating – Gescheurd papier – Vochtig papier – Extra dun papier – Papier waar met een thermische printer op is afgedrukt (maak ook geen kopie op de achterzijde) ● Op de volgende papiertypen wordt niet goed afgedrukt: – Papier met een grove structuur – Zeer glad papier – Glanzend papier ● Zorg dat het papier vrij is van stof
Papier plaatsen Raadpleeg het hoofdstuk "Papier plaatsen" in de Beknopte handleiding voor informatie over het plaatsen van papier in de papiercassette. In het MP-blad (bijvoorbeeld enveloppen) Afdrukmateriaal Wanneer u afdrukken maakt op transparanten, etiketten, papier van afwijkende formaten of op enveloppen, dient u deze in het MP-blad te plaatsen. ● Gebruik standaardenveloppen met diagonale naden en sluitkleppen.
2 Trek de verlenging van het MP-blad naar u toe totdat u een klik hoort. Open vervolgens het MP-blad. Plaats geen papier zonder de verlenging van het MP-blad te gebruiken. 3 Plaats de stapel enveloppen voorzichtig in het MP-blad, waarbij de adreszijde naar beneden is gericht en de kleppen naar links zijn gericht. Duw de enveloppen zo ver mogelijk in het MP-blad. Voordat u de enveloppen plaatst, legt u deze op een stevige, vlakke ondergrond en drukt u stevig op de randen om scherpe vouwen te maken.
4 Stel de aanpasbare geleiders in op de breedte van de papierstapel. OPMERKING Afdrukmateriaal – Zorg ervoor dat de stapel de maximale papierlimiet niet overschrijdt. – Sommige typen papier kunnen niet goed worden ingevoerd in het MP-blad. U bereikt de beste resultaten wanneer u door Canon aanbevolen papier en transparanten gebruikt. – Wanneer u kopieën maakt van een klein origineel of van een origineel op dik papier, kan de kopieersnelheid iets lager zijn dan gebruikelijk.
Papiertype en -formaat instellen Voor de papiercassette De standaardinstellingen zijn en . Wanneer u andere typen en/of formaten papier plaatst, dient u de instellingen op deze manier te wijzigen. COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 Afdrukmateriaal 1 2 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 Druk op [Extra functies]. Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].
3 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Afdrukmateriaal T [OK] 3 4 5 Druk op [ ] of [ ] om te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ op [OK].
6 7 8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Afdrukmateriaal [OK] 6 7 8 Controleer of (lees: Normaal papierformaat) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
Voor het MP-blad Afdrukmateriaal Wanneer u hetzelfde type papier voor het MP-blad gebruikt, kunt u het papiertype en -formaat opgeven. 1 2 3 4 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 3 4 3-11 Druk op [Extra functies]. Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ op [OK].
5 6 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Afdrukmateriaal [OK] 5 6 Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
7 8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Afdrukmateriaal T [OK] 7 8 Controleer of wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ op [OK].
Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Volg deze procedure voor het verzenden van faxen. Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde faxfuncties" in de Uitgebreide handleiding voor informatie over geavanceerde faxontvangstfuncties. Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 1 Plaats het document CBA 2 Ga naar de faxmodus COPY FAX SCAN PQ OK Plaats het document op de glasplaat of in de ADF. Zie "Vereisten voor documenten" op pag. 2-1 voor documenten die u kunt faxen.
3 Voer het faxnummer in 1 DEF 2 JKL GHI 4 PQRS C 6 ID WXYZ TUV 1 DEF 2 JKL 4 PQRS 9 8 ABC @./ GHI MNO 5 7 ON/OFF 3 Verzend het document 6 ID WXYZ TUV 9 8 ◆ 0 C MNO 5 7 ON/OFF 3 ◆ # T Kies met de numerieke toetsen het faxnummer van de ontvanger. Vb.: TEL=012XXXXXXX 0 # T Druk op [Start]. Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ ] of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor ieder document op [Start].
Scaninstellingen Het is mogelijk de afbeeldingskwaliteit en de dichtheid van het document dat u wilt verzenden aan te passen. Hoe hoger de afbeeldingskwaliteit, hoe beter de uitvoer, maar de verzending duurt dan ook langer. Pas de scaninstellingen aan aan het soort document dat u verzendt. Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Beeldkwaliteit 1 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 9 8 0 4-3 ID ◆ T Druk op [FAX].
COPY FAX ABC @./ SCAN 1 2 GHI JKL 4 04 PQRS 08 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 OK DEF 2 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Druk meerdere malen op [Beeldkwaliteit] om de resolutie te selecteren en druk op [OK]. U kunt de afbeeldingskwaliteit selecteren met [ ] en [ ]. voor documenten met kleine letters (de resolutie is twee keer zo hoog als die van ). (200 x 200 dpi) voor documenten die foto's bevatten (de resolutie is twee keer zo hoog als die van ).
Dichtheid 1 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 2 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T [OK] 1 2 3 Druk op [FAX]. Druk op [Dichtheid]. Gebruik [ [ [ 4-5 ] of [ ] om de dichtheid aan te passen en druk op [OK].
Snelkiezen Bij snelkiezen kunt u fax-/telefoonnummers kiezen door gewoon op één of twee toetsen te drukken. De volgende methoden voor snelkiezen zijn beschikbaar: Ontvangers invoeren voor snelkiezen Bij elke ontvanger kunt u de volgende informatie vastleggen: – Naam (optioneel) – Faxnummer (verplicht) 4-6 Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) ● Snelkiezen (pag.
● Snelkiezen opslaan 1 2 3 R FAX SCAN @./ 1 GHI 01 4 Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) COPY /P 02 03 4 04 PQRS 05 06 07 08 09 10 11 12 OK [OK] 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op een snelkeuzetoets (01 - 23) om een faxnummer op te slaan en druk op [OK].
6 5 7 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Geef met de numerieke toetsen het faxnummer op dat u wilt opslaan (maximaal 120 cijfers inclusief spaties en pauzes) en druk op [OK]. Vb.: TELEFOONNUMMER 012XXXXXXX 7 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].
8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 OK DEF 2 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 8 Geef met de numerieke toetsen de naam van de bestemming op (maximaal 16 letters inclusief spaties) en druk op [OK]. Druk op [Extra functies] en herhaal de procedure vanaf stap 4 als u nog een snelkeuzetoets wilt opslaan. U kunt instellen voor elke bestemming.
● Snelkiezen bewerken 1 2 3 R COPY /P FAX SCAN @./ 1 GHI 01 4 02 03 4 04 PQRS 05 06 07 08 09 10 11 12 7 OK 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op de snelkeuzetoets (01 - 23) die u wilt bewerken en druk op [OK].
6 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 7 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 5 6 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk meerdere malen op [C] (Wissen) om terug te gaan naar het onjuiste cijfer. U kunt ook [ ] gebruiken. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om alle nummers te verwijderen. 7 4-11 Geef een nieuw nummer op met de numerieke toetsen en druk op [OK].
9 10 8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 11 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk meerdere malen op [C] (Wissen) om terug te gaan naar het onjuiste teken. U kunt ook [ ] gebruiken om de cursor naar het onjuiste teken te verplaatsen en vervolgens op [C] (Wissen) drukken om het teken te verwijderen. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om de volledige naam te verwijderen.
● Snelkiezen verwijderen 1 2 3 R Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) FAX SCAN @./ 1 GHI 01 4 COPY /P 02 03 4 04 PQRS 05 06 07 08 09 10 11 12 OK 7 [OK] 1 2 3 4 4-13 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk op de snelkeuzetoets (01 - 23) die u wilt verwijderen en druk op [OK].
6 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID 7 MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om alle nummers te verwijderen en druk op [OK]. Met [ 7 ] kunt u nummers een voor een verwijderen. Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus. OPMERKING Wanneer u alle nummers verwijdert, wordt de opgeslagen naam automatisch ook verwijderd.
● Verkort kiezen opslaan 1 2 3 4 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T [OK] 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
6 5 7 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Geef met de numerieke toetsen het faxnummer op dat u wilt opslaan (maximaal 120 cijfers inclusief spaties en pauzes) en druk op [OK]. Vb.: TELEFOONNUMMER 012XXXXXXX 7 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].
8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 OK DEF 2 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 8 Geef met de numerieke toetsen de naam van de bestemming op (maximaal 16 letters inclusief spaties) en druk op [OK]. Druk op [Extra functies] en herhaal de procedure vanaf stap 4 als u nog een nummer voor verkort kiezen wilt opslaan. U kunt instellen voor elke bestemming.
● Verkort kiezen bewerken 1 2 3 4 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Selecteer met [ ] of [ ] het nummer voor verkort kiezen (00 - 99) dat u wilt bewerken en druk op [OK].
6 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 7 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 5 6 Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk meerdere malen op [C] (Wissen) om terug te gaan naar het onjuiste cijfer. U kunt ook [ ] gebruiken. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om alle nummers te verwijderen. 7 4-19 Geef een nieuw nummer op met de numerieke toetsen en druk op [OK].
8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 11 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 10 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Druk meerdere malen op [C] (Wissen) om terug te gaan naar het onjuiste teken. U kunt ook [ ] gebruiken om de cursor naar het onjuiste teken te verplaatsen en vervolgens op [C] (Wissen) drukken om het teken te verwijderen. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om de volledige naam te verwijderen.
● Verkort kiezen verwijderen 1 2 3 4 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T [OK] 1 2 3 4 4-21 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
6 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID 7 MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Houd [C] (Wissen) ingedrukt om alle nummers te verwijderen en druk op [OK]. Met [ 7 ] kunt u nummers een voor een verwijderen. Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus. OPMERKING Wanneer u alle nummers verwijdert, wordt de opgeslagen naam automatisch ook verwijderd.
● Groepskiezen opslaan 1 2 3 R FAX SCAN @./ 1 GHI 01 4 Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) COPY /P 02 03 4 04 PQRS 05 06 07 08 09 10 11 12 OK [OK] 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
5 7 R COPY /P FAX SCAN @./ 1 GHI 01 02 03 4 04 PQRS 05 06 07 08 09 10 11 12 OK 7 [OK] Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK]. Selecteer de snelkeuzenummers die u wilt opslaan in de groep (maximaal 122 bestemmingen) totdat alle bestemmingen zijn opgeslagen en druk op [OK]. Het snelkeuzenummer verwijst naar het nummer van de snelkeuzetoets of het nummer voor verkort kiezen waaronder het fax-/telefoonnummer is geprogrammeerd.
8 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 OK DEF 2 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 8 Geef met de numerieke toetsen de naam van de groep op (maximaal 16 letters inclusief spaties) en druk op [OK]. Vb.: NAAM CANON 9 4-25 GROUP :A Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.
● Een nieuwe bestemming toevoegen aan een groep 1 2 3 4 5 6 R COPY /P FAX ON/OFF SCAN C 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 7 ID OK 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Selecteer met [ ] of [ ] een groepskeuzenummer dat u wilt bewerken en druk vervolgens op [OK].
● Een bestemming verwijderen uit een groep 1 2 3 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T [OK] 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
7 6 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 7 8 9 Druk op [ ] of [ ] om het snelkeuzenummer weer te geven dat u uit de groep wilt verwijderen. Druk op [C] (Wissen). Herhaal stap 6 en 7 als u nog een snelkeuzenummer wilt verwijderen. Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.
● De naam van een groep wijzigen 1 2 3 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 8 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 6 7 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
● Groepskiezen verwijderen 1 2 3 4 5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T 1 2 3 4 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Selecteer met [ ] of [ ] een groepskeuzenummer dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op [OK].
7 6 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 9 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) [OK] 6 7 8 9 Druk op [ ] of [ ] om een snelkeuzenummer weer te geven. Druk op [C] (Wissen). Herhaal stap 6 en 7 totdat alle snelkeuzenummers zijn verwijderd en druk op [OK]. Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.
Verkort kiezen gebruiken Volg de onderstaande procedure om faxen te sturen naar ingevoerde ontvangers via het gebruik van verkort kiezen. U kunt voor het gemak een lijst afdrukken met ontvangers die voor verkort kiezen zijn ingevoerd. (Zie "RAPPORTAGE INST." op pag. 13-28.) ● Snelkiezen gebruiken 2 R 1 2 3 FAX ON/OFF SCAN C 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 ID 5 OK Plaats het document op de glasplaat of in de ADF. Druk op [FAX]. Wijzig eventueel de instellingen voor uw document.
● Verkort kiezen/Groepskiezen gebruiken 5 2 4 COPY /P FAX SCAN ABC @./ 1 JKL GHI 03 4 04 PQRS 07 08 11 12 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 6 ◆ 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T 1 2 3 Plaats het document op de glasplaat of in de ADF. Druk op [FAX]. Wijzig eventueel de instellingen voor uw document. Voor meer gegevens, zie "Scaninstellingen" op pag. 4-3. 4 5 Druk op [Verkort kiezen].
Handmatig verzenden Gebruik handmatig verzenden wanneer u eerst met de ontvanger wilt praten voordat u een document verzendt of als de ontvanger geen faxapparaat heeft dat automatisch faxen kan ontvangen. OPMERKING – U kunt de glasplaat niet gebruiken voor handmatig verzenden. – Voor handmatig verzenden kunt u geen gebruikmaken van groepskiezen. R COPY /P FAX SCAN @.
6 5 R COPY /P FAX ABC @./ 1 GHI 02 03 JKL 4 04 PQRS 06 10 07 11 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 9 ◆ 12 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T 5 6 Druk op [Haak] of neem de optionele handset of de handset van uw externe telefoon op. Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger. OPMERKING Controleer of u de kiestoon hoort voordat u een faxnummer kiest.
Directe verzending Directe verzending betekent dat het apparaat het document naar de ADF stuurt wanneer een pagina wordt gescand zonder alle pagina's tegelijk in het geheugen op te slaan. U kunt een document verzenden vóór andere documenten die in het geheugen zijn opgeslagen. OPMERKING 2 3 R COPY /P FAX SCAN @./ 1 GHI 01 02 03 4 04 PQRS 1 2 3 05 06 07 08 09 10 11 12 OK 7 Plaats het document in de ADF. Druk op [FAX]. Druk op [Directe TX].
5 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 4 PQRS 8 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 6 ◆ 2 0 # Faxen verzenden (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) T 4 Wijzig eventueel de instellingen voor uw document. Voor meer gegevens, zie "Scaninstellingen" op pag. 4-3. 5 Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger. Wanneer u uitgestelde verzending of groepsverzending selecteert, wordt automatisch ook geheugenverzending geselecteerd. 6 Druk op [Start].
Faxen ontvangen (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Volg deze procedure om het apparaat in te stellen op het ontvangen van faxen. Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde faxfuncties" in de Uitgebreide handleiding voor informatie over geavanceerde faxontvangstfuncties. Faxen ontvangen (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 1 FAX Open het instellingenmenu SCAN ABC @.
3 Stel de ontvangstmodus in FAX SCAN @ Verlaat het instellingenmenu ABC @./ 1 GH GHI JKL 4 PQR OK DEF 2 PQRS C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 0 # T Gebruik [ ] of [ ] om de ontvangstmodus te selecteren en druk vervolgens op [OK]. : alle oproepen worden als fax beantwoord. : er wordt automatisch geschakeld tussen faxen en spraakoproepen. : faxen worden automatisch ontvangen en gesproken berichten worden opgenomen.
Kopiëren Volg deze procedure voor het maken van een kopie. Zie hoofdstuk 2 "Geavanceerde kopieerfuncties" in de Uitgebreide handleiding voor informatie over geavanceerde kopieerfuncties. 1 Plaats het document Activeer de kopieermodus COPY Kopiëren CBA 2 FAX SCAN OK Plaats het document op de glasplaat of in de ADF. Zie "Vereisten voor documenten" op pag. 2-1 voor documenten die u kunt kopiëren. Druk op [COPY].
3 Geef het aantal kopieën op ABC @./ 1 DEF 2 JKL GHI PQRS 6 ID 4 PQRS 9 8 DEF 2 JKL GHI WXYZ TUV ABC @./ 1 MNO 5 7 C Begin met kopiëren 6 ID WXYZ TUV 9 8 ◆ 0 C MNO 5 7 ON/OFF 3 Kopiëren 4 ON/OFF 3 4 ◆ # 0 T # T Geef met de numerieke toetsen het aantal kopieën op (tussen 1 en 99). Druk op [Start]. Vb.: 100% A TEKST A4 O3 Wat als... ● U hebt een verkeerd nummer ingevoerd: Druk op [C] (Wissen) en voer een nieuw nummer in. Wat als...
Scaninstellingen Voordat u op [Start] drukt om te beginnen met kopiëren, kunt u de instellingen aanpassen aan het document dat u gaat scannen. De standaardinstellingen worden hersteld wanneer u de functie voor automatische reset activeert of wanneer u op [Reset] drukt. Beeldkwaliteit 1 COPY FAX SCAN ABC @./ Kopiëren 1 2 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T 1 2 Druk op [COPY].
Dichtheid U kunt de dichtheid handmatig instellen op het meest geschikte niveau voor het document of u kunt dit automatisch laten doen. ● Automatisch aanpassen COPY FAX SCAN ABC @./ 1 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Kopiëren [OK] 1 Druk op [Dichtheid] om te selecteren en druk op [OK]. OPMERKING De afbeeldingskwaliteit wordt automatisch ingesteld op .
● Handmatig aanpassen COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 1 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 2 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Kopiëren [OK] 1 2 Druk tweemaal op [Dichtheid] om de handmatige modus te selecteren. Druk op [ ] of [ druk op [OK].
Zoompercentage ● Vooraf ingestelde zoompercentages U kunt documenten van een standaardformaat vergroten of verkleinen naar een ander standaardformaat. COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 6 ID 5 2 WXYZ 9 8 ◆ 2 0 [OK] 1 # T Kopiëren 1 2 C MNO TUV 7 ON/OFF 3 Druk op [Vergroten/Verkleinen]. Druk op [ op [OK]. – – – – – ] of [ ] om het zoompercentage te selecteren en druk 200% MAX. 141% A5 → A4 100% 70% A4 → A5 50% MIN.
● Zoompercentage instellen U kunt afbeeldingen met ieder gewenst zoompercentage vergroten of verkleinen in stappen van 1%. U kunt kiezen uit zoompercentages tussen 50 en 200%. 2 COPY FAX ABC @./ SCAN 1 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 ON/OFF 3 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 OK DEF 2 9 8 ◆ 2 0 [OK] # Kopiëren T 1 2 Druk tweemaal op [Vergroten/Verkleinen]. Geef het zoompercentage op met de numerieke toetsen en druk op [OK]. Vb.
Afdrukken Volg deze procedure om een document vanaf de computer af te drukken. Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Raadpleeg de on line Help voor informatie over het instellen van het printerstuurprogramma. Geef een afdrukopdracht 2 Selecteer de printer Afdrukken 1 Ga in een toepassing met een geopend document naar het menu [File] (Bestand) > [Print] (Afdrukken).
3 Pas de voorkeursinstellingen aan 4 Druk het document af Afdrukken Klik op [Preferences] (Voorkeuren) of [Properties] (Eigenschappen) om het dialoogvenster te openen. Klik op [OK] als u klaar bent. Klik op [Print] (Afdrukken) of op [OK]. Wat als... ● U wilt het afdrukken annuleren: Raadpleeg hoofdstuk 5 "Systeemmonitor" in de Uitgebreide handleiding.
Scannen Volg deze procedure om een document naar uw computer te scannen. Zorg ervoor dat het scannerstuurprogramma is geïnstalleerd. Raadpleeg de Handleiding voor het scannerstuurprogramma (op de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)) voor meer informatie over het instellen van het scannerstuurprogramma. 1 Plaats het document 2 Activeer de scanmodus CBA COPY FAX SCAN ABC @./ 1 Scannen 2 JKL GHI 4 PQRS OK 5 TUV 7 8 0 T Plaats het document op de glasplaat of in de ADF.
3 Stel de scanfunctie in 4 Begin met scannen ABC @./ 1 DEF 2 JKL GHI PQRS 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 C Scannen 4 ON/OFF 3 9 8 ◆ 0 # T Start MF Toolbox en stel het scanformaat in. De markering wordt weergegeven boven de toets die u selecteert. Druk op [Start]. Wat als... ● U wilt het scannen annuleren: Druk op [Stop] op het bedieningspaneel en klik vervolgens op [OK] op het computerscherm.
Faxen verzenden via de pc (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Volg deze procedure om een fax te verzenden vanaf uw computer. Zorg ervoor dat het faxstuurprogramma is geïnstalleerd. Raadpleeg de on line Help voor informatie over het instellen van het faxstuurprogramma. Faxen verzenden via de pc (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 1 Geef een afdrukopdracht Ga in een toepassing met een geopend document naar het menu [File] (Bestand) > [Print] (Afdrukken).
3 Stel de bestemming in Wat als... ● U wilt een fax met een voorblad maken: Klik op het tabblad [Cover Sheet] (Voorblad) en stel het formaat voor de voorbladbijlage in. Verzend het document Faxen verzenden via de pc (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Geef de naam en het faxnummer op bij [Sending Settings] (Verzendinstellingen) en klik op [Add to Recipient List] (Toevoegen aan lijst met ontvangers). 4 Klik op [OK] in de [Fax Sending Settings] (Instellingen faxverzending). Wat als...
Gebruikersinterface op afstand (alleen voor MF6580PL) Volg deze procedure voor het op afstand beheren van de gebruikersinterface. Raadpleeg hoofdstuk 4 "Gebruikersinterface op afstand" in de Uitgebreide handleiding voor meer informatie. Gebruikersinterface op afstand (alleen voor MF6580PL) 1 Tref de netwerkvoorbereidingen Stel het apparaat in voor gebruik in een TCP/IP-netwerk en sluit het apparaat en de pc aan op uw netwerkrouter of op een hub.
3 Meld u aan Selecteer de gebruikersmodus en klik op [OK]. 4 Bedien het apparaat Nu kunt u het apparaat beheren via de webbrowser. Gebruikersinterface op afstand (alleen voor MF6580PL) Raadpleeg hoofdstuk 4 "Gebruikersinterface op afstand" in de Uitgebreide handleiding voor meer informatie.
Onderhoud Het apparaat reinigen Onderhoud Neem het volgende in overweging alvorens u het apparaat reinigt: – Controleer of er geen documenten zijn opgeslagen in het geheugen en schakel het apparaat uit, waarbij u ook de stekker uit het stopcontact haalt. – Gebruik een zachte doek om krassen te voorkomen. – Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoeken of soortgelijke materialen; deze kunnen aan de onderdelen blijven kleven en statische elektriciteit veroorzaken.
Binnenzijde 4 Reinig het afdrukgebied regelmatig om te voorkomen dat tonerpoeder en papierstof zich in het apparaat ophopen. 1 2 Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Open de linkerklep. 5 Verwijder de tonercartridge. Pak het blauwe plastic lipje (A) op de tonercartridge vast. Onderhoud 3 Trek aan het blauwe plastic lipje totdat u de handgreep van de tonercartridge gemakkelijk kunt vasthouden. A LET OP – Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast.
6 Gebruik een schone, zachte, droge, niet-pluizende doek om toner en papierresten uit het apparaat te verwijderen. 8 Schuif de tonercartridge zo ver mogelijk in het apparaat. De linkerrand (A) en de nokjes aan de rechterzijde (B en C) van de tonercartridge dienen zich op één lijn te bevinden met de markeringen in het apparaat. LET OP – Raak de fixeereenheid (A) niet aan; deze wordt namelijk erg heet tijdens het gebruik. – Raak de overdrachtsrol (B) niet aan; dat zou het apparaat kunnen beschadigen.
10 Sluit de linkerklep. Fuserrol Als er tijdens het afdrukken zwarte vegen verschijnen, is de fuserrol in het apparaat mogelijk vuil. Reinig de fuserrol in dat geval volgens de volgende procedure. De rol moet elke keer dat de tonercartridge wordt vervangen, worden gereinigd. Plaats een leeg vel A4-papier in het MP-blad en begin met reinigen. OPMERKING LET OP – Pas op voor uw vingers. – Als u de linkerklep niet kunt sluiten, probeer hem dan niet hardhandig toch te sluiten.
4 Trek de verlenging van het MP-blad naar u toe totdat u een klik hoort. Open vervolgens het MP-blad. Scangebied Houd het scangebied schoon om te voorkomen dat er vieze kopieën en faxen worden verzonden. ● Glasplaat 1 5 Plaats een leeg vel A4-papier. 2 Onderhoud 6 Open de klep van de glasplaat. Druk op [ ] of [ ] om te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Reinig de glasplaat en de onderzijde van de klep van de glasplaat met een zachte, met water bevochtigde doek.
3 Sluit de klep van de glasplaat. 3 Reinig de rollen (A) in de ADF met een zachte, met water bevochtigde doek. Maak vervolgens het scangebied schoon met een zachte, droge doek. A LET OP Pas op voor uw vingers. ● ADF Wanneer u de ADF gebruikt voor het kopiëren van documenten en uw documenten strepen of vlekken vertonen, zijn er waarschijnlijk potloodresten van documenten op de rol terechtgekomen. Reinig het ADF-scangebied, de film en de rol. 1 4 Til het documenteninvoerblad op.
6 Laat het documenteninvoerblad weer zakken. 9 Reinig het ADF-scangebied (links van de glasplaat) en de rol voor documenteninvoer met een zachte, met water bevochtigde doek. Maak vervolgens het scangebied schoon met een zachte, droge doek. LET OP Pas op voor uw vingers. 7 Sluit de ADF. 10 Sluit de klep van de glasplaat. LET OP Onderhoud Pas op voor uw vingers. 8 LET OP Open de klep van de glasplaat. Pas op voor uw vingers.
De ADF automatisch laten reinigen Wanneer u uw documenten scant via de ADF en deze zwarte strepen of vlekken vertonen, dient u de ADF-rol te reinigen door meerdere vellen leeg papier door te voeren. 1 2 3 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 4 Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk Druk op [ op [OK].
Overdrachtsrol Als er na het afdrukken vlekken op de achterzijde van het papier zitten, is de overdrachtsrol mogelijk vuil. Reinig de overdrachtsrol volgens de volgende procedure. 1 2 3 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 Onderhoud 2 3 Druk op [Extra functies]. Druk op [ op [OK]. ] of [ ] om te selecteren en druk Controleer of
De tonercartridge vervangen Wanneer het bericht op het display wordt weergegeven dient u de toner in de tonercartridge gelijkmatig te verdelen. Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de tonercartridge. 3 Trek aan het blauwe plastic lipje totdat u de handgreep van de tonercartridge gemakkelijk kunt vasthouden. De toner verdelen 1 Open de linkerklep. 4 Pak het blauwe plastic lipje (A) op de tonercartridge vast.
5 Schud de tonercartridge 5 of 6 keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. 7 Schuif de tonercartridge zo ver mogelijk in het apparaat. De linkerrand (A) en de nokjes aan de rechterzijde (B en C) van de tonercartridge dienen zich op één lijn te bevinden met de markeringen in het apparaat. A 6 B Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast. De pijlen (A) op de tonercartridge dienen naar het apparaat te wijzen.
9 Sluit de linkerklep. 2 Pak het blauwe plastic lipje (A) op de tonercartridge vast. A LET OP – Pas op voor uw vingers. – Als u de linkerklep niet kunt sluiten, probeer hem dan niet hardhandig toch te sluiten. Open de klep en controleer of de tonercartridge goed in het apparaat is geplaatst. 3 Trek aan het blauwe plastic lipje totdat u de handgreep van de tonercartridge gemakkelijk kunt vasthouden. De tonercartridge vervangen 1 Open de linkerklep.
4 Verwijder de tonercartridge. 6 Schud de tonercartridge 5 of 6 keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. LET OP – Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast. – Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge. Als het oppervlak van de drum wordt blootgesteld aan licht of wordt beschadigd, zal de afdrukkwaliteit afnemen. 5 7 Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. Onderhoud 8 11-13 Verwijder de tape (op 2 plekken).
9 Trek de afdichtingstape volledig naar buiten. 11 Schuif de tonercartridge zo ver mogelijk in het apparaat. De linkerrand (A) en de nokjes aan de rechterzijde (B en C) van de tonercartridge dienen zich op één lijn te bevinden met de markeringen in het apparaat. A B OPMERKING Zorg dat u niet schuin aan de afdichtingstape trekt. 10 Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast. De pijlen (A) op de tonercartridge dienen naar het apparaat te wijzen.
13 Sluit de linkerklep. LET OP Onderhoud – Pas op voor uw vingers. – Als u de linkerklep niet kunt sluiten, probeer hem dan niet hardhandig toch te sluiten. Open de klep en controleer of de tonercartridge goed in het apparaat is geplaatst.
Het apparaat verplaatsen Volg de volgende procedure om schade door schokken te voorkomen als u het apparaat over een langere afstand verplaatst. 4 Trek aan het blauwe plastic lipje totdat u de handgreep van de tonercartridge gemakkelijk kunt vasthouden. LET OP Het apparaat dient altijd vervoerd te worden door minstens twee personen. 1 2 Open de linkerklep. Pak het blauwe plastic lipje (A) op de tonercartridge vast. A 5 Verwijder de tonercartridge.
6 Sluit de linkerklep. LET OP Pas op voor uw vingers. 7 Til het apparaat op bij de daarvoor bedoelde handgrepen aan de linker- en rechterzijde. Onderhoud 8 Controleer of het MP-blad en de papierstop zich weer op hun oorspronkelijke positie bevinden. LET OP – Het apparaat dient altijd vervoerd te worden door minstens twee personen. – Til het apparaat nooit op aan een van de losse onderdelen. U kunt letsel oplopen als u het apparaat laat vallen.
Problemen oplossen Papierstoringen verhelpen Wanneer papier in het apparaat vastloopt, wordt een papierstoringsbericht op het display weergegeven. Een indicator geeft aan waar het papier is vastgelopen, zodat u het vastgelopen papier kunt verwijderen. 1 Open de ADF. OPMERKING Trek het vastgelopen document of papier niet te hardhandig uit het apparaat. Neem indien nodig contact op met uw Canon-dealer of met de Canon-helpdesk. 2 Verwijder eventuele vastgelopen documenten.
3 4 5 Til het documenteninvoerblad op. Verwijder eventuele vastgelopen documenten. 7 Open de klep van de glasplaat en verwijder alle vastgelopen documenten. Sluit de klep van de glasplaat. Problemen oplossen Laat het documenteninvoerblad weer zakken en sluit de ADF. 6 LET OP Pas op voor uw vingers. LET OP Pas op voor uw vingers.
Vastgelopen papier 2 Wanneer op het LCD-display wordt weergegeven, verwijdert u eerst het vastgelopen papier uit het apparaat en daarna, indien nodig, uit de papiercassette. Doe het volgende als zich regelmatig papierstoringen voordoen: – Maak een nette stapel van het papier voordat u het in het apparaat plaatst. – Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw apparaat. (Zie "Afdrukmateriaal" op pag. 3-1.) – Zorg dat u alle papiersnippers uit het apparaat hebt verwijderd.
4 Til het overdrachtsframe (A) op en houd dit vast. Verwijder vervolgens het vastgelopen papier (alleen voor dubbelzijdig kopiëren). A 5 Sluit de linkerklep. LET OP 6 Pas op voor uw vingers. 7 8 Trek de papiercassette uit het apparaat en duw de hoekjes van de papierstapel onder de tabs. Duw de papiercassette weer voorzichtig in het apparaat, totdat u een klik hoort. LET OP Pas op voor uw vingers.
Berichten op het display Zie de onderstaande tabel als het LCD-scherm foutberichten weergeeft. Bericht Beschrijving Actie Het apparaat is niet gereed om te scannen. Wacht tot het apparaat klaar is. AANVOER PAP. STORING CONTROLEER AANVOER Wellicht is er een papierstoring opgetreden in de ADF. Verwijder het vastgelopen document. AFDRUKPAPIER STORING Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier.
Bericht Beschrijving Actie Tijdens de actieve verzending heeft het apparaat wellicht geprobeerd een document te verzenden dat werd herkend uit de lijst met documenten in het geheugen. Wacht tot de geheugenverzending is voltooid. CONTROLEER DOCUMENT Wellicht is er een papierstoring opgetreden in de ADF. Verwijder het vastgelopen document. DATAFOUT Wellicht is er sprake van een apparaatfout. Neem contact op met uw Canon-dealer of de Canon-helpdesk.
Bericht Beschrijving Actie – Het apparaat kan niet meer taken accepteren. – Druk documenten uit het geheugen af, verzend of wis ze. – Splits de stapel documenten of de gegevens op in kleinere delen en probeer de delen een voor een te verwerken. – Verzend het document met een lage resolutie. – Wanneer dit bericht wordt weergegeven en de ADF in gebruik is, wordt het scannen van het document halverwege onderbroken. Verwijder in dat geval het vastgelopen papier uit de ADF.
Bericht Beschrijving Actie GLASPL. VERONTREIN. REINIG GLASPLAAT Het ADF-scangebied aan de linkerzijde van de glasplaat is wellicht vuil geworden. Reinig het ADF-scangebied en druk op [OK]. NIET BESCHIKBAAR – U hebt bij het opslaan van een groepskeuzenummer op het snelkeuzenummer of op het nummer voor verkort kiezen gedrukt dat al is opgeslagen. – U hebt tijdens het opslaan van een snelkeuzenummer of een nummer voor verkort kiezen op een groepskeuzenummer gedrukt dat al is opgeslagen.
Bericht Beschrijving Actie Het papieruitvoerblad zit vol papier. Verwijder de afdrukken uit het papieruitvoerblad. SLUIT DEUR Een van de kleppen is open. Sluit de klep die wordt aangegeven in de onderste regel van het display. SYSTEEMFOUT Er is een apparaatfout opgetreden. Schakel het apparaat uit, wacht minstens tien seconden en schakel het apparaat weer in.
Bericht Beschrijving Actie Er zit geen papier in de papiercassette of in het MP-blad, of de cassette of het blad is niet goed geplaatst. Duw de papiercassette zo ver mogelijk in het apparaat of vul papier bij. WIJZIG OPGESL. FORM. ->STANDAARDINSTELL. Dit bericht wordt tegelijkertijd met het bericht weergegeven. U kunt niet afdrukken met het huidige papierformaat. Wijzig het papier in de papiercassette of in het MP-blad.
Foutcodes (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) Een foutcode is een uit vier cijfers bestaande code die wordt weergegeven in een FOUT TX RAPPORT of een FOUT RX RAPPORT als er een fout optreedt. 31/12 2006 10:50 FAX 123XXXXXX CANON 001 *************************** *** FOUT TX RAPPORT *** *************************** TX FUNCTIE IS NIET VOLLEDIG TX/RX NR BESTEMMINGSADRES ID AANSLUITING ST. TIJD GEBR. T.
Foutcode Beschrijving Actie #0005 – Het andere faxapparaat heeft niet binnen 35 seconden gereageerd. – Verzend het document opnieuw. Neem contact op met de andere partij en vraag deze partij om hun faxapparaat na te kijken. Als u contact wilt maken met een internationaal nummer, dient u een pauze aan het nummer toe te voegen. – Neem contact op met de andere partij en verzend het document naar een G3-faxapparaat.
Als er een stroomstoring optreedt Problemen oplossen Als de stroom uitvalt doordat er zich een stroomstoring voordoet of u de stekker per ongeluk uit het stopcontact verwijdert, dan zorgt de ingebouwde accu ervoor dat de instellingen voor gebruikersgegevens en snelkiezen behouden blijven. Van verzonden en ontvangen documenten in het geheugen wordt ongeveer 60 minuten een back-up bewaard.
Als u het probleem niet kunt oplossen Is het na alle informatie in dit hoofdstuk niet gelukt het probleem op te lossen, neem dan contact op met uw Canon-dealer of de Canon-helpdesk.
Apparaatinstellingen Apparaatinstellingen U kunt de apparaatinstellingen vanuit het instellingenmenu naar wens aanpassen. Voor een overzicht van de actieve instellingen kunt u de lijst met gebruikersgegevens (LIJST GEBR. GEG) afdrukken. LIJST GEBR. GEG afdrukken 1 COPY 2 FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T Apparaatinstellingen [OK] 1 2 13-1 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK].
3 4 COPY FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 3 4 Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om te selecteren en druk Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om
Het instellingenmenu gebruiken 1 COPY 2 FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 1 2 Druk op [Extra functies]. Druk op [ ] of [ ] om het menu dat u wilt openen te selecteren en druk vervolgens op [OK]. * *
COPY 3 FAX SCAN ABC @./ 1 GHI JKL 4 04 PQRS 08 OK DEF 2 C 6 ID MNO 5 5 WXYZ TUV 7 ON/OFF 3 9 8 ◆ 2 0 # T [OK] 3 4 5 Druk op [ ] of [ vervolgens op [OK]. ] om een submenu te selecteren en druk Druk op [OK] om de instellingen op te slaan of naar een item in het submenu te gaan. Druk als u gereed bent op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus. OPMERKING – Als u op [Stop] drukt voordat u op [OK] drukt, wordt de instelling niet opgeslagen.
Instellingenmenu OPMERKING – Afhankelijk van het land van aanschaf zijn sommige functies misschien niet beschikbaar. – De menu's die in deze sectie worden beschreven zijn gebaseerd op het model LaserBase MF6580PL. Afhankelijk van het model apparaat dat u gebruikt, zijn sommige instellingen mogelijk niet beschikbaar en kan het nummer boven aan elk menu verschillen. STANDAARD INSTEL. In te stellen item Beschrijving 1. STANDAARD INSTEL.
STANDAARD INSTEL. 2. FOUTSIGNAAL Er klinkt een pieptoon als zich een fout voordoet, bijvoorbeeld een papierstoring. – AAN (1-3) – UIT 3. TX GEREED SIGNAAL* Er klinkt een pieptoon als een fax wordt verzonden. – ALLEEN FOUT (1-3) – UIT – AAN (1-3) 4. RX GEREED SIGNAAL* Er klinkt een pieptoon als een fax wordt ontvangen. – ALLEEN FOUT (1-3) – UIT – AAN (1-3) 5. SCAN.GEREED SIGN. Er klinkt een pieptoon als het scannen is voltooid. – ALLEEN FOUT (1-3) – UIT – AAN (1-3) 6. AFDR.GEREED SIGN.
STANDAARD INSTEL. 6. CASS. AUT. SELCT. 1. KOPIE Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select] (Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het kopiëren. – 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT) – 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)** – 3. MP-BLAD (UIT/AAN) 2. PRINTER Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select] (Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het afdrukken. – 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT) – 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)** 3.
STANDAARD INSTEL. 8. AFW. PAP .FORMAAT (lees: Normaal papierformaat) Hiermee stelt u het papierformaat voor de papiercassette in. (Zie "Voor de papiercassette" op pag. 3-8.) 1. CASSETTE 1 Hiermee stelt u het papierformaat voor papiercassette 1 in. 2. CASSETTE 2** Hiermee stelt u het papierformaat voor papiercassette 2 in. 9. ENERG. IN SLUIMER Hiermee selecteert u het opgenomen vermogen als het apparaat tussen twee niveaus in de slaapstand staat.
STANDAARD INSTEL. 2. CASSETTE 1 Hiermee selecteert u de papierinvoermethode voor papiercassette 1. SNELHEIDPRIOR. De afdruksnelheid heeft de prioriteit. AFDR.ZIJDE PRIOR. Het apparaat begint met afdrukken op de zijde van het papier die omlaag ligt. De afdruksnelheid wordt lager voor een enkelzijdige afdruk. 3. CASSETTE 2** Hiermee selecteert u de papierinvoermethode voor papiercassette 2. SNELHEIDPRIOR. De afdruksnelheid heeft de prioriteit. AFDR.ZIJDE PRIOR.
KOPIEERINSTELLING In te stellen item 1. BEELDRICHT. PRIOR Beschrijving Hiermee stelt u in of u de prioriteit van de afbeeldingsrichting wilt inschakelen. UIT De kopieerrichting is gelijk aan het document. AAN De kopieerrichting wordt 180 graden gedraaid. 2. STANDAARD INST. Hiermee selecteert u de standaardinstelling voor kopiëren. 1. BEELDKWALITEIT Hiermee stelt u het documenttype voor kopiëren in. – TEKST – FOTO – TEKST/FOTO 2. DENSITEIT Hiermee stelt u de dichtheid voor kopiëren in.
Apparaatinstellingen KOPIEERINSTELLING 6. DUBBELZIJDIG Hiermee stelt u het type dubbelzijdig kopiëren in. – UIT – 1 > 2-ZIJDIG – 2 > 2-ZIJDIG – 2 > 1-ZIJDIG 7. RANDVERWIJDERING Hiermee stelt u het type kopiëren met randverwijdering in. – UIT – ORG. RANDVERWIJDERING – BOEKRANDVERW. – INB.RANDVERW 8. PAPIERSELECTIE Hiermee stelt u de papierbron voor kopiëren in. – AUTOMATISCH – CASSETTE 1 – CASSETTE 2** 3. BEELDSCHERPTE Hiermee past u de scherpte van de gekopieerde afbeelding aan. (1-9) 4.
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) In te stellen item Beschrijving 1. RX MODE Hiermee selecteert u de ontvangstmodus. (Zie "Het apparaat instellen voor het ontvangen van faxen" in de Beknopte handleiding.) – Fax – FaxTel – Antw. – Handmatig 2. GEBRUIKERSINSTEL. Hiermee wijzigt u de basisinstellingen in de faxmodus. 1. APP. TELEFOON # Hiermee slaat u uw faxnummer op. (Zie "Het apparaat instellen voor het verzenden van faxen" in de Beknopte handleiding.) 2.
Apparaatinstellingen FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 5. TYPE TEL.LIJN Hiermee selecteert u het type telefoonlijn. (Zie "Het apparaat instellen voor het verzenden van faxen" in de Beknopte handleiding.) – TOONKIEZEN – PULSKIEZEN 6. VOLUMEREGELING Hiermee past u het volume van de monitor en het belvolume aan. 1. VOLUME REGELING Hiermee past u het volume van de monitortoon aan tijdens het faxen. (0-3) 2.
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 9. INIT. FAXINST. 3. TX INSTELLINGEN Hiermee bepaalt u of u in wilt herstellen tot de fabrieksinstelling. – UIT – AAN Hiermee stelt u de verzendfuncties in. 1. ECM TX Hiermee bepaalt u of bij verzending de ECM (foutcorrectiemodus) is geactiveerd. – AAN – UIT 2. PAUZEDUUR Hiermee stelt u de duur van de pauze in die u invoegt bij het opgeven van een nummer. (1 SEC-15 SEC) 3. AUT. NUM. HERH.
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 4. TIME OUT Hiermee stelt u in of u een document automatisch laten wilt scannen nadat u het faxnummer hebt ingevoerd. * Deze functie is niet beschikbaar als u belt via het numerieke toetsenbord. – AAN – UIT 5. CONTROLE KIESLIJN 4. RX INSTELLINGEN Hiermee stelt u in of u de conditie van de telefoonlijn wilt controleren. – AAN – UIT Hiermee stelt u de ontvangstfuncties in. 1.
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 3. TELEFOONBEL Hiermee stelt u in of het apparaat een belsignaal geeft wanneer deze een spraakoproep ontvangt. Hierdoor kunt u het gesprek aannemen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de is ingesteld op of . UIT De telefoon geeft geen belsignaal wanneer deze een spraakoproep ontvangt. (In de slaapstand kan de telefoon één of twee keer een belsignaal geven.
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 5. PRINTERINSTEL. 1. ONTVANGSTVERKL. AAN Hiermee stelt u de printerfuncties in. Hiermee stelt u in of de ontvangen beelden op verkleind formaat worden afgedrukt. (Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde faxfuncties" in de Uitgebreide handleiding.) Beeldverkleining is ingeschakeld. 1. ONTVANGSTVERKL. Hiermee selecteert u het type verkleining. – AUTOMATISCH – VASTE VERKLEINING (90%, 95%, 97%, 75%) 2. VERKL.
ADRESBOEKINST. (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) In te stellen item 1. SNELKIEZEN Beschrijving Hiermee slaat u de informatie voor snelkiezen op. U kunt maximaal 23 bestemmingen opslaan. (Zie "Snelkiezen opslaan" op pag. 4-7.) 1. TELEFOONNUMMER Hiermee slaat u het faxnummer van de ontvanger op (max. 120 cijfers, inclusief spaties). 2. NAAM Hiermee slaat u de naam van de ontvanger op (max. 16 tekens, inclusief spaties). 3. OPTIONELE INST.
ADRESBOEKINST. (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 2. VERKORT KIEZEN Hiermee slaat u de informatie voor verkort kiezen op. (Zie "Verkort kiezen opslaan" op pag. 4-15.) U kunt maximaal 100 bestemmingen opslaan. 1. TELEFOONNUMMER Hiermee slaat u het faxnummer van de ontvanger op (max. 120 cijfers, inclusief spaties). 2. NAAM Hiermee slaat u de naam van de ontvanger op (max. 16 tekens, inclusief spaties). 3. OPTIONELE INST.
ADRESBOEKINST. (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) 3. GROEPSKIEZEN Hiermee slaat u de informatie voor groepskiezen op. U kunt maximaal 122 bestemmingen opslaan. (Zie "Groepskiezen opslaan" op pag. 4-23.) 1. TELEFOONNUMMER Hiermee slaat u het fax-/telefoonnummer van de ontvanger(s) op door deze te koppelen aan de snelkeuzetoetsen of codes voor verkort kiezen. 2. NAAM Hiermee slaat u de groepsnaam op (max. 16 tekens, inclusief spaties). PRINTERINSTEL.
PRINTERINSTEL. 5. AFDRUKKWALITEIT 1. BEELDVERFIJNING Hiermee stelt u in of u de gekartelde randen van tekens en afbeeldingen glad wilt afdrukken. – AAN – UIT 2. DENSITEIT Hiermee past u de afdrukdichtheid aan. (1-9) 3. TONERBESPARING Hiermee stelt u in of de tonerbesparingsmodus is ingeschakeld. – UIT – AAN 6. LAYOUT Apparaatinstellingen Hiermee stelt u de beeldkwaliteit, dichtheid of tonerbesparingsmodus voor afdrukken in. Hiermee stelt u de afdruklay-out in. 1.
PRINTERINSTEL. 10.PCL INSTELLINGEN*** Hiermee stelt u de PCL-printerinstelling in. 1. ORIENTATIE Hiermee stelt u de afdrukstand in. – STAAND – LIGGEND 2. FONTNUMMER Hiermee stelt u het standaardlettertype voor de printerfunctie in met behulp van de corresponderende lettertypenummers. (0-120) 3. LETTERTYPEGROOTTE Hiermee geeft u de lettertypegrootte op voor het standaardlettertype. Dit item wordt weergegeven als het nummer in een proportioneel lettertype is. (4,00-999,75) 4.
PRINTERINSTEL. 8. CR BIJ LF Hiermee stelt u in of u een wagenterugloop (CR) wilt toevoegen na een regelopschuivingsteken (LF). NEE Na een regelopschuivingsteken gaat de printkop naar de volgende regel. De marge, zoals het begin van de volgende regel, verandert niet. JA Na een regelopschuivingsteken gaat de printkop naar het begin van de volgende regel. 9. VERGROOT A4 Hiermee stelt u in of u het afdrukgebied van A4-papier wilt verbreden naar dat van Letter-papier.
TIJDKLOKINSTEL. In te stellen item Beschrijving 1. DATUM & TIJDINST. Hiermee stelt u de actuele datum en tijd in. (Zie "Het netsnoer aansluiten" in de Beknopte handleiding.) 2. TYPE DATUM SEL. Hiermee stelt u de datumindeling in. – DD/MM/JJJJ – JJJJ/MM/DD – MM/DD/JJJJ 3. AUTO SLUIMERTIJD Hiermee stelt u de automatische slaapstand in als het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. (3 MIN.–30 MIN.) (Zie "Slaapstand instellen" op pag. 1-10.) – AAN – UIT 4. AUTOM.
TIJDKLOKINSTEL. 5. ZOMERTIJD AAN Apparaatinstellingen Hiermee activeert u de zomertijdmodus. 1. BEGINDATUM/ TIJD Hiermee stelt u de begindatum in. – 1. MAAND – 2. WEEK – 3. DAG 2. EINDDATUM/TIJD Hiermee stelt u de einddatum in. – 1. MAAND – 2. WEEK – 3. DAG UIT 13-25 Hiermee stelt u de zomertijdmodus in. (Zie "Zomertijd instellen" op pag. 1-15.) Hiermee schakelt u de zomertijdmodus uit.
AANP./REINIGEN In te stellen item Beschrijving 1. OVERDR. ROL REIN. Hiermee reinigt u de overdrachtsrol. (Zie "Overdrachtsrol" op pag. 11-9.) 2. REINIG. FIX.EENH. Hiermee reinigt u de fuserrol. (Zie "Fuserrol" op pag. 11-4.) 3. AANVOERREINIGING Hiermee reinigt u de ADF. (Zie "De ADF automatisch laten reinigen" op pag. 11-8.) 4. SPECIALE MODE M Hiermee stelt u een hogere afdrukkwaliteit in of maakt u de afdrukdichtheid regelmatiger.
Apparaatinstellingen AANP./REINIGEN 9. SPECIALE MODE R Hiermee stelt u in of u witte vegen op de afgedrukte afbeelding wilt voorkomen. Als u de halftoonafbeelding of foto afdrukt als het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt , kunnen er dunne witte vegen op de afgedrukte afbeelding van de eerste afdruk voorkomen. – UIT – AAN 10.SPECIALE MODE S Hiermee stelt u in of u de wachttijd voor de volgende afdruk wilt verminderen.
RAPPORTAGE INST. In te stellen item 1. INSTELLINGEN* 1. TX RAPPORT ALLEEN FOUT AFDR RAPPORT MET TX KOPIE WEL AFDRUKKEN Beschrijving Hiermee stelt u de rapportagefuncties in. (Zie hoofdstuk 6 "Rapporten en lijsten" in de Uitgebreide handleiding.) Hiermee stelt u in of er een faxverzendrapport wordt afgedrukt. er wordt alleen een rapport afgedrukt wanneer er tijdens de verzending een storing is opgetreden. Hiermee stelt u in of u de eerste pagina van het fax wilt afdrukken bij het rapport.
RAPPORTAGE INST. 2. LIJST AFDRUKKEN Hoermee drukt u rapporten/lijsten af. 1. ACT. RAPPORT* Hiermee drukt u het faxtakenrapport (max. laatste 40 taken) handmatig af. 2. SNELKIESLIJST* Hiermee drukt u de lijst met faxnummers af die zijn opgeslagen voor snelkiezen. – 1. SNELKIESLIJST – 2. VERK. KIESLIJST – 3. GROEPSKIESLIJST 3. AANV. BOEK INFO.* Hiermee drukt u de snelkeuzedetails af. – 1. SNELK. (DETAIL) – 2. VERK. (DETAIL) 4. LIJST GEBR.GEG.
SYSTEEMINSTEL. 2. APPARAATINFO. Hiermee stelt u de informatie over het apparaat in. 1. APPARAATNAAM Hiermee slaat u de naam van het apparaat op. 2. LOCATIE Hiermee slaat u de locatie van het apparaat op. 3. AFD. ID BEHEREN Hiermee selecteert u of u beheer van afdelings-ID's wilt gebruiken. UIT Hiermee schakelt u het beheer van afdelings-ID's uit. AAN Hiermee schakelt u het beheer van afdelings-ID's in. 1. AFD. ID OPSLAAN Hiermee slaat u alle afdelings-ID's van 0001 tot 1000 op. 1.
SYSTEEMINSTEL. 3. SCAN 1. BEPERK Z/W SCAN Hiermee stelt u in of u de paginalimiet voor scannen wilt activeren. – UIT – AAN 2. SCANLIMIET Hiermee stelt de paginalimiet voor scannen in. (0-999.999) 4. PRINT Hiermee stelt u in of u de paginalimiet voor afdrukken wilt activeren. – UIT – AAN 2. AFDRUKLIMIET Hiermee stelt de paginalimiet voor alle afdrukken in. (0-999.999) 2. PAGINATOTALEN 1. TOTALEN BEKIJKEN Apparaatinstellingen Hiermee stelt u de paginalimiet voor afdrukken in. 1.
SYSTEEMINSTEL. 2. WIS ALLE TOTALEN Hiermee wist u de tellerinformatie van alle afdelingen. – UIT – AAN 3. LIJST PRINTEN Hiermee drukt u de inhoud van af. 3. PDL OPDR. Z. ID Hiermee stelt u in of u afdruktaken van een printerstuurprogramma die niet overeenkomen met een opgeslagen afdelings-ID wilt toestaan. – AAN – UIT 4. BEHEER GEBR. ID Hiermee stelt u in of u beheer van gebruikers-ID's wilt toestaan.
SYSTEEMINSTEL. 2. IP ADRES Hiermee slaat u een vast IP-adres voor het apparaat op. (Zie "Software installeren en installatie ongedaan maken" in de Beknopte handleiding.) 3. SUBNET MASK Hiermee slaat u een vast subnetmasker voor het apparaat op. 4. GATEWAY ADRES Hiermee slaat u een u een vast gateway-adres voor het apparaat op. 5. GEBRUIK LPD Hiermee stelt u in of u LPD als de afdruktoepassing wilt gebruiken. – AAN (POORTNR.) – UIT 6.
SYSTEEMINSTEL. 8. STEL IP BEREIK IN Hiermee stelt u in of u het aantal IP-adressen wilt beperken. UIT Hiermee schakelt u de beperking van het aantal IP-adressen uit. AAN Hiermee legt u een beperking op aan de IP-adressen van computers die gegevens (afdruk- en faxtaken) naar het apparaat mogen verzenden. 1. TOESTAAN/ WEIGEREN Hiermee selecteert u of u toegang van een bepaald IP-adres wilt toestaan of weigeren. – WEIGEREN – TOESTAAN 2. STEL IP ADRES IN Hiermee geeft u het aantal IP-adressen op.
SYSTEEMINSTEL. 2. SNMP INSTELLINGEN Hiermee stelt u gedetailleerde informatie in over SNMP. Hiermee stelt u in of u SNMP wilt activeren. – AAN (POORTNR.) – UIT 2. COMMUNITY NAAM 1 Hiermee stelt u SNMP-communitynaam 1 in. 3. COMMUNITY NAAM 2 Hiermee stelt u SNMP-communitynaam 2 in. 4. SNMP BESCHRIJFB.1 Hiermee kunnen computers in het netwerk toegang krijgen tot het apparaat en de instellingen van het apparaat wijzigen. – AAN – UIT 5. SNMP BESCHRIJFB.
SYSTEEMINSTEL. 4. ETHERNET DRIVER 1. DETECTEER Hiermee geeft u het type netwerkverbinding op. Hiermee selecteert u de detectiemethode van het Ethernet-stuurprogramma. AUTOMATISCH Hiermee kan het apparaat automatisch de communicatiemodus (Half duplex/Full duplex) en het Ethernet-type (10Base-T/100Base-TX) bepalen. HANDMATIG Hiermee stelt u de communicatiemodus en het Ethernet-type handmatig in. 1. DUPLEX Hiermee selecteert u de communicatiemodus. – HALF DUPLEX – FULL DUPLEX 2.
SYSTEEMINSTEL. 6. COMMUNICATIE* Hiermee stelt u de faxcommunicatie in. 1. LANDSELECTIE Hiermee selecteert u het land of de regio waar het apparaat wordt gebruikt. 2. TX STARTSNELHEID Hiermee stelt u de snelheid in waarmee al uw documenten worden verzonden. (33600 bps, 2400 bps, 4800 bps, 7200 bps, 9600 bps, 14400 bps) 3. RX STARTSNELHEID Hiermee stelt u de snelheid in waarmee al uw documenten worden ontvangen. (33600 bps, 2400 bps, 4800 bps, 7200 bps, 9600 bps, 14400 bps) 4.
SYSTEEMINSTEL. 5. R-TOETS FUNCTIE Hiermee krijgt u met de toets [R] (Terugroepen) gemakkelijk toegang tot een buitenlijn. (Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde faxfuncties" in de Uitgebreide handleiding.) – PSTN – PBX (ONDERBREKEN/BUITENLIJN) 7. UI OP AFSTAND**** Hiermee stelt u in of u de functie voor de gebruikersinterface op afstand wilt activeren voor het bedienen van het apparaat en het wijzigen van instellingen. – AAN – UIT 8. TOEGANG TOT BEST.
Bijlage Technische specificaties Algemeen Personal desktop ● Aansluitspanning 200-240 V, 50/60 Hz (De netspanningsvereisten kunnen per land verschillen. Controleer de spanning van het land waar u het apparaat hebt aangeschaft.) ● Opgenomen vermogen Ca. 860 W (max.) ● Opwarmtijd MF6530/MF6550: minder dan 13,5 sec.* MF6540PL/MF6560PL/MF6580PL: minder dan 16,0 sec.
Algemeen ● Displaytalen Engels/Frans/Spaans/Duits/Italiaans/Nederlands/Fins/ Portugees/Noors/Zweeds/Deens/Sloveens/Tsjechisch/ Hongaars/Russisch/Turks/Grieks/Ests/Roemeens/ Slowaaks/Kroatisch/Bulgaars/Catalaans/Pools ● Geschikte documenten » pag. 2-1. ● Aanvaardbaar papier » pag. 3-1. ● Afdrukgebied » pag. 3-3. ● Scangebied » pag. 2-3.
\ Printer ● Afdruksysteem Indirecte elektrostatische methode (on-demand fixatie) ● Papierinvoer – Papiercassette: 500 vellen x 1 cassette (80 g/m2) – MP-blad: 100 vellen (80 g/m2) ● Papieruitvoer 100 vellen (64 tot 80 g/m2) ● Afdruksnelheid Zie "Kopieersnelheid" op pag. 14-2. ● Afdrukresolutie 1200 dpi verbeterd x 600 dpi ● Aantal tinten 256 ● Cartridge » pag. 1-8.
Fax (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL) ● Kiezen – Snelkiezen Snelkiezen (23 bestemmingen) Verkort kiezen (100 bestemmingen) Groepskiezen (122 bestemmingen) Kiezen via adresboek (met toets [Adresboek]) – Normaal kiezen (met numerieke toetsen) – Automatische nummerherhaling – Handmatige nummerherhaling (met /P toets [Nummerherhaling/Pauze]) – Groepsverzenden (124 bestemmingen) – Automatische ontvangst – Ontvangst op afstand via telefoon (Standaard ID: 25) – ACT.
Index Getallen en symbolen D 2 op 1, toets 1-4 Dichtheid Faxen 4-5 Kopiëren 6-4 A A4 3-1 Dichtheid, toets 1-4 AANP./REINIGEN 13-26 Direct verzenden 4-36 ADF 1-1, 2-6 Directe TX, toets 1-5, 4-36 ADF automatisch reinigen 11-8 Document Gescand gebied 2-3 Plaatsen 2-4 Storingen 12-1 Adresboek, toets 1-5 ADRESBOEKINST.
G M Geleiders 1-1, 2-6 Menu Geleiders voor het MP-blad 1-2, 3-7 Glasplaat 1-2, 2-4 Instellen 13-5 Toegang 13-3 Groepskiezen 4-6 MP-blad 1-2, 3-5 Bestemming toevoegen 4-26 Bestemming verwijderen 4-27 Gebruiken 4-32 Groep verwijderen 4-30 Naam wijzigen 4-29 Opslaan 4-23 N Numerieke toetsen 1-3 Nummerherhaling/Pauze, toets 1-5 O H OK, toets 1-3 Haak, toets 1-5, 4-35 ON/OFF, toets 1-4 Handmatig verzenden 4-34 Onderdelen 1-1 Handset 1-7 Onderhoud 11-1 Hoofdschakelaar 1-2 Overdrachtsrol 11-9
R T R, toets 1-5 Technische gegevens 14-1 Randverwijdering, toets 1-4 Algemeen 14-1 Fax 14-3 Kopieerapparaat 14-2 Printer 14-3 Telefoon 14-4 RAPPORTAGE INST. 13-28 Reset, toets 1-3 RX INSTELLINGEN 13-15 TIJDKLOKINSTEL.
CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europe, Africa and Middle East CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59-61 1185 XB Amstelveen, The Netherlands Nederland: CANON NEDERLAND NV Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, Tel. 023 - 5670123, Fax. 023 - 5670124 België: CANON BELGIUM SA/NV Bessenveldstraat 7, 1831 Diegem, Tel. 02/722 04 11, Fax. 02/721 32 74 Groot-Hertogdom-Luxemburg: CANON LUXEMBOURG SA 21, Rue des Joncs, 1818 Howald, Tel. 352/48 47 96 219, Fax.