P525 Gebruikershandleiding
Du2490 Eerste uitgave V1 September 2006 Copyright © 2006 ASUSTeK COMPUTER INC. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave Specificaties van de P525...................................................................... 8 Inhoud verpakking.................................................................................. 9 Hoofdstuk 1: Aan de slag Kennismaken met uw P525.................................................................. 12 Schema ...................................................................................................... 12 Beschrijving apparaatonderdelen..................................
Hoofdstuk 2: Gegevens invoeren Het invoerpaneel gebruiken................................................................. 28 De blokherkenning gebruiken........................................................................ 28 Het toetsenbord op het scherm gebruiken..................................................... 29 De Letterherkenning gebruiken...................................................................... 30 T9-invoer gebruiken................................................................
Het toetsenblok gebruiken............................................................................. 48 Het telefoontoetsenblok gebruiken................................................................ 48 Een nummer kiezen vanaf Contactpersonen................................................. 50 Nummers kiezen vanaf de Oproepgeschiedenis........................................... 50 Snelkeuze gebruiken.....................................................................................
Mijn geheimen inschakelen............................................................................ 74 Mijn geheimen ontgrendelen.......................................................................... 76 Mijn geheimen vergrendelen.......................................................................... 77 Instelling Mijn geheimen................................................................................ 78 Mijn geheimen uitschakelen.................................................................
Systeeminformatie.............................................................................. 121 De standaardwaarden herstellen...................................................... 122 Hoofdstuk 8: Status apparaatonderdelen ASUS-statuspictogram....................................................................... 124 Instelling CPU-modus.................................................................................. 125 USB-instelling.................................................................
Specificaties van de P525 Processor Intel® XScale™ 416MHz toepassingsprocessor Besturingssysteem Microsoft® Windows Mobile™ 5.0 Pocket PC Phone Edition Geheugen 128 MB Flash ROM 64 MB SDRAM Beeldscherm 2,8", 65.536 kleuren, 240 x 320-resolutie, transreflectief TFTTouchscreen LCD Frequentieband Quadband GSM (850/900/1800/1900 MHz) GPRS Klasse B, multisleuf klasse 10 Camera 2.0 megapixels CMOS-camera met automatische scherpstelling (AF) en ingebouwde flitser Connectiviteit WLAN : 802.
Inhoud verpakking Controleer of de volgende items aanwezig zijn in de verpakking van de P525: • ASUS P525 • 1300 mAh lithium-ion batterij • Adapter • USB-kabel • Stylus pen • Beschermhoes • Headset • Installatie CD • Gebruikershandleiding • Snelstartgids OPMERKING: Als een van de bovenstaande items beschadigd is of ontbreekt, neem dan contact op met uw leverancier. WAARSCHUWING: • Gebruik uitsluitend het juiste batterijtype om het risico op brand te verminderen.
Hoofdstuk Aan de slag 1 • Kennismaken met uw P525 • Uw apparaat voorbereiden • Opstarten • Het scherm Vandaag 11
Kennismaken met uw P525 Onderdelen: Schema 2 1 Stylus pen 2 Mini-SD-sleuf 3 I 3 Infraroodpoort (IR) 1 4 Cameraknop Bovenkant 8 5 Knop Spraakopdracht/opname 6 Volumeregelaar 7 Resetknop 9 8 Ontvanger oortje 4 9 Meldings-LED 10 LCD Touchscreen 11 Linkersoftwareknop 5 10 6 12 Kiesknop 13 Startknop 14 Modus Knop/Takenschakelaar 15 5-richtingsjoystick 16 Alfanumeriek toetsenblok 11 12 7 12 Zijkant links 13 14 15 16 Voorkant 17 18 19 20 17
Kennismaken met uw P525 Onderdelen: 25 21 22 23 21 Cameraflitser 22 Cameralens 23 Luidspreker 24 Batterijvak 26 25 Power knop 26 Knop Vergrendelen 27 Microfoon 28 Mini-USB-aansluiting 24 29 Hoofdtelefoon aansluiting Zijkant rechts Achterkant 27 28 Onderkant 29 13
Beschrijving apparaatonderdelen Nr. Beschrijving 1 Stylus pen 2 Gebruik de Stylus pen om items te schrijven, te tekenen of te selecteren op het Touchscreen. Mini-SD-sleuf Hier kunt u een Mini-SD-opslagkaart plaatsen. Infraroodpoort (IR) 4 Hiermee kunt u gegevens overdragen naar een ander apparaat dat over een infraroodpoort beschikt. Camera/ontspanknop 5 Druk op deze knop om de camera te starten.
Beschrijving apparaatonderdelen Nr. Item 14 Modus Knop/ Takenschakelaar Hiermee kunt u schakelen tussen toepassingen en taken. 5-richtingsjoystick Deze 5-richtingsjoystick wordt gebruikt om door de menu's te navigeren. Druk in het midden van de joystick om een toepassing te starten en of om in de cameramodus een foto te maken. Numeriek toetsenblok Via dit toetsenblok kunt u gemakkelijk een nummer kiezen. Rechtersoftwareknop Voert de opdracht uit die boven de knop is aangegeven.
Uw apparaat voorbereiden De SIM-kaart en batterij installeren Voordat u een telefoongesprek kunt voeren met uw P525, moet u een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) installeren. Een SIM-kaart bevat uw telefoonnummer, abonnementgegevens, telefoonboek en extra telefoongeheugen. Uw P525 wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Nieuwe batterijen zijn bij de levering gedeeltelijk ontladen. Daarom moet u ze volledig opladen voordat u ze gebruikt.
2. Verwijder de batterij. 3. Plaats de SIM-kaart met de gouden contacten omlaag gericht en de schuine kant in de richting van de linkerbovenhoek van de sleuf, zoals weergegeven. 4. Plaats de batterij terug in het vak en zorg ervoor dat de koperen contacten zijn uitgelijnd op de koperen geleider op het apparaat. 5. Sluit het deksel van het batterijvak.
De batterij opladen De bijgeleverde Batterij is bij de levering slechts gedeeltelijk opgeladen. Laat de batterij volledig opladen gedurende vier (4) uren voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt. De batterij opladen: 1. Sluit de Adapter aan op de systeemaansluiting op de onderkant van het apparaat. 2. Sluit de adapter aan op een geaarde wandcontactdoos of multistekker.
Opstarten Uw apparaat inschakelen Zorg ervoor dat uw P525 volledig is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste keer opstart. De voeding inschakelen: 1. Houd de Power knop ingedrukt. Power knop 2. Volg de instructies op het scherm om het scherm uit te lijnen en de lokale tijdzone in te stellen. De Stylus pen gebruiken De Stylus pen bevindt zich achter de rechterbovenhoek van uw P525. • Gebruik de Stylus pen om een item te schrijven, te tekenen, te selecteren of te slepen op het scherm.
De P525 kalibreren Door de kalibratie van uw apparaat bent u zeker dat het item waarop u tikt op het scherm, ook wordt geactiveerd. Hiervoor moet u op het scherm tikken in het midden van de doelschijven die verschijnen op verschillende coördinaten op het scherm. Uw scherm kalibreren: 1. Tik op Start > Instellingen > tabblad Systeem en tik vervolgens op het pictogram Scherm. 2. Tik op het tabblad Algemeen op Scherm uitlijnen en volg de opeenvolgende kalibratie-instructies op het scherm.
Het scherm Vandaag Het scherm Vandaag toont nuttige informatie. U kunt het scherm Vandaag configureren zodat u over alle benodigde belangrijke informatie beschikt. • Tik op Start > Vandaag om het scherm Today te openen. • Tik op Start > Instellingen > tabblad Persoonlijk > Vandaag om het scherm Vandaag persoonlijk aan te passen.
Statusindicators Raadpleeg de onderstaande tabel voor de pictogramstatusindicators op het scherm Vandaag. Pictogram Beschrijving GPRS (General Packet Radio Services) beschikbaar. Verbinden via GPRS. Verbonden via GPRS. Verbinden via ActiveSync. ActiveSync-verbinding niet actief. Bezig met synchronisatie via ActiveSync. Oproep doorgestuurd. Gesprek bezig. Gesprek in wacht. Gemiste oproep. Nieuw bericht.
Statusindicators Pictogram Beschrijving Nieuwe voicemail. Geen mobiele telefoonservice. Geen signaal. Bezig met zoeken van mobiele telefoonservice. Geeft de signaalsterkte aan. Geluid UIT. Geluid AAN. Batterijvermogen laag. Batterij extreem laag. Batterij gedeeltelijk opgeladen. De batterij is bezig met opladen. De batterij is volledig opgeladen.
Statusindicators Pictogram Beschrijving Bezig met zoeken van Wi-Fi-verbinding. Wi-Fi actief. Roaming. Dit pictogram verschijnt alleen als u over een internationale roamingfunctie beschikt. Tril- of stille modus aan. Bluetooth-hoofdtelefoon aangesloten. Bluetooth-hoofdtelefoon aangesloten met geluid. Verschijnt wanneer u het alarm instelt. Servicemelding Pocket MSN. Pocket MSN chat is online.
Schermstand U kunt het scherm in drie verschillende standen instellen: 1. Staand 2. Liggend (rechtshandig) 3. Liggend (linkshandig) Stel de modus Staand in voor een betere weergave of een beter gebruik van bepaalde toepassingen op uw apparaat. Stel de modus Liggend in om foto's, video's of langere tekstbestanden weer te geven. Om de schermstand te wijzigen, tikt u op Start > Instelling > tabblad Systeem > Screen en selecteert u vervolgens de gewenste stand.
Startmenu Het Startmenu bevat verschillende programma's en toepassingen die u vaak gebruikt. Tik op Start om het items van het startmenu weer te geven: Staand Liggend U kunt de items die in het menu Start verschijnen ook aanpassen. Ga hiervoor als volgt te werk: 1. Tik op Start > Instellingen > tabblad Persoonlijk > Menu's. 2. Schakel de selectievakjes in naast de items die u wilt weergeven in het menu Start. U kunt maximaal zeven (7) items selecteren.
Hoofdstuk Gegevens invoeren 2 • Het invoerpaneel gebruiken • Schrijven en tekenen op het scherm • Spraak opnemen • ActiveSync™ gebruiken • Synchroniseren met Exchange Server • Informatie zoeken • Help-informatie weergeven 27
Het invoerpaneel gebruiken Wanneer u een toepassing start of een veld selecteert dat tekst, symbolen of cijfers bevat, verschijnt het pictogram van het invoerpaneel op de menubalk. Via het invoerpaneel kunt u verschillende invoermethodes selecteren die op uw apparaat beschikbaar zijn, met inbegrip van: Blokerkenning, Toetsenbord, Letterherkenning, T9 en Transcriber.
Het toetsenbord op het scherm vergroten: 1. Tik op de pijl van het invoerpaneel en tik daarna op Optie. 2. Selecteer Toetsenbord in de lijst Input Invoermethode. 3. Tik op Grote toetsen.
T9-invoer gebruiken Met T9 kunt u tekst in alfanumeriek formaat invoeren. Wanneer u alfanumerieke teksten op het toetsenblok intoetst, vult T9 uw invoer automatisch aan met het meest waarschijnlijke volledige woord. Schakelen naar de T9-invoer: • Tik in een toepassing op de pijl van het invoerpaneel en tik vervolgens op T9 of • Als u een document bewerkt en T9 niet gebruikt als uw invoermethode, houdt u de toets lang ingedrukt om te schakelen naar ASUS T9.
Sneltoetsen T9-invoer • Om een woord of nummer in te toetsen, tikt u op de toetsen op het toetsenblok. • Om een woord of getal van de woordenlijst in te voeren: a. Gebruik de joystick om de gemarkeerde balk op de woordenlijst te verplaatsen. b. Druk op de joystick om het geselecteerde woord of Getal toe te voegen. c. Druk op om het vorige teken of de gemarkeerde tekst te verwijderen.
Schrijven en tekenen op het scherm U kunt rechtstreeks op het scherm schrijven of tekenen en notities in uw eigen handschrift opslaan. Als u er de voorkeur aan geeft uw eigen handschrift of tekeningen te gebruiken in uw notities, stelt u de standaard invoermodus in op Schrijven. Als u de voorkeur geeft aan tekst, stel dan de standaardmodus in op Invoeren. De standaard invoermodus instellen voor Notities: 1. Tik op Start > Programma's > Notities. 2. Tik in de lijst Notities op Menu > Opties. 3.
Een notitie schrijven: 1. Tik op Start > Programma's > Notities. 2. FTik in de lijst Notities op Nieuw. 3. Schrijf uw tekst op het scherm. 4. Tik op wanneer u klaar bent om terug te keren naar de lijst Notities.
Spraak opnemen U kunt geluid of spraak opnemen of een opname toevoegen aan een notitie via uw apparaat. Een spraakopname starten: 1. Houd de opnameknop ingedrukt tijdens de opname. 2. Laat de knop los om de opname te stoppen. 3. Tik op om te sluiten en af te sluiten. Een spraakopname maken met Notities: 1. Tik op Start > Programma's > Notities. 2. Tik in de lijst Notities op Nieuw. 3. Als u geen opnamewerkbalk ziet, tik dan op Menu > Opnamewerkbalk weergeven. 4.
Een opname toevoegen aan een opgeslagen notitie: 1. Tik op Start > Programma's > Notities. 2. Tik in de lijst Notities om een opgeslagen notitie te openen. 3. Als u geen opnamewerkbalk ziet, tik dan op Menu > Opnamewerkbalk weergeven. 4. Tik op het opnamepictogram om de opname te starten. 5. Plaats de ontvanger dicht bij uw mond of geluidsbron. 6. Tik op het pictogram Stop wanneer u klaar bent met opnemen. Een opnamepictogram verschijnt op de notitie. 7. Tik op .
ActiveSync™ gebruiken Met ActiveSync™ kunt u de gegevens in uw apparaat synchroniseren met de gegevens in uw computer. ActiveSync kan ook synchroniseren via een draadloos of mobiel netwerk met Microsoft Exchange Server, op voorwaarde dat uw mobiele telefoonservice of het mobiele telefoonbedrijf Microsoft Exchange Server uitvoert met Exchange ActiveSync. Wanneer u rechtstreeks synchroniseert met Exchange Server kunt u up-to-date blijven, zelfs als uw pc is uitgeschakeld.
Als u uw apparaat wilt synchroniseren met Exchange Server via uw bedrijf of serviceprovider, moet u uw netwerkbeheerder vragen u de naam van de Exchange Server, de gebruikersnaam, het wachtwoord en de domeinnaam te bezorgen voordat u de Wizard Instelling synchronisatie start. ActiveSync installeren en configureren op uw computer: 1. Installeer ActiveSync vanaf de Microsoft companion CD die bij de verpakking van uw apparaat is geleverd. 2. Volg de opeenvolgende scherminstructies. 3.
Synchroniseren via USB U kunt uw apparaat via de bijgeleverde USB-kabel aansluiten om uw computer te synchroniseren. Uw apparaat synchroniseren via USB: 1. Sluit de USB-stekker aan op de mini-USB-aansluiting op de onderkant van het apparaat nadat u ActiveSync op uw computer hebt geïnstalleerd. 2. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op uw computer. Wanneer de verbinding is gemaakt, synchroniseert ActiveSync uw apparaat automatisch.
Synchroniseren via Bluetooth U kunt uw apparaat verbinden met uw computer door middel van de draadloze Bluetoothtechnologie. Uw apparaat synchroniseren via Bluetooth: 1. Configureer Bluetooth op uw computer zodat ActiveSync wordt ondersteund. Raadpleeg het Help-bestand van ActiveSync op uw computer voor instructies. 2. Schakel Bluetooth in op uw apparaat. Zie paragraaf “Bluetooth gebruiken” in Hoofdstuk 4 voor meer details. 3. Tik op uw apparaat op Start > Programma's > ActiveSync. 4.
Synchroniseren met Exchange Server Uw apparaat synchroniseren met Exchange Server: 1. Tik in het ActiveSync-menu op Menu > Serverbron toevoegen. 2. Voer in het veld Serveradres de naam in van de server die Exchange Server uitvoert en tik op Volgende. Tik, indien nodig, in het selectievakje Deze server vereist een beveiligde (SSL) verbinding.
3. Voer uw naam, wachtwoord en domein in en tik daarna op Volgende. 4. Tik in de selectievakjes om de gegevensitems te selecteren die u wilt synchroniseren met Exchange Server. Om de beschikbare synchronisatieinstellingen te wijzigen, selecteert u een gegevensitem en tikt u vervolgens op Instellingen. Tik op Voltooien wanneer u klaar bent. 5. Start het synchronisatieproces.
De synchronisatieplanning instellen De synchronisatie instellen met Exchange Server: 1. Tik in het scherm ActiveSync op Menu > Schema. 2. Raadpleeg de tabel voor invoerdetails. 42 Volume Aanbevolen instelling Hoog Selecteer een korter interval in de lijst Piektijden. Laag Selecteer de optie Bij binnenkomst van items of kies een langer interval in de lijst Buiten piektijden times. Tijdens roaming Schakel het selectievakje Bovenstaande instellingen gebruiken tijdens roamen in.
Informatie zoeken Met het zoekhulpprogramma kunt u bestanden en andere items zoeken die op uw apparaat of op de externe Mini-SD-kaart zijn opgeslagen. U kunt zoeken op bestandsnaam of op woorden die zich in de verschillende toepassingen bevinden, met inbegrip van Agenda, Contactpersonen, Excel Mobile, Word Mobile, Outlook Mobile, Help, Berichten, Notities en Taken. U kunt uw zoekopdracht ook filteren om bestanden die groter zijn dan 64 KB te zoeken. Een bestand of item zoeken: 1.
Help-informatie weergeven Voor alle programma's op het apparaat is een Help-functie beschikbaar. Help-informatie voor een programma weergeven: • Tik in het scherm Vandaag of in het programma op Start > Help. Een pagina wordt geopend met koppelingen naar onderwerpen die u uitleg geven over de manier waarop u het programma kunt gebruiken.
Hoofdstuk Telefoonfuncties 3 • De telefoon gebruiken • Een nummer kiezen • Een oproep ontvangen 45
De telefoon gebruiken U kunt uw P525 gebruiken om oproepen te maken en te ontvangen, net als bij een standaard mobiele telefoon. U kunt ook een geschiedenis bijhouden van de uitgaande en binnenkomende gesprekken, SMS- of MMS-berichten verzenden, notities maken tijdens het gesprek, bellen vanaf Contactpersonen en contactpersonen van uw SIM-kaart kopiëren naar uw apparaat.
Het volume van het apparaat regelen Het volume van het apparaat regelen: 1. Tik op het luidsprekerpictogram. 2. Van het volumemenu, kunt u: • Pas het volume van de telefoon of het apparaat aan door de schuifregelaar te verplaatsen naar het gewenste volumeniveau. • Tik op Aan, Trillen of Uit om de systeem- en belvolume-instellingen te wijzigen. U kunt het volume van het apparaat ook aanpassen door op de knoppen van de volumeregelaar op de linkerkant van het apparaat te drukken.
Een nummer kiezen U kunt een nummer kiezen via het toetsenblok of het telefoontoetsenblok. U kunt ook rechtstreeks nummers kiezen vanaf Contactpersonen, Oproepen, Snelkeuze of Spraakbesturing. Het toetsenblok gebruiken Een nummer kiezen via het toetsenblok: 1. Voer het nummer in van de persoon die u wilt bellen en druk vervolgens op . Als u een verkeerd nummer hebt gekozen, drukt u op de knop om het cijfer links van de cursor te wissen. 2. Spreek met de gebelde persoon wanneer de verbinding wordt gemaakt.
Functies van het telefoontoetsenblok Naam operator Hier worden de gekozen nummers weergegeven Numeriek toetsenblok Indrukken om de lijst met contactpersonen te openen Indrukken om het cijfer links van de cursor te verwijderen Indrukken om de snelkeuze in te stellen Indrukken om Call Oproepgeschiedenis te starten Indrukken om een nummer te kiezen Indrukken om het menu te openen Toont de huidige belstatus Indrukken om te dempen Indrukken om de lijst met contactpersonen te openen Indrukken om de luidspre
Een nummer kiezen vanaf Contactpersonen Rechtstreeks vanaf Contactpersonen een nummer kiezen: 1. Tik op Start > Telefoon. 2. Tik vanaf het telefoontoetsenblok op Contactpersonen of druk op de linkerschermtoets. U kunt de Contactpersonen ook starten van het scherm Vandaag door in de menubalk te tikken op Contactpersonen of door op de rechterschermtoets te drukken. 3.
Snelkeuze gebruiken Met Snelkeuze kunt u vaak gekozen nummers bellen met één tik van de Stylus pen. Als u bijvoorbeeld een contactpersoon toewijst aan knop nummer 2 in Speed Dial (Snelkeuze), kunt u gewoon de Stylus pen tikken en houden op op het telefoontoetsenblok om het nummer van de contactpersoon te kiezen. Een snelkeuzegegeven maken: 1. Zorg ervoor dat het gegeven dat u wilt maken al in de Contactpersonen is opgeslagen. 2. Tik op Start > Telefoon. 2.
Spraakopdracht gebruiken Een nummer kiezen met een spraakopdracht: 1. Druk op de spraakopdrachtknop op de linkerkant van uw apparaat. 2. In het volgende scherm geeft uw apparaat de melding �������������� “Say command” ("Spreek uw opdracht in"). 3. Zeg duidelijk hoorbaar ������� “Call” ("Kiezen"), gevolgd door de naam van de persoon in de lijst contactpersonen die u wilt bellen. 4.
Een oproep ontvangen Als u een oproep ontvangt, verschijnt een bericht waarin u de keuze hebt het binnenkomende gesprek te beantwoorden of te negeren. Een binnenkomende gesprek beantwoorden of negeren: • Om een oproep te beantwoorden, tikt u op Beantw of drukt u op . • Om een binnenkomende oproep te weigeren, tikt u op Negeren of drukt u op . TIP: Houd lang ingedrukt om de ontvanger te schakelen naar de luidsprekertelefoonmodus.
Hoofdstuk Draadloze functies 4 • Bluetooth® gebruiken • WLAN (IEEE 802.
Bluetooth® gebruiken Overzicht Bluetooth® is een draadloze communicatietechnologie op korte afstand waarmee apparaten met Bluetooth-capaciteiten in staat zijn gegevens uit te wisselen binnen een straal van ongeveer 10 meter (30 ft) zonder enige fysische verbinding. Als Bluetooth is ingeschakeld op uw apparaat, kunt u: • Een verbinding maken en communiceren (bijv. bestanden, taken, contactpersonen doorsturen) met andere apparaten met Bluetooth-functies. • De Bluetooth-service gebruiken.
Bluetooth configureren Bluetooth configureren op uw apparaat: 1. Tik op Start > Instellingen > Verbindingen en tik vervolgens op het pictogram Bluetooth. 2. Vanaf het Bluetooth-scherm hebt u toegang tot de volgende tabbladen: •A lgemeen - hier kunt u het gebruikersprofiel instellen en Bluetooth in- of uitschakelen, de Bluetooth-status wordt weergeven en u vindt een koppeling naar de Bluetooth Manager.
Een Bluetooth-headset gebruiken Instelling mono headset 1. Zorg ervoor dat Bluetooth op uw apparaat is ingeschakeld. 2. Tik op het scherm Vandaag op en tik vervolgens in het snelmenu op Bluetooth Manager. 3. Tik in Bluetooth Manager op Nieuw. 4. Tik in de wizard Bluetooth-verbinding op Hands-free/headset instellen en tik daarna op Volgende.
5. Zorg ervoor dat uw headset in de modus Koppelen is en dat het klaar is om binnenkomende verbindingsaanvragen te ontvangen. Tik daarna op Volgende. 6. Tik op de naam van uw Bluetoothheadset en tik daarna op Volgende. 7. Geef de alfanumerieke wachtwoordsleutel van uw headset op in het veld Wachtwoordsleutel en tik vervolgens op . U kunt deze sleutel vinden in de documentatie die bij uw headset is geleverd. 8. Tik op Voltooien. U bent nu klaar om uw headset te gebruiken.
Instelling stereo headset De P525 ondersteunt A2DP (Advanced Audio Distribution Profile = geavanceerd audiodistributieprofiel) dat wordt gebruikt door stereo Bluetooth-headsets. Controleer of uw stereo headset ook A2DP ondersteunt. 1. Tik op het scherm Vandaag op en tik vervolgens in het snelmenu op Bluetooth Manager. 2. Tik op het scherm Bluetooth Manager op Nieuw en selecteer vervolgens High-quality audio-instellen. 3.
5. Tik op Voltooien om de verbinding tot stand te brengen. OPMERKINGEN: • Om een oproep te beantwoorden via uw stereo headset, moet u ervoor zorgen dat u tegelijk over een mono en stereo verbinding beschikt. • Om de spraakbesturing te gebruiken terwijl u een headset gebruikt, drukt u op de antwoordknop op de headset en volgt u de opgegeven instructies. Een Bluetooth-GPS gebruiken Bluetooth configureren op uw Bluetooth-GPS: 1. Zorg ervoor dat Bluetooth op uw apparaat is ingeschakeld. 2.
6. Tik op de naam van uw Bluetooth-GPS en tik daarna op Volgende. 7. Selecteer SPP Slave in de lijst Serviceselectie en tik vervolgens op Volgende. 8. Tik op Voltooien. 9. Tik en houd de Stylus pen op het snelkoppelingspictogram om het snelmenu weer te geven en tik vervolgens op Verbinden. 10. Geef de alfanumerieke wachtwoordsleutel van uw headset op in het veld Wachtwoordsleutel en tik vervolgens op OK. U kunt deze sleutel vinden in de documentatie die bij uw headset is geleverd.
WLAN (IEEE 802.11b) gebruiken Inleiding WLAN (IEEE 802.11b) verwijst naar bepaalde types draadloze lokale netwerken (WLAN's) die specificaties van de 802.11-familie gebruiken. Deze standaard werd opgesteld door de Wi-Fi Alliance, een internationale vereniging zonder winstgevend doel, om de interoperabiliteit van draadloze lokale netwerkproducten certificeert.
WLAN configureren WLAN configureren op uw apparaat: 1. Tik op Start > Instellingen > Verbindingen en tik vervolgens op het pictogram Wi-Fi Manager. 2. Van het scherm Wi-Fi Manager hebt u toegang tot de volgende tabbladen: • Wi-Fi toestand • Instelling • IP-info • Site onderzoek OPMERKING: Tik op ? voor Wi-Fi Help. Wi-Fi toestand Hier vindt u de gegevens voor Wi-Fi toestand, ESSID, BSSID, BSS-modus, kanaal, gegevenssnelheid, IP-adres en signaalsterkte.
IP-info Toont de netwerkinformatie en stelt u in staat een netwerkverbinding te vernieuwen of te pingen. Site onderzoek Toont de beschikbare draadloze netwerken in het gebied.
Infrarood (IR) gebruiken U kunt uw apparaat gebruiken om een ander apparaat met infrarood optie te verbinden. Een verbinding maken met een ander apparaat via infrarood: 1. Stel het apparaat in dat u wilt verbinden om infraroodstralen te ontvangen. Raadpleeg de technische documentatie die bij het apparaat is geleverd. 2. Configureer uw apparaat zodat het infraroodstralen kan ontvangen. Tik op Start > Instellingen > Verbindingen en tik vervolgens op het pictogram Verzenden. 3.
Een GPRS-verbinding instellen Met uw P525 kunt u een verbinding maken via GPRS (General Packet Radio Service). GPRS is een draadloze communicatiestandaard die werkt aan snelheden tot 115 kbps, in vergelijking met 9,6 kbps van de huidige GSM (Global System for Mobile Communications = Algemeen systeem voor mobiele communicatie). Dit ondersteunt een wijd bereik bandbreedten waarmee kleine bursts gegevens, zoals e-mails en webbrowsers, kunnen worden verzonden en ontvangen.
4. Tik op het scherm Verbindingen op Een nieuwe modemverbinding toevoegen. 5. Voer een unieke naam in voor de verbinding en selecteer vervolgens Mobiele verbinding (GPRS) in de modemlijst.
6. Voer de naam in voor het Toegangspunt. 7. Voer uw gebruikersnaam, wachtwoord en domein in en tik daarna op Voltooien. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor hulp. OPMERKING: De GPRS- en USB-verbindingen kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
GPRS verbinden GPRS verbinden: 1. Tik op Start > Instellingen > Verbindingen en tik vervolgens op het pictogram Verbindingen. 2. Tik op het scherm Verbindingen op Bestaande verbindingen beheren. 3. Tik en houd de Stylus pen op een bestaande verbinding en tik vervolgens in het pop-upmenu op Verbinden. Tik op Verwijderen als u de geselecteerde verbindingsinstelling wilt verwijderen. 4. Wanneer de verbinding is gemaakt, tikt u op om af te sluiten.
Als u een standaard GPRS-verbinding hebt ingesteld, wordt deze automatisch verbonden wanneer u een toepassing start die een verbinding maakt met het internet. 1. Start een willekeurige toepassing die een verbinding maakt met het internet (bijv. Internet Explorer). Het apparaat zal automatisch een verbinding maken met uw standaard GPRS-verbinding. Een pop-upvenster verschijnt om de verbindingsstatus aan te geven. Pop-upvenster 2. Wanneer u verbonden bent, kunt u het surfen op het internet starten.
Het GPRS-hulpprogramma gebruiken Met het GPRS-hulpprogramma kunt u uw GPRS-serviceprovider gemakkelijk selecteren en probleemloos een verbinding maken met deze provider. Een verbinding maken via GPRS-hulpprogramma: 1. Tik op Start > Instellingen > tabblad Verbindingen en tik vervolgens op het pictogram Netwerkinstelling. U kunt ook in de statusbalk tikken op en vervolgens in het popupvenster tikken op Instellingen. 2. Selecteer uw GPRS-provider in de lijst op het scherm Netwerkinstelling.
Hoofdstuk Mijn geheimen 5 • Mijn geheimen gebruiken 73
Mijn geheimen gebruiken Mijn geheimen is een geheim archief waarin u uw vertrouwelijke documenten, foto's en video's kunt bewaren. De items die in de map My Secrets worden geplaatst, worden gecodeerd voor hun beveiliging. Er is een door de gebruiker gedefinieerd wachtwoord nodig om de map te ontgrendelen of de instellingen te wijzigen. Mijn geheimen inschakelen Mijn geheimen inschakelen via de Expresmodus (aanbevolen): 1. Tik op Start > Programma's en tik vervolgens op het pictogram Mijn geheimen. 2.
3. Typ een 4-cijferig wachtwoord. 4. Typ hetzelfde wachtwoord opnieuw in als bevestiging wanneer u dit wordt gevraagd. 5. Tik opVoltooien. Wanneer u klaar bent, wordt de map Mijn documenten\Mijn geheimen een gecodeerde map. U kunt deze map nu gebruiken. BELANGRIJK: • Wanneer de map Mijn geheimen is vergrendeld, wordt de map verborgen. Gebruik het wachtwoord om de map te ontgrendelen en de bestanden te openen.
Mijn geheimen ontgrendelen Mijn geheimen ontgrendelen: 1. Tik op het scherm Vandaag op het pictogram Mijn geheimen . 2. Tik in het snelmenu op Ontgrendelen. 3. Geef het juiste wachtwoord op. U kunt de map Mijn geheimen nu gebruiken.
Mijn geheimen vergrendelen Mijn geheimen vergrendelen: 1. Tik op het scherm Vandaag op het pictogram Mijn geheimen . 2. Tik in het snelmenu op Vergrendelen. Het pictogram Mijn geheimen wijzigt om aan te geven dat de map Mijn geheimen is vergrendeld.
Instelling Mijn geheimen De instellingen voor Mijn geheimen wijzigen: 1. Tik op het scherm Vandaag op het pictogram Mijn geheimen . 2. Tik in het snelmenu op Instelling Mijn geheimen. 3. Geef het juiste wachtwoord op.
Beveiligingsinstelling Met de beveiligingsinstelling kunt u de automatische vergrendeling wanneer het apparaat naar de slaapstand gaat in- of uitschakelen, het apparaat nu vergrendelen of de beveiliging opheffen. Wachtwoord Op het tabblad Wachtwoord kunt u het wachtwoord en het wachtwoordtype wijzigen.
Tip Geef een tip op voor het geval u uw wachtwoord vergeet. • Tik op het selectievakje om het gebruik van de tip om het apparaat te ontgrendelen, in of uit te schakelen. • Selecteer een van de vooraf gedefinieerde vragen en typ vervolgens het antwoord in. 4. Tik op 80 wanneer u klaar bent.
Mijn geheimen uitschakelen Mijn geheimen uitschakelen: 1. Tik op het scherm Vandaag op Start > Programma's > Mijn geheimen of Tik op het scherm Vandaag op het pictogram Mijn geheimen en tik in het snelmenu op Instelling Mijn geheimen. 2. Selecteer het tabblad Beveiligingsinstelling en tik vervolgens op Beveiliging stoppen.
3. Wanneer u dit wordt gevraagd, tikt u op Ja om te bevestigen. 4. Druk op Volgende om alle actieve programma's te stoppen.
5. Tik op Volgende om het decoderen van bestanden in de map Mijn geheimen te starten. 6. Tik op Gereed wanneer u klaar bent.
Hoofdstuk Multimediafuncties 6 • De camera gebruiken • Foto's en video's weergeven 85
De camera gebruiken Met de ingebouwde 2 megapixels camera kunt u foto's maken en audio/videoclips opnemen. De camera starten Starten met de camera: • Tik op Start > Programma's > Afbeeldingen & video's > het pictogram Camera of • Druk op de Cameraknop op de linkerkant van uw apparaat. Camera/ontspanknop Cameraknop De camera afsluiten: 86 • Tik op het pictogram Afsluiten OPMERKING: • Het voorbeeldscherm is standaard ingesteld in liggende Landscape.
Joystickfuncties in de cameramodus Hieronder vindt u de beschrijving van de functies van de 5-richtingsjoystick in de cameramodus: Omhoog Knop Enter/Actie Knop Enter/Actie Achteruit 1 ɕəɪ gh i 4 ɖɚ ɫ pq 7 ɗɛrsɬ ɘɜɭ ab c 2 ɝɠɮ jk l 5 ɞɡɯ tu v 8 ɟɤɰɱ 0 def 3 m on 6 ɣɧɲɶ ɤɨɳɷ wxy z 9 Omlaag + Vooruit VR ɥɩɴɸ ɦɵɹ C Omhoog Druk omhoog in de voorbeeldmodus van de camera om naar de videomodus te gaan. Druk omhoog in het menu van de camera of de video-opties om menu-items te selecteren.
Beschikbare opnamemodi Uw apparaatcamera kan worden ingesteld in twee opnamemodi: • Cameramodus - Met de camera kunt u foto's maken en ze opslaan op uw apparaat of Mini-SD-kaart. U kunt de camera ook aanpassen aan de omgevingsomstandigheden, de grootte van de foto's aanpassen, de vergrotingsfactor selecteren, de fotokwaliteit aanpassen, effecten toepassen en andere geavanceerde instellingen wijzigen. • Videomodus - In de Videomodus kunt u audio/videoclips opnemen.
Cameramodusscherm Hieronder worden de schermpictogrammen in de Cameramodus beschreven: Pictogram Opnamemodus Pictogram fotokwaliteit Flitserstatus Status macromodus Pictogram standaard opslagruimte Pictogram Scènemodus Timerpictogram Status burst-modus Pictogram effecten Beeldresolutie Tik om de camera te sluiten Tik om Foto's en video's te starten Aantal beschikbare foto’s Tik om in te zoomen Opnamemodi: Cameramodus Videomodus Tik om uit te zoomen Tik om het cameramenu te openen 89
Pictogrammen cameramodus • Pictogram opnamemodus [ / ] - geeft de huidige opnamemodus aan. • Pictogram fotokwaliteit [ / / ]- geeft de fotokwaliteit aan die wordt gebruikt. • Pictogram flitserstatus [ de macromodus is. • Pictogram macromodus [ macromodus is. / / ] - dit pictogram verschijnt wanneer de camera in ] - dit pictogram verschijnt wanneer de video in de • Pictogram standard opslagruimte [ / gemaakte foto's en opgenomen videoclips.
Menu Camera-opties In het menu met de cameraopties kunt u verschillende camera- en opname-instellingen wijzigen. Het optiemenu openen: 1. Tik op het camerascherm op Menu. 2. Tik in het snelmenu op een pictogram om de inhoud weer te geven.
Modus wijzigen Met de optie Modus wijzigen kunt u de opnamemodus instellen op de Camera- of Videomodus. Scène Met de optie Scène kunt u voorinstellingen selecteren die geschikt zijn voor de opname van een nachtscène of van een sportevenement. Selecteer Auto om de beste instelling voor elke scène te gebruiken. Afbeeldingsformaat Hiermee kunt u de framegrootte van de opname instellen.
Afbeeldingskwaliteit Deze optie biedt drie vooraf ingestelde fotokwaliteiten: Normaal, Fijn en Superfijn. De fotokwaliteit is standaard ingesteld op Superfijn. Flitsermodus Met deze optie kunt u de flitsermodus aanpassen aan verschillende belichtingsomstandigheden. Macromodus Met deze optie schakelt u de functie voor macrofotografie in of uit.
Zoom Hiermee kunt u de maximale toegelaten zoomfactor wijzigen. Zelfontspanner Hiermee kunt u de vertraging van de sluiterontspanning instellen op 5 of 10 seconden nadat u op de camera/ ontspanknop hebt gedrukt. Burst Hiermee kunt u 4 of 9 opeenvolgende foto's maken terwijl u de camera/ontspankop slechts eenmaal hoeft in te drukken.
Frame Hiermee kunt u een frame instellen. Effect Met de optie Effect kunt u bepaalde effecten toepassen op het onderwerp. Selecteer een van de volgende configuratie-opties: Zwart-wit, Negatief en Sepia. Selecteer Normaal als u geen effecten wilt toepassen. Opslaan als Hiermee kunt u de standaard opslagruimte voor de opnamen selecteren. OPMERKING: Bereid een Mini-SD-kaart voor voordat u de standaardopslagruimte instelt op Opslagkaart.
Geavanceerd Met deze optie kunt u de volgende items instellen: - Prefixformaat bestandsnaam - Prefix bestandsnaam - Bestandsnummer - Datum en tijdstempel - Geluid ontspanknop - Burst-interval 96
Foto’s maken Nadat de camera is gestart, wordt uw apparaat automatisch ingesteld op de cameramodus. Als dit anders is ingesteld, tikt u op Menu > Modus wijzigen > Cameramodus en vervolgens op Gereed. U kunt de cameramodus ook instellen door op het scherm te tikken op het pictogram van de cameramodus. Een foto maken: 1. Richt het apparaat op uw onderwerp en druk vervolgens de camera/ontspanknop halverwege in om automatisch scherp te stellen op het onderwerp.
Overige opties Tik op Menu om de volgende opties te openen: • Opslaan in Contactpersonen • Verzenden via MMS • Verzenden via e-mail • Business Card Reader (Verzenden via VKH) Opslaan in Contactpersonen Opslaan in Contactpersonen: 1. Tik op Menu en vervolgens op Opslaan in Contactpersonen. 2. Selecteer op het scherm Contactpersonen op de contactpersoon waarvoor u de opname wilt opslaan en tik vervolgens op Selecteren.
Verzenden via MMS De opname verzenden via MMS: 1. Tik op Menu en vervolgens op Verzenden via MMS. 2. Voer de ontvanger in of tik op Aan om de lijst met contactpersonen weer te geven. 3. Typ het onderwerp in. 4. Tik op Verzenden. Verzenden via e-mail Een opname verzenden via e-mail: 1. Tik op Menu en vervolgens op Verzenden via e-mail. 2. Voer de ontvanger in of tik op Aan om de lijst met contactpersonen weer te geven. 3. Typ het onderwerp in. 4. Typ het bericht. 5. Tik op Verzenden.
Verzenden naar BCR De opname verzenden naar BCR: 1. Tik op Menu en vervolgens op Verzenden naar BCR. 2. Tik op het scherm BCR-weergave op Herkennen. 3. Wanneer dit voltooid is, worden de details weergegeven op het scherm. Tik op Opslaan om de informatie op te slaan naar Contactpersonen en tik vervolgens op het bevestigingsscherm op . 4. Tik opnieuw op om de toepassing te sluiten. 5. Tik op om af te sluiten.
Videomodusscherm Hieronder worden de schermpictogrammen in de Videomodus beschreven: Pictogram Opnamemodus Resterende videoopnameduur Pictogram standaard opslagruimte Videoresolutie Tik om de camera te sluiten Tik om Foto's en video's te starten Opname-indicator Groen: Gereed Rood: Opnemen Tik om in te zoomen Pictogrammen Opnamemodus: Cameramodus Videomodus Tik om uit te zoomen Tik om het videomenu te openen 101
Pictogrammen videomodus • Pictogram opnamemodus [ / ] - geeft de huidige opnamemodus aan. • Pictogram flitserstatus [ ingeschakeld. ] - dit pictogram verschijnt wanneer de flitser is • Pictogram macromodus [ macromodus is. ] - dit pictogram verschijnt wanneer de video in de • Pictogram standaard opslagruimte [ voor opgenomen videoclips.
Menu video-opties In het menu met de video-opties kunt u verschillende video- en weergave-instellingen wijzigen. Het menu met de video-opties openen: 1. Tik op het videoscherm op Menu. 2. Tik in het snelmenu op een pictogram om de inhoud weer te geven.
Modus wijzigen Met de optie Modus wijzigen kunt u uw apparaat instellen in de camera- of videoopnamemodus. Zoom Hiermee kunt u de maximale toegelaten zoomfactor wijzigen. Videoformaat Hiermee kunt u de framegrootte van de video instellen.
Flitsermodus Met deze optie kunt u de flitsermodus aanpassen aan verschillende belichtingsomstandigheden. Macromodus Met deze optie schakelt u de functie voor macrofotografie in of uit. Opslaan als Hiermee kunt u de standaard opslaglocatie voor de opnamen selecteren. OPMERKING: Bereid een Mini-SD-kaart voor voordat u de standaardopslagruimte instelt op Opslagkaart.
Effect Met de optie Effect kunt u bepaalde effecten toepassen op het onderwerp. Selecteer een van de volgende configuratie-opties: Zwartwit, Negatief en Sepia. Selecteer Normaal als u geen effecten wilt toepassen.
Video's opnemen Stel het apparaat in op de video-opnamemodus om video's op te nemen. De videomodus instellen: • Tik op Menu > Modus wijzigen > Videomodus en vervolgens op Gereed. • U kunt de videomodus ook instellen door op het scherm te tikken op het pictogram van de videomodus zoals weergegeven. Pictogram videomodus Een video opnemen: 1. Richt het apparaat op uw onderwerp en druk vervolgens de camera/ ontspanknop halverwege in om automatisch scherp te stellen op het onderwerp.
2. Druk de camera/ontspanknop volledig in om de opname te starten. De opname-indicator verandert van groen naar rood terwijl de video bezig is met opnemen. 3. Druk de camera/ontspanknop volledig in om de opname te stoppen. Opname-indicator 4. Tik op Camera om terug te keren naar het camerascherm. 5. Herhaal stappen 1 tot 4 om een andere video op te nemen. OPMERKING: • De videoclip wordt automatisch opgeslagen naar de standaard opslaglocatie.
Overige opties Tik op Menu om de volgende opties te openen: • Verzenden via MMS • Verzenden via e-mail • Afspelen Verzenden via MMS De video verzenden via MMS: 1. Tik op Menu en vervolgens op Verzenden via MMS. 2. Voer de ontvanger in of tik op Aan om de lijst met contactpersonen weer te geven. 3. Typ het onderwerp in. 4. Tik op Verzenden.
Verzenden via e-mail Een video verzenden via e-mail: 1. Tik op Menu en vervolgens op Verzenden via e-mail. 2. Voer de ontvanger in of tik op Aan om de lijst met contactpersonen weer te geven. 3. Typ het onderwerp in. 4. Typ het bericht. 5. Tik op Verzenden. Afspelen Een video afspelen: 1. Tik op Menu en daarna op Afspelen. 2. Tik op 110 om af te sluiten.
Verwijderen Een video verwijderen: 1. Tik op het pictogram Wissen. 2. Tik op het bevestigingsbericht op OK.
Foto's en video's weergeven Gebruik de toepassing Afbeeldingen en video's om een voorbeeld te bekijken van opgeslagen foto's en videoclips af te spelen. Foto's en video's weergeven Foto's en video's weergeven: 1. Tik op Start > Programma's > Afbeeldingen en video's. 2. Tik op de foto of videoclip die u wilt bekijken. • Om foto's of videoclips die op de Mini-SD-kaart zijn opgeslagen te bekijken, tikt u in de mappenlijst (met de naam Mijn afbeeldingen) en tikt u op MiniSD Card.
Hoofdstuk 7 Overige eigenschappen • Business Card Reader • De beltonen instellen • De activeringsinstelling • Modusschakelaar • Systeeminformatie • De standaardwaarden herstellen 113
Business Card Reader Business Card Reader is een tekenherkenningshulpprogramma dat de gedrukte tekst op een visitekaartje scant en identificeert en de informatie vervolgens automatisch categoriseert en naar uw lijst Contactpersonen verzendt. Door middel van een afbeeldingsbestand van een visitekaartje, analyseert Business Card Reader het uiterlijk van de details op het visitekaartje en converteert dit naar bewerkbare tekst in uw lijst met Contactpersonen.
Dit proces kan enkele seconden in beslag nemen. 5. Wanneer dit voltooid is, worden de details weergegeven op het scherm. Tik op Save (Opslaan) om de informatie op te slaan naar Contactpersonen en tik vervolgens op het bevestigingsscherm op . 6. Tik opnieuw op te sluiten. 7. Tik op om de toepassing om af te sluiten.
Een visitekaartje verwerken met behulp van de camera: BELANGRIJK: • Zorg ervoor dat de cameralens proper is en dat er voldoende belichting is voordat u foto's maakt voor BCR. • Bewaar een resolutie van “1280x960” wanneer u foto's maakt voor BCR. 1. Start de camera en maak een duidelijke foto van het visitekaartje. 2. Tik in het menu van de camera op Menu en selecteer vervolgens Send to BCR (Verzenden naar BCR). 3. Tik op het scherm BCR-weergave op Recognize (Herkennen).
De beltonen instellen Met de P525 kunt u uw favoriete muziek toevoegen en configureren als de beltonen van uw telefoon. U kunt uw favoriete nummer of geluid gemakkelijk als uw beltonen configureren met de volgende compatibele audio-indelingen: .mp3, .wav, .wma en .mid. Een beltonen toevoegen aan de selectie Een beltonen toevoegen aan de selectiecategorie onder de telefooninstelling: 1. Tik op Start > Instellingen > Persoonlijk en tik op het pictogram Beltonen. 2.
De beltonen instellen De beltonen instellen: 1. Tik op Start > Instellingen > Persoonlijk en tik op het pictogram Telefoon. 2. Selecteer een beltonen in de keuzelijst Beltonen. De nummers of geluiden die u als beltonen hebt toegevoegd, verschijnen in de lijst samen met de standaard beltonen die bij het apparaat zijn geleverd. Tik op 3. Tik op 118 om het beltoongeluid te controleren en tik op wanneer u klaar bent. om te stoppen.
De activeringsinstelling Wanneer uw apparaat in de slaapstand is, kunt u de acties voor de activering instellen. De activeringsactie instellen: 1. Tik op Start > Instellingen > Persoonlijk en tik op het pictogram Activeringsbron. 2. Maak uw keuze uit de beschikbare activeringsacties. Tik op Alles selecteren om alle acties te selecteren of tik op Niets selecteren om de selectie van alle beschikbare acties op te heffen. 3. Tik op wanneer u klaar bent.
Keuzeschakelaar Met de modusschakelaar kunt u gemakkelijk schakelen tussen toepassingen en taken. Om de modusschakelaar te gebruiken, drukt u op het toetsenblok van uw apparaat op de modusschakelaarknop. Druk opnieuw om te schakelen tussen toepassingen. Pop-upmenu modusschakelaar Modusschakelaarknop U kunt de modusschakelaar configureren en het schakelaartype definiëren of items selecteren die in het pop-upmenu van de modusschakelaar moeten worden weergegeven. Het schakelaartype definiëren: 1.
Systeeminformatie Systeeminformatie bevat belangrijke apparaatinformatie, inclusief de huidige apparaatinstellingen en de versie. Systeeminformatie starten: 1. Tik op Start > Instellingen > Systeem > pictogram Systeeminformatie. 2. Tik op het tabblad Apparaatgegevens voor informatie over de apparaathardware. 3. Tik op het tabblad Version (Versie) om de versies van de ROM, Boot, Radio, MP en batterij weer te geven.
De standaardwaarden herstellen Met deze optie kunt u de standaardinstellingen herstellen. De standaardinstellingen herstellen: 1. Tik op Start > Programma's > standaardinstellingen. 2. Typ "1234" in het veld Password (Wachtwoord) om te bevestigen dat u de standaardinstellingen wilt herstellen. 3. Tik op Ok. WAARSCHUWING: deze optie zal alle bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen, verwijderen.
Hoofdstuk 8 Status apparaatonderdelen • ASUS-statuspictogram 123
ASUS-statuspictogram Via het ASUS-statuspictogram kunt u de huidige status van de volgende apparaatonderdelen gemakkelijk controleren of zien: CPU, USB, LCD-helderheid, batterijvermogen, geheugen, mini-SD-kaart en opslag. Om de status van deze onderdelen te controleren, tikt u op het ASUS-statuspictogram het scherm Vandaag. op CPU: hiermee kunt u de CPU-modus instellen. Stel deze optie in op de Automatische modus om de CPU-snelheid automatisch aan te passen volgens de CPU-belasting.
Instelling CPU-modus Hiermee kunt u de CPU-modus selecteren (Turbo, Standaard, Energiebesparing). Tik om Automatische modus in te schakelen om de CPU-snelheid automatisch aan te passen volgens de CPU-belasting. USB-instelling Hiermee kunt u de USB-aansluitmodus instellen.
LCD-helderheid Past de LCD-helderheid aan volgens het batterijvermogen of de externe voeding. Batterij Displays the battery power status. 126 Via Geavanceerde instellingen kunt u een tijdstip instellen om het apparaat uit te schakelen wanneer het niet wordt gebruikt.
Geheugen Toont het totale, gebruikte en beschikbare geheugen. Opslagkaartgeheugen Toont het totale, het gebruikte en het beschikbare geheugen op de opslagkaart.
Programma's die in het geheugen worden uitgevoerd Hiermee kunt u elk programma dat in het geheugen wordt uitgevoerd, activeren of stoppen. BELANGRIJK: Wanneer u een actief programma afsluit, wordt het in werkelijkheid alleen geminimaliseerd en blijft het in het geheugen. Met deze optie kunt u het uitvoeren van deze programma's op de achtergrond stoppen. Instellingen Hiermee kunt u instellen welke items moeten worden weergegeven in het pop-upmenu van de ASUS-instellingen.
Bijlage • Mededelingen • Contactgegevens 129
Mededelingen Vervangbare batterijen Als een apparaat wordt geleverd met een vervangbare batterij en deze wordt vervangen door een verkeer type, kan dit leiden tot een explosie (bijv. met sommige lithiumbatterijen).
Operatortoegang met een gereedschap Als een GEREEDSCHAP nodig is om toegang te krijgen tot een OPERATORTOEGANGSGEBIED, moeten alle overige compartimenten binnen dat gebied die gevaarlijk zijn ontoegankelijk zijn voor de OPERATOR door middel van hetzelfde GEREEDSCHAP of moeten alle dergelijke compartimenten worden gemarkeerd om te OPERATOR-toegang te vermijden. Een aanvaardbare markering voor gevaar op elektrische schokken is (ISO 3864, Nr. 5036).
WAARSCHUWING De gebruiker moet het apparaat uitschakelen wanneer het wordt blootgesteld aan gebieden met een potentieel explosieve atmosfeer, zoals benzinestations, chemische opslagplaatsen en dynamietactiviteiten.
ASUS Adres: 15 Li-Te Road, Peitou, Taipei, Taiwan Tel: 886-2-2894-3447; Fax: 886-2-2890-7698 Verklaring Wij verklaren dat de IMEI-codes voor dit product, P525, uniek zijn voor elke eenheid en alleen aan dit model zijn toegewezen. De IMEI van elke eenheid wordt in de fabriek ingesteld en kan niet door de gebruiker worden gewijzigd. De IMEI voldoet aan de relevante vereisten met betrekking tot de IMEI-integriteit zoals beschreven in de GSM-standaarden.
Contactgegevens ASUSTeK COMPUTER INC. (Taiwan) Hotline: 0800-093-456 (gratis nummer, alleen in Taiwan) Fax: 886-2-2895-9254 E-mail: http://vip.asus.com/eservice/techserv.aspx WWW: http://tw.asus.com ASUSTeK COMPUTER INC. (Asia-Pacific) Hotline: 886-2-2894-3447 Fax: 886-2-2890-7698 E-mail: http://vip.asus.com/eservice/techserv.aspx WWW: http://www.asus.com ASUS COMPUTER GmbH (Duitsland/Oostenrijk) Hotline: MB/Overige: +49-2102-9599-0 Notebook: +49-2102-9599-10 Fax: +49-2102-9599-11 E-mail: http://www.asus.