Last page 24 maanden garantie Uw aankoopbon met de daarop vermelde datum geldt als garantiebewijs. Bewaar deze dan ook zorgvuldig. Indien u gebruik wilt maken van de garantie kunt u telefonisch contact opnemen met onze servicedesk. De garantie geldt uitsluitend voor materiaal- of productiefouten en niet voor slijtageschade aan intensief gebruikte onderdelen en breekbare onderdelen zoals de garenpen.
Handleiding AEG 824 AEG
Page 57 Specificaties van de naaimachine: Netspanning 230 Volt, 50 Hz Energieverbruik 85 watt (totaal) Motor 70 watt Werklamp 15 watt (peervormige lamp, fitting E14, max. 15 watt) Naaisnelheid 800 steken/minuut maximaal Onze machines voldoen aan de normen van CE en TÜV/GS.
Page 3 Belangrijke veiligheidsvoorschriften Bij het gebruik van de naaimachine moeten de volgende belangrijke veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden: Gevaar - Om de kans op een elektrische schok te verkleinen: • Laat de machine nooit onbeheerd achter als deze aan het energienet aangesloten is. Haal de stekker uit het stopcontact nadat u de naaimachine hebt gebruikt en voordat u deze schoonmaakt. • Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de werklamp vervangt.
• • Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u iets verandert in de buurt van de naald, zoals het inrijgen van de draad, het vervangen van een naald, het plaatsen van het spoeltje of het vervangen van het persvoetje. Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u afdekplaten verwijdert, de machine smeert of andere wijzigingen aan de machine aanbrengt zoals deze beschreven staan in deze handleiding. Houd u aan deze instructies! Deze naaimachine is alleen voor huishoudelijk gebruik.
Page 55 Problemen oplossen Probleem Oorzaak De bovendraadspanning is te hoog. De draad is niet goed ingeregen. De stof trekt samen De naald is te dik voor de stof. De steken zijn te lang voor de stof. Bij erg dunne stof: Er wordt geen steunstof gebruikt. De steken vormen lussen De bovendraadspanning is te laag. De gekozen naald en draad passen niet bij de stof (te dik of te dun). De stof wordt niet goed doorgevoerd Oplossing Verlaag de bovendraadspanning. Rijg de draad opnieuw in.
draadresten. transporteur. De machine is niet voldoende gesmeerd. Smeer de machine.
Page 4 Inhoudsopgave Belangrijke veiligheidsvoorschriften 3 Beschrijving van de onderdelen Naaimachine Accessoires Voeding Voetpedaal 6 7 8 8 Voordat u begint met naaien Werkvlak Vrije arm Specificaties van de naaimachine Verwisselen van het naaivoetje Verwisselen van de naald Draad- en naald-overzicht Spoelhuis Verwijderen en terugplaatsen van de spoelhouder Opspoelen De spoel in het spoelhuis plaatsen Inrijgen van de bovendraad De onderdraad naar boven halen Instellen van de bovendraadspanning Steekke
Stekenoverzicht Rechte steek Zigzagsteek Gestikte zigzagsteek Blindzoomsteek Schulprandsteek Tunnelsteek 28 29 30 31 32 33 34 Stretchsteken Stekenoverzicht Versterkte rechte steek Stretch zigzagstreek Smocksteek Elastische overlocksteek Overlocksteek Stretch overlocksteek Gesloten overlocksteek 35 36 37 38 39 40 41 42 Naaitechnieken Knopen aanzetten Knoopsgaten naaien Knoopsgaten met inlegdraad Een rits inzetten 43 45 47 48 Onderhoud van de machine Reinigen van de grijper Reinigen van de transporteur
Page 54 Problemen oplossen Probleem Oorzaak De bovendraad is niet goed ingeregen. De bovendraadspanning is te hoog. De bovendraad breekt De naald is verbogen of bot. De naald is niet goed geplaatst. De draad is te dik of te dun. De onderdraad breekt De naald breekt. Plaats de naald op de juiste manier. Kies een beter bij de stof passende draad. Pagina 18 20 12 12 13 De draadspanning van het spoeltje is niet goed. Het spoelhuis of de grijper worden geblokkeerd door stof.
Page 6 Hoofdstuk I Beschrijving van de onderdelen: Naaimachine 1 Achteruitnaaiknop 2 Steekkeuzeknop 3 Steeklengteknop 4 Spoelwinderstop 5 Spoelwinder 6 Spoelhouders 7 Draadspanningknop 8 Draadgeleider 9 Draadhefboom 10 Draadspanningknop 11 Voorplaat 12 Persvoetdrukknop 13 Mesje 14 Naaivoethouder 15 Naaldplaat 16 Werkvlak met accessoiredoos 17 Handvat 18 Handwiel 19 Hoofdschakelaar 20 Aansluitpunt voetpedaal 21 Naaldklemschroef 22 Vrije arm 23 Persvoetlichter Let op: De afbeeldingen van de naaimachine en zi
Page 7 Accessoires 1) Ritsvoetje 2) Knoopsgatenvoetje 3) Geleider 4) Tornmesje 5) Schroevendraaiers 6) Spoeltjes (drie stuks) 7) Naaldensetje 8) Olieflesje 9) Accessoiredoos
Page 51 De machine smeren Uw naaimachine moet elke 2-3 maanden gesmeerd worden om goed te blijven functioneren. Gebruik hiervoor een naaimachineolie van goede kwaliteit. Gebruik niet meer dan 1 of 2 druppels per smeerpunt om te voorkomen dat er olie op uw stof komt. Als uw machine niet goed werkt nadat u hem langere tijd niet hebt gebruikt, kunt u hem smeren voordat u hem in gebruik neemt. Uw machine zal dan weer als nieuw lopen. Smeerpunten onder de voorplaat 1.
Page 8 Stroomvoorziening Let op Controleer of het voltage en de frequentie overeenstemmen met het voltage en de frequentie die op de machine aangegeven staan. Schakelaar 2 is niet de aan-/uitschakelaar van de machine maar een lichtschakelaar! Trek daarom altijd de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud uitvoert aan de machine. 1. Steek de stekker van de voetpedaal 5 in de naaimachine 4. 2. Steek de stekker 1 in een stopcontact 3. 3. Doe het licht aan door schakelaar 2 op 1 te zetten.
Page 9 Hoofdstuk II Voordat u begint met naaien Werkvlak Met het werkvlak kunt u uw werkruimte vergroten tijdens het naaien. Het is eenvoudig te verwijderen waardoor uw naaimachine een vrije arm krijgt. Met de vrije arm kunt u op plaatsen naaien waar u anders niet kunt komen. Het werkvlak verwijderen Verwijder het werkvlak door het naar links te trekken zoals op de tekening hierboven aangegeven. Het werkvlak plaatsen Schuif het werkvlak vanaf de linkerkant op de naaimachine tot de klik.
Page 50 Reinigen van de transporteur Let op Schakel de naaimachine uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u de grijper reinigt! 1. Verwijder het naaivoetje en de naald. 2. Draai de schroeven aan de linkerkant van de naaldplaat los en verwijder de naaldplaat. 3. Haal stof en pluksel met een zacht borsteltje tussen de tandjes van de transporteur uit. 4. Plaats de naaldplaat terug en draai de schroeven vast. 5. Zet het naaivoetje en de naald terug in de naaimachine. Uw machine is weer naaiklaar.
Page 49 Hoofdstuk V Onderhoud Reinigen van de grijper Let op Schakel de naaimachine uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u de grijper gaat reinigen. 1. Zet de naald in de hoogste stand, verwijder de plaat en open de klep van de vrije arm. 2. Verwijder de spoelhouder 1. 3. Draai de twee hendeltjes 2 naar buiten en verwijder de grijperring 3. 4. Houd de grijper 4 vast aan de pin in het midden en verwijder de grijper. 5.
Page 10 Specificaties van de naaimachine De lamp zit achter de voorplaat. Verwijder de voorplaat om de lamp te vervangen. Om dat te doen, verwijdert u de schroefafdekking. Vervolgens draait u de schroef achter de voorplaat los met een schroevendraaier. Let op Vergeet niet de stekker uit het stopcontact te trekken voordat u de lamp vervangt. De lamp verwijderen Draai de lamp naar links om hem te verwijderen. De lamp vervangen Plaats de nieuwe lamp in de fitting en draai deze naar rechts.
Page 11 Verwisselen van het naaivoetje Verwijderen Draai het handwiel naar u toe om de naald in de hoogste positie te plaatsen. Breng het naaivoetje naar boven met behulp van de naaivoethendel 1. Trek de kleine hendel 2 aan de achterkant van de persvoetstang naar u toe om het naaivoetje te verwijderen. Plaatsen Leg het naaivoetje zo op de naaldplaat dat de klem 3 recht onder de gleuf 4 in de persvoetstang ligt. Breng de persvoetstang omlaag en kijk of de klem in de gleuf valt.
Page 48 Een rits inzetten Steekkeuze: 1 Steeklengte: 1,5-4 Naaivoetje: ritsvoetje Bovendraadspanning: 4-6 Rijg de rits op de stof. Klik het ritsvoetje met de rechterkant aan de persvoetstang, zodat de naald aan de rechterkant langs het ritsvoetje valt. Naai vervolgens de linkerkant van de rits van onder naar boven. Naai voor het beste resultaat zo dicht mogelijk langs de tandjes van de rits terwijl u gelijktijdig de stof en de rits doorvoert.
Page 47 Knoopsgaten met inlegdraad Steekkeuze: 1, 4/2, 3 Steeklengte: )))))) Naaivoetje: knoopsgatenvoetje Bovendraadspanning: 3-5 1. Breng het knoopsgatenvoetje omhoog en leg de draad om het haakje 1 dat zich aan de achterzijde van het voetje bevindt. 2. Haal de einden van de draad naar u toe onder het knoopsgatenvoetje door en leg ze in het midden. 3. Kruis de draadeinden over de vork 2 aan de voorkant van het knoopsgatenvoetje. 4.
Page 12 Verwisselen van de naald Draai het handwiel naar u toe om de naald in de hoogste positie te plaatsen. Breng vervolgens het naaivoetje omlaag. Draai de naaldklemschroef los door deze naar u toe te draaien. Verwijder de gebruikte naald en plaats een nieuwe. Zorg ervoor dat de platte kant van u af gericht is. Om de naald te plaatsen drukt u deze zo ver mogelijk naar boven in de naaldklem en draait u de schroef vast met een schroevendraaier.
Page 13 Draad- en naald-overzicht Naalddikte Stofsoort #7 #10 #12 Fijngesponnen zijde Crêpe Popeline Zuivere zijde Wollen stoffen Katoen Wol Denim Jersey #12-14 #14-16 #14-18 Stof #10 Polyester-of katoengaren -50 50-60 Zijdegaren 40-50 60-70 30-40 30-50 50 (polyester) 50-60 --- 100-140 -80-100
Page 46 1. Verwijder het standaard naaivoetje en plaats het knoopsgatenvoetje. Teken het knoopsgat zorgvuldig af op de stof. Trek de schuif A naar voren en zorg dat de markering C in lijn ligt met de markering op de stof B. Breng het naaivoetje naar beneden. Opmerking De markeringen op de schuif staan om de 0,5 cm. 2. Zet de steekkeuzeknop op 1. Naai vooruit tot het einde van de markering op de stof. Stop met naaien, zorg dat de naald in de hoogste stand aan de linkerkant staat. 3.
Page 45 Knoopsgaten naaien Steekkeuze: 1, 4/2, 3 Steeklengte: ((((((((( Naaivoetje: knoopsgatenvoetje Bovendraadspanning: 3-5 U kunt de steeklengte aanpassen met de steeklengteknop. Kies een lengte op het met ((((((( gemarkeerde gebied. Om kortere steken te krijgen, kiest u een lagere waarde. De kortste steek is geschikt om knoopsgaten te naaien in dunne stoffen (zie Fig. 1). Om langere steken te krijgen, kiest u een hogere waarde. Hoe zwaarder de stof die u gebruikt, hoe langer de steek.
Page 14 Garenpennen De garenpennen worden gebruikt om het klosje garen op te plaatsen. Trek de garenpennen uit de machine voordat u begint met naaien. Druk de pennen terug in de machine voordat u deze opbergt. Opmerking Als uw draad in de knoop raakt op de garenpen, trek dan de bovendraad 2 door het gat 3 in de garenpen. Zorg dat het gat in de pen in lijn ligt met uw garenklosje.
Page 15 Verwijderen en terugplaatsen van de spoelhouder 1. Open de klep van de vrije arm 1. 2. Draai het handwiel naar u toe om de naald in de hoogste stand te brengen. Ontgrendel 2 de spoelhouder en trek deze horizontaal uit de behuizing. 3. Zorg er bij het terugplaatsen voor dat de spoelvinger 3 in de uitsparing aan de bovenkant van de behuizing valt.
Page 44 Opmerking Plaats een speld tussenn de knoop en het uiteinde van de persvoetstang zodat u meer ruimte hebt om de draad om de knoopsteel te wikkelen. 5. Naai ongeveer 5 steken en breng dan de naald omhoog. Laat een draad van ongeveer 20 cm hangen om de knoop extra goed vast te kunnen zetten. 6. Haal de bovendraad door één van de gaten van de knoop naar achteren. Wikkel de draad een paar keer tussen de knoop en de stof om de steken om ervoor te zorgen dat de knoop goed vastzit. 7.
Page 43 Hoofdstuk IV Naaitechnieken Knopen aanzetten Steekkeuze: 3, 4 of 5 (afhankelijk van de afstand tussen de gaten van de knoop) Steeklengte: 0 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 1-3 Transporteur: verzonken 1. Doe het naaivoetje omhoog en breng de naald in de hoogste positie. Leg de knoop op de gewenste plaats op de stof. 2. Kies een zigzagsteekbreedte die precies overeenstemt met de afstand tussen de gaten van de knoop.
Page 16 Opspoelen 1. Duw het handwiel 1 naar rechts om het vrij te geven. 2. Rijg de draad vanaf de garenklos door de spoelspanningschijf 2. 3. Rijg de draad van binnen naar buiten door het gat in het spoeltje. Plaats het spoeltje op de spoelwinder 3, waarbij u er voor zorgt dat het gaatje met de draad aan de bovenkant zit. 4. Duw de spoelwinder 3 naar rechts. 5. Houd het draaduiteinde vast en druk zachtjes op de voetpedaal. Stop na een paar omdraaiingen. Knip de draad bovenop het spoeltje af. 6.
Page 17 De spoel in het spoelhuis plaatsen 1. Leg het spoeltje 1 in de spoelhouder 2. Zorg ervoor dat de draad met de wijzers van de klok meedraait. 2. Haal het uiteinde van de draad door de gleuf 3 van de spoelhouder. 3. Trek vervolgens de draad onder de spanningsveer 4 van de spoelhouder en haal hem door de uitsparing 5. Opmerking Laat een draad van ongeveer 10 cm aan het spoeltje hangen.
Page 42 Gesloten overlocksteek Steekkeuze: 10 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 4-6 Met de gesloten overlocksteek kunt u rekbare stoffen in één beweging naaien en afwerken. U kunt deze steek ook gebruiken om twee stoffen stotend aan elkaar te naaien. Vouw daartoe de rand van beide stoffen ongeveer 1,5 cm naar achteren om en strijk ze glad. Leg ze vervolgens met een afstand van ongeveer 0,3 cm op een stukje non-woven materiaal.
Page 41 Stretch overlocksteek Steekkeuze: 9 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 Met de stretch overlocksteek kunt u elastische stoffen in één beweging aan elkaar naaien en afwerken. Met deze steek kunt soepele, elastische naden maken. Hij is bijzonder geschikt voor bad- en sportkleding, T-shirts en badstof.
Page 18 De draad inrijgen 1. Zet het naaivoetje omhoog en draai het handwiel naar u toe om de draadhefboom 3 in de hoogste stand te zetten. Zet een klosje garen op de garenpennen, zodanig dat de draad vanaf de achterkant van het klosje komt. 2. Haal de draad door de draadgeleider 1. Haal de draad door beide draadgleuven rechts en links van de draadgeleider 2 en breng de draad weer naar boven. 3. Trek de draad aan en leid hem door de draadhefboom 3. 4. Trek dan de draad naar onderen en door draadgeleider 4.
Page 19 De onderdraad naar boven halen 1. Breng het naaivoetje omhoog en neem de bovendraad losjes in uw linker hand. 2. Draai het handwiel naar u toe om de draadhefboom in de hoogste positie te plaatsen. Blijf draaien tot de draadophaler in de hoogste stand staat en trek dan zachtjes aan de bovendraad. 3. Trek aan beide draden tot ze ongeveer 5 cm lang zijn en leid ze dan onder het naaivoetje door naar achteren.
Page 40 Overlocksteek Steekkeuze: 8 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 Gebruik de standaard overlocksteek om stoffen in één beweging aan elkaar te naaien en af te werken. Deze steek wordt veel gebruikt in de confectie-industrie voor het maken van sportkleding omdat deze steek een zeer elastische naad geeft. De overlocksteek kan ook gebruikt worden om versleten boorden aan kledingstukken te herstellen.
Page 39 Elastische overlock steek Steekkeuze: 7 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 U kunt de elastische overlocksteek gebruiken in plaats van de normale overlocksteek als u elastische of gebreide stoffen naait waarvan de naad zowel flexibel als sterk moet zijn.
Page 20 Instellen van de bovendraadspanning Bij het naaien worden de boven- en de onderdraad tussen de beide stoflagen om elkaar gedraaid. Het resultaat van uw naaiwerk is voor een groot gedeelte afhankelijk van een goed evenwicht tussen de bovendraadspanning en de onderdraadspanning (zie figuur 1). Als de bovendraadspanning te hoog is, draaien boven- en onderdraad boven de stof om elkaar heen (zie figuur 2). Om de draadspanning te verminderen, draait u de bovendraadspanningknop 1 naar een lagere waarde.
Page 21 Steekkeuzeknop Met de steekkeuzeknop kunt u uit de verschillende steeksoorten kiezen. Draai daarvoor de knop met de pijl naar het nummer dat overeenstemt met de steek van uw keuze. Er zijn een aantal verschillen tussen de modellen AEG 824. Model 824 beschikt over 10 praktische steken (nummers 1 t/m 10), terwijl model 824 daarnaast ook nog een tiental elastische steken heeft (nummers in cirkels, t/m ) die vooral geschikt zijn voor het naaien van elastische stoffen.
Page 38 Smocksteek Steekkeuze: 6 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 Naai een aantal lijnen met rechte steken op ongeveer 1 cm afstand van elkaar. Kies hiervoor steeklengte 4 omdat een lagere draadspanning het makkelijker maakt de stof te rimpelen. Knoop de boven- en onderdraad aan één kant van de stof samen. Trek aan de onderdraad om regelmatige rimpels te maken. Als de rimpels gemaakt zijn, knoopt u de boven- en onderdraad ook aan de andere kant van de stof samen.
Page 37 Stretch zigzagsteek Steekkeuze: 3,4 of 5 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 De stretch zigzagsteek is een erg decoratieve afwerking van boordjes, kragen, manchetten en zomen. Gebruik deze steek om een onafgewerkte boord af te werken en te zomen in één beweging.
Page 22 Steeklengteknop Afhankelijk van de gekozen steek kunt u de lengte van de steek wijzigen om een perfect naairesultaat te krijgen. Dit doet u met de steeklengteknop. Let op: Hoe hoger de waarde, hoe langer de steek. Steeklengtes „…“ tussen 0 en 1 zijn geschikt voor het naaien van knoopsgaten. Waardes tussen 0,5 en 4 zijn geschikt voor zigzagsteken. Voor het naaien van stretchsteken zet u de steeklengteknop op - . Daarna gebruikt u de steekkeuzeknop om de gewenste steek te kiezen.
Page 23 Achteruit naaien Om achteruit te naaien, drukt u tijdens het naaien op de achteruitnaaiknop. De machine blijft achteruitnaaien zolang de knop ingedrukt is. Persvoetdrukknop Deze knop staat standaard ingesteld op 3. Deze stand is geschikt voor de meeste naaibewerkingen en stoffen. U kunt de stand echter wel zelf bijstellen. Voor bijvoorbeeld het opnaaien van applicaties of het naaien van netstoffen stelt u de persvoetdruk in op 2. Gebruik deze stand ook voor mousseline, kant en andere fijne stoffen.
Page 36 Versterkte rechte steek Steekkeuze: 1 of 2 Steeklengte: - Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 4-6 Deze steek geeft een erg stevige naad omdat de naald twee steken vooruit maakt en dan één achteruit. De versterkte steek is vooral geschikt voor het naaien van naden die onder spanning komen te staan, zoals bij sportkleding of de kruisnaad van een broek. Hij kan ook gebruikt worden voor het naaien van elastische stoffen.
Page 35 Hoofdstuk IV Stretchsteken Zoals hun naam al aangeeft, zijn de stretchsteken rekbaar, waardoor ze heel goed gebruikt kunnen worden voor het naaien van elastische stoffen. De stretchsteken geven een perfect resultaat bij het naaien van bijvoorbeeld lycra badkleding. Ze zijn ook erg geschikt om te gebruiken als randsteek voor een ceintuur of als decoratiesteken. Zet de steeklengteknop op - om stretchsteken te naaien.
Page 24 Reinigen van de transporteur 1. Verwijder het werkvlak van de vrije arm 1. 2. Verzink de transporteur door de hendel 2 naar beneden te drukken en hem in de richting van pijl A te bewegen. 3. Breng de transporteur omhoog door de hendel 2 naar beneden te drukken en hem in de richting van pijl B te bewegen. Opmerking Bij alle naaiactiviteiten moet de transporteur in de hoge stand staan om een goede doorvoer van de stof te garanderen.
Page 25 Hoofdstuk III Beginnen met naaien Eenvoudig naaiwerk 1. Breng het naaivoetje omhoog en zet de naald in de hoogste stand door het handwiel naar u toe te draaien. 2. Leg de stof in lijn met de markeringen op de naaldplaat. 3. Breng het naaivoetje omlaag en zorg ervoor dat boven- en onderdraad naar achteren liggen. 4. Draai het handwiel naar u toe en druk de naald door de stof. 5. Druk zacht op de voetpedaal. Leid de stof met uw handen.
Page 34 Tunnelsteek Steekkeuze: 10 Steeklengte: 1-2 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 4-6 Deze steek is heel geschikt voor het opnaaien van elastiek van meer dan 3 mm breed, bijvoorbeeld in de mouwen van kinderkleren. Vergeet niet het elastiek vast te zetten nadat u het ingenaaid hebt. Deze steek is ook erg geschikt om een vlakke overlappende naad te maken tussen twee stukken stof. Schuif de twee stukken een klein stukje over elkaar en naai ze aan elkaar.
Page 33 Schulprandsteek Steekkeuze: 9 Steeklengte: 2 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 6-8 De schulprandsteek wordt gebruikt om dunne stoffen in één beweging te naaien en af te werken. Leg de goede kanten van de stof op elkaar en leg de stof onder het naaivoetje. Controleer of de zigzagsteek net over de rand van de stof valt. Deze steek is ook heel geschikt voor het maken van een schulprand. Vouw een zoom van ongeveer 12 mm.
Page 26 Naairichting wijzigen Naai tot de plaats waar u van richting wilt veranderen. Stop met naaien en draai met het handwiel de naald in de stof. Breng vervolgens het naaivoetje omhoog. Draai de stof om de naald heen in de goede richting. Breng het naaivoetje omlaag en naai verder. De markeringen op de naaldplaat gebruiken De markeringen op de naaldplaat (zie de figuur op pagina 27) zijn erg handig om evenwijdig aan de rand van de stof te naaien.
Page 27 1. 2. 3. 4. Markering op de naaldplaat Hoekmarkeringen Naaldplaat Naaldgat Een rechte hoek maken Zorg dat u een gelijkmatige afstand bewaart tussen de naald en de stofrand. De markeringen op de naaldplaat helpen u een rechte hoek te maken. Houd hiervoor een naadafstand van 1,6 cm (5/8") en naai tot de rand van de stof zich op gelijke hoogte bevindt met de hoekmarkering op de naaldplaat 2. Stop met naaien en draai met het handwiel de naald in de stof.
Page 32 Blindzoomsteek Steekkeuze: 7 of 8 Steeklengte: 1-3 Naaivoetje: standaard naaivoetje met zoomgeleider Draadspanning: 4-6 1. Vouw de zoom op de gewenste breedte. Sla de zoom nu terug en laat ongeveer 5 mm oversteken 1 aan de rechterkant. 2. Breng het naaivoetje omlaag, draai de schroef van het naaivoetje los en plaats de zoomgeleider aan de voorkant tussen de kleine schroef en de persvoetstang. Draai de schroef van het naaivoetje vast en zorg dat de zoomgeleider midden op het naaivoetje ligt. 3.
Page 31 Gestikte zigzagsteek Steekkeuze: 6 Steeklengte: 1-2 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 4-6 Deze steek wordt gebruikt voor synthetische materialen en andere stoffen die makkelijk kreuken. Hij kan ook gebruikt worden bij applicaties om te voorkomen dat de randen rafelen. Ook kan hij gebruikt worden voor het opnaaien van elastiek en voor stopwerk. Houd bij het naaien een naadbreedte van 1,5 cm aan. Knip na het naaien de stofrand af.
Page 28 Hoofdstuk III Praktische steken De praktische steken kunnen voor vele toepassingen gebruikt worden. Ze zijn heel geschikt voor appliqueren, om een stofrand af te werken, om rafelen te voorkomen en om te zomen. U kunt ze ook gebruiken om een rits in te naaien, om knopen aan te zetten of om knoopsgaten te maken. Als u weinig naaiervaring heeft, kunt u het beste beginnen met de rechte steek. Probeer de stof gelijkmatig door te voeren en houd de naad parallel aan de stofrand.
Page 29 Rechte steek Steekkeuze: 1 of 2 Steeklengte: 1,5-4 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 De rechte steek is de meest gebruikte steek. Er zijn twee naaldposities mogelijk: in het midden en aan de linker kant.
Page 30 Zigzagsteek Steekkeuze: 3, 4 of 5 Steeklengte: 1-4 Naaivoetje: standaard naaivoetje Draadspanning: 2-6 De enkelvoudige zigzagsteek wordt vaak gebruikt voor het maken van knoopsgaten en voor het innaaien van elastiek. De belangrijkste toepassing is echter het afwerken van de stofrand om rafelen te voorkomen.