Informatie voor de gebruiker Afwasautomaat VA5511AT
Geachte klant, Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar van het apparaat door. 1 3 2 2 De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt: Veiligheidsaanwijzingen Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen. Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat dienen.
Inhoud Gebruiksaanwijzing ........................................ 4 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Apparaataanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 De eerste keer gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 1 Veiligheid Voor de eerste keer gebruiken • Volg de ”Opstel- en aansluitaanwijzing” op. Gebruik volgens de voorschriften • De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huishoudservies. • Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat zijn niet toegestaan. • Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is. • Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren.
Algemene veiligheid • Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. • Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen en de waterkraan dichtdraaien. • De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar altijd aan de stekker. • Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en zich bezeert. • Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
Apparaataanzicht Plafondsproeiarm Bovenkorf-sproeiarm en bodemsproeiarm Zeven Vakje voor afwasmiddel Voorraadvakje voor glansmiddel Bedieningsveld Typeplaatje Voorraadvakje voor zout Bedieningspaneel Voor de bediening van het apparaat moet altijd eerst de deur van de afwasautomaat worden geopend.
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in- en/of uitgeschakeld. Starttijdkeuze instellen Programmatoetsen 1 Multidisplay 2 Functietoetsen 3in1-functie kiezen 3 Controlelampjes Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma gekozen.
Controlelampjes hebben de volgende betekenis: 1) Zout bijvullen 1) Glansmiddel bijvullen 1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma. De eerste keer gebruiken 3 Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken: – Lees a.u.b. eerst hoofdstuk ”Gebruik van 3in1- afwasmiddelen”. – Niet vullen met zout, noch met glansmiddel. Als u geen 3in1-vaatwasmiddel gebruikt, dient u alvorens de vaatwasser in gebruikte nemen: 1. Waterontharder instellen 2. Zout voor de waterontharder doseren 3.
4. Het drukken op de functietoets 1 verhoogt het hardheidsniveau met 1. (Uitzondering: na hardheidsniveau 10 volgt hardheidsniveau 1). 5. Als het hardheidsniveau correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets drukken. Het hardheidsniveau is dan opgeslagen. Als de waterontharder elektronisch op “1“ wordt ingesteld, dan wordt daarmee het controlelampje voor zout uitgeschakeld. Waterhardheid in °d 1) in mmol/l 2) Bereik Instelling van het hardheidsniveau Indicatie op de multidisplay 10L .
Speciaal zout doseren 3 3 10 Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is gebruiken. Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout: – Als u de afwasautomaat voor de eerste keer gebruikt. – Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt. 1. Deur openen, onderste korf uitnemen 2. Afsluitdop van het voorraadvat van het zout linksom opendraaien. 3.
Glansmiddel doseren Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlekvrij, glanzend servies en heldere glazen. Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel: – Als u voor de eerste keer de afwasautomaat gebruikt. – Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel brandt. Gebruik alleen speciaal glansmiddel voor afwasautomaten en geen andere vloeibare reinigingsmiddelen. 1. De deur openen.
Glansmiddeldosering instellen 3 12 De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melkachtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdruppels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden ingesteld. Door de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld. 1. De deur van de afwasautomaat openen. 2. Ontgrendelingsknop van het glansmiddelvak indrukken. 3. Deksel openklappen. 4.
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen 3 Als de 3 in 1-toets ingedrukt is hoeft u de glansmiddeltoevoer niet uit te schakelen. 1. De toets AAN/UIT indrukken. Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit afwasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd: De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken. In het multifunctionele display worden twee strepen weergegeven. 2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
Signaaltoon in- en uitschakelen 3 U kunt instellen of u, naast een zichtbare indicatie (bij bijvoorbeeld het programma-einde of storingen) ook een signaaltoon wilt horen. 1. De toets AAN/UIT indrukken. Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit afwasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd: De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken. In het multifunctionele display worden twee strepen weergegeven. 2.
Het dagelijks gebruik Bestek en servies in de machine plaatsen 1 Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mogen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van een kunststof- en/of teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daarom droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Bestek in de machine plaatsen 1 Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek dienen door de kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te worden. Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld, moet u: 1.Roosterinzet op de bestekkorf 2.Vorken en lepels met de greep insteken naar onderen in de roosterinzet van de bestekkorf plaatsen. Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het bestekrooster weggelaten worden.
Schalen, pannen, grote borden Groter en sterk vervuild serviesgoed in de onderste korf plaatsen. Het dwarsgeplaatste bordenrek, rechts voor, is uiterst geschikt voor platte, kleine borden met een diameter van 170–210 mm. Voor de bestekkorf kan een serveerschaal worden geplaatst. Om grotere serviesdelen gemakkelijk te kunnen neerzetten, zijn de achterste bordenrekken van de onderste korf inklapbaar.
3. De bordenrekken aan de voorkant in de andere vergrendeling insteken en aan de achterzijde naar beneden drukken, totdat deze in de vergrendeling vastklemt. Kopjes, glazen Klein, teer servies of lange, puntige bestekdelen in de bovenste korf plaatsen. Verstelbare kopjesrekken • Serviesdelen op en onder het opklapbare kopjesrek om en om plaatsen zodat het water de diverse delen kan bereiken. • Voor hoge serviesdelen kunnen de kopjesrekken omhoog worden geklapt.
Glazenhouder Voor glazen met een dunne steel en voor zeer cilindrische glazen de glashouder omhoogklappen (afbeelding boven). Voor het uitladen of het niet gebruiken, de glashouder naar rechts wegklappen (middelste afbeelding). Glazen kunnen tevens over de hoge “staven” heen worden geplaatst (onderste afbeelding).
Bovenste korf in hoogte verstellen Maximale hoogte van het servies in 3 bovenste korf onderste korf bij hoger geplaatste bovenste korf 19 cm 32 cm bij lager geplaatste bovenste korf 21 cm 30 cm De hoogteverstelling is ook bij beladen korven mogelijk. Hoger/lager plaatsen van de bovenste korf 1. De bovenste korf geheel uittrekken. 2. De bovenste korf zo ver mogelijk optillen en loodrecht laten zakken. De bovenste korf klikt in de onderste of bovenste positie vast.
Afwasmiddel doseren 1 Afwasmiddelen lossen de vervuilingen van servies en bestek op. Het afwasmiddel moet vóór de start van het programma worden gedoseerd. Gebruik alleen afwasmiddel voor huishoud-afwasautomaten. Het vakje voor het afwasmiddel bevindt zich op de binnenzijde van de deur. 1. Als het deksel gesloten is: Ontgrendelingsknop indrukken. Deksel springt open. 2. Afwasmiddel in het vakje voor afwasmiddel doseren.
Compacte afwasmiddelen 2 Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uitsluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen. 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmiddelen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwasprogramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd.
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen 3 3 Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineerde afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie. Met het inschakelen van de 3in1-functie – wordt het toevoegen van zout en glansmiddel vanuit het desbetreffende reservoir onderbroken. – wordt ontbreken van zout of glansmiddel niet meer aangegeven. – kunnen de vaatwasprogramma’s maximaal 30 minuten langer duren.
Afwasprogramma kiezen (programmatabel) • • • • • Dessert- en koffieservies, kwets- licht vervuild bare glazen - • • • Energie (kWh) Water (liter) 22 - 24 normaal vervuild 12 - 22 Servies en pannen, temperatuur-gevoelig servies 14 - 16 3) 14 • • 1,75 - 1,95 • • 1,0 - 1,5 normaal vervuild, opgedroogde etensresten 0,95 - 1,05 Servies en pannen 0,9 2) 110 - 120 • • 90 - 115 • • 130 - 160 sterk vervuild, opgedroogde etensresten, met name eiwit en zetmeel 2x Servies en pannen 73 Soo
Programmakeuze Wanneer uw vaatwerk er zo uitziet, kiest u een intensief programma. een normaal of energiebesparend programma.
Afwasprogramma starten 1. Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien. 2. De kraan helemaal opendraaien. 3. De toets AAN/UIT indrukken. 4. Gewenste programma kiezen. De programma-indicatie brandt. 5. De deur sluiten. Het afwasprogramma begint. Afwasprogramma onderbreken of afbreken Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut noodzakelijk is. 1 Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de afwasautomaat Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen.
Starttijdkeuze wijzigen: Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u na het openen van de deur, door het indrukken van de toets starttijdkeuze, de instelling nog wijzigen: Starttijdkeuze annuleren: Druk zo vaak op de toets starttijdkeuze tot in de multidisplay de looptijd van het gekozen programma verschijnt. Het gekozen programma start direct.
Onderhoud en reiniging 1 1 Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebruiken. • De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek en warm, schoon water reinigen. • De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang (indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel reinigen.
Reiniging van de zeven 3 De zeven moeten regelmatig worden gecontroleerd en gereinigd. Vervuilde zeven beïnvloeden het afwasresultaat. Grove zeef (1) De grove zeef moet na ieder afwasprogramma worden gecontroleerd. 1. Deur openen, onderste korf uitnemen. 2. Grove zeef uitnemen. 3. Indien nodig, onder stromend water afspoelen en weer terugplaatsen. Fijne zeef (2) De fijne zeef dient van tijd tot tijd gereinigd te worden. 1. Deur openen, onderste korf uitnemen. 2.
Reiniging van de sproeiers van de sproeiarmen 1 Controleer de sproeiers van de drie sproeiarmen regelmatig op verstopping. Reinig de sproeiers, indien noodzakelijk, met een fijne draad of naald en een sterke waterstraal. Sproeieropeningen niet beschadigen. Bovenste sproeiarm 1. Bevestigingsschroef (A) linksom losdraaien. 2. Sproeiarm van de as trekken. 3. Sproeiarm en bevestigingsschroef reinigen. 4. Sproeiarm met bevestigingsschroef (A) door het naar rechts draaien, weer vastzetten.
Wat te doen als... Kleine storingen zelf oplossen Wanneer de signaaltoon is ingeschakeld, klinkt bij een storing een waarschuwingssignaal. Als tijdens het gebruik een van de volgende foutcodes in de multidisplay wordt aangegeven: – Foutcode Å 10 (problemen met de watertoevoer), – Foutcode Å 20 (problemen met de waterafvoer), kijk dan in de onderstaande tabel. Druk nadat de storing is opgelost op de toets van het begonnen afwasprogramma. Het afwasprogramma loopt verder.
Storing Mogelijke oorzaak Er klinken 2 korte waar- De sifon is verstopt. schuwingssignalen, die voortdurend worden herhaald. Programma-indicatie van het gekozen afwasproWaterafvoerslang ligt niet gramma knippert, goed. het multidisplay geeft de foutcode Å 20 aan. (Problemen met de waterafvoer.) Er klinken 3 korte waarschuwingssignalen, die Het beveiligingssysteem tevoortdurend worden hergen wateroverlast is in werhaald. king getreden. Het multidisplay geeft de foutcode Å 30 aan. Het programma start niet.
Als het afwasresultaat niet bevredigend is Het servies wordt niet schoon. • Onjuiste keuze van het afwasprogramma. • Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft bereikt. De korven mogen niet overbeladen worden. • De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze geplaatst. • Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedoseerd.
Afvalverwerking 2 2 Verpakkingsmateriaal De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv. >PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de daarvoor bestemde containers. Oud apparaat verwijderen W 1 34 Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld.
Technische gegevens Capaciteit: 11 standaardcouverts inclusief dienbestek Toegestane waterdruk: 1-10 bar (=10-100 N/cm2 = 0,1-1,0 MPa) Elektrische aansluiting: 230 V, 10 A, zie ook het typeplaatje aan de rechterbinnenzijde van de deur van de afwasautomaat. Totale vermogen 2250 W Geïntegreerde en inbouw-afwasautomaten 5 Afmetingen: 759 x 546 x 570 (H x B x D in mm) max. gewicht: 55,3 kg Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EEG van 19.02.
Aanwijzingen voor testinstituten De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het testprogramma (zie programmatabel) worden uitgevoerd. De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zoutvakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glansmiddel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
Opstel- en aansluitaanwijzing 1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie • De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout water uit de machine kan lopen. • Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade controleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in geval van schade contact op met uw leverancier.
Algemeen • De afwasautomaat wordt aansluitingsgereed, d.w.z. met aansluitkabel, gemonteerde afvoerslang en toevoerslang met zeef, geleverd. • De afwasautomaat mag niet zonder het uitvoeren van extra maatregelen, in de uitsparing of nis bestaande uit brandbaar materiaal, worden ingebouwd. • De aansluiting vindt bij voorkeur plaats in het nevenvak van de afwasautomaat. De aansluiting mag niet direct achter het apparaat worden geplaatst.
Waterinstallatie Toevoer • Waterdruk: 1–10 bar (stromingdruk) • Het apparaat kan zowel aan koud water als aan warm water worden aangesloten, de maximum temperatuur is 65 °C. • Op de fabriek is een afsluiter met uitgang G 3/4” voorzien. • Het apparaat moet via de meegeleverde kunststof drukslang worden aangesloten (met zeef, overeenkomstig EN61770, 10 bar). • Het inbouwen van een IRG-filter wordt aanbevolen. • Na het openen van de afsluiter mag er geen water uit de aansluitingarmaturen uittreden.
Inbouw en plaatsen van de draaideur 1 3 3 40 Als draaideur kan een in de handel verkrijgbaar deurblad met de volgende afmetingen worden gebruikt: • breedte max. 596 mm • hoogte max. 720 mm • dikte max. 20 mm • gewicht (inclusief greep) 3 kg tot max. 8 kg Maximale deurhoogte niet overschrijden, omdat de deur anders niet volledig gesloten kan worden. De draaideur dient van een greep voorzien te worden.
Draaideur plaatsen 1. De beide zijdelingse dekstrips A overeenkomstig de afbeelding hiernaast plaatsen. Strips aan de bovenkant tot de aanslag aanbrengen, zodat het bovenste boorgat boven het voorgemonteerde compensatieplaatje ligt. Bij een breedte van 568 mm eerst de extra meegeleverde compensatieplaatjes B aanbrengen op de reeds voorgemonteerde compensatieplaatjes. 2. Strips (alleen) aan de bovenkant aanschroeven. 3. Apparaat voor het inbouwvak opstellen. Kabel en slang naar het nevenvak trekken.
6. Scharnierschoor gecentreerd op de uitsparing plaatsen en in één vlak met de voorkant van de uitsparing uitlijnen. Met de meegeleverde 6 houtschroeven vastschroeven. 7. Met behulp van het bijgeleverde boorsjabloon twee boorgaten a (ø 35 mm, diepte 11 mm) voor de scharnieren onder de draaideur tekenen en boren. Het boorsjabloon daarvoor aan de onderkant van de draaideur vastzetten. a 8.
9. De scharnieren met 4 platkophoutschroeven en de geleidingen met 8 Spax-schroeven (4,0 x 20, pozidrive) aan de draaideur vastschroeven.. 10. De scharnieren aan de draaideur met de scharniergedeelten inklikken. De draaideur voorzichtig vasthouden om de scharnieren niet te verbuigen. 11. De scharnieren met de schroeven A, B en C ten opzichte van het keukenmeubel plaatsen (spleetbreedte, enz.). 12. De glijder in de glijgeleidingen inschuiven.
13. De glijder met de schroeven rechts en links aan de apparaatdeur bevestigen. 14. Apparaat in de nis plaatsen en de apparaatdeur voorzichtig openen, zonder de gevonden stand te wijzigen. Het apparaat boven aan de zijkant met houtschroeven bevestigen.. 15. Het apparaat zijdelings door het vastdraaien van de schroef V fixeren. Daarvoor zijn in de scharnierschoor 2 langsgaten, aan de rechter- en linkerkant, voor de doorgang van de schroevendraaier, voorzien.
Elektrische aansluiting De installatie moet via een toevoer met stekker worden uitgevoerd. De stekker moet na de installatie toegankelijk zijn, of moet in een vaste huisinstallatie van een afscheider met ten minste 3 mm contactopening zijn voorzien, omdat het apparaat gelijktijdig en alpolig van het net is gescheiden. Installatie op de standplaats: zekering, toevoer en stopcontact volgens het aansluitschema installeren. Schakeling: Spanning verwarmingselement 230 V 2.
Service Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de gebruiksaanwijzing (hoofdstuk ”Wat u moet doen als…“) het probleem zelf kunt oplossen. Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met onze klantenservice of met een van onze servicepartners. Om u snel te kunnen helpen, hebben wij de volgende gegevens nodig: – Modelnummer – Serienummer (S-No.
België ATAG België NV 9420 Erpe-Mere tel: 053 - 806208 fax: 053 - 806057 Postbus 1033 • 6920 BA Duiven • Nederland 822 612 804-00-130906-04 Nederland Home Produkt Service (ATAG) Postbus 249 6920 AE DUIVEN tel: 0900 - 5550001 fax: 026 - 8821444