Secure Print+ Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding © 2020 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen gebruikt. De tippictogrammen bevatten nuttige hints en extra informatie. Auteursrecht De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. De afbeeldingen in dit document dienen uitsluitend ter illustratie en kunnen afwijken van de werkelijke schermen. De software die in dit document wordt beschreven, is onderhevig aan een gebruiksrechtovereenkomst.
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................................................ 1 2. Configuratie (standalone-modus)....................................................................................................... 3 2.1 Vereisten .......................................................................................................................................................... 3 2.
1. Inleiding Met de Brother Secure Print+-software verbetert u de beveiliging van de afdrukomgeving en die van vertrouwelijke documenten. Als er een beveiligde afdruktaak naar een Brother-apparaat wordt verzonden, wordt het afdrukken pas gestart nadat de geautoriseerde gebruiker het document heeft vrijgegeven met een NFC ID-kaart.
・ ・ Voordat u de software kunt activeren, hebt u een geldige licentiecode nodig en software die de licentiecodes naar het doelapparaat kan verzenden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke Brother-vestiging.
2. Configuratie (standalone-modus) 2.1 Vereisten - De Secure Print+-software moet op het doelapparaat worden geactiveerd. - Het Brother-apparaat moet met een netwerk zijn verbonden en toegankelijk zijn vanaf een webbrowser. - Gebruikers moeten een origineel Brother-printerstuurprogramma op de computer hebben geïnstalleerd. 2.2 Opslag van afdrukgegevens inschakelen 1. Start de webbrowser. 2.
8. Controleer of de optie Opslag pc-afdrukgegevens is ingeschakeld en klik op Indienen. 2.3 Een gebruiker registreren 1. Typ "http://IP-adres van het apparaat" in de adresbalk van de browser (vervang "IP-adres van het apparaat" door het IP-adres van het apparaat of de naam van de afdrukserver). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2. 2. Als het apparaat om het wachtwoord vraagt, voert u dat in en klikt u op . 3. Klik op het tabblad Beheerder. 4.
5. Typ de naam van het gebruikersprofiel dat u wilt configureren in de kolom Gebruikerslijst / Beperkte functies. Dit is de gebruikers-ID. Het verdient aanbeveling de gebruikersnaam te gebruiken die de gebruiker ook gebruikt om zich bij Windows aan te melden. 6. Klik op Indienen. 7. Klik in de navigatiebalk links op een van de opties voor Gebruikerslijst. Als u Secure Print+ voor de eerste keer configureert, klikt u eerst op de optie Gebruikerslijst in de lijst. 8.
2.4 Een ID-kaart op het Brother-apparaat registreren 1. Druk op het profiel [Openbaar]. 2. Druk op [WijzigGebruiker]. 3.
4. Voer de PIN-code in die u voor de gebruiker hebt ingesteld en druk op [OK]. 5. Druk op de gebruikersnaam. 6. Druk op [Kaart registreren]. 7. Houd de ID-kaart voor het NFC-symbool ( ) op het bedieningspaneel van het apparaat. Het apparaat registreert het ID-nummer van de nieuwe NFC-kaart. 8. Druk op [OK].
2.5 De gebruikers-ID en ID-kaart controleren Controleer of de ID-kaart op de juiste wijze is toegewezen in Beheer via een webbrowser. 1. Typ "http://IP-adres van het apparaat" in de adresbalk van de browser (vervang "IP-adres van het apparaat" door het IP-adres van het apparaat of de naam van de afdrukserver). Bijvoorbeeld: http://192.168.1.2. 2. Als het apparaat om het wachtwoord vraagt, voert u dat in en klikt u op . 3. Klik op het tabblad Beheerder. 4.
2.6 De nieuwe ID-kaart testen 1. Stuur een beveiligde afdruktaak naar het apparaat dat u hebt geconfigureerd. 2. Houd de ID-kaart voor het NFC-symbool ( vrij te geven. ) op het bedieningspaneel van het apparaat om de afdruktaak Als het afdrukken lukt Geef de ID-kaart aan de gebruiker. Selecteer de gewenste methode voor het ophalen van afdruktaken en optimaliseer de opslagmethode voor afdruktaken (raadpleeg de sectie 4. Optionele instellingen).
3. Configuratie (Active Directory-modus) 3.1 Vereisten Vereisten voor het Brother-apparaat - Het doelapparaat moet Active Directory®-verificatie ondersteunen en moet compatibel zijn met de Active Directory-modus van de Secure Print+-software. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke Brother-vestiging. - De Secure Print+-software moet op het doelapparaat worden geactiveerd. - Het Brother-apparaat moet met een netwerk zijn verbonden en toegankelijk zijn vanaf een webbrowser.
6. Activeer het keuzerondje Verificatie met Active Directory en klik vervolgens op Indienen. 3.3 Opslag van afdrukgegevens inschakelen 1. Klik op het tabblad Beheerder. 2. Klik op Verificatie met Active Directory. 3. Controleer of de optie Opslag pc-afdrukgegevens is ingeschakeld en klik op Indienen.
3.4 Active Directory- instellingen configureren 1. Typ in het veld Serveradres voor Active Directory het IP-adres of de FQDN (Fully Qualified Domain Name) van de Active Directory-server. Als u de FQDN-naam gebruikt, configureer dan de DNS-instellingen onder Netwerk > Bedraad of Draadloos > Geavanceerde instellingen. 2. Geef de Active Directory-domeinnaam op (ook wel NETBIOS-naam genoemd).
3. Selecteer het protocol en de verificatiemethode die door de Active Directory-server worden gebruikt. De standaardinstelling is "LDAP + kerberos". Als u een andere verificatiemethode hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 6. 4. Geef het nummer van de LDAP-serverpoort op (standaard: 389).
5. Geef de LDAP-zoekbasis op om het gedeelte van de Active Directory-server te specificeren waarmee het Brother-apparaat moet communiceren. De meeste moderne Active Directory-servers bieden ondersteuning bij het configureren. Klik op de knop DN-namen ophalen en selecteer de gewenste LDAP-zoekbasis in de lijst. 6. Klik op Indienen.
3.5 De LDAP-instellingen configureren 1. Klik op het tabblad Beheerder. 2. Klik op Verificatie met Active Directory. 3. Klik op LDAP. 4. Schakel de optie LDAP-zoekopdracht in.
5. Typ in het veld Adres LDAP-server het IP-adres of de FQDN (Fully Qualified Domain Name) van de Active Directory-server (1-64 ASCII-tekens). Bijvoorbeeld: 192.0.0.1, ldap.example.net. Als u de FQDN-naam gebruikt, configureer dan de DNS-instellingen onder Netwerk > Bedraad of Draadloos > Geavanceerde instellingen. 6. Voer het nummer van de Poort in (1-65535, standaard: 389).
7. Specificeer de optie Beginpunt zoekopdracht om het gedeelte van de Active Directory-server te specificeren waarmee het Brother-apparaat moet communiceren (1-255 UTF8-tekens). Bijvoorbeeld: dc = example, ou = sales, o = company. De meeste moderne Active Directory-servers kunnen u hierbij helpen. Klik op de knop DN-namen ophalen en selecteer de gewenste LDAP-zoekbasis in de lijst. 8. Selecteer de methode voor Verificatie om verbinding te maken met de LDAP-server.
9. Afhankelijk van de geselecteerde verificatiemethode voert u een van onderstaande stappen uit: Voor "Anoniem" Ga naar stap 10. Voor "Simpel" a. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord van de serviceaccount als volgt in: - Gebruikersnaam: ID-naam (cn = admin, ou = sales, o = company) (1-255 UTF8-tekens) - Wachtwoord: Het wachtwoord van uw serviceaccount (1-32 UTF8-tekens) b. Ga naar stap 10. Voor "Kerberos" a.
11. Geef de kenmerknaam op die nodig is om verbinding te maken met de LDAP-server in het veld Kenmerk van naam (1-64 ASCII-tekens, standaard: cn). 12. Klik op Indienen. Als de configuratie is geslaagd Het Brother-apparaat retourneert een zoekopdracht uit het LDAP-adresboek, bijvoorbeeld het e-mailadres van een gebruiker. Als de configuratie is mislukt De bijbehorende foutmelding wordt op het apparaat weergegeven. Raadpleeg de sectie 6. Problemen oplossen voor meer informatie.
3.6 De kaartlezerinstellingen configureren 1. Klik op het tabblad Beheerder. 2. Klik op Instellingen voor kaartlezer. Als u gebruikmaakt van een externe kaartlezer Schakel de optie Ondersteuning voor USB-kaartlezer in. Als u gebruikmaakt van een interne kaartlezer a. Schakel de optie Interne NFC-lezer in. b. Selecteer de ondersteunde typen interne NFC-kaartlezers in de vervolgkeuzelijst Ondersteunde typen (Alles/MIFARE/my-d/Tag-it/ICODE/FeliCa, standaard: Alles). c.
3.7 De nieuwe ID-kaart testen 1. Stuur een beveiligde afdruktaak naar het apparaat dat u hebt geconfigureerd. 2. Houd de ID-kaart voor het NFC-symbool ( vrij te geven. ) op het bedieningspaneel van het apparaat om de afdruktaak Als het afdrukken lukt Geef de ID-kaart aan de gebruiker. Selecteer de gewenste methode voor het ophalen van afdruktaken en optimaliseer de opslagmethode voor afdruktaken (raadpleeg de sectie 4. Optionele instellingen).
4. Optionele instellingen 4.1 De takenlijst inschakelen Als u de takenlijst inschakelt, moeten de gebruikers hun beveiligde afdruktaken zelf selecteren en worden ze niet door het apparaat automatisch vrijgegeven. Open de takenlijst door op het bedieningspaneel van het apparaat te drukken op Beveiligd afdrukken in het Startscherm of het scherm Functies. 1. Start de webbrowser. 2.
4.2 Niet-opgehaalde taken verwijderen Het optimaliseren van Secure Print+ verdient aanbeveling om te voorkomen dat het geheugen op het Brotherapparaat vol raakt. Als het geheugen op het apparaat vol is, wordt het afdrukken gestopt en kan het apparaat geen nieuwe beveiligde afdruktaken ontvangen. Configureer het apparaat zodanig dat alle niet-opgehaalde afdruktaken uit het apparaatgeheugen worden verwijderd. 1. Start de webbrowser. 2.
5. Gebruik - 5.1 Als de takenlijst is uitgeschakeld - 5.2 Als de takenlijst is ingeschakeld 5.1 Als de takenlijst is uitgeschakeld 1. Stuur een beveiligde afdruktaak naar het Brother-apparaat. 2. Houd de ID-kaart voor het NFC-symbool ( ) op het bedieningspaneel van het apparaat. 3. De gebruikersnaam wordt in de linker bovenhoek weergegeven en de afdruktaak wordt vrijgegeven. 5.2 Als de takenlijst is ingeschakeld - 5.2.
5.2.2 Als u al bij het apparaat was aangemeld toen u de afdruktaak verzond 1. Stuur een beveiligde afdruktaak naar het Brother-apparaat. 2. Druk op het startscherm op het pictogram Beveiligd afdrukken+. 3. Selecteer de gewenste afdruktaak en klik op [Afdrukk.]. ・ ・ ・ ・ Afdruktaken worden alleen in het apparaatgeheugen bewaard zolang ze niet zijn vrijgegeven. Beveiligde afdruktaken kunnen niet op een ander apparaat worden opgehaald.
6. Problemen oplossen 6.1 Algemeen Fout Oplossing Niets opgeslagen Er zijn geen taken in het geheugen van het apparaat opgeslagen. Stuur een afdruktaak naar het apparaat. Geheugen vol Druk op [X] om het probleem op te lossen en schakel het apparaat uit en vervolgens weer in. Secure Print+ gebruikt ongeveer 20% tot 30% van het geheugen van het Brother-apparaat.
Bezoek ons op internet global.